‘De stad leeft in haar publieke ruimte -soms als ontmoeting, soms als conflict’

Interview

Interview met Joan Clos, directeur van UN Habitat

‘De stad leeft in haar publieke ruimte -soms als ontmoeting, soms als conflict’

MO* sprak met Joan Clos, directeur van UN Habitat, over het belang van steden en openbare ruimte voor migranten. ‘Burgemeesters moeten zorgen voor een stedelijk weefsel waarin alle bewoners zich thuisvoelen, ongeacht herkomst, geschiedenis, overtuiging of sociale klasse.’

Steden zijn het beleidsniveau dat het dichtst bij de burger staat, en dus ook het dichtst bij de nieuwkomers of de migranten’, zegt de Mechelse burgemeester Bart Somers. ‘Steden hebben de sleutel naar de toekomst in handen, zij moeten de werkplaats zijn waar stijgende sociale mobiliteit waargemaakt wordt, laboratoria van culturele en economische innovatie, aangename leefomgevingen met groene en duurzame longen, met kwalitatieve en betaalbare woningen, met innovatieve alternatieven voor mobiliteit.’

Met die beschrijving van de mogelijkheden van steden, legt Somers de lat hoog -hoger zelfs dan hij in Mechelen kan realiseren, al is vriend en vijand het erover eens dat de stad de voorbije jaren grote sprongen voorwaarts gemaakt heeft.

Somers deed zijn uitspraak tijdens de openingszitting van de Global Conference on Cities and Migration, een unieke conferentie die in Mechelen georganiseerd werd door UN Habitat, de VN-organisatie voor leefbare steden en gemeenten, VN-organisatie voor Migratie (IOM), de United Cities and Local Governments (UCLG), de Belgische regering en de Stad Mechelen.

MO* was twee dagen bij de conferentie en sprak er onder meer met Joan Clos, algemeen directeur van UN Habitat. We vroegen hem waarom zijn organisatie zich met zo een controversieel thema op wereldschaal als migratie inlaat. ‘Omdat migratie zo’n belangrijk thema is in steden en in verband met stadsplanning’, reageert Clos. ‘De meeste migranten hebben steden als bestemming, ofwel omdat ze het platteland verlaten op zoek naar nieuwe mogelijkheden, ofwel omdat ze bij internationale migratie bijna vanzelf in steden aankomen.’

De New Urban Agenda die vorig jaar op de Habitat-conferentie in Quito afgesproken werd, stelt al dat ‘alle inwoners -inclusief migranten- een fatsoenlijk, waardig en lonend leven moeten kunnen leiden en hun volle menselijke potentieel moeten kunnen waarmaken’. Wat moet daaraan toegevoegd worden?

Joan Clos: Diepgang en opvolging. De problemen in verband met migratie die zich over de hele wereld voordoen, versterken de complexiteit van stedelijke ontwikkelingsprocessen.

In uw openingstoespraak voor deze conferentie legde u heel sterk de nadruk op het belang van publieke ruimte om nieuwkomers in staat te stellen deel te worden van hun plaats van aankomst. Nochtans lijken veel steden vandaag een heel andere richting te kiezen…

Joan Clos: … De tegenovergestelde richting van privatisering en omheinde gemeenschappen, inderdaad. Volgens mij is dat één van de belangrijkste problemen van de hedendaagse stadsontwikkeling. Nochtans is het essentieel dat de overheid de publieke ruimte behoudt en verdedigt, want er zijn altijd mensen en groepen die zich zelfs de ruimte die niet geprivatiseerd wordt toe proberen te eigenen.

‘Het is essentieel dat de overheid de publieke ruimte behoudt en verdedigt’

De publieke ruimte is de enige ruimte in de stad waar je vanzelf geconfronteerd wordt met de aanwezige diversiteit en waarin iedereen ook de mogelijkheid vindt om zijn of haar aanwezigheid uit te drukken. Het is hier dat de stedelijke interactie plaatsvindt, soms als conflict, soms als ontmoeting.

Het is ook de ruimte waar de diepe culturele wortels van een samenleving uitgedrukt worden, met manifestaties, processies, feesten en betogingen. Het is daardoor ook de plek waar wrijvingen op een niet-gewelddadige manier kunnen plaatsvinden en leiden tot nieuwe uitzichten en oplossingen.

In Brussel hebben we de voorbije dagen gezien dat de publieke ruimte opgeëist wordt voor gewelddadige confrontaties tussen politie en jongeren.

Joan Clos: Dat maakt dus inderdaad zichtbaar hoe hoog de spanningen in de stad opgelopen zijn en hoe dringend het is om ze aan te pakken voordat ze uitgroeien tot een oncontroleerbare massabeweging die het de mogelijkheid van samenleven zelf vernietigt. Maar repressie volstaat natuurlijk niet. Repressie maakt de mislukking van het gevoerde (of afwezige) beleid zichtbaar.

‘Repressie maakt de mislukking van het gevoerde (of afwezige) beleid zichtbaar’

Dit soort incidenten maakt echter ook heel duidelijk dat je de stadsontwikkeling niet alleen mag overlaten aan de markt, hoe belangrijk dat mechanisme ook is voor de stad. Overheidsbeleid is altijd nodig, om de markt te sturen en om de tekorten van de markt op te vangen. De overheid moet dan ook de moed hebben om de problemen te tonen en uit te leggen, anders komt elk conflict zogezegd als een donderslag bij heldere hemel.

De Global Conference on Cities and Migration vertrekt van de stelling dat steden en lokale overheden bijzonder goed geplaatst zijn om constructief met migratie om te gaan, omdat ze zo direct geconfronteerd worden met de mensen en realiteiten van migratie.

Joan Clos: Elk beleidsniveau heeft hierin zijn verantwoordelijkheid, niet alleen de steden. Zowel wat vluchtelingen en migranten, maar ook wat klimaatverandering betreft, zijn het de nationale staten die de mondiale verdragen ondertekenen. Zij moeten die dan ook uitvoeren.

Wat lokale overheden beter kunnen dan hogere overheden, is het kanaliseren van de sociale relaties tussen migranten en inwonenden, en tussen mensen van verschillende herkomst.

‘Het resultaat van winstgedreven stadsplanning is getto’s, waardoor conflicten gevoed worden’

En in al die regio’s van de wereld waarin steden nog explosief groeien, is het ook de verantwoordelijkheid van de lokale overheid om aan goede en inclusieve stadsplanning te doen -wat steeds moeilijker wordt nu die taak overgenomen wordt door de immobiliënmakelaars. Het resultaat van winstgedreven stadsplanning is getto’s, waardoor conflicten gevoed worden. De eerste taak van een stadsbestuur is wellicht het beheren en verzorgen van het stedelijke weefsel, de stedelijke samenhang.

De verantwoordelijken van verschillende beleidsniveau’s trekken niet altijd aan één zeel. Athene had bijvoorbeeld een overeenkomst met Barcelona om een honderdtal kwetsbare vluchtelingen te hervestigen, maar de Spaanse regering liet dat niet toe.

Joan Clos: Een stad kan inderdaad niet alle verantwoordelijkheden en competenties van de nationale staat overnemen -ze heeft daar trouwens ook niet de financiële mogelijkheden of de macht toe. Hoe kan een stad bijvoorbeeld een antwoord bieden op de complexe problematieken van het verlies van koopkracht bij laaggeschoolden, de belastingvrijstelling van multinationale bedrijven en superrijken en tegelijk de komst van vluchtelingen en migranten?

Het zijn moeilijke tijden voor alle beleidsverantwoordelijken, met de mondialisering die zowel ongelijkheid, klimaatverandering als migratie aanvuurt. De problemen worden nu misschien wel besproken, maar ze worden politiek benaderd met simpele oplossingen. Dat is een recept voor nog meer tegenstellingen en conflicten.

Wat kunnen burgemeesters hieraan doen?

‘Burgemeesters kunnen inzetten op samenleven en verbondenheid in diversiteit’

Joan Clos: Ze kunnen ervoor zorgen dat ze de vinger echt aan de pols houden van de werkelijke migratie in hun stad, en inzetten op samenleven en verbondenheid in diversiteit. Ze kunnen ervoor zorgen dat rijken noch armen zich terugtrekken in getto’s. Burgemeesters en stadsbesturen moeten zorgen voor een stedelijk weefsel waarin alle bewoners zich thuisvoelen, ongeacht herkomst, geschiedenis, overtuiging of sociale klasse.