Hoe islamisme en neoliberalisme de hele wereld bedreigen
Amin Maalouf: ‘Conservatieven werden revolutionair, progressieven zitten in de verdediging’
De Frans-Libanese schrijver Amin Maalouf heeft een hard hoofd in de toekomst van de mensheid. Twee conservatieve revoluties – de islamistische en de neoliberale – maken het samenleven quasi onmogelijk. ‘Wat zich in het Midden-Oosten voorgedaan heeft, is rampzalig voor de hele mensheid.’
‘2020 was een goed jaar om na te denken over het leven en de wereld’, zegt Amin Maalouf. Dat klopt natuurlijk, maar het is een slecht jaar voor menselijke ontmoetingen en gesprekken onder vier ogen. Toen we elkaar spraken in 2009 opende Maalouf met de vraag of ik mijn koffie klassiek of Turks wou. Nu is de vraag of zijn micro en camera aan staan en of we elkaar via videolink goed kunnen verstaan.
‘De schipbreuk der beschavingen kan nog steeds vermeden worden, als men beseft dat de wereld op de klippen dreigt te lopen en dus ook beseft dat er vandaag nieuwe verhoudingen opgebouwd moeten worden.’
© JF PAGA Grasset
Amin Maalouf is een schrijver die niet alleen boeit met zijn afwisselend historische en persoonlijke romans, hij speelt ook een belangrijke rol in het Franstalige maatschappelijke debat met zijn essays. Met moordende identiteiten zette hij in 1998 al het thema van identiteitspolitiek en communautarisme op de agenda. Met De ontregeling van de wereld (2009) schreef hij een scherpe kritiek op de neoliberale post-Koude-Oorlog-wanorde die de wereld steeds meer geweld bracht. En nu is er Schipbreuk der beschavingen. Dat boek verscheen in het jaar dat hij zeventig werd en is dan ook opgebouwd aan de hand van persoonlijke ervaringen. Het zijn geen memoires, het is gepersonaliseerde geschiedschrijving, en daardoor net zo verhelderend.
Als ik zeg dat de toon van de titels er alleen maar donkerder en pessimistischer op lijkt te worden, antwoordt Maalouf dat de drie essays inderdaad vertrekken van eenzelfde kijk op de wereld, maar dat ze geschreven zijn met een gevoel van onbehagen dat telkens toeneemt. ‘In zowel Moordende identiteiten als in De ontregeling van de wereld signaleerde ik verontrustende tendensen, in Schipbreuk der beschavingen stel ik vast dat de boot waarop we zitten op het punt staat te vergaan.’
Als het schip op de klippen dreigt te lopen, komt dat dan omdat het identitaire denken ons kompas hopeloos verstoord heeft?
Amin Maalouf: Dat is een van de redenen waarom we het spoor bijster zijn geraakt. Een andere reden is de manier waarop de wereld beheerd en bestuurd wordt. Daarmee wil ik niet zeggen dat er voordien een stabiele en rechtvaardige wereldorde was, maar vandaag lijken de grootmachten zich nauwelijks nog te bekommeren om welke wereldorde dan ook.
Je merkt eenzelfde achteloosheid trouwens ook in de manier waarop sommige van de machtigste, democratische landen ter wereld zelf bestuurd worden. Nochtans was er na het einde van de Koude Oorlog een enorme kans om de wereld beter te organiseren – een kans die we helemaal verkeken hebben. En dus stevenen we recht op de ijsberg af. De vraag is of er nog redding mogelijk is.
U spreekt niet over de teloorgang van een model van bestuur, maar over de schipbreuk der beschavingen. Dat is veel ruimer en in zekere zin ook apocalyptischer.
Amin Maalouf: We leven in een periode waarin verschillende beschavingen tegelijkertijd in een diepgaande crisis terechtkomen. Dat geldt in elk geval voor de twee grote beschavingen waartoe ik behoor: de levantijnse of Arabische, en de westerse. En uiteraard zijn dat veralgemeningen. Je kan wel zeggen dat er zoiets bestaat als een Arabo-islamitische beschavingssfeer, maar tegelijk moet je voor ogen houden dat er daarbinnen enorme verschillen zijn, dat “beschaving” niet hetzelfde betekent in Kasjmir, Marokko, Libanon of Jemen.
Dat de Arabische wereld volop aan het zinken is, is wel duidelijk. Maar ook de Europese of westerse beschaving, die meer dan vijfhonderd jaar lang de dominante beschaving was waartegenover alle andere beschavingen zich moesten positioneren, lijdt schipbreuk. Vandaag kan geen enkele beschaving nog claimen het beste antwoord op de levensvragen te hebben, ook de westerse niet.
In Schipbreuk vertelt u het verhaal van de zinkende beschavingen vanuit uw eigen beleving en geschiedenis, maar daarmee blijft onder andere Azië buiten beeld. Nochtans leeft de overtuiging dat de 21ste eeuw een Aziatische eeuw zal worden. Belet uw focus op de zinkende beschavingen het zicht op de opkomende beschavingen?
Amin Maalouf: Dit boek houdt zich minder bezig met wat komen gaat dan met de vraag hoe we in de impasse van vandaag terechtgekomen zijn. Maar misschien is 2020 het jaar van de verandering, al kan je dat nooit voorspellen op het moment dat de gebeurtenissen nog plaatsvinden. In elk geval kan je moeilijk negeren dat de landen in Oost-Azië – van China en Zuid-Korea over Taiwan en Japan tot Mongolië of zelfs Cambodja – veel beter gereageerd hebben op de coronapandemie dan het Westen. In Taiwan, bijvoorbeeld, vielen er tot begin december zeven doden. 7 doden op 23 miljoen inwoners. Daartegenover tonen de westerse landen, die altijd de beste kaarten hadden om gezondheidsproblemen aan te pakken, hoe kwetsbaar ze vandaag zijn. Is dit een voorbijgaand moment of een kantelpunt? Dat weten we nu nog niet.
De Schipbreuk der beschavingen begint bij wat u “het levantijnse ideaal” noemt.
Amin Maalouf: Het is een ideaal dat ik zelf nog gekend heb, al liep het in mijn jeugd op zijn laatste benen. Het levantijnse ideaal is het geloof in een ontmoeting tussen bevolkingen met verschillende geloofsovertuigingen en geschiedenissen, maar die met elkaar leefden in de steden van de oostelijke Middellandse Zeeregio: Alexandrië, Constantinopel, Smyrna, Beiroet, Mosoel, Aleppo.
In die levantijnse wereld bezaten de relaties tussen christenen, moslims en joden een kwaliteit die vandaag overal verdwenen is. Ik betreur dat heel erg, op de eerste plaats omdat ik afkomstig ben uit de regio en besef wat we verloren zijn. Wat zich in onze regio voorgedaan heeft, is echter niet alleen erg voor wie uit de regio komt, het is rampzalig voor de hele mensheid.
De regio was de wieg van de drie grote monotheïstische godsdiensten én het was een model van harmonieus samenleven. Indien we dat tot vandaag bewaard hadden, zou het over de hele wereld positieve gevolgen hebben. Maar de realiteit is er een van “stammen” die elkaar ten gronde haten en elkaar de keel oversnijden, van mensen die niet langer in staat zijn samen te leven. Dat gevoel is intussen uitgedijd naar de rest van de wereld. Ook de samenlevingen van het Westen gaan nu gebukt onder die ontketende identiteiten die alleen zichzelf nog tolereren.
‘In 1979 werden de conservatieven revolutionair, terwijl de progressieve krachten in het defensief gedwongen werden om zoveel mogelijk te behouden wat ze verworven hadden.’
© JF PAGA Grasset
U beschrijft dat proces van instortende beschavingen vanuit een heel persoonlijk perspectief, alsof u een filmpersonage bent dat door de straten holt terwijl alle muren achter u instorten, u er toch ongeschonden uit komt en er van de stad achter u enkel nog een hoop puin overblijft. De stad die instort, te beginnen bij de Grote Brand van Caïro in 1952, is echter niet het levantijnse ideaal, maar de koloniale wereldorde.
Amin Maalouf: Het gewicht van de koloniale periode is uitermate groot. De koloniale tijd blijft aanwezig en is bepalend geweest voor de evolutie van de regio en de rest van de wereld. Na de Eerste Wereldoorlog kreeg je in het Midden-Oosten een opstand tegen het Ottomaanse Rijk – een opstand die gevoed en gesteund werd door de Britten, herinner je Lawrence of Arabia. De hoop die daar toen ontstond, werd de kop ingedrukt de dag dat Britten en Fransen de regio onder elkaar verdeelden. (Het beruchte Sykes-Picot akkoord werd zelfs al in 1916 afgesloten, nvdr)
Maalouf: ‘Alle landen uit de regio hebben een koloniaal trauma en alle problemen van vandaag hebben wortels in de koloniale periode’
Dat was een uitermate traumatiserende ervaring voor de volkeren in de regio. En daar volgden nog trauma’s op: de hele geschiedenis van Israël, de oorlog om Algerije, de Suez-oorlog waarin het opkomende Arabische nationalisme botste met de koloniale machten, de staatsgreep van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk tegen Mossadegh in Iran omdat men de olie niet in handen van een nationalistische regering wou laten… Alle landen uit de regio hebben een koloniaal trauma en alle problemen van vandaag hebben wortels in de koloniale periode.
Als ik over die historische trauma’s spreek in Frankrijk – met name over de Algerijnse oorlog – dan worden mijn Franse vrienden al snel ongeduldig, en roepen ze uit dat het antieke geschiedenis is. Maar die ervaringen zijn enkel antieke geschiedenis voor westerlingen. Zij hebben die gebeurtenissen achter zich gelaten. Maar dat geldt niet voor de volkeren uit het Zuiden, die nooit in hun menselijke waarde hersteld zijn en dus nooit de kans gehad hebben om het achter zich te laten. We spreken namelijk over een serie vernederingen.
Neem China. Nu het land de armoede overwint, kan men er de trauma’s van de Opiumoorlogen overstijgen – anderhalve eeuw later. Pas nu kan men met rechte rug en opgeheven hoofd de wereld tegemoet stappen. Maar China is de uitzondering, niet de regel, zeker niet in de Arabische wereld waar de ene ontsporing volgt op de andere schok.
Uw vriend, de Algerijnse diplomaat Lakhdar Brahimi, zei in een interview dat ik met hem had in 2011: ‘Na de onafhankelijkheidsbewegingen in de jaren vijftig en zestig hadden de mensen hun vertrouwen gesteld in ons, in de seculiere intellectuelen die zouden zorgen voor vooruitgang, rechtvaardigheid en waardigheid. De politieke islam bestond toen al in zijn gematigde, conservatieve en radicale vormen, maar niemand luisterde naar hun oproep om de republiek te verwerpen ten voordele van hun islamitische staat. Wij hebben dat vertrouwen niet waargemaakt. We kunnen dus niet anders dan onszelf de schuld geven van het feit dat veel mensen zich vandaag achter de vlag van de politieke islam scharen. Ook al moeten we daar natuurlijk aan toevoegen dat de internationale omgeving ons echt niet geholpen heeft om onze beloften te realiseren.’
Amin Maalouf: Brahimi heeft helemaal gelijk. De nieuwe, postkoloniale machthebbers waren seculier – niet bepaald laïcistisch in de Franse betekenis van dat woord, maar in elk geval deed hun nationalisme heel beperkt en gematigd een beroep op religie. Om zich af te zetten tegen de koloniale machten uit het Westen, keerden die seculiere partijen zich naar het Oostblok. Dat was een desastreuze keuze, want het economische model van de Sovjet-Unie bleek niet te werken in de praktijk, terwijl het politieke model met zijn eenheidspartij en enorm uitgebouwde veiligheidsdiensten de samenleving verstikte. De beloofde ontwikkeling kwam er dus niet, noch de beloofde democratie. De mislukking van die linkse en seculiere nationalisten creëerde ruimte voor rechtse, islamitische nationalisten.
***
Na de bloeitijd van het levantijnse ideaal en de koloniale trauma’s, kreeg de Levant af te rekenen met een falend Arabisch nationalisme en met opkomend islamisme. Dat brengt Maalouf in zijn Schipbreuk naar 1979, ‘het jaar van de grote ommekeer’.
Zelf heb ik 1979 vaak omschreven als het jaar waarin God zijn comeback maakt op het toneel van de wereldpolitiek. Maalouf is het eens met die omschrijving, en somt een serie gebeurtenissen op om dat te illustreren: de Iraanse revolutie in januari, de start van de oorlog in Afghanistan eind december, de aanval op Mekka door gewapende militanten in november, de staatsgreep in Pakistan door de islamistische generaal Zia ul-Haq in april. En hij neemt er enkele gebeurtenissen uit 1978 bij, zoals de verkiezing van de Poolse kardinaal Karol Woytila tot paus Johannes-Paulus II.
Maar Maalouf stelt niet alleen de opkomst van de politieke islam vast, hij wijst ook op de doorbraak van het neoliberalisme met de verkiezing van Margaret Thatcher.
Is er een oorzakelijk verband tussen die twee ontwikkelingen in hetzelfde jaar, of is hier sprake van toeval?
Amin Maalouf: Je kan niet over een causaal verband spreken, toch denk ik dat het evenmin over volkomen toeval gaat. De Iraanse revolutie was een uitloper van de verhouding tussen Iran en het Westen. Ze was ook een gevolg van de olie-omwenteling die zorgde voor een Revolution of Rising Expectations en een diepe kloof tussen een zich snel verrijkende elite en een massa die in armoede bleef leven. Intussen nam het extremisme toe in de Arabische wereld, dat toonde de aanval op Mekka en de gebeurtenissen in Pakistan en Afghanistan, waar de militante islam van de komende decennia gesmeed werd.
'De Sovjet-Unie was tegelijk in volle expansie en in volle crisis.'
De verkiezing van de Poolse paus gaf de onvrede met het Sovjetsysteem de wind in de zeilen. Karol Woytila vond trouwens een heel machtige bondgenoot in Zbigniew Brzezinzki, de Amerikaanse nationale veiligheidsadviseur die eveneens katholiek en van Poolse afkomst was. Intussen was Deng Xiaoping aan de macht gekomen in China, met zijn geloof in de markt, en daarna Thatcher in het Verenigd Koninkrijk, en een jaar later Ronald Reagan in de Verenigde Staten. Daardoor veranderde wereldwijd en in enkele jaren tijd de hele kijk op de rol van de staat.
Als die samenloop van gebeurtenissen niet geheel toevallig is, moet je minstens één verbindend element vinden. Volgens mij was dat een dubbele realiteit in de Sovjet-Unie en haar invloedssfeer.
Enerzijds werd duidelijk dat het Sovjetsysteem onbekwaam was om de politieke en economische verwachtingen van mensen en landen in te lossen. Anderzijds was de Sovjet-Unie nog nooit op zoveel plaatsen actief geweest, gestimuleerd door de successen in de Indochinese oorlogen tegen de Verenigde Staten.
De Sovjet-Unie was, met andere woorden, tegelijk in volle expansie en in volle crisis. Die enorme kwetsbaarheid werd langs religieuze – christelijke én islamitische – kant benut door conservatieve krachten, en langs economische zijde deed Thatcher in wezen hetzelfde. Het neoliberalisme maakte duidelijk dat de economische machthebbers zich niet langer bekommerden om communistische of socialistische invloeden of dreigingen.
Het was, zegt u, een revanchistische revolutie van conservatieve, rechtse krachten tegen de socialistische beloften?
Amin Maalouf: Inderdaad. In 1979 werden de conservatieven revolutionair, terwijl de progressieve krachten in het defensief gedwongen werden om zoveel mogelijk te behouden wat ze verworven hadden.
© Gie Goris
Net voor de publicatie van De ontregeling van de wereld ging de wereld door de zwaarste financiële en economische crisis sinds de jaren 1930. Toch hielden regeringen koppig vast aan de neoliberale recepten van minimale staat en besparen op sociale uitgaven. Vlak na de publicatie van de Schipbreuk barst de pandemie los en hangt er nog een veel zwaardere economische wolk boven de wereld. Alleen lijken overheden ditmaal wél het heft in handen te nemen. Kantelt de wereld dan toch, en gaan we in de goede richting?
Amin Maalouf: Het klopt in elk geval dat de norm, die de voorbije veertig jaar wereldwijd aanvaard en opgelegd werd, nu plots in vraag gesteld werd en overboord ging. De overheid gold als een sta-in-de-weg en de zogenaamde vrije markt was heilig en onschendbaar. Een van de gevolgen was dat altijd en overal prioriteit gegeven werd aan wat winstgevend was. Dat leidde onder andere tot besparingen op openbare gezondheidszorg, want dat was een “kostenpost”. We moesten de plotse pandemie dan ook te lijf gaan met minder verpleegkundigen en minder ziekenhuisbedden dan nodig. Die vaststelling kwam hard aan en ondergroef de legitimiteit van het neoliberale dogma. Je stelt vandaag dan ook vast dat letterlijk iedereen, ongeacht de ideologische positie, roept om een New Deal, waarin de staat de leiding neemt van een herstelpolitiek die ons straks uit de diepe sociale en economische crisis moet halen.
Is de opkomst van het populistisch nationalisme in Europa vandaag een uitloper van de conservatieve revolutie van 1979?
Amin Maalouf: Links heeft zich nooit kunnen herstellen van de ideologische klappen die het in deze periode kreeg. Het heeft nooit zijn eigen plek in de wereld teruggevonden na de Koude Oorlog. De overmoed van rechts, gecombineerd met het onvermogen van links én met nieuwe spanningen die veroorzaakt werden door grotere en volgehouden migratie, creëren het nationalisme waarnaar u verwijst.
Het ongenoegen dat ontstond krijgt veel makkelijker uitdrukking in de standpunten van een rechts nationalisme dan in linkse overtuigingen. Het gevolg is dat de standpunten over diversiteit, islam en migratie in het hele politieke spectrum steeds meer op elkaar – en op die rechtse standpunten – beginnen te lijken.
In het boek maakt u bijna onopgemerkt een heel opvallende vaststelling, namelijk dat het marxisme niet alleen bevrijding beloofde aan de proletariërs aller landen, maar impliciet ook aan alle minderheden. (Maalouf schrijft minoritaires, niet minorités; in de Nederlandse vertaling valt die subtiele nuance tussen “mensen die tot een minderheid behoren” en “minderheden” weg, nvdr.)
Amin Maalouf: In heel wat landen van het Midden-Oosten namen burgers uit christelijke, joodse of andere minderheden vaak deel aan het politieke leven via bewegingen en partijen met marxistische inslag. Was dat typisch aan het marxisme? Misschien niet, maar de vaststelling is wel dat samen met die bewegingen ook de kans verdween om als christen of jood aan het hoofd van een belangrijke politieke stroming te komen, zoals “kameraad Fahd” in Irak deed in de eerste helft van de twintigste eeuw. Hij stond als christen aan het hoofd van de communistische partij, tot hij ter dood veroordeeld werd in 1949.
'Vandaag blijven alleen identitaire en communautaire stromingen over, en dus wordt wie tot een minderheid behoort uitgesloten.'
Vandaag blijven alleen identitaire en communautaire stromingen over, en dus wordt wie tot een minderheid behoort uitgesloten. Het onderlijnt de noodzaak aan politieke kanalen waarin mensen hun oorspronkelijke en aantoonbare minderheidsstatus kunnen overstijgen en volledig en volwaardig deel kunnen nemen aan het maatschappelijke leven in hun land.
Die behoefte wordt vandaag uitdrukkelijk verwoord door #BlackLivesMatter en in het dekolonisatiedebat, dat zeven decennia na de dekoloniseringsstrijd opnieuw actueel is. Komt er ooit een tijd waarin die wonden geheeld zijn en de wereld een geloofwaardige vorm van gelijkheid en rechtvaardigheid zal kennen?
Amin Maalouf: Dat is moeilijk te voorspellen, maar ik hoop het, uiteraard. Maar om zo ver te komen, moet iedereen zich erkend voelen. En hoelang dat kan duren, zie je uitgerekend in de Verenigde Staten, waar de Burgeroorlog eindigde in 1865 en het tot minstens 1965 duurde eer men de zwarte bevolking in het hele land echt gelijke rechten wou geven – laat staan dat die bevolking zich ook gelijk behandeld voelde.
Je kan de uitbarstingen van frustratie in de jaren 1960 betreuren, maar als men gelijke burgerrechten meer dan honderd jaar tegenhoudt, uitstelt en uitholt, dan ligt de verantwoordelijkheid voor eventueel geweld niet enkel bij degenen die het uiteindelijk gebruiken om zich te verzetten. Zeker als de leiders van geweldloos verzet vermoord worden. Wie zo’n onverantwoord en immoreel beleid voert, roept het geweld over zich af.
Kan je hetzelfde ook zeggen over de manier waarop het Westen is omgegaan met het globale Zuiden sinds de dekolonisering: uitstel, afremmen en uithollen van gelijke behandeling van mensen, volkeren en naties?
Amin Maalouf: Al wie afkomt met het argument dat er toch ook positieve aspecten aan de kolonisatie waren, moet eens en voor altijd begrijpen dat het een vals argument is. Dat er scholen en ziekenhuizen opgericht werden was de opdracht voor koloniale bezetters, maar ze voldeden daar niet eens aan. Men deed er alles aan om de afhankelijkheid van de bezette landen te bestendigen en de ontwikkeling van de mensen te dwarsbomen. De kolonisatie was onverantwoord en vaak crimineel. De uitermate desastreuze eindafrekening moet nog altijd vereffend worden, al zijn de mensen die vandaag leven natuurlijk niet verantwoordelijk voor de misstappen van het verleden.
Is de sleutel niet dat mensen, volkeren en naties in hun waardigheid gerespecteerd en erkend moeten worden? Of anders verwoord: misschien is de schipbreuk enkel te vermijden als ieders waardigheid gerespecteerd wordt?
Amin Maalouf: Daar ben ik het helemaal mee eens. De schipbreuk der beschavingen kan nog steeds vermeden worden, als men beseft dat de wereld op de klippen dreigt te lopen en dus ook beseft dat er vandaag nieuwe verhoudingen opgebouwd moeten worden. Waardigheid is daarbij essentieel. Iedereen moet met opgeheven hoofd kunnen leven, vanuit het gevoel dat zijn of haar geschiedenis gerespecteerd wordt, dat zijn of haar cultuur en taal gerespecteerd worden, dat iedereen zich onder de mensen kan begeven zonder wezenlijke stukken van zichzelf te hoeven verbergen. De menselijke waardigheid is cruciaal.
Schipbreuk der beschavingen door Amin Maalouf is uitgegeven door Davidsfonds/Standaard Uitgeverij. 271 blzn. ISBN 978 90 02 2622 6