Curatrice Irma Prado over verzet met naald en draad
Textielactivisme tijdens de Chileense dictatuur: ‘We voelen de wonden nog altijd’
‘Natuurlijk is naaien ook verzet.’ 50 jaar na de Chileense staatsgreep kijken we met Irma Prado naar de honderden vrouwen die tijdens de dictatuur de geschiedenis van hun land borduurden. Op die manier schreven ze mee aan de collectieve herinnering, legt de bevlogen Chileense curatrice uit.
Een arpillera die het leven in de volkswijken verbeeldt.
© Javier Perugachi
‘Natuurlijk is naaien ook verzet.’ 50 jaar na de Chileense staatsgreep kijken we met Irma Prado naar de honderden vrouwen die tijdens de dictatuur de geschiedenis van hun land borduurden. Op die manier schreven ze mee aan de collectieve herinnering, legt de bevlogen Chileense curatrice uit.
A
l haar hele volwassen leven draagt de Chileense Irma Prado arpilleras met zich mee. Op deze jute zakken borduurden familieleden, vooral vrouwen, van verdwenen mensen uit de volkswijken tijdens de Chileense dictatuur (1973 – 1990) het dagelijkse leven. Ze hebben niet alleen een esthetische waarde maar zijn ook een vorm van beeldende geschiedschrijving.
Wat begon als therapie om de traumatische gebeurtenissen een plaats te geven, werd voor de vrouwen die ze maakten, de arpilleristas, een manier om aan de wereld te tonen wat in Chili gebeurde. Wie zo’n arpillera in handen kreeg, streed op zijn eigen manier tegen de dictatuur in Chili. Net zoals Prado, die clandestien honderden arpilleras naar België bracht.
Prado was 21 jaar toen ze in november 1973 Chili verliet en zich in ons land vestigde. Twee maanden eerder had het Chileense leger, onder aanvoer van generaal Augusto Pinochet en ondersteund door de CIA, het presidentiële paleis gebombardeerd. Het was het begin van een zeventien jaar lange dictatuur waarbij volgens officiële cijfers meer dan 40.000 mensen opgepakt, gefolterd, vermoord en verdwenen zijn.
Vijftig jaar na de staatsgreep praten we met Prado over verzet, herinnering en internationale solidariteit in Chili. Over de noodzaak en de pijn ook waaruit de arpilleras zijn ontstaan en de weg die ze aflegden. Tijdens de moeilijkste jaren van de dictatuur slaagden ze erin om met hun beeldende taal de censuur te omzeilen. Vandaag dragen ze bij aan het voortdurend vormgeven van het collectieve geheugen.
Irma Prado toont ons haar collectie. Iedereen die een arpillera in handen kreeg, streed zijn manier tegen de dictatuur in Chili.
© Javier Perugachi
Universele taal
Alles begon toen de vrouwen van verdwenen gevangenen elkaar ontmoetten, situeert Prado het ontstaan van de arpilleras . ‘Aan de deur van het ziekenhuis, het mortuarium, het bisdom van Santiago: allemaal kampten ze met hetzelfde probleem: waar is mijn echtgenoot? Waar is mijn broer?’ Wat begon als therapie en handwerk werd kunst als aanklacht.
‘Natuurlijk zijn de arpilleras verzet. Het gaat niet alleen om naaien.’
Samen arpilleras maken verspreidde zich heel snel naar de volksbuurten, las poblaciones, vertelt Prado: ‘In elke buurt vormden zich kleine groepen van arpilleristas. De arpilleras waren een aanklacht en genereerden een inkomen door ze in het buitenland te verkopen. Zo konden deze vrouwen, die er alleen voorstonden, hun familie onderhouden en de kinderen eten geven.’
Al tientallen jaren onderzoekt Prado de betekenis en afkomst van de arpilleras. Intussen voelt ze zich de vertaalster van de taal die de arpilleristas hebben gecreëerd. ‘Mijn afkomst, waar ik vandaan kom, hielp mij om die te interpreteren. Later zag ik hoe het om een universele taal ging. Ik kan ze toepassen op eender welk deel van de wereld waar, bijvoorbeeld, waterschaarste of discriminatie heerst. Daarom gebruik ik ook arpilleras wanneer ik in scholen ga praten.’
Of naaien strijden is? ‘Natuurlijk zijn de arpilleras verzet’, zegt Prado stellig. ‘Het gaat niet alleen om naaien. Je naait geen vogeltjes of landschappen zonder inhoud, zonder bedoeling. Alles heeft een betekenis.’
In iedere buurt vormden zich kleine groepen van arpilleristas.
© Javier Perugachi
Het bisdom en de dictatuur
Prado vertrok in november 1973 uit Chili, dus kort na de staatsgreep. ‘Jan, nu mijn man, mocht Chili niet meer binnen. Ik ben dus om politieke redenen vertrokken, maar zelf ben ik geen politieke vluchteling.’
Vijf jaar later, in 1978, ging Prado terug naar Chili, op familiebezoek. Daar trof ze arpilleras aan bij La Fundación Solidaridad, dat verbonden was met het vicariaat van het bisdom (la Vicaría). Deze organisatie was opgezet door kardinaal en mensenrechtenactivist Raúl Silva Henríquez.’
‘In het vicariaat kregen mensen die op zoek waren naar hun verdwenen familieleden juridische, psychologische en economische steun. Het was de eerste plaats waar veel mensen zijn opgevangen’, legt Prado uit. ‘De arpilleras trokken mijn aandacht door hun taal en de verhalen die ze vertelden.’
Prado kocht een aantal exemplaren in de winkel van La Fundación Solidaridad en bracht ze mee naar België in een grote vergrendelde zak. Ze waren verboden, want ze zeiden wat de kranten niet vertelden. ‘De dictatuur controleerde alles. Er was geen vrije pers en de arpilleras vertelden over de mensenrechtenschendingen in Chili.’
‘Die clandestiene zak was de eerste die we naar België brachten, legt Prado uit. ‘Vanaf het moment dat je een arpillera kocht was je betrokken. Je moest voorzichtig zijn.’
Subversieve arpilleras
Medewerkers van de Vicaría leverden zakken met arpilleras bij mensen thuis af. Dat was een heel beschermingsmechanisme, want de arpilleras waren subversief materiaal voor de dictatuur.
Prado: ‘Winnie Lira, toen de directrice van La Fundación Solidaridad, had veel contacten in het buitenland. Ze maakte pakketjes klaar met telkens zeven arpilleras. Die verstuurde ze in koffers naar haar buitenlandse connecties. Dat gebeurde allemaal heel discreet.’
‘Ze verstopten de arpilleras onder hun kleren, want in de bussen waren er controles.’
Op een keer bleef er een koffer achter in de luchthaven, vertelt Prado. ‘Misschien had iemand schrik gekregen, we weten het niet. Maar het verscheen in alle kranten met koppen als “de subversieve arpilleras” of “laster van het vaderland”.’
De repressie die daarop volgde zaaide heel veel angst. ‘Arpilleras maken hield risico’s in. De vrouwen die ze maakten moesten de hoofdstad Santiago doorkruisen om ze bij de Vicaría af te zetten. Ze verstopten ze onder hun kleren, want in de bussen waren er controles’, vertelt Prado.
Ook hun inhoud veranderde na dit voorval, legt ze uit. ‘In het begin gingen ze over verdwijningen, invallen, straatprotest en massagraven. De poppetjes waren militairen, mensen die in de zee werden gegooid.’
Na de ontdekking van de koffer gingen de arpilleras meer over dagdagelijkse thema’s, zoals de organisatie van de vrouwen in de volksbuurten. Toch bleven de vrouwen naaien. Samen in de parochiehuizen, waar ze een zekere bescherming genoten, of thuis in hun eentje.
Irma Prado
© Javier Perugachi
De koffer
In oktober 1978 vond Prado plots een koffer voor de deur van haar appartement in Hasselt. De bruine leren koffer was aan haar geadresseerd, maar had geen afzender. Prado opende hem en trof arpilleras aan.
‘Iemand die vanuit Chili naar Nederland was gereisd, had die meegebracht’, vertelt Prado. ‘Maar ik weet tot op de dag van vandaag niet wie dat was. De koffer kwam aan in 1978, net nadat ik in Chili was geweest. Ik stond toen al geregistreerd als medewerker van het bisdom van Santiago.’
Wat Prado voelde toen ze de koffer voor de deur aantrof? ‘Engagement. Het is een verbintenis.’
‘Een week later volgde de rekening van het bisdom’, gaat ze verder. ‘Het was een familiale verbintenis, betaald met middelen van de familie. We wisten niet of we de arpilleras zouden verkopen. Maar we wisten dat er in Chili een nood was. Niet alleen een economische, maar ook om te vertellen wat er in het land gebeurde.’
Arpillera: ‘Het leven in de volkswijken’
© Javier Perugachi
Stukje geschiedenis
Met Prado overlopen we een deel van haar collectie arpilleras. Zo doorlopen we ook een stukje Chileense geschiedenis, van de staatsgreep in 1973 tot vandaag. We maken kennis met het leven in de volkswijken, met de zoektocht van familieleden van verdwenen gevangenen en met de aanhoudende roep om waarheid en gerechtigheid.
Een grote groep arpilleras vertelt over het leven in de volkswijken, legt Prado uit. ‘Op een heel eenvoudige manier wordt het gebrek aan werk getoond. Een kruis over de fabriek (zie boven) maakt duidelijk dat ze is gesloten. Mannen en vrouwen staan op straat. Een gebrek aan werk brengt andere problemen met zich mee. Het betekent ook dat er geen eten op tafel komt.’
Het waren de moeilijkste jaren voor Chili, legt Prado uit. ‘Er was geen sociale zekerheid, er waren faillissementen, mensen stonden op straat. Hoewel het land vandaag ook nog met die problemen worstelt.’
‘Wanneer mensenrechten geschonden worden, raakt dat de hele gemeenschap. Een gebroken huis (zie video) breekt een familie, maar ook de gemeenschap. Het zijn wonden die moeilijk genezen. Het is de wonde van Chili, van ieder van ons. We voelen nog steeds wat in de samenleving verwoest is.’
Waarheid en gerechtigheid
Een grote groep arpilleras vertelt over de zoektocht van vooral vrouwen naar hun verdwenen familieleden. Prado: ‘Het is altijd dezelfde vraag die terugkomt: waar zijn ze?’
Ze toont een arpillera met daarop een vrouw in het zand en drie bomen. ‘Deze verbeeldt de woestijn van Atacama’, zegt ze. ‘Het is een eerbetoon aan de vrouwen van Calama, in het noorden van Chili. Familieleden van verdwenen personen zijn er zelf de massagraven in de woestijn gaan opgraven, met wat ze hadden, een lepel, een kam, tot ze al was het maar een botje vonden.’
De maakster is niet van Calama, verduidelijkt Prado. Het is een eerbetoon aan de vrouwen die daar wonen. ‘Ik vroeg aan de arpillerista waarom ze bomen had geborduurd. Want die staan er helemaal niet in de woestijn. “Die betekenen hoop”, antwoordde ze.’
Arpillera: ‘Waar zijn ze’
© Javier Perugachi
Een andere groep arpilleras toont de zoektocht naar waarheid en gerechtigheid. Prado toont een arpillera die een protestactie voor de rechtbank verbeeldt. ‘Gevangenis voor de militairen’, lezen we. Een roep die ook vandaag blijft klinken.
‘Er werden wel militairen veroordeeld, maar echte waarheid en gerechtigheid bleef uit’, vertelt Prado. ‘Van de meer dan 1400 mensen die verdwenen, weten nog maar 300 families waar hun geliefden zijn.’
Huidig president Gabriel Boric heeft het overheidsprogramma Plan Nacional de Búsqueda (Nationale Plan Zoektocht) opgezet om de verdwenen slachtoffers tijdens de dictatuur van Pinochet op te sporen. Het is de eerste keer dat de Chileense regering op zoek gaat naar deze mensen. Tot nu toe waren het de familieleden die daarin het voortouw namen.
‘De zoektocht gaat voort’, herhaalt Prado terwijl ze de noodzaak van regeringsactie als het Plan Nacional de Búsqueda benadrukt. En ook de urgentie: ‘Veel van de vrouwen zijn overleden. Vandaag zijn het hun kinderen die hun zoektocht naar gerechtigheid verder zetten.’
Arpillera: ‘Waarheid en gerechtigheid’
© Javier Perugachi
Herinneren
Het Museum van de Herinnering en de Mensenrechten (Museo de la Memoria y los Derechos Humanos) in de Chileense hoofdstad Santiago verzamelde intussen al meer dan 500 arpilleras. Ook Prado wil haar collectie aan het museum schenken. De arpilleras die de wereld rondgingen, keren zo terug naar Zuid-Amerika.
‘Er is veel onwetendheid’, ziet Prado. ‘Op school in Chili wordt hier niet over gepraat. Er is geen geschiedenis. Het werk dat ik in België heb kunnen doen met de arpilleras gebeurt niet in Chili. Want de school is niet voorbereid, de directeur is bang, de mama wil niet dat haar zoon dit meekrijgt. Daar ligt werk voor burgerschapsonderwijs, dat creatief kan zijn en verschillende vormen kan aannemen.’
‘Er bestaat nog waanzinnig veel negationisme.’
Het collectieve geheugen maken we allemaal, zegt Prado. ‘Het is niet iets dat er gewoon is, we moeten er samen, beetje bij beetje, aan werken.’
De staatsgreep veroordelen is nog steeds geen uitgemaakte zaak in Chili. In de aanloop naar de vijftigjarige herdenking van de staatsgreep slaagde president Boric er niet in alle politieke machten een overeenkomst te laten tekenen voor de veroordeling van de gebeurtenissen op 11 september 1973.
‘Er bestaat nog waanzinnig veel negationisme’, zegt Prado. ‘Hoe bestaat het dat de rechterzijde van het politieke spectrum alles wat ik je vertel legendes noemt. Het zouden verhalen zijn die de mensen uitvinden.’
‘Legendes’, herhaalt ze zachtjes, vol verbijstering en ongeloof.
Arpillera: ‘Waarheid en gerechtigheid’
© Javier Perugachi
Van 11 december 2023 – 21 april 2024 loopt in Gent een expo met een selectie van Irma Prado’s arpilleras, gemaakt tussen 1975 en 1990.
Amsab-ISG, Bagattenstraat 174, 9000 Gent
Open van maandag t.e.m. vrijdag van 9 u. tot 17 u.
Gratis toegang
Irma Prado zou graag in contact komen met mensen die in het verleden een arpillera hebben gekocht. Zij kunnen via de MO*redactie en de auteur van dit interview contact opnemen.