‘We willen toch echt niet dat elke woning in de stad een laadpaal heeft?’

Interview

Hoe maak je de klimaattransitie rechtvaardig?

‘We willen toch echt niet dat elke woning in de stad een laadpaal heeft?’

‘We willen toch echt niet dat elke woning in de stad een laadpaal heeft?’
‘We willen toch echt niet dat elke woning in de stad een laadpaal heeft?’

De omslag naar een klimaatneutrale samenleving is nog te veel een initiatief van het individu. Dat kan anders, meent armoede-expert Tim Goedemé. ‘Een democratie, daar moet je actief aan werken. We beseffen dat soms te weinig.’

CC0

Een laadpaal in Amsterdam. 'Deel auto's in elke straat plaatsen, is eenvoudiger dan iedereen individueel laten overstappen op elektrische wagens.

CC0

De omslag naar een klimaatneutrale samenleving is nog te veel een initiatief van het individu. Dat kan anders, meent armoede-expert Tim Goedemé. We moeten systematisch, wijk per wijk, mensen helpen om de overstap te maken. 'Een democratie, daar moet je actief aan werken. We beseffen dat soms te weinig.’

Ons interview met Tim Goedemé zou bij hem thuis plaatsvinden, maar op het laatste moment wijken we uit naar een andere locatie. Er is te veel lawaai van werken in zijn huis, zegt hij verontschuldigend.

Ruim tien jaar geleden kochten Goedemé en zijn vrouw een rijhuis in Antwerpen-Noord. De renovatie daarvan gaat stapsgewijs, nu is de badkamer aan de beurt. Zoals veel jonge koppels, hadden ze niet meteen het budget voor een grondige renovatie.

Ook zonnepanelen of een warmtepomp hebben ze (nog) niet. Nochtans heeft het koppel een groen hart. ‘We hebben ons er al in verdiept, maar ons dak is niet goed georiënteerd en we hebben weinig plek’, vertelt hij.

Wie is Tim Goedemé?

Tim Goedemé (1983) is als socioloog verbonden aan de Universiteit Antwerpen. Hij onderzoekt er armoede en sociale bescherming.

Daarnaast is hij sinds kort ook verantwoordelijk voor het onderzoek aan het nieuwe Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens, en is hij lid van het Hoog Comité voor een Rechtvaardige Transitie, een adviesorgaan dat is opgericht op initiatief van klimaatminister Zakkia Khattabi.

Hij promoveerde in 2012 aan de Universiteit Antwerpen en trok van 2018 tot 2021 naar Oxford University, waar hij verbonden was aan het Institute for New Economic Thinking. In dit interview spreekt hij uit eigen naam.

Dat geldt voor meer mensen, en dat vindt Goedemé jammer. Zonnepanelen zouden op grotere schaal moeten worden gefaciliteerd, meent hij.

'Wijk per wijk moet worden bekeken welke daken geschikt zijn om er zonnepanelen op te leggen. Iedereen in die wijk zou dan de mogelijkheid moeten hebben om mee te investeren, zelfs al liggen de panelen op het dak van de buren.'

Dat idee kun je doortrekken naar alle duurzame investeringen, zegt hij. Ook voor pakweg isolatie of warmtepompen zou de transitie niet alleen sneller, maar ook rechtvaardiger verlopen.

© David Fisher

'In de stad zouden in elke straat deelauto's moeten staan, met een gegarandeerde parkeerplaats.'

© David Fisher

Rommelen in de marge

Goedemé is armoedeonderzoeker aan de Universiteit Antwerpen en een van de experts in een recent opgericht comité door klimaatminister Zakia Khattabi. Daarin zetelen klimaatwetenschappers, zoals Jean-Pascal Van Ypersele, maar vooral socio-economische experts.

De centrale vraag waarop het comité tegen de lente van 2023 een antwoord moet geven: hoe maak je de klimaattransitie rechtvaardig?

'Een rechtvaardige transitie begint bij de erkenning van de urgentie van verschillende problemen,' aldus Goedemé. 'De klimaatcrisis is heel ernstig, net zoals de biodiversiteitscrisis en de manier waarop we onze planeet uitputten.'

'Het bestaande wagenpark vervangen door elektrische wagens is een slecht idee.'

Goedemé maakt er zich zichtbaar druk om. ‘We erkennen nog steeds niet voldoende dat dit écht een probleem is dat we nu moeten aanpakken. We moeten alle nodige maatregelen nemen om heel snel onder de grenzen te duiken van wat de planeet aankan.'

Ook vanuit een sociaal rechtvaardig perspectief volstaat het niet om te rommelen in de marge, stelt de onderzoeker. Subsidies voor duurzame renovaties of elektrische wagens komen vooral bij de hogere middenklasse terecht. Een lage-emissiezone is vooral voelbaar voor wie alleen geld heeft voor een tweedehandsdiesel en niet kan rekenen op een salariswagen.

Bovendien zorgt de energiecrisis ervoor dat vooral de armste mensen een groter deel van hun inkomen besteden aan de stijgende energieprijzen.

Bij een sociaal-ecologisch beleid moeten we daarom focussen op maatregelen die goed zijn voor het klimaat én die niet bijdragen aan andere problemen, benadrukt Goedemé. 'Het bestaande wagenpark vervangen door elektrische wagens is een slecht idee. Meer nog: wat er nu gebeurt, is dat het totale aantal wagens dat in België rondrijdt toeneemt.'

In Vlaanderen rijden er ruim 3,5 miljoen rond (de cijfers dateren van 2020). In 2014 waren dat er nog maar 3,3 miljoen. 23.000 van de huidige auto’s zijn elektrisch – goed voor een luttele 0,004% van alle personenwagens.

‘Bovendien moeten voor die elektrische auto’s batterijen worden geproduceerd. Het is duidelijk dat we daar op limieten zullen stoten. Die grondstoffen raken op een bepaald moment op.’

Een leven zonder auto

We focussen ons te hard op elektrische wagens, stelt Goedemé. En dat terwijl we zouden moeten nadenken over duurzame mobiliteit. Dat betekent ook: ervoor zorgen dat mensen zich zo min mogelijk hoeven te verplaatsen.

‘Door het probleem zo te benaderen, ga je ook meer oplossingen zoeken voor mensen zonder een eigen wagen. Zorg ervoor dat mensen dichter bij hun werk wonen of bij huis gaan werken. Uiteraard is thuiswerk niet voor elke job geschikt, maar het zou een verschil maken door het uit te breiden waar het wél kan.'

'Daarnaast moeten we het woon-werkverkeer minder subsidiëren. Schaf fiscale voordelen voor salariswagens en tankkaarten af. Als we een rechtvaardigde transitie nastreven zou die maatregel hoog op de agenda moeten staan.'

Net als een beter aanbod van openbaar vervoer, want er wordt al jaren te weinig geïnvesteerd in De Lijn, zegt de onderzoeker. 'Stop ook met een ruimtelijke ordening die overal lintbebouwing toestaat. Verdichting kan een oplossing zijn. En maak parkeren midden in de stad minder aantrekkelijk. Een beter aanbod zal het openbaar vervoer toegankelijker maken. Daarnaast is er nog te weinig elektrificatie van de bussen.'

Een groter aanbod dus, en groene bussen. Maar wat met de prijs? Goedemé heeft daar niet echt een uitgesproken mening over. De organisatie Reset Vlaanderen rekende voor dat het 900 miljoen euro per jaar zou kosten om trein, tram en bus gratis te maken.

'In de stad zouden in elke straat deelauto's moeten staan, met een gegarandeerde parkeerplaats.'

‘We moeten goed nadenken over waarin we het best investeren. Voor jongeren zou gratis openbaar vervoer misschien een groter verschil kunnen maken. Zo creëer je van jongs af aan de gewoonte om de bus te nemen.’

Het gezin Goedemé heeft nooit een eigen auto gehad. Het koos er bewust voor om in de stad te wonen, dicht bij het station. 'Toen de kinderen klein waren, was dat niet vanzelfsprekend, zonder eigen auto. We dachten er weleens over na, maar gaven niet toe. We weten dat we er meer mee zouden rijden als we een auto hadden.'

Een à twee keer per maand maken ze wel gebruik van een deelauto. Dat autodelen zit in de lift. De afgelopen vijf jaar steeg het aantal gebruikers in Vlaanderen met 50%, tot 122.000 mensen. Er zijn vandaag bijna 3000 deelauto’s beschikbaar. Het populairst is autodelen in Brussel: daar gebruikt 8% van de inwoners af en toe een deelauto.

Een positieve evolutie, al zijn de deelsystemen voor verbetering vatbaar, vindt Goedemé. Dat zou ook mensen met een laag inkomen helpen, die vaak geen eigen auto hebben.

Een deelsysteem als Cambio is niet goedkoop. Je betaalt sowieso 35 euro ‘opstartkosten’ en een maandelijks abonnementsgeld. Daar moet je dan per rit nog de uur- en kilometerprijs bij optellen. Ook zijn er uiteraard niet overal deelauto’s beschikbaar.

© Liesbeth Gijsel

Het gezin Goedemé koos er bewust voor in de stad, dichtbij het station te wonen. 'In de stad zouden in elke straat deelauto's moeten staan, met een gegarandeerde parkeerplaats.'

© Liesbeth Gijsel

'In de stad zouden in elke straat deelauto's moeten staan, met een gegarandeerde parkeerplaats. Opschalen zou het systeem goedkoper maken en ervoor zorgen dat er genoeg auto's beschikbaar zijn.'

Als er meer deelauto's zijn, kan het wagenpark ook makkelijker worden vervangen door elektrische wagens. 'Het is eenvoudiger dan iedereen individueel te laten overstappen op elektrische wagens. We willen toch écht niet dat er voor elke woning in de stad een laadpaal komt?'

Wijk per wijk, straat per straat

Het ecologische bewustzijn kreeg Goedemé met de paplepel ingegoten. Zijn hele leven lang is hij al vegetariër. 'Ik proefde één keer vlees, in soep met balletjes bij mijn grootvader. Hij wilde heel graag dat ik toch vlees at.' Vis eet hij niet meer sinds zijn twaalfde. Ook zijn kinderen eten thuis nooit vlees of vis.

Binnen zijn gezin wordt bewust gekozen voor 'consuminderen', ook al beseft hij als onderzoeker maar al te goed dat kiezen voor duurzame investeringen voor de individuele burger allesbehalve evident is.

De verantwoordelijkheid ligt te veel bij het individu, zegt hij. ‘Op die manier zal het niet lukken om ons huizenpark op tijd aan te passen.’

Amper 5% van de huurders heeft zonnepanelen op zijn dak, bij de eigenaars gaat het om 25%.

Die aanpassingen gaan inderdaad traag. Meestal is het wachten tot een woning van eigenaar verandert voordat er opnieuw wordt gerenoveerd. Momenteel heeft amper 4,6% van de woningen in Vlaanderen een A-label. Dat wil zeggen dat het goed is geïsoleerd, dubbel glas heeft, een energiezuinige verwarming en een duurzame installatie zoals zonnepanelen (de cijfers slaan op het jaar 2021, red.).

Hoe krijgen we de overige 95,6% mee in het bad? ‘Wijk per wijk, straat per straat, moet worden ingepland vanaf wanneer die klimaatneutraal moeten zijn. Alle eigenaars, inclusief verhuurders, zouden dan moeten worden verplicht om binnen een termijn aan de regels te voldoen.’

Verhuurders. Daar wringt vaak het schoentje. Uit een recente enquête van de bank ING blijkt dat amper 5% van de huurders zonnepanelen op zijn dak heeft liggen, terwijl dat bij eigenaars 25% bedraagt. 55% van de huurders heeft dubbel glas, bij de eigenaars is dat 80%.

Goedemé stelt een systematische klimaataanpak per wijk voor om dat te verbeteren. 'Zo hangt er een tijdspanne aan vast die helpt garanderen dat woningen in België zo snel mogelijk worden gerenoveerd. De overheid kan per wijk zeggen: “Nu heb je twee jaar om je woning in orde te brengen”.'

De overheid moet zoiets niet volledig financieren, vindt hij. Ze kan dat proces vooral faciliteren door duidelijkheid te scheppen en te ontzorgen. 'Met een concreet wijkplan, bijvoorbeeld, dat de beste opties voor lokale warmte- en elektriciteitsproductie bevat. En het aanbieden van een team van experts; ingenieurs, architecten en noem maar op. Dat team kan huis per huis kijken welke aanpassingen nodig zijn, op basis van dat wijkplan, en hoe die zo efficiënt en goedkoop mogelijk kunnen gebeuren.'

'Daarnaast kan je gezamenlijke aankopen aanbieden en zo mensen ontzorgen.’ Groepsaankopen zorgen ervoor dat investeren goedkoper wordt, terwijl de experts ook kunnen helpen met het aanvragen van de – nu al bestaande – subsidies.

Voor wie het financieel niet kan bekostigen, heeft Goedemé ook een voorstel. 'Je kan werken met gratis leningen of een rollend fonds. In dat laatste geval wordt het geld pas terugbetaald zodra het huis wordt verkocht.'

Ook sociale woningen zijn cruciaal voor de sociaal rechtvaardige transitie. De Vlaamse socialehuisvestingsmaatschappijen moeten in de komende jaren 58.000 woningen voorzien van zonnepanelen. Het project met de naam Aster bestaat al vier jaar en kende wat kinderziektes, omdat de financiering niet rond raakte.

Die problemen zouden nu van de baan zijn. Overigens heeft vandaag ruim een op de tien sociale woningen een A-label. Vergeleken met de privéhuizenmarkt doen die het dus minder slecht.

Klimaatwinst

Die systematische aanpak, waarin ook verhuurders en sociale woningen worden meegenomen, zorgt ervoor dat iedereen mee is. Ook mensen met een laag inkomen, die vaak in die huurhuizen of sociale woningen wonen.

Bij de hogere inkomens valt er weliswaar meer klimaatwinst te halen. Dat zijn de mensen met de grootste ecologische voetafdruk. Toch mag je mensen met een laag inkomen niet achterlaten, benadrukt Goedemé.

‘Als we een rechtvaardige klimaattransitie willen, moeten we mensen met een laag inkomen helpen om minstens even snel te schakelen. Anders zullen zij fors benadeeld achterblijven.’

'Een democratie, daar moet je actief aan werken. We beseffen dat soms te weinig.’

Goedemé geeft het voorbeeld van een CO2-taks. Als je een belasting heft op verwarming en autoverbruik, zouden mensen met een laag inkomen vandaag gemiddeld minder betalen dan mensen met een hoog inkomen. Omdat ze minder verbruiken. Als je alle inkomsten van die taks dan eerlijk herverdeelt, zouden mensen met een laag inkomen meer ontvangen dan ze hebben betaald.

Goedemé noemt het een 'energiedividend'. Hoe minder je verbruikt, hoe groter het voordeel. En omdat het dividend voor iedereen hetzelfde is, zal het voor mensen met een lager inkomen een groter verschil maken. Het is immers procentueel gezien een groter aandeel van hun totale inkomen.

Een goed idee op de korte termijn. Toch zijn er op de langere termijn ook andere maatregelen nodig, waarschuwt Goedemé.

‘Als rijkere mensen elektrisch gaan rijden, zonnepanelen en een warmtepomp installeren, gaan ze minder taks betalen. Als mensen met een laag inkomen hun emissies niet kunnen terugdringen, zullen ze op termijn nettobijdragers worden voor die taks.'

Daarom, zegt hij, moeten we ervoor zorgen dat mensen met een laag inkomen ook kunnen overschakelen of verhuizen naar energiezuinigere woningen.

Nog een idee om de transitie rechtvaardiger te maken: een progressieve belasting op energie. Hoe meer je verbruikt, hoe hoger het tarief. Net als met het loon. Het is een beter idee om de torenhoge prijzen te drukken dan een algemene btw-verlaging, vindt Goedemé.

‘Mensen met een hoog inkomen verbruiken meer dan mensen met een laag inkomen. Ze profiteren er dus meer van, terwijl ze geen probleem hebben om hun energierekening te betalen.’

De democratie versterken

Goedemé tovert nog een laatste, onverwachte oplossing uit zijn hoed. ‘We moeten onze democratie versterken. De politieke wereld is te hard verweven met de grote industrie. De fossiele lobby weegt te zwaar door. Een democratie, daar moet je actief aan werken. We beseffen dat soms te weinig.’

'Er zijn bepaalde groepen in de samenleving die baat hebben bij protest om de klimaattransitie te vertragen.'

De stem van alle burgers moet worden gehoord. Dat klinkt logisch, maar het gebeurt nu niet. ‘Als je je dagelijks zorgen maakt over of je zal rondkomen, of je genoeg eten of kleren kan kopen voor je kinderen, dan heb je geen tijd om deel te nemen aan het democratische proces. De ongelijkheid terugdringen is essentieel om de democratie versterken.’

Bovendien is de wereld van de lage inkomens voor veel politici een ver-van-hun-bedshow. ‘Als je niet in armoede leeft, kun je je dat heel moeilijk inbeelden. Dan wordt het ook moeilijk om vanuit dat perspectief naar nieuwe wetgeving te kijken.’

De armoedecijfers blijven al jaren op hetzelfde niveau hangen. ‘Met de huidige mechanismen zullen we armoede niet radicaal kunnen verminderen. Daarvoor moeten we op een andere schaal gaan nadenken. Ook de economie moeten we voor een stuk anders organiseren.’

Ten slotte terug naar het klimaat. Er zullen de komende jaren meer en meer drastische maatregelen op ons af komen, om hopelijk tegen 2050 klimaatneutraal te zijn. Kunnen we protesten zoals die van de gele hesjes ook in ons land verwachten?

‘Als je maatregelen neemt waarbij mensen het gevoel hebben dat ze niet meekunnen, zal er protest komen’, voorspelt Goedemé. ‘Je moet iedereen helpen om die transitie door te maken, en je moet goed communiceren.'

'Het protest komt bovendien niet per se alleen van burgers. Er zijn bepaalde groepen in de samenleving, evenals de industrie, die baat hebben bij protest om de klimaattransitie te vertragen.’