Charles Mann: ‘We moeten onze heilige huisjes verlaten, willen we klimaatverandering indammen’

Interview

Hoe goed leven in een wereld met tien miljard mensen?

Charles Mann: ‘We moeten onze heilige huisjes verlaten, willen we klimaatverandering indammen’

Charles Mann: ‘We moeten onze heilige huisjes verlaten, willen we klimaatverandering indammen’
Charles Mann: ‘We moeten onze heilige huisjes verlaten, willen we klimaatverandering indammen’

‘Hoe zorgen we ervoor dat tien miljard mensen een waardevol leven leiden binnen de grenzen van het planetaire ecosysteem?’ Innovatie, roept de ene groep. Soberheid, roept de andere. In De Tovenaar en de Profeet, ontleedt wetenschapsjournalist Charles Mann de kiemen van beide denksporen. Een ding is zeker: op hun manier hebben ze allebei gelijk en bieden ze net even weinig of even veel garantie op succes.

© Michael Lionstar

Charless Mann

© Michael Lionstar​

De dag waarop de Amerikaanse wetenschapsjournalist Charles Mann vader werd, werd hij overspoeld door zowel vreugde als paniek, afhankelijk van waar hij zijn ogen op richtte.

Keek hij naar dat kind in zijn handen, dan kon hij enkel blij en trots zijn, maar dwaalde zijn blik af naar het drukke en nerveuze verkeer op de weg buiten de ziekenhuiskamer waar hij zat, dan flakkerden angst en onzekerheid op in zijn brein.

Hij kende de statistieken en voorspellingen van demografen. Ook al was de hoge vlucht van de bevolkingsgroei stilaan afgezwakt, de stijgende lijn was nog niet omgebogen en tegen 2050 zullen we naar alle waarschijnlijkheid met tien miljard mensen zijn. Hij zou oud zijn met een leven achter zich, zijn dochter jong met een leven voor haar?

Wat voor leven?

Tien miljard mensen die allemaal een gelijk niveau van welvaart en welzijn nastreven, die willen eten, werken, zich verplaatsen en zin geven aan hun leven. Hoe kunnen we dat organiseren en regelen zonder al te veel schade te veroorzaken aan dat andere leven op de planeet? Of zonder de planeet uit te lepelen als een hardgekookt ei?

Welke toekomst was er voor zijn dochter weggelegd?

Hoe zorgen we ervoor dat tien miljard mensen een waardevol leven leiden binnen de grenzen van het planetaire ecosysteem?

De jaren nadien deed zijn dochter wat alle kinderen doen: groeien. Hij werkte als wetenschapsjournalist, reisde al eens naar Azië, Europa of Afrika en aan de interviews die hij met ecologen, biologen, landbouwkundigen, bosbouwers of fysici had, knoopte hij altijd die ene vraag vast die hem sinds de geboorte van zijn kind niet meer had losgelaten:

Hoe zorgen we ervoor dat tien miljard mensen een waardevol leven leiden binnen de grenzen van het planetaire ecosysteem? De antwoorden leverden hem een dubbelzijdige visie op de toekomst op.

Innovatie of grenzen

Terwijl de ene groep wetenschappers vol vertrouwen sprak over technologische innovatie, benadrukte de andere groep het belang van planetaire grenzen zoals aardwetenschapper Johan Rockström en zijn team die hadden vastgelegd.

‘Ik noemde de ene groep de tovenaars, de andere de profeten’, vertelt Mann in de kantoren van uitgeverij Pelckmans, elf hoog in de Watt-toren, zoals de oude hoogbouw van Electrabel in Antwerpen ondertussen heet. Het uitzicht reikt tot aan de haven en de Scheldekade, met helemaal rechts de koeltorens van Doel waaruit om voor de hand liggende redenen minder waterdampwolken opborrelen dan anders en helemaal links windmolens waarvan de wieken ritmisch en onverstoord ronddraaien als grasmaaiers van lucht.

Het is een beeld dat past bij de titel van het boek dat Mann schreef. De Tovenaar en De Profeet, waarbij de nucleaire centrale naadloos aansluit bij het droombeeld van de eerste en het gezapige zoemen van de molens bij dat van de tweede.

Het zijn twee visies met diepe wortels in de twintigste eeuw, twee manieren om de mens te onderscheiden, twee wegen die andere oplossingen aanreiken en die samenvallen met twee namen van mannen die telkens weer opdoken in de gesprekken die Mann had met wetenschappers, ook al bleven ze in historische analyses van de twintigste eeuw meestal onvermeld.

Vogt en/of Borlaug

‘Sommigen verzuchtten: we moeten voor energie en water doen wat Norman Borlaug voor voedselproductie heeft gedaan’, vertelt Mann. ‘Anderen benadrukten hoe belangrijk het idee van ecologische grenzen is, dat je van daaruit moet vertrekken om een probleem te benaderen. William Vogt was de eerste die dat zo had geformuleerd.’

‘De milieubeweging is de meest succesvolle en meest geridiculiseerde sociale beweging van de twintigste eeuw.’

Norman Borlaug en William Vogt. De grondlegger van het technische standaardpakket, meestal groot en ingenieus ontwikkeld, dat alle problemen overal kan oplossen aan de ene kant, en de bedenker van het begrip draagkracht aan de andere.

Borlaug creëerde in het naoorlogse Mexico door intensief kruisen en selecteren graangewassen die zich niet langer lieten bepalen door hun omgeving. Vogt schreef in 1948 Road to survival en maande de mensheid aan niet langer te groeien, maar te krimpen, te sparen en te minderen. Een goed leven was volgens Vogt enkel mogelijk als men de grenzen van het aardse ecosysteem niet overschreed. Het werd de blauwdruk van de milieubeweging. Volgens Mann de succesvolste en tegelijk meest geridiculiseerde sociale beweging van de twintigste eeuw.

Verwaarloosbare gekkies

‘We vergeten het vaak’, meent Mann, ‘maar de milieubeweging is een onwaarschijnlijk krachtige aandrijver van verandering. Het is makkelijk en aanlokkelijk om er wat minachtend over te doen, om groene jongens en meisjes aan de kant te schuiven als bomenknuffelaars, geitenwollensokken en halvegare hippies. Maar de milieubeweging heeft de samenleving diep en fundamenteel hervormd. Politici hebben lange tijd de neiging gehad de milieubeweging onder de mat te vegen als verwaarloosbare gekkies, waardoor journalisten dat discours kopieerden, maar de verandering die ze hebben veroorzaakt, is onomkeerbaar en zal in de toekomst enkel vergroten.’

‘Laat me een simpel voorbeeld geven. Ik kom net uit Amsterdam. Het was van 1977 geleden dat ik daar was. Als je er veertig jaar geleden iets wilde eten, had je de keuze tussen vlees en aardappelen of aardappelen en vlees. Nu werd ik er overdonderd door het aanbod biologisch, lokaal, duurzaam, gezond voedsel. Een evolutie die ik enkel kan toejuichen en die we te danken hebben aan de milieubeweging.’

‘Mijn boek vertelt het verhaal van Borlaug en Vogt, maar het is ook de geschiedenis van hun denken. Ik wil mensen tonen waar onze ideeën over oplossingen vandaan komen. Zonder te bepalen wat ze zelf moeten denken. Maar het is goed de geschiedenis te kennen als je de richting van de toekomst wil uitstippelen.’

Borlaug en Vogt hebben elkaar een keer ontmoet. Op het veld in Mexico waar Borlaug proeven deed met graanveredeling. Ze zeiden geen woord tegen elkaar. Ik weet dat je de geschiedenis niet kan herschrijven of herkneden, maar toch liet die ene vraag me niet los: ‘Wat als ze wel met elkaar hadden gepraat?’

Ze hebben elkaar een keer ontmoet. Wat als ze wel met elkaar hadden gepraat?

Charles Mann: Wat Vogt zag, schrok hem af. Hij was net jaren bezig geweest met het natuurlijke milieu van de guano-rotsen voor de Chilleense kust te bestuderen en te redden. Zijn missie was natuurherstel en –behoud en dan moest hij zien hoe deze man alles op alles zette om de natuurwetten op te rekken, om de codes van de natuur te breken, zodat je van iedere grond een vruchtbaar veld kon maken. Bovendien was Vogt er heilig van overtuigd dat de aarde niet meer maar minder mensen nodig had, dus waarom zou je meer mensen willen voeden?

De gemiste kans is dat Vogt kennis bezat die Borlaug ontbeerde. Hij kende niets van bodemleven. Dat gesprek had een verschil kunnen maken. Dan was het pakket kunstmest, veredeld zaad en gewasbescherming dat Borlaug samenstelde, iets meer uitgebalanceerd geweest. Maar ik ben niet zeker of ze elkaar wel begrepen hadden. Hun uitgangspunten waren radicaal anders.

Nog steeds is het water tussen ecomodernisten – de erfgenamen van Borlaug en de hedendaagse tovenaars — en de milieubeweging te diep om een grondig en vruchtbaar debat te voeren.

‘Tovenaars en profeten hebben een fundamenteel andere visie op wat een goed leven is en op de plaats van de mens in de natuur. Allebei hebben ze hun statistieken om hun gelijk te bewijzen’

Charles Mann: Ze hebben een fundamenteel andere visie op wat een goed leven is en de plaats van de mens in de natuur. Voor tovenaars is de natuur een gereedschapskist. Je hebt al die atomen en daar kan je naar believen mee spelen en experimenteren. Natuurlijk willen ze dat op een verantwoorde manier doen, maar ‘the sky’ is wel ‘the limit’ en de enige grens is die van de menselijke vindingrijkheid. Het uitgangspunt is het bekende citaat van Shakespeare: ‘De mens als maat der dingen.’ Als je aan een tovenaar vraagt hoe het met de wereld gaat, dan haalt hij statistieken boven met enkel opwaartse lijnen. Gemiddelde levensverwachting? Stijgt. Gemiddeld calorieverbruik? Stijgt. Gemiddelde inkomen? Stijgt.

Mens of natuur als maat?

Charles Mann: Ook profeten hebben hun statistieken. Ook daar schieten de lijnen de hoogte in. Parallel met de lijnen van de tovenaars. Zij tonen wat de impact van al die groeiende welvaart is op het uitsterven van diersoorten, op erosie, op uitputting van het bodemleven, op luchtvervuiling, uitstoot van CO2. In tegenstelling tot de statistieken van de tovenaars nemen deze grafieken het leven en niet de mens als uitgangspunt. Niet de mens is de maat voor hen, wel het volledige levensweb op de aarde. En dan krijg je een ander beeld van wat mogelijk en wenselijk is.

Tovenaars noemen profeten doemdenkers en bulderen: “Kijk, hoeveel beter al die mensen het hebben!” Profeten stampen nijdig op de grond en antwoorden: “Kijk, hoeveel slechter het met de natuur gaat en wij zijn deel van die natuur.” Het interessante is: hun uitgangspunten zijn allebei even wetenschappelijk onderbouwd, ze baseren zich alleen op andere disciplines.

Naast tovenaars en profeten staat nog een derde categorie. In jouw boek vertegenwoordigd door microbiologe Lynn Margulis. Haar uitgangspunt is even eenvoudig als verontrustend. Het doel van het leven, is zichzelf te vernietigen. Daar valt niets aan te veranderen.

Charles Mann: Dat is de vraag. Zijn mensen anders dan andere levende wezens? Zijn we in staat ons biologisch lot te beïnvloeden? Volgens Margulis zijn we dat niet. We waren buren – ze is onlangs overleden – en als ze me op café tegenkwam terwijl ik met een bedrukt gezicht de krant las omdat er een alarmerend bericht over het klimaat of over het rooien van het regenwoud in stond, drukte ze me altijd op het hart dat ik niet zo sentimenteel moest zijn. “Wat verwacht je dan?”, vroeg ze me. “Dat we beter voor de natuur zouden zorgen?” Daar lachte ze altijd om. “Leven zorgt niet voor de natuur. Het verslindt de natuur.”

Zowel profeten als tovenaars ontkennen dat we bepaald worden door onze biologische voorbestemdheid. De mens is bijzonder. Het is een van de zeldzame punten waarover ze het eens zijn.

Wat mij interesseert: zowel profeten als tovenaars ontkennen dat we bepaald worden door onze biologische voorbestemdheid. Het is een van de zeldzame punten waarover ze het eens zijn. Margulis meende dat protozoa – net als mensen – zich bewust kunnen zijn van de rand van het petrischaaltje waarin ze zich voortplanten, misschien zijn er wel die waarschuwende signalen uitzenden, maar dat betekent niet dat al die protozoa plots hun gedrag aanpassen. Ik probeer in mijn boek argumenten op een rijtje te zetten waarom de mens anders is dan de protozoa, dat we wel in staat zijn de existentiële crisis die ons bedreigt om te buigen.

Die existentiële crisis is de klimaatverandering. Opnieuw dringt zich daar de vraag op: waarom praten tovenaars en profeten niet wat meer met elkaar? Is het zo moeilijk om gemeenschappelijke grond te vinden?

Charles Mann: Mijn boek is een pleidooi om de sociale wetenschappen een plaats te geven in het debat over hoe we die klimaatverandering best aanpakken. Ik denk dat dat zou helpen. In het International Institute for Applied System Analysis hebben ze een overlegmodel ontwikkeld om tegenstellingen zo dicht mogelijk bij elkaar te brengen. Ze stellen beide partijen een voorwaarde: je moet het uitgangspunt van de andere niet omarmen, maar op z’n minst aanvaarden. Als het gaat over genetische gemodificeerde zaden, geven de profeten toe dat niet veiligheid en gezondheid maar de patentstructuur het grote probleem is en tovenaars erkennen dat het agro-industriële landbouwmodel een systeem zonder toekomst is. Wat wordt er dan mogelijk? Kunnen we op die manier voldoende voedsel produceren dat niet alleen gezond is voor de mens maar ook de natuur ademruimte geeft?

Kleine kerncentrales

Charles Mann: Ik laat bijvoorbeeld zien hoe Lloyd Nichols het al meer dan veertig jaar doet op zijn boerderij. Hij teelt een veelheid aan gewassen waardoor de nood aan GGO’s er niet is, maar hij schuwt de innovatie niet. Kunnen we met boerderijen à la Nichols tien miljard mensen voeden? Ik denk het wel. Maar het zal een andere wereld zijn. Nu zijn landbouwsubsidies erop gericht bedrijven te mechaniseren. Het is een keuze die we als samenleving gemaakt hebben om productieopbrengst enkel nog uit te drukken in gewasopbrengst. Nichols heeft elf mensen in dienst, zijn buurman doet het met grote machines. De mensen zijn niet gesubsidieerd, de machines wel. Maar Nichols is wel de belangrijkste werkgever van het dorp. Ook dat is een vorm van productieopbrengst. Zijn bedrijf is meer dan een bedrijf, het is een gemeenschap.

‘Er valt veel voor te zeggen dat we twintig jaar lang kleine, modulaire nucleaire centrales laten draaien terwijl we investeren in hernieuwbare energie’

Hetzelfde lijkt me mogelijk met energie. De profeten aanvaarden dat nucleaire energie een betere brug is naar een wereld zonder CO2-uitstoot dan fossiele brandstoffen als steenkool, olie of gas. De tovenaars erkennen dat nucleair afval een smerig en onverantwoord geschenk aan de volgende generatie is en dat het niet nodig is de grootst mogelijke nucleaire centrale te bouwen. Stel dat we op dat punt geraken, dan valt er veel voor te zeggen dat we twintig jaar lang kleine, modulaire, nucleaire centrales laten draaien terwijl we investeren in hernieuwbare energie en opslagmogelijkheden. Of we erin slagen de klimaatverandering in te dammen, zal volgens mij vooral afhangen van onze wil en ons talent om aan beide zijden de heilige huisjes te verlaten. In de geschiedenis hebben we al bewezen dat we daartoe in staat zijn.

Afschaffen van de slavenhandel, vrouwenrechten, rechten voor holebi’s: het zijn de argumenten die u uitwerkt om de stelling van Margulis te ontkrachten dat we gewoon een andere soort zijn.

Charles Mann: Ik vind het krachtige argumenten. Slavenhandel was de meest lucratieve economische sector. De hele samenleving was erbij betrokken en overal ter wereld verdienden mensen er grof geld aan. Toch hebben we als mensheid gezegd: dit is onaanvaardbaar. Het grote verschil is dat we toen alle tijd hadden om die slavernij af te schaffen. Die tijd hebben we nu niet. Als je de klimaatbeweging mag geloven, hebben we al dertig jaar verspild. Ik ben het daar niet helemaal mee eens.

Marginaal en onpraktisch

Charles Mann: Toen James Hanssen in 1988 in de Amerikaanse senaat uitlegde wat het broeikaseffect is en wat de mogelijke oorzaken en gevolgen zijn, kreeg hij van de senatoren de eenvoudige vraag: “Ik denk dat u gelijk hebt, maar hoe lossen we het op?” Alle opwaartse grafieken waar tovenaars zo vrolijk mee zwaaien, zijn gebaseerd op het verbranden van fossiele brandstoffen, het is de energie die onze levens doet draaien. Hoe vervang je die? Hanssen durfde geen concreet antwoord te formuleren. De reden was dat het alternatief niet klaar was. Windenergie en zonnepanelen waren in 1988 marginaal en onpraktisch. Met de technologie die toen beschikbaar was, was een energietransitie onmogelijk te realiseren. Ondertussen is die technologie met de snelheid van het licht geëvolueerd. Misschien niet snel genoeg. Maar ik vergelijk het graag met een andere geschiedenis die ik ken en bestudeerd heb: de farmaceutische sector.

‘Het heeft meer dan tachtig jaar geduurd voordat geneesmiddelen ook officieel en wettelijk moesten genezen. In vergelijking daarmee gaat de energietransitie razendsnel’

Het heeft meer dan tachtig jaar geduurd voor geneesmiddelenproducenten verplicht waren om medicijnen op de markt te brengen die effectief deden wat ze beloofden. In eerste instantie moesten ze enkel de bestanddelen vermelden, zo veel jaar later moesten ze veilig zijn – met andere woorden: niet dodelijk – en pas in 1964 mochten geneesmiddelen enkel verkocht worden als ze ook deden waarvoor ze bedoeld waren: genezen. In vergelijking daarmee gaat de energietransitie razendsnel. Misschien niet snel genoeg. Maar we bewijzen in ieder geval dat we ons bewust zijn van de rand van de petrischaal. Mocht Margulis nu nog leven, zou ze daarop antwoorden: “En dan?” Of we onszelf zullen en kunnen redden, zullen we moeten aantonen. Met veronderstellingen komen we nergens.

***

Zijn blik glijdt weg naar het raam en het stedelijk landschap dat zich tot aan de horizon openplooit. Mann wijst naar de windmolens en vraagt of vogelliefhebbers hier ook zo vreselijk protesteren tegen de onnodige slacht van vogels door windmolens? Hij kijkt me over de rand van zijn brilglazen aan. ‘Weet je wat de beste manier is om nutteloze sterfgevallen bij vogels te vermijden?’

Ik denk aan bouwvoorschriften, technische aanpassingen van de rotorbladen, misschien een geluidssignaal dat enkel vogels opvangen?

Hij schudt het hoofd.

Tovenaarsgedachten, zegt hij.

‘Katten binnenhouden. Dat zijn de echte vogelmoordenaars.’

Charles Mann, De Tovenaar en de Profeet, Nieuw Amsterdam, 39,99 €