Para is een oefening in luisteren naar wat niemand zegt

Extra

Para is een oefening in luisteren naar wat niemand zegt

Para is een oefening in luisteren naar wat niemand zegt
Para is een oefening in luisteren naar wat niemand zegt

Luisteren doen we tegenwoordig enkel nog naar meningen, liefst geroepen in een microfoon of in hoofdletters op een facebook-pagina getypt, en liefst van zo’n aard dat ze geen twijfel toelaten. Eenduidigheid geeft houvast en zekerheid – en wist nuance uit. Gelukkig is er nog (goed) theater.

In tijden van onzekerheid is actief op zoek gaan naar de afwezigheid van rechtlijnige verklaringen niet iets wat de meesten van ons nastreven.

In hun nieuwe theaterproductie, Para, doen David Van Reybrouck, Raven Ruëll en Bruno Vanden Broecke echter precies dat: ze dwingen de toeschouwer om te luisteren, niet naar manke verklaringen of onmogelijke excuses voor de daden van de Belgische Para’s in Somalië, maar naar de verhalen die we normaal niet horen, de verhalen die gehoord moeten worden, de verhalen die er zijn – allemaal naast elkaar met evenveel aanspraak op ‘de waarheid’.

Para is een verhaal van hier en nu. Een verhaal dat doet nadenken over hoe we omgaan met trauma, met een verleden van geweld.

Para is niet enkel een verhaal over ‘de complexe tragiek van internationale vredesoperaties’ zoals de inleiding belooft. Het is niet enkel een verhaal over Somalië.. Het is een verhaal van hier en nu. Een verhaal dat doet nadenken over hoe we omgaan met trauma, met een verleden van geweld.

De beelden van Belgische para’s die een Somalische jongen boven een kampvuur hielden werden destijds op alle televisiezenders tijdens het zes-uur journaal getoond, zonder veel context, als de misdaden van een paar rotte appels die zouden gestraft worden. Klaar voor iedereen om deze individuen en hun wandaden te veroordelen.

En er werd veroordeeld - in alle media en in alle huiskamers. En er werd gestraft - lichte en voorwaardelijke straffen vooral, want zoal de rechter stelde: “Jullie zijn door de wereldwijde media-aandacht al voldoende gestraft.” En sommige para’s benamen later zichzelf van het leven.

Maar hoe het vanaf daar verder moest wist niemand echt, en dus praatten we er niet meer over. Case closed.

De vraag naar hoe wij, als maatschappij en als individu, moesten omgaan met deze beelden die voor altijd op ons netvlies gebrand staan, werd niet gesteld. Hoe we een plaats moesten geven aan gruweldaden die in onze naam begaan zijn, werd niet besproken.

Link

Lees hier een interview met David Van Reybrouck over “Para”.

Tot nu.

Van Reybrouck en co komen pas jaren, decennia na de feiten met dit stuk naar buiten, maar misschien is dat hoeveel tijd er nodig was - tijd om ruimte te maken en om afstand te creëren, want Para confronteert ons niet enkel met de realiteit van de Somaliërs, maar ook met die van de para’s. Para’s die zo’n monsters leken, maar waar we uiteindelijk toch wel verdomd veel van onszelf in herkennen eens we die gestript van alle oordeel op de bühne horen spreken.

De stem van Sergeant Nico Staelens op de bühne is zo eerlijk en net daardoor zo kwetsbaar dat je je oren wil dichtstoppen, wil tussenkomen om te helpen, iets te doen. De vraag naar wie dader is en wie slachtoffer zoemt luid doorheen het hele stuk, en tegelijk gaat het stuk helemaal niet over het aanwijzen van daders en slachtoffers: het gaat over complexiteit, bezinning en nuance.

En dat is het grote en kwetsbare hart van de voorstelling.

Het stuk is confronterend maar helend, moeilijk maar nodig, historisch maar brandend actueel.

De schrijver, regisseur en acteur keren niet gewoon de rollen om, maken niet gewoon ‘slachtoffers’ van de ‘daders’ ten einde medelijden en een schuldgevoel te creëren bij de toeschouwer, want wat kunnen we nu als toeschouwer, als samenleving met een schuldgevoel? We moeten verder. Maar hoe? Het stuk blijft ook niet hangen in platitudes zoals Arendts idee dat bureaucratisering leidt tot een banalisering van kwaad, of in Milgrams idee dat we allemaal in staat zijn tot dergelijke daden als we onder druk en onder bevel staan.

Wat het stuk doet is op een heel zachte, en o zo pijnlijke, manier ‘de ander’ tonen: de Somalische ‘vijand’, de internationale orde, de Para, de ander in al zijn hoedanigheden. In een tijd waarin we allemaal zo bang zijn voor die ander, is dit stuk precies wat nu nodig is, een uitnodiging om ons te verplaatsen, te herkennen in de ander, in plaats van die te veroordelen, om ermee in conversatie te gaan.

Het stuk is confronterend maar helend, moeilijk maar nodig, historisch maar brandend actueel. Of heeft u zich de voorbije maanden, als u de krant las, niet soms de vraag gesteld naar waarom mensen schijnbaar onbegrijpelijke gewelddaden begaan en naar hoe we daar als maatschappij moeten mee omgaan?