Waarom Brigitte Herremans proMO* is
‘Mensen die tussen de plooien vallen, krijgen dankzij MO* een podium’
Hadjira Hussain Khan
14 december 2021
Brigitte Herremans (42) is Midden-Oosten-experte en werkt vandaag aan een doctoraat aan het Mensenrechtencentrum aan de UGent. Ze legt uit waarom ze besloot proMO* te worden: ‘We hebben al snel de neiging om op een exotische manier te kijken naar de ander. Dat is een val waar MO* niet in trapt.’
Dit gesprek vond plaats in het kader van onze proMO*-campagne. Word proMO* en maak ons unieke journalistieke project mee mogelijk.
Weet u nog hoe en wanneer u voor het eerst in contact bent gekomen met MO*?
Brigitte Herremans: Ik ben in contact gekomen met de voorloper van MO*, dat was het blad Wereldwijd. MO* bestond nog niet toen ik in 2002 als beleidsmedewerker Midden-Oosten aan de slag ging bij Pax Christi en Broederlijk Delen. Ik herinner me nog goed hoe MO* in de startblokken stond en hoe ik de eerste gesprekken erover kon volgen. De ngo’s 11.11.11 en Broederlijk Delen hadden het project mee mogelijk gemaakt, dus ik heb het van dichtbij mee beleefd.
Wat hebt u het eerst bij MO* gelezen?
Brigitte Herremans: Ik herinner me nog goed dat de eerste tijdschriftnummers zich voornamelijk focusten op de oorlog in Irak en die in Afghanistan na 9/11. Het waren toen belangrijke politieke evoluties die vandaag nog altijd een grote impact hebben. In het blad kon je vrij scherpe en toch wel visionaire analyses lezen. Die behandelden onder andere hoe de Verenigde Staten onder valse voorwendselen de oorlog in Irak wilden starten.
Een artikel uit een van de eerste tijdschriftnummers is mij sterk bijgebleven. Dat was een interview van journaliste Tine Danckaers met Amir Haberkorn, een prominent persoon uit de progressieve joodse gemeenschap. Dat interview deed veel stof opwaaien. Het was dan ook een ijzersterke keuze om Haberkorn een stem te geven.
Voor welke thema’s in MO* hebt u specifiek interesse?
Brigitte Herremans: Verhalen uit het Midden-Oosten vind ik uiteraard belangrijk, en het thema migratie boeit mij enorm. Migratie is niet enkel relevant voor het Midden-Oosten, het is breder dan dat.
MO* brengt deze verhalen veelzijdiger en gelaagder dan de meeste traditionele media, en dat vind ik interessant. Je vindt er verhalen over de grondoorzaken van migratie en de daarbij horende menselijke ellende, maar je leest er ook verhalen over hoop. En er wordt een connectie gemaakt tussen migratie en het verblijf hier in ons land.
MO* brengt deze verhalen veelzijdiger en gelaagder dan de meeste traditionele media, en dat vind ik interessant.
MO*columniste en leerkracht Nederlands voor anderstaligen Patricia Campailla schreef recent in een van haar stukjes dat een van haar cursisten per ongeluk vroeg naar een ‘verlangkabel’ in plaats van een ‘verlengkabel’. Ik vond dat een mooie taalfout, die als symbool kan gelden voor het verlangen naar andere mensen in een land ver weg. MO* slaagt erin om dat verlangen, zoiets menselijks, op een mooie manier neer te zetten en die connectie te maken. Ze maken hierbij gebruik van harde cijfers, maar blijven wél affectief en raken aan onze solidariteit. Zonder het oog op degelijke journalistiek te verliezen.
Welke journalistieke verhalen vindt u belangrijk?
Brigitte Herremans: Ik kijk persoonlijk altijd heel erg uit naar de interviews van MO*. Ik vind dat er een groot aanbod is van verschillende stemmen. Dan denk ik ook aan stemmen hier die niet vaak genoeg gehoord worden, zoals belangrijke geluiden uit het maatschappelijke middenveld.
Maar aan de andere kant geeft MO* ook stemmen aandacht die minder vanzelfsprekend zijn, zoals filosofen of schrijvers. Een voorbeeld is een interview met cultuurjournaliste Virginie Platteau, die onlangs debuteerde met een essay over stilte. Maar ook grote denkers uit het ‘Zuiden’, zoals we dat dan noemen, die hier niet zo bekend zijn. Voor mij zijn die interviews een bron van andere kennis: geen feitelijke kennis, maar eerder een manier om vertrouwd te raken met nieuwe standpunten.
In MO* lees je ook de verhalen van andere burgers die we niet zo goed kennen. Ik denk bijvoorbeeld aan een column van iemand met Afghaanse afkomst die geregeld wordt aangesproken op zijn Nederlands. Hij voelt zich een wereldburger die tussen de plooien van het Belgisch burgerschap valt. Ik vind het belangrijk dat mensen die tussen de plooien vallen een podium krijgen, zonder dat er in hun plaats gesproken wordt.
In MO* lees je ook de verhalen van andere burgers die we niet zo goed kennen.
In België hebben we de neiging om op een exotische manier te kijken naar de ander. Dat is een val waar MO* niet in trapt. Een diepe interesse in de ander is het DNA van het blad.
Maar dat niet alleen: mensen maken de journalistiek mee mogelijk. Ze worden niet zomaar opgevoerd om een verhaal te stofferen, zij brengen effectief het verhaal. Zo laat MO* zien dat we allemaal gelijkwaardig zijn en worstelen met dezelfde problemen. Ze brengen deze verhalen zonder met het vingertje te wijzen, maar moedigen tegelijkertijd solidariteit aan en verwijzen daarbij naar het verleden en het begin van de Noord-Zuidbeweging.
Waarom mag MO* niet achter een betaalmuur verdwijnen?
Brigitte Herremans: Veel mensen zijn jammer genoeg niet bereid om te betalen voor degelijke journalistiek. Er bestaat veel goede onderzoeksjournalistiek achter een betaalmuur, denk maar aan nieuwssite Apache. Maar hierdoor zijn er artikels waarvan de boodschap veel mensen niet bereikt, terwijl dat in sommige gevallen broodnodig is.
Waarom hebt u besloten om proMO* te worden?
Brigitte Herremans: Ik heb een ontzettend groot hart voor MO* en voor de journalisten die er elke dag aan werken. Ik heb vaak professioneel met hen samengewerkt en heb al veel van hen geleerd. Ik wil graag promoten dat die kennis wordt uitgedragen en doorgegeven. Ik ben ontzettend trots dat we zo’n prachtig en uniek tijdschrift hebben in België. Ik wil op deze manier graag mijn steentje bijdragen en zichtbaarheid geven aan MO*.
Word net als Brigitte Herremans ook proMO* voor slechts 4,60 euro per maand of 60 euro per jaar: www.mo.be/promo.
Dit gesprek vond plaats in het kader van onze proMO*-campagne en deze tekst valt niet onder het redactionele werk van MO*.