Onderzoeksjournalistiek is in het hoofd kruipen van slachtoffers én daders
Auteur Chris De Stoop: ‘Empathie is waar het onze tijd aan ontbreekt’
‘Altijd beweegt een goed verhaal de wereld’, zegt Chris De Stoop. De journalist en auteur zoekt steeds het verhaal van vergeten mensen, zegt de Vlaams-Nederlandse organisatie voor Onderzoeksjournalisten, die hem een oeuvreprijs uitreikte. MO* zocht hem op op het ouderlijk boerenhof.
Chris De Stoop: ‘Journalisten hebben in de huidige media-omgeving een veel te bescheiden functie gekregen, als arbeiders in de grote nieuwsfabriek.’
© Debby Termonia
'Altijd beweegt een goed verhaal de wereld', zegt Chris De Stoop. De journalist en auteur zoekt steeds het verhaal van vergeten mensen, zegt de Vlaams-Nederlandse organisatie voor Onderzoeksjournalisten, die hem deze week een oeuvreprijs uitreikte. Gie Goris zocht hem op, op zijn ouderlijk boerenhof. ‘Ik beschrijf het verlies. Ik leg de wonde bloot, omdat je pas dan aan genezing kunt beginnen werken.’
Als je iemand van binnenin wil begrijpen, is het goed om zijn buitenkant – de omgeving waarin hij leeft en floreert – te bevatten. Daarom fiets ik traag de polders in. Van het station van Sint-Niklaas naar de plek die Chris De Stoop misschien het dierbaarst is, zijn ouderlijke boerenhof. Daar keerde hij na de dood van zijn broer in 2010 terug naartoe.
Ik verwacht dat ik van de zichtbaar superdiverse stad langs dunner wordende buitenwijken de weidsheid van de polder zal inrijden. Om dan uit te komen op een binnenhof waar het leven niet langer vooruitraast, maar samenvalt met zichzelf. ‘De natuur houdt van het verborgene. Echtheid gedijt onder het oppervlak. Wat wezenlijk is, heeft het niet nodig om altijd opgemerkt te worden’, noteert De Stoop, mijmerend op die plek in zijn jongste werk, Het boek Daniel.
Maar de kilometerslange weg is een en al lintbebouwing, met tussenin ergens een eenzame tractorzaak. De Vlaamse bouwwoede loopt uiteindelijk dood op de expressweg die Antwerpen met Zeebrugge verbindt en de polders finaal in twee snijdt. Het boerenland ten noorden van de vrachtenwagenwand, de Vlaamse verkavelingswijken die oprukken in het zuiden.
Dit is mijn hof
De industriële landbouw dreigt, de nieuwbouw groeit luidruchtig en de haven slokte al hele brokken boerenland op.
Het boerenhof van de familie De Stoop blijkt een reliek van de tijd waarin er twaalf boerderijen stonden in deze straat. Vandaag is er nog één met een actieve boer, een andere met een actieve schrijver, en een paar die omgebouwd zijn tot de betere middenklassewoning. De industriële landbouw dreigt in het westen, de nieuwbouw groeit luidruchtig aan de andere kant van de haag, en de haven in het oosten slokte al hele brokken boerenland op.
Een succesvolle Waaslandse ondernemer vat al die “vooruitgang” samen in een ijzeren sculptuur die hij voor zijn iconische toonzalen liet plaatsen. Een man breekt uit een muur, met als toegevoegde boodschap: ‘Het verleden achter ons laten en onze geest openzetten voor een welvarende toekomst.’
Even later laat Chris De Stoop me langs de achterdeur binnen in het huis waarin hij opgroeide en waarin hij nu zijn werkplek heeft. De Stoop is geen man van staal en als hij iets met het verleden wil doen, dan zeker niet het achter zich laten.
Hij koestert het, wil het begrijpen en waarderen, op het gevaar af het soms te romantiseren. Maar als hij aan de keukentafel zit te schrijven, gaat het niet om nostalgie, dan tellen alleen de feiten, de werkelijkheid zoals die gekend en vastgesteld kan worden.
‘Je mag de instrumenten van fictie gebruiken om de feiten beter te vertellen, maar je mag fictie nooit voorstellen als feiten’, zegt hij. Zijn werk bestaat in zijn eigen woorden uit ‘verhalen, verhalen, verhalen’. Maar dat maakt hem niet minder journalist dan de collega’s die zich met eindeloze archieven, tabellen en Big Data bezighouden. ‘Ik heb geen verbeelding’, voegt hij nog toe, ‘daarom moet ik alle details voor mijn verhalen uit de werkelijkheid halen.’
‘Snelwerk is de cocaïne van de journalistiek. Je voelt je even meester over het universum, terwijl jij en je omgeving er door aftakelen.’
Dus is deze stille schrijfplek ook gezichtsbedrog, want waar Chris De Stoop écht leeft, is buiten op het terrein. 'De akker waar je de mooiste verhalen kon oogsten. Met pen en papier, meer had ik niet nodig. Op mijn eentje. Een buitenbeentje’, zo concludeerde hij zelf in het essay in Ex-reporter. Daarin zei hij afscheid te nemen van de journalistiek omdat die te oppervlakkig, te hijgerig en te snel geworden was.
‘Snelwerk is de cocaïne van de journalistiek. Je voelt je even meester over het universum, terwijl jij en je omgeving er door aftakelen’, staat ook te lezen in het persbericht van de Vlaams-Nederlandse Vereniging voor Onderzoeksjournalisten, over de oeuvreprijs die aan De Stoop wordt uitgereikt.
Kniehoog in de sociale problemen
‘Journalisten hebben in de huidige media-omgeving een veel te bescheiden functie gekregen, als arbeiders in de grote nieuwsfabriek.’ Met die woorden argumenteert Chris De Stoop nog eens waarom hij uit de journalistieke tredmolen stapte.
Het scherpst voelde hij de veranderingen op het vlak van zijn grote liefde: de buitenlandreportage. ‘Ik wou schrijven en ik wou reizen, maar op redacties is er steeds minder tijd en geld om dat goed te doen.’ Hij is altijd geboeid geweest door twee niveau’s, zegt De Stoop. ‘Enerzijds wou ik de heel lokale realiteit beschrijven, de heimat, anderzijds de wereld ver weg, de Derde Wereld.’
‘De minachting voor boeren kregen we vaak fysiek te verduren, als we over het kerkwegeltje van school kwamen.’
In de loop van het gesprek formuleert hij zijn journalistieke werk kort en treffend. ‘Ongeacht op welk onderwerp ik focus bij een boek, ik eindig toch altijd kniehoog in de sociale problemen. Dat is de mislukte sociaal werker in mij.’
Elke reportage, elk onderzoek en elk boek gaan uiteindelijk over de kwetsbare mens. In Ex-reporter citeert hij Frans Verleyen, de Knack-hoofdredacteur onder wie hij zijn eerste stappen in de journalistiek zette. Die noemde De Stoops sociale bewogenheid zijn underdogsyndroom. Dat heeft duidelijke wortels in het boerenhof waar we praten.
‘Mijn moeder kon geen sociaal onrecht verdragen, dat legde zeker de basis. Thuis leerde ik dat je altijd trots moet zijn op je eigen afkomst. Al was dat in de jaren '70 als boerenzoon niet evident. Steeds meer mensen lieten de boerderij voor wat ze was en beschouwden het als een hele vooruitgang als ze bijvoorbeeld bij General Motors aan de lopende band gingen werken. De minachting voor boeren kregen we vaak fysiek te verduren, als we over het kerkwegeltje (een klein voet- of fietspadje dat recht naar de dorpskerk leidt, red.) van school kwamen.’
De ethische punk
‘Ik ben volkomen ongeschikt voor de genotscultuur die onze wereld overheerst’, zegt De Stoop even later. Die vaststelling is hem intussen zo vertrouwd, dat ze zeker geen bekentenis meer is. De Stoop wist het al toen hij 18 was in 1976. Het hippiedom was verworden tot een cultus van supersterren en grootverdieners. Zijn generatie verwierp die hele zwendel met een korte en krachtige cultuurbreuk: de punk.
‘Punk was een assertieve bevestiging dat iedereen zelf iets van zijn leven kan maken.’
Als ik reageer dat ik zijn sociale bewogenheid moeilijk kan rijmen met de No Future van de punkbeweging, corrigeert De Stoop me. Punk was geen nihilisme en ging niet over uitzichtloosheid, maar over het verwerpen van valse helden en gemakzuchtig idolendom.
‘Punk was een assertieve bevestiging dat iedereen zelf iets van zijn leven kan maken. Het ging erom zelf zin te geven aan wie je bent en wat je kan.’
Het was voor De Stoop van meet af aan ook een verwerping van de bourgeoiscultuur van de nouveaux riches: veel geld verdienen en vooral veel geld heel zichtbaar kunnen uitgeven. Consumeren.
Vijfenveertig jaar later noemt hij het afwijzen van valse luxe en consumptiecultuur eerder oudchristelijk. ‘Het heeft te maken met een moreel plichtsgevoel. Dat kan soms verdrukkend werken, maar het kan ook verrijkend zijn. Je streeft naar een leven dat ook voor anderen betekenisvol is, en net daaraan ontleen je de zin van je eigen bestaan.’
Ecce homo, ziehier de mens
De kwetsbare mens. Dat hoofdpersonage krijgt in het werk van Chris De Stoop telkens een ander gezicht en een eigen verhaal.
In Het boek Daniel sympathiseert De Stoop diepgaand met zijn vereenzaamde en gruwelijk vermoorde oom Daniel. Maar hij levert ook grote inspanningen om empathie op te brengen voor de jonge daders die uit gebroken families komen in een regio waar voor hen letterlijk No Future is.
In Vrede zij met u, zuster gaat het over Muriel en Issam. En over hun politieke geloofsgenoten die naar Irak en Syrië trokken om te sterven in de jihad, omdat ze ervan overtuigd waren dat er voor hen geen plaats was in Brussel.
In Als het water breekt vertelt De Stoop het verhaal van Quyen en Hung en andere Vietnamese bootvluchtelingen. Over hoe ze het trauma van een gewelddadige migratie een leven lang meesleuren. Enzovoort.
De kwetsbare mens is niet enkel slachtoffer. Uitsluiting, armoede en uitzichtloosheid kunnen mensen ook tot daders maken.
Wat opvalt, is dat Chris De Stoop de kwetsbare mens niet reduceert tot een slachtoffer, maar ook zichtbaar maakt hoe uitsluiting, armoede en uitzichtloosheid mensen tot daders kunnen maken. En vooral: hoe slachtoffers van systematisch onrecht weerbaar kunnen zijn, zelf actie ondernemen, toekomst gaan creëren.
‘Daarom ben ik nooit willen meegaan in de tranerige trend die ontstond na Ze zijn zo lief, mijnheer, mijn boek uit 1992 over internationale mensenhandel. Het was goed dat er actie ondernomen werd tegen de exploitatie van kwetsbare vrouwen, uiteraard. Maar ik wou ook dat we zouden erkennen dat sommige vrouwen kiezen voor sekswerk. Dat ze er een kans en een beroep van maken.’
Gebrek aan empathie
In de schoenen gaan staan van wie door de maatschappij verdrukt wordt, maar met kracht en veerkracht reageert. Het vraagt van veel westerse lezers een inspanning, maar dat lukt nog wel. Net als compassie voelen voor slachtoffers.
Maar daders begrijpen, dat is de echte uitdaging. De Stoop: ‘Er is alvast een groot verschil tussen “begrijpen” en “begrip opbrengen”. Ik wil begrijpen hoe adolescenten ertoe komen om een oude, vereenzaamde boer te overvallen en te vermoorden, louter om de buit snel te spenderen aan een brommer of het jongste iPhone-model. Ik wil begrijpen hoe jongvolwassen mensen uit Brussel ertoe komen zelfmoordaanslagen te zien als hun hoogste ambitie.’
Wat De Stoop wil doen, is in het hoofd kruipen van de andere. Kijken door zijn of haar ogen. Beleven wat zij doormaken of ervaren.
De hoe-vraag die De Stoop drijft, staat veraf van het spontane. ‘Hoe is dat godsnaam mogelijk?’, dat meteen veroordeelt en afstand creëert.
Ze verschilt ook van de waarom-vraag, omdat die volgens hem te polariserend of confronterend is. Wat De Stoop wel wil doen, is in het hoofd kruipen van de andere. Kijken door zijn of haar ogen. Beleven wat zij doormaken of ervaren.
‘Empathie is waar het onze tijd aan ontbreekt’, zegt hij. Hoe moeilijk dat begrijpen van de andere is, wordt voelbaar in Het boek Daniel.
Aan de ene kant daagt de auteur de lezer uit tot sympathie met een man die door de lokale bankdirecteur en Colruyt-manager gevraagd wordt pas langs te komen tegen sluitingstijd — om geen andere klanten te storen.Hij is de buitenstaander. Degene die niet mee wil lopen. De man die diep geaard is in traditie en familie, maar er verder nauwelijks nog sociale contacten op wilt nahouden. Kan de WhatsAppende lezer de volle menselijkheid van die man voelen en erkennen?
Aan de andere kant wil De Stoop ook de daders begrijpen. Hij gaat daarin heel ver, maar slaagt er toch niet helemaal in. Kan je in een context van misdaad en straf, van schuld en boete, tegelijk dader en slachtoffer begrijpen?
Toch is ook hier empathie niet onmogelijk, zegt De Stoop. ‘Ik pleitte als burgerlijke partij op het proces voor een strenge veroordeling van de misdaad, maar ook voor een nieuwe kans voor de daders om iets van hun leven te maken.’
Chris De Stoop: 'Elke mens is goed en het vertrouwen waard. Tot het tegendeel is bewezen.’
© Debby Termonia
De wereld is ontheemd
Als de kwetsbare mens het hoofdpersonage is in het journalistieke oeuvre van Chris De Stoop, dan is ontheemding of ontworteling de steeds weerkerende verhaallijn. ‘In Vlaanderen is zowat iedereen maar één, twee of drie generaties verwijderd van de landbouwstiel. Die eeuwenoude cultuur, met al haar kennis, waarden en omgangsvormen, hebben we op heel korte tijd verworpen. Mensen zijn de band met het land verloren. Ze zijn passanten geworden. Ik ben er van overtuigd dat die breuk een heel diepe pijn achterlaat in de samenleving. Een gemis.’
‘Ik beschrijf het verlies. Ik leg de wonde bloot, omdat je pas dan aan genezing kunt beginnen werken.’
‘Dat is wat ik doe,’ zegt De Stoop een tijdje later, ‘ik beschrijf het verlies. Ik leg de wonde bloot, omdat je pas dan aan genezing kunt beginnen werken.’
Met Het boek Daniel en Dit is mijn hof profileert De Stoop zich als de schrijver die het verlies van het boerenbestaan en het agrarische platteland zichtbaar en voelbaar maakt. Maar zijn werk gaat veel ruimer en raakt aan het verlies van menselijke waardigheid en ankerpunten voor een steeds groter deel van de mensheid.
De kwetsuren van vluchten en migreren beschreef hij al in 1996 in Haal de was maar binnen_,_ over mensen zonder papieren. Of in 2003 met Zij kwamen uit het Oosten bracht hij het verhaal over sekshandel uit Oost-Europa. Ze vormen ook het centrale onderwerp in Als het water breekt, over Vietnamese bootvluchtelingen en hun worsteling met ambitie, succes en onherstelbaar heimwee. ‘Migratie is een diepgaande menselijke ervaring, een kantelpunt dat vergelijkbaar is met kinderen krijgen of volwassen worden. Het is een ervaring die nooit meer overgaat.’
De wereld is ontheemd, stelt De Stoop vast. Dat geldt zowel voor vluchtelingen en migranten, als voor de volgende generaties die in het land van aankomst geboren zijn.
Ontworteling is ook de realiteit voor steeds meer mensen die nooit gemigreerd zijn, maar in een nieuw en soms onherkenbaar land moeten leren leven. Het is de ultieme consequentie van een geglobaliseerde wereld met haar sociale ongelijkheden en maatschappelijke schokken.
‘Ik ben er al heel veel jaren van overtuigd dat we als samenleving de knapste koppen en alle mogelijke middelen zouden moeten inzetten om die veralgemeende ontheemding om te buigen in vernieuwd samenleven’, zegt hij. ‘Maar dat is niet gebeurd. Met alle gevolgen van dien.’
De mens is goed
Wat heeft Chris De Stoop, na decennia van graven in onzichtbare levens en ontmenselijkende structuren, geleerd over de mens? Twee zaken, antwoordt hij.
Ahmet Altan: ‘Het moeilijke is niet het vinden van een verhaal, maar van iemand die wil luisteren.’
‘Eén: elke mens is een verhaal, met een begin, een midden, een einde. Dat klinkt vanzelfsprekend, maar zo zien we het niet altijd. Tijdens het proces van de moord op oom Daniel werd hij vaak omschreven als “de man zonder geschiedenis”. Zo ontmenselijken we mensen in de marge al te vaak. Dat zegt meer over de onverschilligheid van de samenleving dan over Daniel zelf. Daarom wou ik hem een gezicht en een geschiedenis geven, alleen zo werd hij opnieuw ten volle mens.'
'Ik kan me helemaal vinden in wat de Turkse schrijver-journalist Ahmet Altan zegt in zijn boek Ik zal de wereld nooit meer zien: “Iedere mens op de wereld die een luisterend oor kan vinden, heeft een verhaal te vertellen. Het moeilijke is niet het vinden van een verhaal, maar van iemand die wil luisteren.” Dat luisterend oor heb ik met mijn werk altijd willen zijn.’
‘Twee: elke mens is goed en het vertrouwen waard. Tot het tegendeel is bewezen.’
Kan hij dat volhouden nadat hij de georganiseerde misdaad, de hebzucht van een geglobaliseerd kapitalisme en zowel religieus als zinloos geweld tot op het bot uitgezocht heeft? ‘Er bestaan slechte mensen,’ reageert De Stoop, ‘maar zij zijn de grote uitzonderingen. Dat weet ik vandaag nog zekerder dan dertig jaar geleden.’
Een verhaal voor deze tijd
Die twee basisovertuigingen sterken Chris De Stoop om te blijven schrijven. Want als het geschreven staat, kan het bijdragen tot verandering. Tot het verbeteren van de wereld. Tot de herinnering aan wat waardevol is.
‘Soms zorgt een verhaal voor grote maatschappelijke veranderingen, zoals betere wetgeving of handhaving van bestaande wetten. Soms zet het aan tot nieuwe debatten, zoals over de verhouding tussen landbouw en natuur. En soms zorgt het voor niet veel meer dan bewustwording of een nieuwe kijk op de zaak bij de individuele lezer. Maar altijd beweegt een goed verhaal de wereld.’
‘Mensen zoeken in deze onzekere tijden een houvast, verheldering in de verwarring die ze ervaren.’
Dat komt, gelooft De Stoop, omdat mensen in deze onzekere tijden een houvast zoeken, verheldering in de verwarring die ze ervaren. Dat biedt een goed verhaal, niet omdat het antwoorden formuleert, maar omdat het de wankele wereld vat op menselijke schaal.
Daarom eindigen die verhalen zo vaak met open vragen: omdat de lezer dan beseft dat hij of zij zelf moet antwoorden.
Neem je de uitgestoken hand aan van de moordenaar van je oom? Zal de succesvolle migrant uiteindelijk toch terugkeren naar haar land van herkomst? Is er vrede te vinden in het moorden? Niet de oplossing of het juiste antwoord, maar de volle en complexe vraag: dat drijft Chris De Stoop.
‘Wat ik probeer te doen, is de empathie van de romanschrijver te koppelen aan de waarachtigheid van de journalistiek. Dat levert relevante verhalen op waarvan de lezer – terecht – gelooft dat ze waar zijn. Herkenbaarheid en authenticiteit: dat is wat lezers vandaag zoeken. Veel meer auteurs en journalisten zouden dat moeten bieden.’
Het bekroonde oeuvre
Trage onderzoeksjournalistiek is geen synoniem voor aardige maar overbodige verhalen. Dat heeft Chris De Stoop bij herhaling bewezen. Dit is een kort overzicht van zijn baanbrekende en maatschappelijk relevante werk. Zonder uitputtend overzicht van de prijzen, vertalingen en maatschappelijke debatten die hij ermee in gang zette, want dat is onbegonnen werk.
Onderzoek naar intercontinentale vrouwenhandel en uitbuiting in sekswerk. Zowel de reportages en het boek Ze zijn zo lief, meneer (1992) als Zij kwamen uit het Oosten (2003). Met het eerste project focuste De Stoop op Zuidoost-Azië, met het tweede op Oost-Europa. Telkens onthulde hij de manier waarop georganiseerde misdaad van vrouwenlichamen een lucratief businessmodel maakt. Beide boeken leidden tot parlementaire onderzoekscommissies die werden opgericht, criminele netwerken die werden ontmanteld, nieuwe wetten die werden gestemd. Ze zijn zo lief werd door de BBC omgezet in een beklijvende documentaire. Ze kwamen uit het Oosten kreeg de Gouden Uil Prijs van de Lezer.
Onderzoek naar internationaal georganiseerde misdaad in het drugsmilieu. Ik ben makelaar in hasj (1998) verscheen tussen de vorige twee boeken in, maar beweegt zich in hetzelfde, gemondialiseerde milieu van de georganiseerde misdaad en onthult hoe die de Lage Landen in een groeiende greep houdt.
Onderzoek naar jihadisme en zelfmoordterroristen. In 2008 begon De Stoop aan het onderzoek waarvan de samenleving de volle relevantie pas begreep toen honderden geradicaliseerde jongeren naar Syrië begonnen afreizen. Vrede zij met u, zuster. De jihad van Muriël (2011) was zijn tijd met jaren vooruit.
In zekere zin kan Het boek Daniel, De Stoops jongste onderzoek naar de brutale roofmoord op zijn vereenzaamde oom, gelezen worden als pendant van het onderzoek naar radicalisering. Dezelfde uitzichtloosheid en ontworteling resulteren in vergelijkbare bereidheid tot ontmenselijking en geweld. Als zijn de motieven radicaal tegengesteld. Voor Muriel was het doel het rijk van Allah vestigen, voor de jongens die Daniel vermoordden ging het om iPhones en andere aardse bezittingen.
Onderzoek naar het opofferen het platteland. Chris De Stoop keert in zijn journalistieke werk meermaals terug naar zijn eigen roots in het Waaslandse platteland. Hij schrijft De Bres (2000) vanuit het Scheldedorpje Doel dat nu al decennia moet verdwijnen, maar dat weigert te doen. Met Dit is mijn hof (2015) neemt hij het op voor de boerderijen die plaats moeten maken voor compensatienatuur. De Stoop doet niet aan romantiseren van een bucolisch verleden, maar schrijft nauwkeurig gedocumenteerde aanklachten tegen de obsessie met kapitalistische mondialisering en industriële groei. Dit is mijn hof werd niet alleen in het Duits en het Frans vertaald, maar werd onder andere ook in China uitgegeven. Het boek krijgt een vervolgje in Het vierde gewas, een geschenk voor de Week van het Zeeuwse Boek.
Onderzoek naar de impact van Europees (anti-)migratiebeleid. Haal de was maar binnen (1996) werd vertaald door gerenommeerde Europese uitgeverijen zoals Fisher Verlag in Duitsland en Actes Sud in Frankrijk. De ondertitel van het boek (Aziza of een verhaal van deportatie in Europa) maakt duidelijk dat De Stoop een kwarteeuw geleden al zag welk migratiebeleid Europa ontwikkelde en tot vandaag uitbouwt. In Wanneer het water breekt (2018) neemt De Stoop de ervaring van Vietnamese bootvluchtelingen als vertrekpunt om de levenslange impact van vluchten en migreren te onderzoeken. Niet enkel overheidsbeleid, maar ook menselijke ervaringen van succes en mislukking zijn journalistiek onderzoek waard.
Wie de diversiteit en de geur, de smaak en het accent van De Stoops journalistieke werk wil leren kennen, kan daarvoor ook terecht in Ex-reporter (2016). Daarin werden dertig “spraakmakende reportages” van 1986 tot 2015 gebundeld. Over de oorlogsgruwelen in Irak, Rwanda, Bosnië, Oeganda en Mogadishu; over georganiseerde misdaad in São Paulo, het Waasland, Manilla en Albanië; over migratie in Antwerpen, Vietnam, Ceuta; over gebroken of bedreigde menselijkheid in gesloten asielcentra, in Haïti, Tigray, de Begijnenstraat. En zo veel meer.
De boeken van Chris De Stoop worden uitgegeven door De Bezige Bij. Meer informatie is hier te vinden.