Eduardo Hiiboro Kussala: ‘De oorlog in Zuid-Soedan los je niet op met wapens’
Charlotte Teunis
19 augustus 2017
In de jonge republiek Zuid-Soedan, onafhankelijk sinds 2011, woedt een aanslepende burgeroorlog. MO* sprak met Eduardo Hiiboro Kussala, katholiek bisschop in een van de armste bisdommen van het land. Een gesprek over sociaal engagement en onstuitbare hoop op vrede in een land getekend door jarenlange oorlog.
Eduardo Hiiboro Kussala strijdt dag in dag uit voor een vreedzame oplossing in het aanslepend conflict van Zuid-Soedan.
© Charlotte Teunis
Monseigneur Hiiboro Kussala is al achttien jaar bisschop van het bisdom Tombura-Yambio in Zuid-Soedan. Toen hij negen maanden oud was, werd zijn moeder vermoord bij een aanval op hun dorp. Samen met zijn grootmoeder woonde hij daarna vijf jaar in een vluchtelingenkamp. Die vroege confrontatie met geweld is nu een drijfveer in zijn onvermoeibare strijd voor vrede in het land.
Hoe lang woont u al in Zuid-Soedan?
Eduardo Hiiboro Kussala: Ik heb er zo goed als altijd gewoond en ben er ook opgegroeid. Het langste dat ik ooit ben weggeweest uit het land is van 2001 tot 2005, toen ik in Italië ging studeren.
Hoe was het om daar op te groeien?
Eduardo Hiiboro Kussala: Je groeit op en wordt oud met conflict. Er zijn geen periodes, zelf niet van vijf of tien jaar, waarin er geen oorlog is. Het is moeilijk om in zo’n situatie op de groeien. De energie van jonge mensen wordt verspild, omdat ze steeds op de vlucht moeten slaan op zoek naar veiligheid, terwijl ze die zouden kunnen inzetten om hun land te helpen ontwikkelen.
‘De energie van jonge mensen wordt verspild, omdat ze steeds op de vlucht moeten slaan, terwijl ze die zouden kunnen inzetten om hun land te helpen ontwikkelen’
Ook mijn studies moest ik vaak onderbreken door het conflict. Toch denk ik dat ik geluk heb gehad, want duizenden van mijn leeftijdsgenoten hebben hun schoolloopbaan niet kunnen afmaken. Ik had die mogelijkheid wel omdat ik in een seminarie zat waar ik tot priester werd opgeleid.
Als je je studie op een bepaalde plaats niet kon verder zetten, stuurden ze je gewoon naar een andere plaats waar dat wel ging.
Ik kon daardoor blijven studeren, maar heel wat andere jonge mensen hebben die kans misschien niet gehad. Als er conflict losbarst, vluchten mensen naar kampen of andere plaatsen, maar daar mist vaak de infrastructuur om te studeren.
Analfabetisme, wapen in het conflict
Zijn er op dit moment veel kinderen die niet naar school kunnen in Zuid-Soedan?
Eduardo Hiiboro Kussala: Ik geloof dat meer dan de helft van de jonge mensen in Zuid-Soedan op dit moment niet kan studeren. Velen onder hen zijn intern ontheemd of zitten in kampen of dorpen waar geen scholen zijn. Zelfs diegenen die wel in een stad zitten kunnen niet studeren omdat de scholen niet goed functioneren.
‘Heel wat mensen nemen de wapens op en trekken ten strijde. Wie niet sterft, heeft tenminste nog een soort van inkomen’
De focus van onze projecten ligt sterk op onderwijs, iets wat mensen nodig hebben om een goed leven te leiden. We geven niet alleen spirituele boodschappen mee, maar hebben ook sociale projecten.
In elk bisdom zijn er scholen, gaande van kleuterscholen tot middelbare scholen. Er is ook nog maar pas een katholieke universiteit opgericht.
Verder hebben we ziekenhuizen, gezondheidscentra, sociale programma’s voor levensonderhoud, landbouw, water en sanitair en programma’s voor rechtvaardigheid en vrede.
Voor mij vormt onderwijs de oplossing voor het conflict. In Zuid-Soedan is een groot deel van de bevolking analfabeet. Heel wat mensen pikken dan al snel een wapen op en trekken ten strijde. Wie niet sterft, heeft tenminste nog een soort van inkomen. Onderwijs is dus cruciaal voor de vrede.
Voor de lieve vrede
Als u aan het werk bent in Zuid-Soedan, hoe ziet een dag er voor u uit?
Eduardo Hiiboro Kussala: Als ik in Zuid-Soedan werk, ben ik elk moment, elke dag bezig met de vraag ‘wat kan er gedaan worden om het conflict op te lossen?’. Ik heb er slapeloze nachten door en ontmoet allerlei mensen, maar niet iedereen is bereid om naar te luisteren.
Werken in Zuid-Soedan betekent voor mij dat mijn hart moet openstellen voor verschillende situaties. Ook de mensen die het conflict veroorzaken toch graag zien en te vriend houden om ze te overtuigen mee te ijveren voor de vrede.
Wat er ook vandaag gebeurt in het land, morgen kan er zich weer iets heel anders voordoen, en daar moeten we op voorbereid zijn.
U zet zich sterk in voor vrede. Waarom is dat voor u persoonlijk zo belangrijk?
Eduardo Hiiboro Kussala: Als er vrede is, kunnen mensen groeien. Voor mij zijn vrede en ontwikkeling hetzelfde. Als er vrede is, is er ook ontwikkeling. Hier in België kan je bijvoorbeeld ’s nachts gewoon uitgaan, onder normale omstandigheden je studies zonder onderbrekingen afmaken, een job zoeken en op dezelfde plaats blijven of ervoor kiezen naar een ander deel van het land te gaan.
‘Vroeger was ik heel haatdragend tegenover de personen die mijn moeder hebben vermoord, maar op een bepaald moment begon ik te beseffen dat dat niet de beste keuze was’
Ik heb zelf trieste dingen meegemaakt in mijn leven door geweld. Pas toen ik hiervoor vergiffenis schonk, begon ik te groeien.
Vroeger was ik heel haatdragend tegenover de personen die mijn moeder hebben vermoord, maar op een bepaald moment begon ik te beseffen dat dat niet de beste keuze was. Je moet liefde en vergiffenis tonen, want je bent mens.
Ik begon na te denken over hoe ik kon voorkomen dat er nog moeders en vaders van jonge kinderen zouden sterven. Ik ben zelf een wees en die persoonlijke ervaring geeft me heel wat kracht om te voorkomen dat er nog meer wezen zullen zijn in de toekomst.
Toch geeft de wereld me hier niet altijd de kans toe, aangezien er nog steeds conflict en sterfte is.
Kerk en staat
De Kerk heeft in Zuid-Soedan scholen en ziekenhuizen, maar probeert ze het conflict ook op een structureel niveau aan te pakken?
Eduardo Hiiboro Kussala: We praten met de politici, maar die zijn daar niet altijd zo blij mee. Ze zeggen ons dan dat het niet onze plek is over politiek te praten. Volgens hen horen wij enkel het woord van God te verkondigen.
‘Met de Kerk proberen we als geweten van de samenleving en de mensen te fungeren’
De tegenstelling daar zit hem in het feit dat God ook niet blij zou zijn dat er personen afzien door toedoen van andere mensen.
Vanuit de Kerk kan ik dan ook niet machteloos toekijken in omstandigheden waarin bepaalde organisaties leed veroorzaken, martelen of zelfs vermoorden.
Je moet er wel voor zorgen dat je als Kerk zo neutraal mogelijk blijft. Veel politici vertrouwen de Kerk en komen zelfs naar ons voor advies. We kunnen een verzoenende rol opnemen net omdat we neutraal zijn.
Met de Kerk proberen we als geweten van de samenleving en de mensen te fungeren. We hebben hier al successen in geboekt, maar ook al mislukkingen gekend. Toch blijven we hopen en bidden dat er in de toekomst nog succes zal volgen.
Overheid onder druk
Wat ziet u persoonlijk als oplossing voor het conflict?
Eduardo Hiiboro Kussala: Ik denk dat er meerdere oplossingen zijn. Eerst en vooral moet de overheid zelf het belang van vrede inzien en beseffen dat er niemand van buitenaf het probleem kan oplossen. We moeten blijven duidelijk maken aan onze regering dat ze iets aan conflict hoort te doen.
‘Eerst en vooral moet de overheid zelf het belang van vrede inzien en beseffen dat er niemand van buitenaf het probleem kan oplossen’
Ten tweede moeten we de internationale gemeenschap betrekken. Die dient de overheid onder druk zetten om tot vrede te komen en dat kan op verschillende manieren.
Europa geeft bijvoorbeeld geld aan Zuid-Soedan, maar de Europese landen moeten hier voorwaarden aan stellen. Als het Zuid-Soedan het geld niet investeert in bijvoorbeeld scholen, krijgt het geen geld meer.
Ook moet er meer controle komen op landen die wapens leveren. Als de overheid wapens in handen krijgt, gaan ook de rebellen er naar op zoek, het wordt een competitie. De oorlog in Zuid-Soedan kan je niet oplossen met wapens, maar wel door samen neer te zitten en in gesprek te gaan.
Een andere manier om druk te zetten is door de landen rondom Zuid-Soedan te betrekken. Donoren moeten ook op deze staten druk uitoefenen, als zij hun problemen niet oplossen, moet het Westen ook haar steun aan die landen verminderen.
Verder dienen ook de Verenigde Naties druk te zetten, met de vechtende partijen samen te zitten en daarbij de vraag te stellen waar het probleem nu eigenlijk ligt. Als christenen en gelovigen moeten we ook blijven bidden en werken voor vrede.
Armoedebestrijding als oorlogsbestrijding
Een andere mogelijke oplossing voor het conflict is de armoede in het land bestrijden. Hoewel de oorlog nog woedt, moeten we toch al inzetten op ontwikkeling. Ik weet dat sommige mensen dit idee maar niets vinden. Ze denken dat het beter is om eerst de oorlog te stoppen en dan pas op ontwikkeling in te zetten. Ik denk echter dat die twee dingen hand in hand kunnen gaan.
‘We moeten mensen vaardigheden aanleren en hen niet alleen van voedsel voorzien via humanitaire programma’s’
De rebellen hebben soms geen werk en geen geld. Ze beslissen dan maar om te gaan vechten en zo toch eten op de plank te krijgen voor hun kinderen.
Je kan deze mensen echter naar een technische school laten gaan en leren hoe ze tafels moeten maken, hoe ze hun eigen groenten kunnen telen en hoe ze zelf kunnen betalen om hun kinderen naar school te laten gaan.
Ik denk dat we mensen vaardigheden moeten aanleren en hen niet alleen van voedsel voorzien via humanitaire programma’s, maar hen ook leren hoe ze dat voedsel zelf kunnen produceren.
Rol van internationale gemeenschap
Vindt u dat de internationale gemeenschap en de media genoeg aandacht geven aan het conflict in Zuid-Soedan?
Eduardo Hiiboro Kussala: Ik denk het niet. We zijn Paus Franciscus wel heel dankbaar, omdat hij in openbare aangelegenheden vaak de oorlog in Zuid-Soedan aankaart en er ook veel geld aan doneert. Toch denk ik dat de situatie steeds meer als iets gewoons beschouwd wordt, te gewoon om de krantenkoppen nog te halen.
De internationale instellingen bezoeken Zuid-Soedan wel en vragen hoe het gaat, maar toch is er geen echt engagement. Er verdwijnt veel onder de radar, zoals de situatie van Darfoer in Soedan, en we krijgen niet veel aandacht, wat frustrerend en verontrustend is.
Het conflict is al lang aan de gang. Waar blijft u de kracht en motivatie vinden om toch te blijven streven naar vrede?
Eduardo Hiiboro Kussala: Mijn hoop komt uit de liefde voor mensen. Mensen moeten vrij kunnen zijn, en dat drijft mij. Ik ben gemotiveerd om dingen gedaan te krijgen en beter te maken. Er bestaat altijd de hoop dat de situatie morgen beter is.
Ook zijn we ons ervan bewust dat, als wij niets doen, niemand anders de situatie aanpakt. Ons werk is wel een opoffering, want we kiezen ervoor om onszelf weg te cijferen en ons in te zetten voor de vrede.
We worden er ook niet voor betaald, maar krijgen er misschien wel een stabiele en vredevolle samenleving voor terug.
Zolang het over mensen gaat, denk ik echter dat er nooit een tijd zal komen er geen enkel conflict meer is. Maar toch moet je geduldig blijven.
Mentaal moe
Ziet u het conflict in Zuid-Soedan ooit eindigen?
Eduardo Hiiboro Kussala: Ik hoop dat het zal stoppen, want er gaat veel energie door verloren. Heel wat mensen haten de overheid. Als die merkt dat ze veel blaam krijgt, verandert ze misschien wel van koers.
‘De rebellen staan ook onder druk, er heerst heel wat fysieke, en ook mentale moeheid door de oorlog’
Ook de rebellen staan onder druk. Er heerst heel wat fysieke, maar ook mentale moeheid door de oorlog.
Zelfs bij de donoren treedt die moeheid op. Ze geven elk jaar geld aan hetzelfde land en toch verbetert de situatie er niet op. Ze beginnen zich dan af te vragen waarom ze eigenlijk nog geld geven.
Toch ben ik nog hoopvol gestemd. Onze organisatie focust er vooral op om mensen bewust te maken van het belang van vrede. Ik ben optimistisch en hoop dat er op een dag vrede zal zijn. Misschien niet terwijl ik nog leef, maar op een dag zal ze er zijn.