Waarom de zwendel in nepmedicijnen geen typisch Afrikaans probleem is

Interview

‘De apotheek moet de volksgezondheid dienen, maar voor sommigen dient ze slechts een financieel belang’

Waarom de zwendel in nepmedicijnen geen typisch Afrikaans probleem is

‘Twee op drie meldingen van namaakmedicijnen of ongeschikte medicijnen komen van het Afrikaanse continent’.  MO* dook in de cijfers en leerde dat we er toch beter kritisch mee omgaan. ‘Er zijn veel minder problemen met malafide zwendelaars dan kwaliteitsproblemen waarbij geen kwaad opzet in het spel was.’

‘Twee op drie meldingen van nepmedicijnen of ongeschikte medicijnen komen van het Afrikaanse continent’. Het nieuws dat de leiders van zeven Afrikaanse landen dit probleem nu samen willen aanpakken was stof voor internationale nieuwsstukken, waarin Afrika steevast werd neergezet als de dumpplaats voor namaakmedicijnen. MO* dook in de cijfers en leerde dat we beter wat nuance toevoegen aan het debat.

‘Sinds 2012 kreeg de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) 35 meldingen van substandaard medicijnen en namaakproducten. Twee derde daarvan kwamen uit Afrika.’ De directeur-generaal van de WHO, Tedros Adhanom Ghebreyesus, was voor de gelegenheid naar de Togolese hoofdstad Lomé afgereisd om het engagement van de Afrikaanse leiders te onderschrijven.

De vertegenwoordigers van Niger, Ghana, Congo-Brazzaville, Oeganda, Togo, Senegal en Gambia plaatsten hun handtekening onder een gemeenschappelijke verklaring. Samen zullen ze de strijd tegen namaakmedicijnen en ongeschikte medicijnen opdrijven.

Vooral met antibiotica en malariamedicijnen wordt geknoeid.

Al jaren circuleren tal van cijfers en berichten over deze clandestiene handel. Vermoed wordt dat deze praktijk jaarlijks voor duizenden dodelijke slachtoffers zorgt. Het geschatte aantal doden lijkt in de berichtgeving jaar na jaar ook op te lopen.

Voorzichtig met cijfers

Het Afrikaanse continent wordt het zwaarst getroffen, klinkt het bij de WHO. ‘Vooral met antibiotica en malariamedicijnen wordt geknoeid’, duidde Ghebreyesus in zijn toespraak in Lomé.

Bijna twintig procent van de tussen 2013 en 2017 gerapporteerde inbreuken betrof malariamedicijnen. Dat leren we uit een rapport van het WHO. Maar wat bedoeld is als een voetnoot bij die cijfers, moet een waarschuwing zijn om voorzichtig om te springen met het cijfermateriaal.

De grootste aankoper van malariamedicijnen, het Global Fund to Fight AIDS, Tuberculosis and Malaria, doet namelijk zelf systematisch steekproeven. De filantropische organisatie speurt op grote schaal naar fraude bij malariamedicijnen die in landen in het globale Zuiden circuleren. Die inbreuken rapporteert de stichting vervolgens aan de WHO. Een levensreddende activiteit, die de statistieken echter sterk beïnvloedt.

We moeten ons dus afvragen of het probleem van namaakmedicijnen dan wel terecht voorgesteld wordt als een probleem dat vooral Afrikaanse landen treft.

© WHO, 2017Percentage aan het WHO gemelde inbreuken per regio, tussen 2013 en 2017. | © WHO, 2017

Om te begrijpen wat de leiders van de zeven Afrikaanse landen kunnen doen om de trend van valse en ontoereikende medicijnen te keren, spraken we met Mathieu Quet, socioloog en onderzoeker aan het Franse Institut de Recherche pour le Développement, gespecialiseerd in de farmaceutische industrie in het Zuiden. Quet vindt ook dat we maar beter voorzichtig omspringen met de cijfers.

De groeiende trend op het Afrikaanse continent is zeker niet louter een Afrikaanse trend: ‘Zowel in rijkere als armere samenlevingen gebruiken burgers steeds meer medicijnen. Dit is wat sommige analisten de “farmaceutisering” van de samenleving noemen. Daarmee nemen ook de problemen toe die gepaard gaan met het stijgende gebruik van geneesmiddelen wereldwijd.’

Ongeschikt, maar niet kwaadwillend

Landen waar de overheidsinstellingen minder goed functioneren zijn volgens de WHO kwetsbaarder voor misbruik. In sommige regio’s is de controle laks, zijn er tekorten op de gezondheidsmarkt en is de prijs niet in verhouding met de koopkracht. Die elementen vormen een vruchtbare bodem voor malafide praktijken.

‘Het cijfer dat 1 op 10 geneesmiddelen ongeschikt of vervalst is, is misleidend’

In het oosten van Congo werden eind 2014 opvallend veel mensen opgenomen met dystonie, een aandoening die motorische problemen veroorzaakt. Vooral kinderen bleken getroffen. De oorzaak bleek geknoei met medicijnen.

Door het geweld in de regio was er een tekort aan malariamedicatie. Voor het behandelen van spierspasmen, als gevolg van de hoge koorts die malaria kenmerkt, werd daarom vaak diazepam toegediend. Een eerder ongebruikelijke behandeling, maar nood breekt wet.

Als snel bleek ook daar een tekort aan te ontstaan. Malafide bendes zagen een vraag in een land waar de controlemechanismen ontbreken, met misbruik tot gevolg. De pilletjes die slachtoffers kregen, bleken andere bestanddelen te bevatten dan diazepam. Daardoor werden meer dan 900 mensen in een ziekenhuis opgenomen en overleden 11 patiënten.

‘Namaakmedicijnen hebben zwaardere gevolgen dan andere namaakproducten’, zegt Cécilia Attias van The Brazzaville Foundation, de Londense stichting die de leiders in Lomé samenbracht.

Dat staat buiten kijf. Het dodelijke incident in Congo is slechts één illustratie van hoe gevaarlijk de praktijk is.

Jaarlijks zouden honderdduizenden Afrikanen sterven door dit probleem, waarschuwt The Brazzaville Foundation. ‘Maar het is erg moeilijk om de ware omvang van het probleem te kennen’, reageert onderzoeker Mathieu Quet. ‘Niet in het minst omdat het begrip nogal slecht gedefinieerd is.’

Het cijfer van de WHO, dat 1 op de 10 geneesmiddelen ongeschikt of vervalst is, is volgens de Franse socioloog misleidend. Het leidt tot verkeerde maatregelen, waardoor het probleem niet ten gronde wordt aangepakt. ‘Om tot een reëel cijfer te komen zouden ze enkel nepmedicijnen, verhandeld door zwendelaars, in rekening mogen brengen. Nu zitten in diezelfde statistieken ook geneesmiddelen vervat die van goede kwaliteit zijn, die illegaal zijn omdat ze niet geregistreerd werden door de autoriteiten, of die verlopen zijn of een nieuw label. kregen’

© Mathieu QuetDe Franse socioloog Mathieu Quet volgt de farmaceutische industrie in het globale zuiden | © Mathieu Quet

‘Een zwendelaar die afwisselend harddrugs en illegaal verkregen kalmeringsmiddelen verhandelt: wat heeft die gemeen met een door de autoriteiten erkende fabrikant die zonder kwaad opzet een geneesmiddel van mindere kwaliteit produceert, omdat de standaarden te snel veranderen? In het ene geval is de intentie crimineel, in het andere geval is het veel ingewikkelder.’

‘Als je op die manier naar de cijfers kijkt, besef je dat er veel minder problemen zijn met zwendelaars dan kwaliteitsproblemen, waarbij geen kwaad opzet in het spel was.’ Voor Quet zou die opsplitsing het belang van een farmaceutisch en gezondheidsbeleid meer onder de aandacht helpen brengen. Enkel de repressieve aanpak, die ook in de verklaring in Lomé benadrukt werd, is volgens de onderzoeker onvoldoende.

In wiens belang?


In 2009 kwamen in Kenia burgers op straat om hun onvrede te uiten over een nieuwe wet, die namaakmedicijnen uit de markt moesten weren. Seropositieve Kenianen vreesden dat hun behandeling in gevaar kwam.

‘Kwaadwillende spelers misbruiken het probleem om hun eigen belangen te dienen en hun marktaandeel te beschermen.’

De Keniaanse overheid wilde aanvankelijk met nieuwe wetgeving de deur sluiten voor malafide bendes, maar op het einde van de rit dreigden ook generische geneesmiddelen uit de markt te worden geweerd. Patiënten deden een beroep op HIV-remmers die in India werden geproduceerd. Deze generische middelen konden ze aan een betaalbare prijs aanschaffen. Ze vreesden dat ze met de nieuwe wet aangewezen zouden zijn op duurdere merkproducten.

Het wetgevend proces bleek gekaapt door westerse farmabedrijven. Quet volgde het proces op de voet. ‘De zaak heeft pijnlijk duidelijk gemaakt hoe de westerse farma-industrie de strijd tegen namaakgeneesmiddelen misbruikt om te gaan beïnvloeden wat de invulling van een legaal geneesmiddel is.’

Niet enkel wordt het probleem van namaakmedicijnen te makkelijk als een Afrikaans probleem weggezet, westerse bedrijven bemoeilijken bovendien een strijd die levens zou moeten redden. ‘Kwaadwillende spelers misbruiken het probleem om hun eigen belangen te dienen en hun marktaandeel te beschermen. De apotheek moet de volksgezondheid dienen, maar voor sommigen dient ze slechts een financieel belang.’

Neokoloniaal

‘Landen uit het globale Noorden hebben te lang louter met beschuldigende vinger naar het Zuiden gewezen’

Dat westerse landen baat hebben bij het behoud van sterke intellectuele eigendomsrechten, en dat daar grote winsten mee gepaard gaan, moet volgens Quet onder ogen worden gezien. ‘Maar wie geeft vandaag opleidingen over intellectuele eigendom? Wie adviseert ontwikkelingslanden bij het formuleren van hun beleid? De agentschappen van diezelfde rijke landen.'

'Het is dus niet voldoende om slechts schijnbaar de onafhankelijkheid van die landen te respecteren. We moeten die cyclus van afhankelijkheid doorbreken. Niet enkel economische, maar ook de afhankelijkheid op het vlak van kennis en vaardigheden.’

De zeven landen die in Lomé verklaarden actie te ondernemen tegen namaakmedicijnen, zijn beter op hun hoede. De uitvoering van hun plan moet wel degelijk hun belangen dienen, waarschuwt Quet. ‘Ik denk dat het cruciaal is om niet de criminalisering centraal te stellen.'

'Ik geloof dat er vandaag meer en betere geneesmiddelen op Afrikaanse bodem moeten worden geproduceerd. Dit brengt met zich mee dat er moet worden nagedacht over distributienetwerken, met meer opgeleide apothekers. Ook is er betere regelgeving is nodig. Daar gaan goede wetgevende instanties mee gepaard. Een ambitieuze opdracht, maar ik geloof dat die strategie meer loont dan een eenzijdige, repressieve aanpak.'

‘Landen uit het globale Noorden hebben te lang louter met de beschuldigende vinger naar het Zuiden gewezen’, besluit Quet. ‘We moeten voor eigen deur vegen en de belangenconflicten echt aanpakken.'

'Grote verklaringen volgden elkaar op, maar effectieve maatregelen blijven zeldzaam. Het is makkelijker om te zeggen: “Stop de handel in namaakgeneesmiddelen” dan om structurele veranderingen in het farmaceutisch beleid teweeg te brengen. In dat beleid ligt de kern van het probleem.’