Brugfiguur Rukhsana: ‘Het is jammer dat veel sociaal werkers zo stil zijn’

Interview

‘Mensen verbinding laten maken geeft kracht’

Brugfiguur Rukhsana: ‘Het is jammer dat veel sociaal werkers zo stil zijn’

Brugfiguur Rukhsana: ‘Het is jammer dat veel sociaal werkers zo stil zijn’
Brugfiguur Rukhsana: ‘Het is jammer dat veel sociaal werkers zo stil zijn’

‘Het is jammer dat veel sociaal werkers zo stil en volgzaam zijn', vindt sociaal werkster Rukhsana Zubair. Zij maakt als brugfiguur in Bredene de verbinding tussen ouders, de school en de buurt. 'Het is net belangrijk dat mensen hun mening durven geven en met hun eigen ideeën komen.’

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Ik heb Pakistaanse roots, groeide op in België en trouwde met een Belgische man. In mijn eigen gezin pas ik elementen van de twee culturen toe.

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Sociaal werkster Rukhsana Zubair maakt als brugfiguur in Bredene de verbinding tussen ouders, de school en de buurt. ‘Het is jammer dat veel sociaal werkers zo stil en volgzaam zijn. Het is net belangrijk dat mensen hun mening durven geven en met hun eigen ideeën komen.’

Een bruggenbouwer, zo omschrijft sociaal werker Rukhsana Zubair (41) uit Bredene zichzelf. ‘Ik vind het mooi om mensen van verschillende culturen elkaar te laten ontmoeten, van mens tot mens’, vertelt ze.

Op haar negende kwam ze met haar ouders vanuit Pakistan naar België. ‘Bij ons thuis kwamen kennissen vaak aankloppen met vragen. Mijn mama maakte hen wegwijs naar de juiste diensten en organisaties. Haar bezig zien triggerde me om sociaal werk te studeren. Ik wilde ook mensen ondersteunen en helpen.’

‘De schoolpoort is een mooie plaats om mensen te ontmoeten.’

Dat ze vandaag als ‘Brugfiguur Welzijn’ aan de slag is bij het OCMW van kustgemeente Bredene is dan ook geen verrassing. Een brugfiguur zorgt voor verbinding tussen ouders, de school en de buurt. ‘We zijn er vooral voor gezinnen die het moeilijk hebben, bijvoorbeeld door kansarmoede of hun migratieachtergrond. We leggen contact, helpen hen met opvoedingsvragen en bouwen de brug naar hulpverlening.’

Hoe maak je dat eerste contact met de ouders?

Rukhsana Zubair: Ik ga aan de schoolpoort staan en spreek ouders aan. Ik vertel hen over activiteiten in de buurt. Hebben ze geen zin om er naartoe te komen? Aan een zwangere vrouw zal ik de tip geven over een dienst die goedkoop babykledij aanbiedt. Heel spontaan ontstaan zo babbels.

De schoolpoort is een mooie plaats om mensen te ontmoeten. Alle ouders passeren er, niet enkel de kwetsbare ouders. Als ik informatie deel over kinderanimatie, is dat voor iedereen interessant. Zo haal je een stuk van het stigma weg. Het is fijn om te zien dat meer en meer gemeenten een brugfigurenwerking opstarten. Het is een goede investering.

Vindt het contact enkel aan de schoolpoort plaats?

Rukhsana Zubair: Na een eerste contact aan de schoolpoort, ga ik vaak op huisbezoek. Thuis is een betere plek om gevoelige thema’s te bespreken, om te helpen met administratie of samen naar een dienst te bellen.

Bij een kop koffie zorg ik voor een luisterend oor. Al snel komen concrete zaken naar boven. De verwarming die stuk is, bijvoorbeeld. Dan zoeken we samen iemand voor de herstelling. Door met kleine praktische zaken te helpen, groeit het vertrouwen. Na verloop van tijd kan je dan moeilijkere thema’s aansnijden.

Vertrek je altijd vanuit de vragen van ouders?

Rukhsana Zubair: Ja. Bij sommige gezinnen zijn er zo veel verschillende problemen dat je je afvraagt waar te beginnen. Dan moet je niet in hun plaats beslissen wat er eerst moet aangepakt worden, maar samen kijken wat zij belangrijk vinden.

‘Ouders met migratie-achtergrond botsen vaak op cultuurverschillen.’

Dat vraaggestuurd werken is zeer belangrijk. Maar het blijft oefening, want je bent als hulpverlener vaak geneigd om dingen uit handen te nemen. Beter is om mensen te ondersteunen in hun krachten. Dus samen naar oplossingen zoeken en andere partners erbij betrekken. We proberen maximaal te zoeken naar wat mensen zelf kunnen.

Wat zijn zaken waar ouders vaak mee worstelen?

Rukhsana Zubair: Ik merk een zekere hulpverleningsmoeheid. Mensen zijn het beu om zich voor de zoveelste keer bloot te moeten geven. Je moet dus echt investeren in die vertrouwensrelatie. Het helpt dat ik geen controlerende functie heb. Al is daar in het begin soms wat verwarring over, omdat ik werk voor het OCMW, waar hulpverleners vaak wel een controlerende pet op hebben.

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

‘Bij sommige gezinnen zijn er zo veel verschillende problemen dat je je afvraagt waar te beginnen.’

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Een probleem waar veel ouders met een migratieachtergrond op botsen zijn cultuurverschillen. Het is fijn dat ik daar een rol in kan spelen. Vaak is het een kwestie van misverstanden ophelderen en de zaken benoemen. Zo was er een Afghaanse mama die haar kinderen warm eten meegaf, zoals linzen en chiapati. De school kende dit niet, het ziet er anders uit dan de boterhammen die wij gewoon zijn. Ze vroegen zich af of het wel gezond was. Maar voor de mama was het net raar om boterhammen mee te geven.

Nu de mama weet dat de verwachtingen voor de lunchbox hier anders zijn, kan ze daar rekening mee houden. Tegelijk hebben we ook aan de school uitgelegd dat dit eten in Afghanistan heel normaal is. Er zijn meerdere Afghaanse gezinnen in de scholen waar ik werk. Dat ik hun taal spreek en de cultuur ken, helpt me om de brug te maken met de school.

‘Als je mensen samenzet, kunnen ze van elkaar leren, ervaringen uitwisselen. Dat maakt hen sterker.’

Deze werking bestaat nu één jaar in Bredene. Heb je al veel gerealiseerd?

Rukhsana Zubair: In het begin hebben mijn collega en ik veel tijd geïnvesteerd in het bekendmaken aan scholen, leerkrachten en ouders van wie we zijn en wat we doen. Na een jaar van spontane gesprekken heb ik al met veel ouders een vertrouwensband opgebouwd. Intussen volg ik zo’n tachtig gezinnen op. De meesten zie ik sporadisch, sommige hoor ik dagelijks.

Zal je ouders altijd een-op-een benaderen?

Rukhsana Zubair: Zeker niet. In één school hebben we een ouderwerking opgestart. Een aantal mama’s stonden vaak te praten aan de schoolpoort, dus stelde ik voor om hen bij een kop koffie samen te brengen rond enkele thema’s die in de groep leven.

Ik ben bij elk van hen op huisbezoek gegaan. Zo kwam ik te weten dat verschillende mama’s niet kunnen fietsen. Momenteel zijn we een fietscursus voor hen aan het organiseren. Volgend jaar gaan we een zwemcursus organiseren.

Ik geloof sterk in die groepsaanpak. Als je mensen samenzet, kunnen ze van elkaar leren en ervaringen uitwisselen. Dat bindt hen en maakt hen sterker. Zeker als mensen afkomstig zijn van een land met een sterke groepscultuur, maar die groep verloren zijn door te migreren. Dan is het belangrijk om rond mensen een nieuw netwerk te plaatsen.

Wat is er zo specifiek aan die groepscultuur?

Rukhsana Zubair: De cultuur in Vlaanderen is heel erg gericht op het individu. Het kerngezin staat centraal. De ouders beslissen over de kinderen. Andere culturen hechten meer belang aan de bredere familie of groep. Heel het systeem is belangrijk en iedereen heeft zijn plaats en rol: ouders, grootouders, tantes, nonkels… Als er iets gebeurt, wordt aan iedereen advies gevraagd.

Ik heb van beide systemen kunnen proeven: ik heb Pakistaanse roots, groeide op in België en trouwde met een Belgische man. In mijn eigen gezin pas ik elementen van de twee culturen toe.

In elke familie zijn er gezagsfiguren die ervoor zorgen dat de familie kan voortbestaan, gezagssteuners die de gezagsfiguren ondersteunen en ontregelaars die tegen het systeem opboksen en de zaken anders willen aanpakken. Als je met mensen met een migratie-achtergrond werkt, moet je die dynamieken zien en begrijpen. Probeer te achterhalen wie de cliënt is, wat hun plaats is in het geheel. En vervolgens: hoe kan je verbinding maken met de manier waarop we in Vlaanderen leven.

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

‘Ik heb Pakistaanse roots, groeide op in België en trouwde met een Belgische man. In mijn eigen gezin pas ik elementen van de twee culturen toe.’

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Geef eens een voorbeeld van hoe je dit als hulpverlener best aanpakt?

Rukhsana Zubair: Neem een meisje dat in haar land van herkomst in één huis woonde met haar grootouders, tantes en nonkels. Nu is ze hier alleen met haar ouders. Maar daarom is die wij-gerichte kijk nog niet verdwenen. Ze heeft nooit geleerd om haar eigen emoties of ideeën op de eerste plaats te zetten. Als je haar als hulpverlener vanuit die ik-kijk benadert en vraagt hoe ze zich voelt of wat ze vindt van de situatie, geeft dat een error-gevoel.

‘Welke raad zou jouw oma je gegeven hebben in deze situatie?’

Het is beter om iemand uit die bredere context aan te halen, ook al is die er niet bij. Je kan zeggen: ‘Welke raad zou jouw oma je gegeven hebben in deze situatie?’ Je erkent daarmee het bestaan van die bredere dynamiek en kan zo vertrouwen krijgen. Tegelijk ga je op zoek naar dingen die vroeger bescherming boden maar wegvielen door de migratie. De methodiek Beschermjassen van de Nederlandse familietherapeut Kitlyn Tjin A Djie kan hierbij helpen.

Kan je dat eens toelichten?

Rukhsana Zubair: Je moet mensen verbinding laten maken met fijne herinneringen, ervaringen van veiligheid en warmte uit het verleden. Dat geeft hun terug kracht. Neem iemand die naar België migreerde. Vroeger was zijn beschermjas zijn familie. Hier viel die weg. Zijn schouders zijn nu bij wijze van spreken bloot. Hij is kwetsbaar in moeilijke situaties. Als sociaal werker kan je dan een mooie rol spelen door te zoeken naar nieuwe dingen die nu bescherming kunnen bieden.

‘Je moet mensen verbinding laten maken met fijne herinneringen, ervaringen van veiligheid en warmte uit het verleden.’

Ik zal een voorbeeld geven dat ik enkele jaren geleden tegenkwam toen ik werkte als diversiteitscoach in Oostende. Drie Afghaanse tieners die in de jeugdhulp verbleven, vertoonden storend gedrag. Ze luisterden niet naar de begeleiders. De begeleiders zorgden bijvoorbeeld voor halal vlees, maar de jongeren geloofden hen niet en wilden het niet opeten.

In een gesprek met de jongeren werd al snel duidelijk dat de jongeren een gemis ervaarden: de smaken, geuren en kleuren van het eten in hun land van oorsprong. Maar vooral de liefde van hun mama. Ik nodigde dus een Afghaanse vrouw uit die ik kende. Ze heeft voor de jongeren gekookt, hen wat tips gegeven en hen ook wat onder hun voeten gegeven. De begeleiding zag plots de zachte kant van de jongens.

Kan zoiets eenvoudigs de weerstand helemaal doorbreken?

Rukhsana Zubair: Het storend gedrag is na dit bezoek weggevallen. Het is natuurlijk maar een eerste stap. Ik heb in beeld gebracht hoe de begeleiders iets essentieel over het hoofd zagen: het belang van een warm nest en fijne herinneringen. Daardoor communiceerde iedereen naast elkaar. Nu kon het gesprek weer beginnen. Iedereen zag elkaar terug.

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Rukhsana met de poppen van haar methodiek ‘poppen met een verhaal’.

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Je ontwikkelde een methodiek om via poppen het gesprek aan te gaan rond dynamieken in gezinnen en iemands migratiegeschiedenis.

Rukhsana Zubair: Ik werkte als vrijwillige therapeute bij TEJO in Oostende. Daar had ik gesprekken met jongeren van tien tot twintig jaar. Via TEJO volgde ik een opleiding in een methodiek om met poppen je familiesysteem in kaart te brengen. Maar toen ik er met mijn dochter mee aan de slag ging, stelde ik vast dat de poppen er niet echt uit zagen als mijn familie.

‘Diversiteit is een realiteit, ook in een kleine gemeente als Bredene.’

Daarop ben ik beginnen knutselen. Ik maakte kleurrijke popjes die mensen van verschillende culturen voorstellen. Bovendien ben ik beginnen zoeken naar hoe je met die popjes ook die wij-kijk in familiesystemen kan visualiseren. Je kan er ook beschermjassen en belangrijke fasen in een migratieverhaal mee in beeld brengen. In bijberoep geef ik workshops met de poppen.

Je bent een bezige bij. Wat drijft jou?

Rukhsana Zubair: Als ik dingen zie verkeerd lopen in onze maatschappij, wil ik daar creatief mee aan de slag gaan. Het ombuigen naar iets positief. Op vlak van diversiteit wordt de samenleving harder. Tegelijk is diversiteit een realiteit, ook in kleinere gemeenten als Bredene.

In de loop van mijn carrière heb ik vaak moeten vechten om te mogen doen wat ik wilde. Als ik nu nieuwe dingen op mijn pad tegenkom, waar ik echt iets mee wil doen, zal ik doorzetten.

Het is jammer dat veel sociaal werkers zo stil en volgzaam zijn. Het is net belangrijk dat mensen hun mening durven geven en met hun eigen ideeën komen. Er zijn veel meer “ontregelaars” nodig.

Dit interview verscheen eerder op Sociaal.Net