Amazone-archeoloog Eduardo Neves over sporen van landbouw in het woud
Archeologie in de Amazone: ‘Mens en natuur zijn hier al duizenden jaren met elkaar verweven’
Het Amazoneregenwoud is de ultieme wildernis. Hier heerst de natuur, groots en meedogenloos, in al haar glorie. Dit was en is geen plaats voor landbouw of voor de mens, op een handvol jagers en verzamelaars na. Of toch? Recent archeologisch onderzoek heeft dit beeld volledig op zijn kop gezet.
Een Kayabi jongeman klimt in een açaiboom in de Amazone om de bessen te oogsten. ‘De moderne mens denkt vanuit een scheiding tussen cultuur en natuur, de inheemse Amazonebewoners niet.’
© Reuters
Tot voor kort werd gedacht dat het regenwoud geen landbouw toestaat. Maar nu bestaat er nog weinig twijfel over: de Amazone was net een centrum voor innovatie en cultivatie. Mensen zijn al langer en in groter getale aanwezig in het tropisch regenwoud dan eeuwenlang gedacht werd.
MO* sprak erover met Eduardo Neves, professor Archeologie aan de Universiteit van São Paulo in Brazilië. Hij deed meer dan dertig jaar onderzoek in de Amazone en publiceerde onlangs het boek Sob os tempos do equinócio: Oito mil anos de história na Amazônia central (onder de tijden van de equinox: 8000 jaar geschiedenis in centraal-Amazonia).
‘Mensen kunnen floreren in de Amazone, maar alleen als ze dat op een heel andere manier doen dan vandaag de dag.’
‘Archeologie in de Amazone is vrij uniek. Omdat wij niet alleen met het verleden bezig zijn, maar ook met het heden en de toekomst’, zei de 56-jarige archeoloog in een eerder interview. ‘Ook in Braziliē is de heersende mening nog altijd dat de “groene hel” van de Amazone geen beschaving en cultivatie toelaat. Maar de archeologie vertelt een ander verhaal. Mensen kunnen floreren in de Amazone, maar alleen als ze dat op een heel andere manier doen dan vandaag de dag.’
In de zestiende eeuw was de Spaanse priester Gaspar de Carvajal een van de eerste Europeanen die de Amazonerivier afreisde. Hij publiceerde een manuscript dat talloze mensen, stammen, steden, wegen en landbouw vermeldt. Maar zijn werk werd jarenlang afgedaan als een verzinsel. Waarom, denkt u?
Eduardo Neves: Om verschillende redenen. Carvajals manuscript lag jarenlang vergeten in een biblioteek in Lima en werd pas aan het eind van de negentiende eeuw gepubliceerd. In die tijd waren natuurwetenschappers en antropologen al bijna een eeuw actief in de Amazone. En gedurende die tijd kwamen zij maar heel weinig mensen tegen. Zij veronderstelden dat wat ze zagen een reflectie was van de situatie vóór de Europese verovering, niet het resultaat daarvan. En dus dachten zij dat Carvajal er naast zat.
Een andere reden is dat zij het Amazonegebied vergeleken met andere plekken in Zuid-Amerika, zoals met de Incabeschaving in de Andes en de Mayacultuur in Yucatán en Guatemala. Daar zagen zij resten van monumentale beschavingen, maar in de laaglanden van de Amazone zagen ze niets.
Een eenvoudige manier om dat verschil te verklaren was om te kijken naar het milieu: het regenwoud, met haar weinig vruchtbare grond, zou geen landbouw toestaan en dus ook geen grote bevolking en complexe cultuur. Wat zij over het hoofd zagen, is dat de materialen die gebruikt werden voor constructie in the tropische laaglanden organisch waren: hout, stro, vezels en aarde. In de Andes ging het om rots.
Eduardo Neves, professor Archeologie aan de Universiteit van São Paulo in Brazilië
© Marina Garcia Burgos
Na de ontvolking als gevolg van de Europese verovering, die gepaard ging met oorlog, ziekte en slavernij, verdween alle organisch materiaal en daarmee alle bewijs van menselijke aanwezigheid. Zo kwam het beeld tot stand van een wildernis met geen of amper mensen.
Het paradigma veranderde aan het begin van deze eeuw. Vandaag de dag weten we dat veel aspecten van het regenwoud niet natuurlijk zijn, maar juist het gevolg van menselijke interactie.
Nederzettingen en tuinsteden
Hoe onderzoek je organisch materiaal uit het verleden? Is dat niet per definitie verdwenen?
Eduardo Neves: Dat heeft alles te maken met een tweede recente omwenteling in de archeologie: een technische. Ik werk nu meer dan dertig jaar als archeoloog en nog nooit was het zo spannend als nu. Als je bijvoorbeeld kijkt naar planten: ja, die verwelken en vergaan, maar er zijn altijd microscopische resten, zoals fytolieten en zetmeelkorrels, die blijven bestaan. En de vorm daarvan varieert volgens de soort en het geslacht van de plant.
Hetzelfde geldt voor isotopen in de botten van mens en dier. Die geven ons een beeld van hun dieet. Verder hebben we tegenwoordig DNA-onderzoek. En onze dateringsmethoden zijn veel nauwkeuriger dan voorden. Dankzij deze technologische revolutie zien we nu dingen die twintig jaar geleden onzichtbaar waren.
Op 25 mei 2022 publiceerde Nature Magazine de spectaculaire resultaten van een archeologisch onderzoek in het noord-Boliviaanse Amazoneregenwoud. Met behulp van LIDAR-lasertechnologie hebben archeologen de restanten onthuld van nederzettingen, platformen en kegelvormige piramiden van de Casarabe-cultuur (500-1400 na Christus). Daaromheen lagen verhoogde wegen en een imposante infrastructuur voor waterbeheer, compleet met dammen, kanalen en reservoirs.
Hoe werkt die LIDAR-lastertechnologie? En zijn er plannen om haar ook in Brazilië te gebruiken?
Eduardo Neves: Ik was toevallig aan boord van de helikopter die met de apparatuur over de laaglanden van noord-Bolivia vloog. Ongelooflijk! Wanneer je naar beneden kijkt, zie je niets dan groen. LIDAR gebruikt een laser die duizenden lichtsignalen per seconde afvuurt. Die worden teruggekaatst, meestal door boomkruinen en soms door de grond. Zo kun je een topografie maken en een gebied in kaart brengen.
Het is een revolutie in de archeologie vergelijkbaar met de koolstofdatering (waarmee je de ouderdom van organisch materiaal kan vaststellen, red.). De LIDAR-apparatuur is nog erg duur, maar wij gaan haar dit jaar voor het eerst gebruiken in Rondonia en de Xingu, respectievelijk in het zuidwesten en zuiden van de Amazone.
Een 3D-animatie van de Cotoca-site in de noord-Boliviaanse Amazone, waar archeologen resten van de Casarabe-cultuur vonden. ‘Ik was aan boord van die helikopter. Ongelooflijk: je ziet (met het blote oog) niets dan groen, maar met de lasertechnologie kan je het gebied in kaart brengen.’
Heiko Prümers / German Archaeological Institute (DAI)
De Amerikaanse archeoloog Michael Heckenberger werkt sinds eind jaren ‘90 in de Xingu. Op het eerste gezicht leek de regio te bestaan uit ongerept regenwoud. Heckenberger toonde hoe daaronder een netwerk van nederzettingen schuilging. Die werden ooit versterkt met palissades en grachten, wat suggereert dat het leven er niet altijd vreedzaam was. De nederzettingen waren met elkaar verbonden door een wegenstelsel. Verder vond Heckenberger bewijs van landbouw, visteelt en tropisch bosbeheer.
Wat maakt Heckenberger en zijn werk in de Xingu zo belangrijk?
Eduardo Neves: Heckenberger was de eerste die op een serieuze manier over stedelijke ontwikkeling in de Amazone sprak. Hij introduceerde de term ‘tuinsteden’. Twintig jaar geleden dacht iedereen dat hij gek was, maar uiteindelijk bleek hij zijn tijd ver vooruit. De enorme structuren die hij vond, waren met elkaar verbonden over een enorme oppervlakte, waar mogelijk tienduizenden mensen in een georganiseerd verband woonden.
Hij was ook de eerste die de intellectuele bijdrage van de inheemse bevolking ernstig nam. Zij toonden hem de restanten en vertelden hun verhalen. Hij gaf hen een coauteurschap onder zijn wetenschappelijke publicaties. Heckenberger is om verschillende redenen een pionier.
Onderzoek van een grondlaag uit ongeveer 7000 voor Christus (= vroeg Holoceen), in het zuidwesten van de Amazone. ‘Bij jongere vindplaatsen zagen we duidelijk het gebruik van donkere, door de mens verbeterde, extreem vruchtbare grond. Een van de vragen die we hadden was: ging het hier om een abrupte verandering of om iets wat geleidelijk aan plaatsvond?’
© Eduardo Neves
Tot 9000 voor Christus
U werkte jarenlang in de centrale Amazone rondom Manaus. Wat waren uw belangrijkste bevindingen?
Eduardo Neves: Vóór ons waren er al archeologen werkzaam in centraal-Amazonië. Maar wij brachten voor het eerst grote teams van veertig tot vijftig mensen het veld in. Dat liet ons toe om de vindplaatsen in veel groter detail chronologisch te schetsen.
Onze belangrijkste bijdrage tot de archeologie was daar, denk ik, dat we de immense verscheidenheid aantoonden in de geschiedenis van de mensen die er leefden. Er heerst nog altijd een heel generiek beeld van de Amazone. Men vergeet daarbij dat de Amazone groter is dan continentaal Europa. Iemand in Sicilië is niet hetzelfde als iemand in Scandinavië. Zo is het ook in de Amazone. Er was en is nog altijd een enorme culturele verscheidenheid. Er worden nog altijd honderden talen gesproken.
Hoe ver terug in de tijd reikt het bewijs van menselijke aanwezigheid in de centrale Amazone?
Eduardo Neves: De oudste aanwijzingen die wij hebben gevonden, reiken 8500 jaar terug. Maar elders in de Amazone zijn ze nog veel ouder. De rotskunst die in de Colombiaanse Amazone gevonden werd, is bijvoorbeeld meer dan 12.000 jaar oud. In Brazilië hebben we de rotstekeningen van Monte Alegre, die bijna 12.000 jaar oud zijn.
Sinds 2009 werkt u in de Braziliaanse deelstaat Rondônia, en dat heeft alles te maken met landbouw. Kunt u daar iets meer over vertellen?
Eduardo Neves: Ik heb meer dan vijftien jaar in de centrale Amazone gewerkt. Dat was fascinerend, maar op een zeker moment stootten we op een gat in de sequentie. Om de ene of andere reden hadden we maar weinig vindplaatsen van tussen zo’n 8000 en 3000 jaar geleden.
Tegelijkertijd zagen we dat de vindplaatsen van 3000 jaar oud en jonger duidelijk tekenen vertoonden van menselijke interactie met de natuur. Zo zagen we alom het gebruik van donkere grond: door de mens verbeterde, extreem vruchtbare grond. Die tref je op veel plaatsen in het hele regenwoud aan, vaak met een grotere proportie eetbare soorten dan elders.
Een van de vragen die we hadden was: ging het hier om een abrupte verandering of om iets wat geleidelijk aan plaatsvond? We wisten dat de menselijke aanwezigheid in het zuidwesten van de Amazone min of meer ononderbroken terugging tot zo’n 9000 voor Christus. Dat was dus een reden om naar Rondônia te gaan.
‘We weten nu dat de Amazone een van ‘s werelds belangrijkste hotspots was voor het kweken van planten. Talloze belangrijke planten werden hier voor het eerst gecultiveerd.’
Daar komt bij dat genetisch, niet-archeologisch onderzoek toonde dat deze regio de grootste diversiteit in hedendaagse maniok heeft. De hypothese was dat het van oudsher een centrum van agrobiologische veredeling was. En, inderdaad, wij vonden bewijs van vroege cultivatie van onder andere maniok en de perzikpalm, de enige veredelde palmboom in de Amazone.
Vond u er ook fysieke resten?
Eduardo Neves: Ja. Zo vonden we onder meer een afvalhoop van zo’n 160 meter lang en 6 meter hoog. De basis is een aarden verhoging, die door de menselijke bewoners door de eeuwen heen geleidelijk aan werd opgehoogd. De oudste menselijke bewoning reikt zo’n 6000 jaar terug. In het regenseizoen overstroomt de regio en wordt het een eiland.
Het is nog altijd in gebruik. Het is een fascinerende plek. We vonden er onder andere bewijs van 4000 jaar oude rijstbouw.
Het team van Eduardo Neves neemt stalen uit de ondergrond in de Amazone in de Braziliaanse deelstaat Acre, 2014. ‘De vindplaatsen van 3000 jaar oud en jonger vertoonden duidelijk tekenen van menselijke interactie met de natuur.’
© Eduardo Neves
Met elkaar verweven
Het was de Amerikaanse archeologe Betty Meggers die in 1954 de theorie lanceerde dat de bodem van het Amazone regenwoud simpelweg te onvruchtbaar was om landbouw te bedrijven en dus geen grote bevolking kon onderhouden noch een complexe cultuur kon voortbrengen. Tot aan haar dood in 2012 hield Meggers vast aan haar theorie, die bijna een halve eeuw lang de archeologische wetenschap in de Amazone domineerde.
Betty Meggers was lang de éminence grise van de archeologie in Zuid-Amerika. Maar vandaag de dag lijkt er van haar intellectuele erfenis weinig over te blijven?
Eduardo Neves: De meeste van haar inzichten gelden inderdaad niet langer. Een conservatieve schatting is dat er vóór de Europese verovering van Zuid-Amerika zo’n 6 tot 9 miljoen mensen in de Amazoneregio woonden. De dominante visie vandaag de dag is dat het er zo’n 10 miljoen waren. Dat heeft alles te maken met landbouw.
We weten nu dat de Amazone een van ‘s werelds belangrijkste hotspots was voor het kweken van planten. Daar bestaat geen enkele twijfel meer over. Talloze belangrijke planten werden hier voor het eerst gecultiveerd, zoals maniok, cacao, papaya, pinda’s, tabak. De lijst is lang. En nu hebben we het archeologische bewijs. De Amazone is een centrum voor agrobiologische diversiteit.
‘De moderne mens denkt vanuit een scheiding tussen cultuur en natuur, en het is juist die scheiding die de Amazone verwoest.’
Wat is de idee van veredeling? Je neemt een wilde plant, je selecteert en manipuleert de eigenschappen zodanig dat er uiteindelijk een nieuwe soort ontstaat, die voor haar reproductie en voortbestaan afhankelijk is van menselijke interventie. Genetische modificatie is dus heel belangrijk voor veredeling.
Maar in de Amazone zien we heel veel soorten die nooit werden gedomesticeerd, zoals de açaiboom, de Braziliaanse notenboom en de rubberboom. Niet gedomesticeerd maar wel al duizenden jaren geëxploiteerd, als deel van het woud.
De conceptuele omslag die de archeologie hielp bereiken, is dat de mensen die in de Amazone leefden wel landbouw bedreven, maar op een andere manier. Mens en natuur waren volledig met elkaar verweven, zo leert de archeologische studie van de Amazone ons. Dat leidt tot de wellicht belangrijkste paradigmaverschuiving: de Amazone is niet zozeer natuurlijk erfgoed, maar biologisch-cultureel erfgoed.
Wat zegt die herziening van het verleden over onze omgang met de Amazone vandaag de dag en in de toekomst?
Eduardo Neves: De logica die millennia lang in de Amazone heeft gefunctioneerd, is precies het tegenovergestelde van die van vandaag de dag. De wereldvisie van inheemse Amazonebewoners maakt geen verschil tussen het domein van cultuur en het domein van de natuur. De diversiteit van de Amazone, de aanwezigheid van grote notenbomen en vruchtdragende palmen zijn het gevolg van de praktijken van de inheemse bevolking.
De moderne mens denkt net vanuit een scheiding tussen cultuur en natuur, en het is juist die scheiding die de Amazone verwoest. Het idee dat de Amazone veroverd, getransformeerd en gedomesticeerd moet worden: dat werkt simpelweg niet.
Kijk naar wat er in de Amazone gebeurt. We kappen het bos en brengen er soja, koeien en weiland. In de laatste dertig jaar hebben we zo’n 20% verwoest, en daarvan is nog hooguit 50% vruchtbaar. Kijk naar wat er in het gebied van de Yanomami (inheemse bevolkingsgroep, red.) gebeurt. De duizenden goudzoekers die daar actief zijn, die het landschap vernietigen en de rivieren vergiftigen met kwik. En wie profiteert daarvan? Een minuscuul groepje mensen. Het is een misdaad.
Er is een groeiende beweging in het Westen die roept om enerzijds een intensivering van de landbouw en anderzijds meer ruimte te maken voor beschermde natuur. Natuur als wildernis, waar geen of weinig plaats is voor de mens. Wat vindt u daarvan?
Eduardo Neves: Twee dingen. Allereerst: het idee van een beschermd regenwoud zonder mensen is niet logisch. Het verleden leert dat er ooit veel mensen verspreid over een groot gebied leefden. En er zijn nog altijd veel traditionele bewoners, niet alleen de inheemse volken, maar ook de ribeirinhos (rivierbewoners, red.) en quilombolas (bewoners van quilombas, kleine gemeenschappen oorspronkelijk gevormd door ontsnapte slaven, red.). Het zijn juist zij die het regenwoud helpen beschermen.
Ten tweede: intensieve landbouw is een concept dat dringend toe is aan een herbezinning. Het idee daarvan is om zo lang mogelijk, jaar in jaar uit, hetzelfde gewas te kweken. Maar neem de Braziliaanse notenboom. Die groeit en bloeit, als deel van het woud, soms al 300 tot 400 jaar. Dat is ongelooflijk intensief. Juist bepaalde vormen van boslandbouw zijn ontzettend intensief en die grijpen, niet toevallig, juist terug op technieken uit het verleden.
Dit interview werd geschreven voor het zomernummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.