Christophe Busch: ‘Vaak hebben we een heel vereenvoudigde voorstelling van extremisme’
Extreemrechts in Vlaanderen: ‘We moeten beseffen dat er hier en nu een serieus probleem is’
Er is wel degelijk een probleem met extreemrechts in Vlaanderen, zegt Christophe Busch. Helaas blijven we de neiging hebben om het rechts-extremisme te minimaliseren. Het is tijd om de complexiteit ervan te leren kennen, aldus de directeur van het Hannah Arendt Instituut.
‘In de huidige internationale en digitale realiteit kon het identitaire denken al een tiental jaar gemakkelijk nieuwe verbindingen leggen. De uitdaging is om die knooppunten te vinden, om te begrijpen waar die nieuwe machtsrelaties elkaar vinden en hoe dat ondergrondse kluwen zo groeit.’
© Jimmy Kets
Er is wel degelijk een probleem met extreemrechts in Vlaanderen, zegt Christophe Busch. Helaas blijven we de neiging hebben om rechts extremisme te minimaliseren. Het is tijd om de complexiteit ervan te leren kennen, aldus de directeur van het Hannah Arendt Insitituut. ‘De extremisten zitten al jaren op de IJzerwake.’
Christophe Busch is criminoloog en master in de Holocaust- en Genocidestudies. Hij werkte twaalf jaar in de forensische psychiatrie. Later stond hij als coördinator in voor de uitbouw van een forensisch psychiatrisch zorgcircuit.
Tot eind 2019 was hij algemeen directeur van Kazerne Dossin.
Sinds 2,5 jaar leidt hij het Hannah Arendt Instituut voor diversiteit, stedelijkheid en burgerschap. Daarnaast is hij als expert radicalisering actief binnen verschillende overheidsdiensten.
Het regent als we afspreken in het Hannah Arendt Instituut in het Mechelse stadhuis. Eindelijk regen, eindelijk zuurstof na een hittegolf. Dat van die zuurstof geldt vandaag ook figuurlijk voor directeur Christophe Busch. Busch heeft amper vierentwintig uur voordien zijn doctoraat ingediend en kan opnieuw ademen. Hij moet nog uit zijn bubbel komen, zegt hij licht verontschuldigend, ‘en de wereld opnieuw toelaten in zijn hoofd’.
Drie maanden heeft de expert in Holocaust- en Genocidestudies zich ondergedompeld in het bestuderen van beeldvorming van daderschap van de jaren dertig tot na de Tweede Wereldoorlog. Het zijn beelden die we te weinig te zien krijgen, zegt Busch.
We kennen de Tweede Wereldoorlog vooral via de beelden van de slachtofferkant. Het jongetje in Warschau. De gruwelbeelden van de bevrijding van de kampen. Maar er zijn ook fotoreeksen die uitleggen hoe verweven en mainstream het nazisme was, die tonen hoe wervend beeldvorming was.
Busch haalt er een boek bij: het Handbook of Hate memes, een recent boek van het Belgische Textgain. Het toont aan hoe de beeldvorming die we vandaag via memes (een afbeelding of filmpje dat zich online snel verspreidt, red.) binnenkrijgen geweld normaliseert, legt hij uit.
‘Dat was tijdens het nazisme of het fascisme niet anders. De ideologie werd in de jaren dertig gevisualiseerd. Mensen werden visueel aangesproken via nazitentoonstellingen, propagandafilosofie. Die beeldproductie werd heel listig in de samenleving binnen geschoven, werd gemainstreamd.’ En net dat mainstreamen is wat we vandaag ook zien in Ieper, zegt Busch. De keuze voor een rockfestival noemt hij geen toeval.
Hoezo?
Christophe Busch: Cultuur heeft als grote troef dat je kan inzetten op belonging of de nood aan het behoren tot een groep, of dat nu via muziek of via beeldcultuur is. Noem het een esthetisering van de politiek via culturele metaforen.
‘Er is niet enkel een probleem wanneer nazivlaggen worden bovengehaald of wanneer er een geweldincident is.’
© Jimmy Kets
Dat zag je ook in de jaren zestig en zeventig. Mei ‘68 had een culturele ideologische boost aan links gegeven, met uitschieters in het links extremisme. Dan kwamen de jaren zeventig met een rechts antwoord, geïnspireerd door die linkse subcultuur. Er ontstond, in navolging van de Britse anarchistische punkscene in die jaren, een nazirockscene. Met eigen symbolen, tattoo’s, een eigen kledingstijl. Het culturele veld bleek uitermate geschikt voor een perfecte tegenreactie, een extra laag naast de politieke ruimte.
Zo werkt het ook vandaag. Via tattoo’s als 88 of andere codewoorden creëert die culturele naziscene een groepsgevoel, rekruteert ze nieuwe leden en via muziek worden boodschappen gemakkelijk doorgegeven. Ik ben absoluut geen expert in muziekcultuur. Maar de analyse van de songteksten van groepen die op Frontnacht zouden spelen dit weekend, is niet moeilijk. Er zijn bijvoorbeeld teksten die openlijk het bestaansrecht van de Joden verwerpen.
Nood aan systemische kijk
Heeft het Ieperse stadsbestuur te laat gereageerd?
Christophe Busch: Natuurlijk moet een lokaal bestuur ook met een administratieve bril naar een aanvraag voor een evenement kijken. Het moet uitzoeken wat kan en niet kan binnen de wettelijke marges van vrije meningsuiting en veiligheid.
Maar dit is geen geïsoleerd evenement dat uit het niets komt. Vlaanderen heeft nu eenmaal een aantal milieus, een aantal plaatsen en symbooldossiers waarin extremisme al een tijd verweven zit. Dat geldt zeker zo voor Ieper. De extremisten zitten al jaren op de IJzerwake. Wie SS-propaganda en nazistische symbolen zoekt, weet dat hij er dit weekend moet zijn.
Wat moet een bestuur dan doen?
Christophe Busch: We moeten veel meer een systemische bril opzetten om radicale bewegingen en extremisme te doorgronden. Vaak hebben we een heel vereenvoudigde voorstelling van het kwade of van extremisme. We hebben de neiging om te etiketteren: mensen die een extreme ideologie aanhangen zijn nazi’s of moslimextremisten. Daarmee denken we het probleem benoemd te hebben en kunnen we zoeken naar de juiste aanpak. We neigen hier om een complex samenspel te reduceren tot iets dat we zelf kunnen vatten.
Als veiligheidsdiensten zeggen dat heel veel extremistische frames zijn gemainstreamd moet je dat horen, aanvaarden en ernaar handelen.
Helaas: zo werkt het niet. Extremistische netwerken – of ze nu rechts, religieus of links zijn – kan je vergelijken met een rizoom, een kluwen van wortels onder de grond die doorgroeien en verstrengeld geraken met andere wortels. Af en toe komt er een scheut bovengronds, maar als je die dan afknipt, blijft een levend organisme ondergronds doorgroeien.
We moeten dus verder kijken. Welke relaties en netwerken binnen het hele extreemrechtse veld spelen een rol? Hoe verhoudt een neonazi zich tot een Vlaamse extreemrechtse identitaire beweging?
Dat identitaire verhaal waarop de IJzerwake zich van bij het begin beriep, lijkt een steeds belangrijkere rol te spelen, ook op internationaal vlak. Klopt dat?
Christophe Busch: Inderdaad. In de huidige internationale en digitale realiteit kon het identitaire denken al een tiental jaar gemakkelijk nieuwe verbindingen leggen. En dus krijgen we te zien hoe Dries van Langenhove met de Hongaarse premier Viktor Orbán op de foto gaat. We zien hoe het extreemrechtse Schild & Vrienden een lijn legt naar ultraconservatieve groepjes in Polen. De uitdaging is om die knooppunten te vinden, om te begrijpen waar die nieuwe machtsrelaties elkaar vinden en hoe dat ondergrondse kluwen zo groeit.
Alleen slagen we daar niet goed in. We denken overigens nog altijd te veel vanuit het “leidersprincipe”. We zien een politieke leider als de aanzet van alle kwaad, en gaan ervan uit dat het probleem is opgelost als we die leider wegnemen. Alsof er met de eliminatie van Hitler geen tweede wereldoorlog was uitgebroken. Het is een foute denkoefening, want in dat scenario was er een andere figuur uit het systeem opgestaan en was er ook een oorlog uitgebroken. Opnieuw: we moeten naar het systeem kijken.
Ken je stedelijke realiteit
Wat zeg jij als morgen een Ieperse preventieschepen bij het Hannah Arendt Instituut aanklopt met de vraag hoe je dat doet: extreemrechts systemisch benaderen?
Christophe Busch: Een stad moet vooral inzetten op waarneming, inlichtingen inwinnen, vragen stellen en antwoorden zoeken. Wat beweegt er ondergronds? Welke machtsverhoudingen en krachtrelaties spelen een rol? Welke rechtsextremistische netwerken zijn er in Vlaanderen en België? En hoe zijn die verbonden met jouw gemeente? Welke bewegingen zitten nu echt achter de IJzerwake? Hoe tracht de vredesbeweging extreemrechts te counteren? Wat gebeurt er als je de vredesbeweging weghaalt?
Daarvoor kan je beroep doen op bestaande diensten als het OCAD (Coördinatieorgaan voor de veiligheidsanalyse, red.), of op academische experts die daar onderzoek naar doen. Maar kom te weten welke uitdagingen er zijn.
Kan een stad dat alleen doen?
Christophe Busch: Je moet echt vertrekken vanuit de stedelijke realiteit, ook al is die vertakking internationaal. In Mechelen woont de grootste Armeense gemeenschap van België. Op een bepaald moment werden hier allerlei folders met desinformatie verspreid in het licht van de strijd rond Nagorno-Karabach die op dat moment hevig woedde. Dan moet je als stad snel kunnen handelen.
Als Zedelgem op een bepaald moment beslist om de plaatsing van een Lets oorlogsmonument goed te keuren, moet het weten wat de gevolgen daarvan zijn. Merksem, waar het graf van collaborateur August Borms ligt, weet dat het herdenkingen van extreemrechts mag verwachten.
Een gemeente als Erps-Kwerps heeft hier minder last van, maar Ieper weet best dat het een symbolisch beladen plek is. De stad heeft Flanders Fields, de overblijfselen van de loopgravenoorlog en de Menenpoort op zijn grondgebied. We mogen toch verwachten dat mensen op het lokale politieke niveau de betekenis en de reikwijdte daarvan kennen, dat ze daar enigszins mee bezig zijn.
Ieper heeft als stad ervaring met de IJzerwake, die zich afsplitste van de IJzerbedevaart. Het lijkt me vanzelfsprekend dat lokale politici zich hierover laten informeren door gespecialiseerde diensten.
Lessen na religieus extremisme
Hebben we ons blindgestaard op religieus extremisme, en intussen extreemrechts genegeerd?
Christophe Busch: Er werd in de voorbije jaren inderdaad heel erg gefocust op het religieuze extremisme, wat ook nodig was. We hebben tegelijk de neiging om het rechtse extremisme onder de mat te vegen: ‘Ach, het zijn opgroeiende kwajongens die maar wat doen. Het groeit er wel uit.’
Er is niet enkel een probleem wanneer nazivlaggen worden bovengehaald of wanneer er een geweldincident is. Veiligheidsdiensten waarschuwen al jaren dat extreemrechts in Vlaanderen groeit, dat het radicale identitaire denken in een stroomversnelling zit. Als een politicus extreemrechts dan minimaliseert ‘omdat er geen bommen ontploffen’, vind ik dat heel schadelijk.
Zonder angst de grote motor te maken: we moeten beseffen dat er hier en nu een serieus probleem is met extreemrechts. Als veiligheidsdiensten zeggen dat heel veel extremistische frames zijn gemainstreamd moet je dat horen, aanvaarden en ernaar handelen. Twaalf jaar geleden had een woord als ‘omvolking’ nog een politiek incorrecte connotatie met het nazisme. Vandaag publiceren Vlaamse parlementairen het online om te argumenteren dat in heel Brussel geen “Vlaming” meer te zien zou zijn.
In hoeverre speelt 2015, het jaar van de Parijse aanslagen, een rol in de opmars van extreemrechts?
Christophe Busch: 2015 speelt een enorme rol. Vanaf 2011 zag je een periode van religieuze radicaliseringsprocessen, met als hoogtepunt de periode van de aanslagen in Parijs in 2015 en in Brussel in 2016.
Als je met een geschiedkundige bril naar extremisme kijkt, weet je dat extremisme in golven verloopt die in relatie staan met elkaar. Op de links-extremistische golf van de late jaren zestig en de vroege jaren zeventig — met de Rote Armee Fraktion, de Rode Brigades, de Cellules Communistes Combattantes in België — volgde een rechtsextremistische golf.
Wij wisten dat de golf van religieus extremistisch geweld een golf van rechts-extremistisch geweld zou oproepen. Die rechtse radicalisering is wat we vandaag zien.
De Ijzerwake in 2021: ‘De extremisten zitten al jaren op de IJzerwake. Wie SS-propaganda en nazistische symbolen zoekt, weet dat hij er dit weekend moet zijn.’
Belga
Preventie
Jullie zeggen en herhalen dat vaak: kijk niet enkel met een veiligheidsbril naar extremisme, en investeer in preventie.
Christophe Busch: Ja, de vraag die we moeten blijven stellen is waarom jonge mensen in die tang van extremisme terechtkomen. Waarom falen we als samenleving om die jongeren dicht bij ons te houden? Hoe meer geld je inzet op preventie, hoe beter je dat geld belegt. Je voorkomt dat je het nadien in vijfvoud zal moeten uitgeven.
Want als er iets ontploft – en we hebben dat helaas meegemaakt tijdens de aanslagen – zijn de maatschappelijke kosten enorm, en niet alleen op vlak van het onveiligheidsgevoel.
De vraag die we moeten blijven stellen is waarom jonge mensen in die tang van extremisme terechtkomen.
En toch neigen we om die investering niet te doen, omdat preventie moeilijk meetbaar is en niet meteen zichtbare resultaten oplevert. Als je toxische polarisatie wil voorkomen, moet je investeren in verbinding, identiteitsontwikkeling en maatschappelijke inclusiemechanismen.
Concreet betekent dat: investeren in jeugdbewegingen, sportclubs, dynamieken en sociaal weefsel waarin een individu zich veilig kan ontplooien. Alleen, het valt dus nauwelijks te bewijzen dat een jongere die in een jeugdvereniging zit niet zal gaan radicaliseren.
Zijn er plekken waar men toch stappen vooruit heeft gezet in preventie?
Christophe Busch: Ik zie sterke voorbeelden, zoals de stad Genk die investeert in huisvesting en de herinrichting van de stedelijke ruimte. Wat ruimtelijke ordening te maken heeft met preventie en deradicalisering? Alles. Want waar je bankjes plaatst en speeltuinen toegankelijker maakt voor diverse generaties en groepen ontstaan verbindingen. Er is meer sociale controle.
Hebben we met z’n allen iets geleerd uit de voorbije jaren?
Christophe Busch: Er zijn zeker winsten gemaakt. In 2015 kregen de steden en gemeenten de opdracht om LIVC’s of lokale integrale veiligheidscellen op te richten. Dat zijn lokale netwerken of rondetafels om radicalisering vroeger te detecteren. Elke stad kon zelf invullen hoe ze zo’n rondetafel samenstelde. Sommige steden deden dat meer vanuit een veiligheidsdenken, andere kozen er resoluut voor om een heel diverse groep met straathoekwerkers, politie, bokscoaches en onderwijzers samen te brengen.
De idee is dat je het complexe radicaliseringsproces niet alleen als onderwijzer, politieagent of therapeut kan oplossen. Via die rondetafels worden, met aandacht voor de privacy van individuen, signalen doorgegeven, informatie en bezorgdheden gedeeld.
De filosofie van Hannah Arendt
Dit zijn turbulente tijden. En dan heb ik het niet alleen over deze jaren van pandemie en de Russische invasie in Oekraïne. Een mens zou van minder moedeloos worden. Waar moeten we ons aan optrekken?
Christophe Busch: Aan de geschiedenis. In de jaren dertig kenden we die enorme golf van rechts-extremisme in Duitsland en Italië, die uiteindelijk tot het fascisme en nazisme is uitgegroeid. Wat volgde was die bijzonder gewelddadige tweede wereldoorlog met miljoenen doden. Maar na die gruweloorlog is er als het ware een explosie gekomen van mensenrechten en bijsturingen van het internationaal recht om die mensenrechten te beschermen.
Het is ook wat Hannah Arendt zegt: de geschiedenis toont aan dat een regime dat gebaseerd is op extremisme niet langdurig aan de macht kan blijven. Het duizendjarig rijk dat het nationaal-socialisme voor ogen had, heeft uiteindelijk slechts twaalf jaar bestaan. Ook het Italiaans fascisme bracht onvoorstelbaar leed, maar het was uiteindelijk een kleine, korte eruptie.
Het Hannah Arendt Instituut is intussen twee en een half jaar operatief. Hoeveel werk ligt er op de plank?
Christoph Busch: Heel veel. Maar goed, het toont aan hoe relevant Hannah Arendt vandaag is. Arendt dacht in de vorige eeuw diep na over uitdagingen die ook vandaag, in deze tijd en wereld, zo herkenbaar zijn. Zij is ook een van de weinige filosofen die hoop vooropstellen.
Arendt benoemt wel degelijk de gewelddaden waartoe de mens in staat is. Ze legt het hele gamma van de meest extreme vormen van geweldpleging op tafel: totalitarisme, antisemitisme… Arendts eigen leven is een verhaal van het bestuderen van geweld, van vluchten.
En toch is haar eindconclusie dat er maar één oplossing is: je kan altijd een nieuw begin maken. Dat is die befaamde nataliteit waar Arendt het over heeft. Dat – en niet het plegen van geweld – is wat de mens kenmerkt.
Hannah Arendt is een ster onder de hedendaagse filosofen omdat ze door haar vrouw-zijn die koppeling met het leven bleef maken. Dat is iets wat ook Caroline Pauwels deed. Ze verstond de kunst om de shit te benoemen en tegelijk te koppelen aan possibilisme, aan wat er kan veranderen. Caroline was ook als geen ander overtuigd dat de jonge generaties altijd nieuwe antwoorden zullen bieden.