Bozar pakt uit met 16 eeuwenoude manuscripten uit Timbuktu. Sommigen zijn op vissenhuid geschreven, andere op Europees papier. Ze handelen over geneeskunde, astronomie of conflictresolutie en behoren al decennia tot het Unesco Werelderfgoed. Dik twee jaar geleden dreigden ze in handen te vallen van de jihadisten van Al Qaeda in de Islamitische Maghreb (AQIM). Een gesprek met hun reddende engel, Abdel Kader Haidara (52).
Een man leest een manuscript om het dak van de moskee van Djingareyber
D Intl Savama DCI Gamma
Het om zijn goud- en zoutkaravanen beroemde Timbuktu, ingeklemd tussen de Sahara en de Nigerrivier, spreekt al eeuwen tot de westerse verbeelding. Het begon met Mansa Musa, de veertiende eeuwse Malinese koning die de geschiedenis inging als de rijkste man ooit, goed voor omgerekend 400 miljard dollar. Toen hij vanuit Timbuktu op pelgrimstocht ging naar Mekka, werd hij vergezeld door duizenden, in zijde gehulde mensen. Zo’n 80 kamelen droegen twee ton aan goud, dat onderweg kwistig werd uitgedeeld.
Bij zijn terugkeer bracht Mansa Musa talloze moslimgeleerden en architecten mee, die moskeeën bouwden en een universiteit stichtten. Timbuktu werd in de volgende eeuwen het commerciële en intellectuele hart van West-Afrika en niet minder dan een kwart van zijn 100.000 inwoners waren geleerden. Hoewel de stad in verval raakte na de verovering door Marokkaanse troepen in 1591, bleven honderdduizenden manuscripten daar bewaard.
Toen de jihadisten de tombes van de soefi-heiligen begonnen te vernietigen, wist Abdel Kader Haidara dat ook zijn onschatbare collectie van manuscripten in gevaar was.
Sinds het midden van de jaren zestig van de vorige eeuw werden ze geconserveerd in een door Unesco opgericht instituut maar begin 2012 dreigden ze verloren te gaan. Jihadisten veroverden Noord-Mali en stichtten een shariastaat. Met het soefisme van Timbuktu liepen de invallers niet hoog op. En toen ze de tombes van de soefi-heiligen begonnen te vernietigen, wist Abdel Kader Haidara dat ook zijn onschatbare collectie van manuscripten in gevaar was.
manuscript uit Timbuktu
© Seydou Camara
Momenteel wordt u geroemd als ‘de dappere wijze van Timbuktu’, maar als jongeman had u geen plannen om uw leven aan manuscripten te wijden?
(lacht). Manuscripten waren altijd wel een onderdeel van mijn leven. Mijn vader was de hoofdverzamelaar van het Ahmed Baba Institute, dat in 1967 door Unesco werd opgericht om de rijke geschreven geschiedenis van de regio te bewaren.
Als tiener droomde ik ervan om een succesvolle zakenman te worden maar het lot besliste er anders over. Toen mijn vader in 1981 stierf, werd ik gevraagd om het werk van hem over te nemen. Ik had er weinig zin in, maar na enige maanden konden zijn oude medewerkers me toch overtuigen. Ik kreeg een gespecialiseerde opleiding en raakte werkelijk bezeten door manuscripten. Mijn vrienden klaagden later dat ik nergens anders meer over praatte en zelfs naar manuscripten rook.
In de twaalf jaar die volgden, heb ik geprobeerd om de collectie zoveel mogelijk uit te breiden. Ik reisde de hele regio af en kocht alle interessante manuscripten. Ook probeerde ik privé-eigenaren ertoe te overhalen om hun erfstukken in bruikleen te geven. Ik argumenteerde dat het Ahmed Baba Institute ze beter zou kunnen conserveren en dat ze op die manier ook konden worden bestudeerd en door veel meer mensen worden gezien. Dat is behoorlijk gelukt: we hebben in totaal 20.000 manuscripten verzameld.
In 1993 verliet u het Ahmed Baba Institute om een eigen bibliotheek te stichten, waar het familie-archief in zou worden ondergebracht. Maar het was niet simpel om daar fondsen voor te vinden.
In 1996 liet de Libische overheid weten dat ze geïnteresseerd was. Ik mocht zelf mijn prijs bepalen. Maar toen ik begreep dat het hun bedoeling was om alles naar Tripoli te verschepen, haakte ik af. Hoe zou ik ons nationaal erfgoed aan het buitenland kunnen verkwanselen?
De echte doorbraak kwam een jaar later, met het bezoek van Harvard-professor Henry Louis Gates. Hij zag in de manuscripten het bewijs dat Afrika wel degelijk een geschreven geschiedenis had. Dat maakte een fundamenteel verschil: het was immers het gebrek aan geschreven bronnen dat aan de basis lag van de zogenaamde minderwaardigheid van de Afrikaanse volkeren, wat op zijn beurt werd aangevoerd ter justificatie van de slaverij.
Professor Gates hielp ons aan een beurs bij verschillende Amerikaanse stichtingen, wat ons in staat stelde om verschillende nieuwe bibliotheken te bouwen.
Maar begin 2012 ging het mis.
Ik was zelf in Burkina Faso toen ik hoorde dat twee rivaliserende groepen van Tuareg-rebellen in Noord-Mali een onafhankelijke staat hadden uitgeroepen. De politie, het leger en de plaatselijke administratie hadden de benen genomen en er werd overal geplunderd. De Tuareg raakten evenwel onderling slaags en werden toen verdreven door de islamisten van AQIM (al Qaeda in de Islamitische Maghreb).
Toen ik naar Timbuktu terugkeerde, besloot ik om de islamisten te negeren en de bibliotheek open te houden. Maar het duurde niet lang vooraleer ik besefte dat de AQIM-strijders de manuscripten niet ongemoeid zouden laten. Samen met mijn neef Mohammed Touré begon ik alle ijzeren kisten te kopen die op de markt te vinden waren. Daarin stockeerden we de manuscripten en ‘s nachts brachten we ze over naar veilige huizen van burgers in de buurt van de stad. We rekenden er namelijk op dat de jihadisten geen privéhuizen zouden binnendringen, uit vrees op ongesluierde vrouwen te stoten en de familie-eer te schenden.
In mei 2012 ben ik met mijn familie naar Bamako gevlucht, ondermeer om er fondsen te werven en er bij Unesco op aan te dringen om geen publieke uitspraken te doen over de manuscripten. Dat zou de nieuwe machthebbers in Timbuktu alleen maar op ideeën brengen.
Het nieuws dat ons van het thuisfront bereikte, werd ondertussen steeds grimmiger. Er waren verhalen over mensen die zweepslagen kregen. Wie van diefstal werd beschuldigd, verloor zijn hand. Muziek en televisie waren verboden en de graven van de soefi-geleerden werden als “afgoderij” verketterd en verwoest.
Tegelijk hoorde ik dat de islamisten zich hoe langer hoe veiliger voelden en dat ze het aantal checkpoints in de hele regio hadden gereduceerd. Dat was het moment om te handelen. Ik gaf Mohamed Touré en een paar andere werknemers die ter plaatse waren gebleven, de opdracht om de manuscripten heimelijk naar Bamako over te brengen.
De eerste tocht verliep verre van rimpelloos. Mijn neef moest talloze keren stoppen aan de controleposten van het Malinese leger. De soldaten vielen hem lastig en behandelden de manuscripten weinig behoedzaam. Tot twee keer toe kreeg Mohamed Touré motorpech en zijn chauffeur raakte bovendien de weg kwijt. Na een week kwam mijn neef in Bamako aan, waar hij opnieuw werd gearresteerd en in een cel gegooid. Het duurde twee dagen vooraleeer we hem konden vrijkopen.
© Seydou Camara
Tussen september 2012 en januari 2013 werden duizenden manuscripten overgebracht naar de hoofdstad. Maar een paar weken voor de Fransen eind januari 2013 een militaire interventie lanceerden, blokkeerde AQIM alle wegen. We moesten overschakelen op plan B: de manuscripten in boten laden om ze over de Niger-rivier te transporteren. Ook dat was niet eenvoudig. Eén keer werden we bijna beschoten door een Frans gevechtsvliegtuig. Men dacht dat we wapens transporteerden.
Tegen eind februari 2013 waren nagenoeg alle manuscripten in veiligheid gebracht. De enige die niet konden worden gered, zijn de 4200 manuscripten die in het Ahmed Baba Instituut waren achtergebleven. AQIM stichtte er brand net voor de Fransen arriveerden.
De manuscripten zijn door het extreem droge, hete klimaat van Timbuktu door de eeuwen heen erg fragiel geworden. In Bamako kwamen ze in een vochtige omgeving terecht. Niet meteen ideaal..
Dat baarde ons inderdaad grote zorgen. Gelukkig kregen we behoorlijk snel hulp van Duitse en Oostenrijkse organisaties, die ons luchtontvochtigers en airconditioners schonken.
Tegelijk begonnen we de stukken te digitaliseren, zodat er ook na hun terugkeer naar Timbuktu een digitale kopie zou achterblijven. We stelden ook een vijfjarig actieplan op voor inventarisatie en dringende vertaling. Het gros van de manuscripten, in het Arabisch evengoed als in het Pulaar, is immers nog nooit bestudeerd.
Het gaat overigens niet louter om religieuze tractaten. Wel integendeel. We selecteerden een aantal thema’s: toleratie, conflictresolutie, mensenrechten, goed bestuur, corruptie, politiek en geneeskunde. Die willen we eerst laten vertalen en als we de nodige fondsen vinden, lukt het zeker.
De heilige Koran met vergulde letters op vissenhuid
Haidara bibliotheek
Waarom precies die thema’s?
We willen bovenal de overtuiging counteren dat concepten als goed bestuur of mensenrechten westerse uitvindingen zijn, geïmporteerde ideeën die voor ons West-Afrikanen geen waarde hebben. We beschikken over tal van manuscripten uit de achttiende en negentiende eeuw waarin de rechten van het kind of van de vrouw worden behandeld. Of er is die tekst, die ook in Brussel te zien zal zijn, over de bemiddeling bij het conflict tussen de Noord-Nigeriaanse staten Sokoto en Borno in 1845. De ideeën die daarin worden verdedigd, zijn ook voor de 21ste eeuw van groot belang.
Hoe moet het nu verder?
We willen absoluut dat de manuscripten naar Timbuktu terugkeren, ze zijn de ziel van de stad. Maar eerst moet er een politiek akkoord komen tussen de Malinese overheid en de Tuareg-rebellen. Die onderhandelen momenteel in Algerije en we geloven dat er spoedig een compromis uit de bus komt.
Maar met de jihadisten wordt niet onderhandeld, hoe moet dat probleem dan worden aangepakt?
Ik ben ervan overtuigd dat de sleutel ligt in een goed akkoord met de Tuaregs, waardoor de reële problemen kunnen worden aangepakt. Groepen als AQIM gedijen vooral op plekken waar de staatsstructuren zijn geïmplodeerd. Doe daar wat aan en je lost het probleem grotendeels op. Immers, Noord-Mali heeft een tolerante soefi-traditie. Het wahabisme en de ideeën van AQIM hebben hier geen wortels, het zijn uitheemse ideologieën.
Bent u zelf onderhand teruggekeerd naar Timbuktu?
Mijn familie verblijft nog steeds in Bamako maar ik ga er zelf vaak heen. Het is er erg rustig, het gros van de vluchtelingen is onderhand teruggekeerd. Maar voorlopig willen we niet dat er toeristen komen. Eerst moeten we zekerheid hebben, een akkoord en uitzicht op een langdurige stabiliteit.
In het Brusselse Paleis voor schone Kunsten kun je tot 22 februari terecht voor de tentoonstelling “Timbuktu Renaissance”, waar manuscripten over wetenschap, politiek en recht worden tentoon gesteld.