Christa Meindersma over 35 jaar hoop voor Tibet, tegen beter weten in
‘De Tibetanen spreken terecht van een culturele genocide’
‘Een oplossing voor Tibet lijkt verder weg dan ooit’, besluit doorwinterde activiste Christa Meindersma in haar boek "De Rode Kogel". ‘Lhasa is verworden tot een Disneyland voor Chinese toeristen, en de Tibetaanse wijk is een openluchtgevangenis voor Tibetanen.'
Een politieman houdt een fotograaf tegen in Taktser, Tibet. ‘De Chinese strategie is heel effectief: zonder nieuws is er geen verhaal.’
© Reuters / Thomas Peter
In haar boek De Rode Kogel blikt Christa Meindersma terug op 35 jaar engagement voor de Tibetaanse zaak. De inspiratie voor de titel moest ze niet ver zoeken, want de littekens van de schotwonde draagt ze met zich mee. Politiegeweld is vaste prik in dit relevante en persoonlijke boek over een bijna verloren zaak.
Ruim vierhonderd pagina’s had Christa Meindersma nodig om 35 jaar engagement voor de Tibetaanse zaak op te tekenen. Niet overdreven, als je weet hoe ver dat engagement ging. In 1988 kreeg ze in Lhasa tijdens een betoging een Chinese politiekogel dwars door haar lijf.
Ze lag aan de basis van een unieke Tibet-resolutie in de Verenigde Naties, ze monitorde voor de VN-Vluchtelingenorganisatie (UNHCR) pushbacks op de Tibetaans-Nepalese grens. Als directeur van het Prins Claus Fonds nomineerde ze in 2011 de dissidente Chinees-Tibetaanse schrijfster en blogster Tsering Woeser voor een prestigieuze prijs.
'Niemand spreekt nog over Tibet. En als het toch een keer gebeurt, baseert men zich op Chinese bronnen.'
Meindersma is zelfs een vertrouwelinge van de dalai lama, de geestelijk leider van Tibet. Diens imago kreeg recent een deuk door wat als ‘het tong-incident’ de wereld rondging. De intussen 87-jarige leider vroeg een jongen bij een audiëntie om hem op de mond te kussen en op zijn tong te zuigen.
Christa Meindersma: ‘De Chinese strategie is heel effectief: zonder nieuws is er geen verhaal en verschijnt er niets in de internationale media.’
© Manous Nelemans
‘Veel mensen verkeren in verwarring’, zegt Meindersma, die het filmpje van het incident heeft bekeken. ‘Ik begrijp dat zijn optreden mensen die begaan zijn met het welzijn van kinderen van streek kan hebben gemaakt. Maar ik ben ervan overtuigd dat hij geen kwaad in de zin had.'
'Ik heb de dalai lama de voorbije 35 jaar leren kennen als iemand die zich onvermoeibaar inzet voor het bevorderen van compassie, medemenselijkheid en een seculiere ethiek. Hij heeft zijn excuses aangeboden voor de pijn die het voorval heeft veroorzaakt. Ik hoop dat de zaak hiermee tot rust komt, en vooral dat dit niet de aandacht afleidt van de situatie in Tibet en de urgentie om een oplossing voor het Tibetaanse conflict te vinden.’
De oproep komt recht uit het hart. In haar boek werpt Meindersma zich op als kroongetuige van de Tibetaanse zaak, die er beroerd voor staat.
‘Een oplossing voor Tibet lijkt verder weg dan ooit’, besluit ze in haar epiloog. ‘Lhasa is verworden tot een Disneyland voor Chinese toeristen, de Tibetaanse wijk een openluchtgevangenis voor Tibetanen, met camera’s verborgen in gebedsmolens en hightech bewakingsapparatuur. Een miljoen Tibetaanse kinderen zijn van hun ouders gescheiden en in kostscholen geplaatst, waar ze in het Chinees les krijgen. De politie verzamelt op grote schaal DNA van Tibetanen onder het mom van misdaadpreventie.’
Is dit boek een schreeuw om aandacht voor de Tibetaanse zaak?
Christa Meindersma: Ja, want niemand spreekt nog over Tibet. En als het toch een keer gebeurt, baseert men zich op Chinese bronnen.
Maar dit is ook een persoonlijk project. Ik was getuige van enkele scharniermomenten in de Tibetaanse kwestie. Die wilde ik vastleggen, niet met droge analyses maar door de verhalen te vertellen van de mensen die erachter schuilen. Vergeten gaat snel. Niemand weet bijvoorbeeld nog dat ik in 1988 in Lhasa werd neergeschoten, terwijl dat destijds groot nieuws was. Het incident was behalve een persoonlijk drama vooral een verhelderend feit voor de buitenwereld. Als de Chinese politie zo omspringt met een buitenlandse vrouw, zo ging men toen beseffen, hoe gaan ze dan tekeer tegen de Tibetaanse bevolking?
Ook mijn getuigenis voor de VN in Genève is een relevant verhaal, net zoals mijn werk voor de VN-Vluchtelingenorganisatie. Dat werk moest destijds in de grootste discretie verlopen. Nepal zit nu eenmaal geklemd tussen twee grootmachten met tegengestelde belangen in Tibet. Om geen van beide voor het hoofd te stoten, mochten we in onze rapporten China of India niet vernoemen, zelfs het woord ‘vluchteling’ was taboe. We hadden het over ‘persons of concern’ op weg van het ene naburige land naar het andere. (lacht)
Politiekogel
Meindersma, studente biochemie en alpiniste, was in 1985 op reis in Nepal toen ze in Kathmandu voor het eerst in contact kwam met Tibetanen. Pas achteraf besefte ze hoe toevallig die ontmoeting was.
Het was de eerste keer sinds de Chinese invasie in 1949 dat Tibetanen toelating gekregen hadden om via Nepal naar India te reizen om er les te volgen bij de dalai lama. Die was na de mislukte Tibetaanse opstand van 1959 tegen de Chinese bezetting naar Dharamsala gevlucht, een stad in de Indiase Himalaya waar ook de Tibetaanse regering in ballingschap resideert. Geïntrigeerd nam Meindersma een radicaal besluit: ze zou naar Tibet gaan om er de taal te leren en de cultuur te ontdekken.
Zo raakte ze mettertijd steeds nauwer betrokken bij de Tibetaanse zaak. Samen met een handvol Tibetaans sprekende buitenlanders verzamelde ze getuigenissen over de repressie. Mannen en vrouwen, zowel monniken als niet-religieuzen, werden ook toen al aan de lopende band opgesloten en gemarteld of neergeschoten tijdens protestacties.
Het was tijdens zo’n woelige betoging op 10 december 1988, de internationale Dag van de Mensenrechten, dat een van dichtbij afgevuurde politiekogel haar linkerbovenarm en schouderblad doorboorde.
In haar boek De Rode Kogel blikt Christa Meindersma terug op 35 jaar engagement voor de Tibetaanse zaak.
© Magnum Photos / Raghu Rai
Tibet-resolutie
De littekens zouden enkele maanden later dienen als bewijsvoering voor de jaarlijkse VN-Mensenrechtencommissie in Genève. Ettelijke verhelderende pagina’s in het boek gaan over het diplomatiek getouwtrek dat aan zo’n hoge vergadering voorafgaat. China haalde, met steun van alle bevriende of schatplichtige lidstaten, alles uit de kast om Tibet van de agenda te halen als strikt interne aangelegenheid.
Toch slaagde Meindersma erin haar getuigenis te brengen, zij het onrechtstreeks. ‘Via de ngo Educators for World Peace’, vertelt ze. ‘Die had me als ooggetuige geaccrediteerd, maar China argumenteerde dat alleen ngo-leden het woord mochten nemen. En dus las de EFP-vertegenwoordiger mijn lange tussenkomst voor. Ik zat er zwijgend naast, terwijl iedereen perfect wist dat het mijn verhaal was. Een surrealistische ervaring, de Chinese delegatie was razend’.
Twee jaar later joeg Meindersma, intussen studente internationaal recht, de Chinese diplomaten nog hoger in de gordijnen. Samen met een handvol Tibetanen en lobbyisten, en gesteund door twee Nederlandse diplomaten, slaagde ze erin om een resolutie over Tibet te laten goedkeuren in de VN-Subcommissie voor de Mensenrechten.
‘Een unicum in de VN-geschiedenis’, zegt ze. ‘De eerste drie Tibet-resoluties dateren van voor 1971, toen de Chinese stoel in de Veiligheidsraad nog werd bezet door Taiwan. Na ons exploot in de Subcommissie, die overigens nadien onder Chinese druk werd afgeschaft, is er in de hele VN geen enkele resolutie of tekst meer goedgekeurd met een verwijzing naar Tibet.’
Hebben de VN Tibet opgegeven?
Christa Meindersma: De invloed van China is natuurlijk enorm toegenomen, maar de VN blijft voor de Tibetaanse lobby the place to be om een punt te maken. De Mensenrechtenraad (opvolger van de Mensenrechtencommissie, red.) is het enige forum waar Tibetanen het woord mogen nemen, ook al probeert de Chinese delegatie dat via procedurekwesties te beletten.
‘In de Tibetaanse kloosters wordt intussen alleen nog boeddhistisch onderricht gegeven dat strookt met de leer van de Communistische Partij.’
China heeft zich in februari nog moeten verantwoorden voor het niet naleven van het VN-verdrag inzake sociale, economische en culturele rechten. Ondanks een batterij Chinese tegenexperts waren de conclusies van het toezichtscomité vernietigend.
Onder meer voor het kostschoolsysteem, dat kinderen al vanaf hun vierde thuis weghaalt, maar ook voor de gedwongen hervestiging van nomaden. China stelt dat voor als vooruitgang en ontwikkeling, maar in de praktijk worden nomaden gedwongen om hun vee, hun enige bezit, te verkopen en om te verhuizen naar armoedige buitenwijken van steden waar ze tegen een hongerloon in fabrieken worden tewerkgesteld.
De conclusie was glashelder: het gaat om gedwongen assimilatie en acculturatie. De Tibetanen zelf spreken van een culturele genocide, en terecht. Het is intussen zo erg geworden dat er in de kloosters alleen nog boeddhistisch onderricht wordt gegeven dat strookt met de leer van de Communistische Partij.
Repressie hield de Tibetanen in 1988 niet tegen om massaal te protesteren tegen de Chinese bezetting. Zit daar het verschil met de huidige situatie?
Christa Meindersma: Ja, ondanks alles was het een periode van hoop, ook al door de globale context. Het IJzeren Gordijn stond op vallen, er hing verandering in de lucht. Ook voor Tibet leek een oplossing mogelijk. In Lhasa gingen mensen op straat met posters van de dalai lama en slogans voor onafhankelijkheid. Er werd op ze geschoten, er volgden massa-arrestaties, activisten verdwenen, maar het protest bleef duren.
‘De Chinese strategie is heel effectief: zonder nieuws is er geen verhaal en verschijnt er niets in de internationale media.’
Samen met enkele buitenlandse vrienden zorgde ik ervoor dat nieuws uit Tibet de buitenwereld bereikte. Dat was gevaarlijk, maar het kon wel. Vandaag niet meer, er zijn om te beginnen geen buitenlandse waarnemers meer, en heel Tibet is hermetisch afgesloten, zowel in de echte als in de virtuele wereld. De Chinese strategie is heel effectief: zonder nieuws is er geen verhaal en verschijnt er niets in de internationale media.
Tussen 2002 en 2012 werden negen Chinees-Tibetaanse onderhandelingsrondes gehouden over een politieke oplossing. Zat die er ooit echt in?
Christa Meindersma: De gesprekken werden alleszins op hoog niveau gevoerd. Aan Chinese zijde was het United Front Work Department aan zet, een belangrijk orgaan binnen de Communistische Partij dat de relaties regelt met niet-communistische, buitenlandse partners. Ze praatten rechtstreeks met een persoonlijke gezant van de dalai lama, die daarvoor naar China en zelfs Tibet mocht reizen.
Zelfs na 2008, toen een opstand in Tibet uitbrak tijdens de aanloop naar de Olympische Zomerspelen (in Beijing, red.), werden de gesprekken voortgezet. Tijdens de achtste ronde werden de Tibetanen uitgenodigd om hun eisen te formuleren in een memorandum. Ze grepen die kans, met eisen die betrekking hadden op het volledige historische grondgebied.
Daarbij waren ook de gebieden inbegrepen in de provincies Qinghai, Gansu, Sichuan en Yunnan, die Beijing bewust van de Tibetaanse Autonome Regio afgesplitst heeft.
Zelfverbrandingen
Over dat memorandum is niks meer vernomen. De opstand duurde tot eind 2009, werd door China beantwoord met het afkondigen van de staat van beleg en zou de laatste in zijn soort blijken. Georganiseerd verzet werd nagenoeg onmogelijk gemaakt door een steeds fijnmaziger repressieapparaat met permanent toezicht door camera’s en verklikkers in de steden.
Protest tegen China (2021). ‘Eén land, één volk, één systeem, dat is de visie die China oplegt.’
© Reuters / Danish Siddiqui
Met het aantreden van de Chinese president Xi Jinping in 2012 leek de kans op een politieke oplossing helemaal nihil. ‘De hele dynamiek is veranderd onder Xi’, zegt Meindersma. ‘Het discours verschoof van autonomie voor minderheden, lange tijd een uithangbord van de Volksrepubliek China, naar etnische homogeniteit. Eén land, één volk, één systeem, dat is de visie die met propaganda en geweld wordt opgelegd.’
‘Alle Tibetanen erkennen de mensen die zichzelf in brand steken wel als martelaren.’
Niet toevallig begon in 2009 ook de golf van zelfverbrandingen, een wanhoopskreet om aandacht. Onder de 159 geregistreerde slachtoffers zijn heel wat monniken, maar ook gewone mannen en vrouwen, jong zowel als oud. ‘Niet iedereen keurt dit actiemiddel goed’, zegt Meindersma. ‘Maar alle Tibetanen erkennen de mensen die zichzelf in brand steken wel als martelaren. Ook de dalai lama, al heeft hij er zich nooit duidelijk over uitgesproken. Feit is dat er in Dharamsala een groot monument voor de martelaren werd opgetrokken.’
Meindersma steekt haar bewondering voor Tenzin Gyatso, de veertiende dalai lama, niet weg. 35 jaar geleden mocht ze voor het eerst bij hem op audiëntie, haar laatste contact dateert van april vorig jaar tijdens een internationale conferentie met klimaatactivisten in Dharamsala.
De persoonlijke ontmoetingen van Meindersma en de dalai lama lopen als een rode draad doorheen het boek. Zoals die keer in 2009, toen de dalai lama in Nederland haast stiekem werd ontvangen, in een kerk en door minister van Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen (CDA). Een opvallend contrast met eerdere bezoeken aan Den Haag, waarbij zelfs een audiëntie met de Nederlandse premier in het befaamde Torentje niet te dol was. Het zegt veel over de steile opgang van China als economische en geopolitieke supermacht.
Maar de dalai lama trok nog een andere conclusie. ‘Verhagen is een beetje hypocriet, dat zei hij vlakaf tegen de Indiase ambassadeur in de VIP-lounge op Schiphol’, vertelt Meindersma. ‘Ik was verbaasd, want zo ondiplomatisch had ik hem nog nooit meegemaakt. Hij draagt natuurlijk een imago mee van goedlachse, aardige man. Dat is hij ook echt, maar die eigenschappen nemen niet weg dat hij messcherpe politieke analyses kan maken.’
‘Hij is een echte leider die altijd de troepen voorgaat. Kort na zijn vlucht naar India riep hij instellingen zoals een parlement en een regering in het leven, terwijl de Tibetanen toen nog niet wakker lagen van democratische hervormingen. Zestig jaar geleden al liet hij scholen bouwen omdat hij het belang van goed onderwijs inzag, ook voor meisjes, trouwens.’
‘Dat hij in 2012 zijn politieke macht aan de Tibetaanse regering in ballingschap overdroeg, was revolutionair. Ook over zijn opvolging schuwt hij geen taboes. Reïncarneren zal niet in bezet gebied gebeuren, want dan dreigt een scenario zoals met de pänchen lama, die door de Communistische Partij werd gekozen.’
Meindersma verwijst daarmee naar de op één na hoogste spirituele leider in Tibet. Die moet de zoektocht naar een volgende dalai lama leiden wanneer de huidige overlijdt. Maar China ontvoerde de huidige pänchen lama op zesjarige leeftijd en duidde er zelf één aan. Een herhaling van dat scenario wil de dalai lama dus vermijden. ‘Hij sluit niet uit dat hij als vrouw reïncarneert, of helemaal niét als dat de Tibetaanse zaak beter dient.’
Meindersma fietst er in haar boek niet omheen: sinificatie – “verchinezing”, zeg maar – wérkt in Tibet. Jongeren gaan naar Chinese scholen en verliezen zo hun taal en tradities. Tijdens de schaarse vakanties thuis kunnen ze niet eens met hun grootouders praten.
Tibet werd de voorbije decennia ontsloten door de aanleg van luchthavens, spoor- en snelwegen. Dat biedt economische kansen aan Han-migranten. Die werden tot enkele decennia geleden min of meer gedwongen om zich in Tibet te vestigen, maar vandaag is die harde hand niet meer nodig. Vandaag liggen er voor hen meer kansen om geld te verdienen en een leven op te bouwen. Veel Tibetanen surfen mee op die golf van ontwikkeling en omarmen het bijbehorende consumentisme.
Is er tegen die achtergrond nog hoop voor Tibet? ‘Ja’, zegt Meindersma. ‘Een van mijn favoriete hoofdstukken in het boek gaat over Dickey, een jonge Tibetaanse vrouw die geboren werd in een vluchtelingenkamp in Zuid-India. Ik heb haar als kind financieel gesteund, ze heeft intussen een doctoraatstitel en woont in Bangalore.’
‘Dickey, een vrijgevochten, selfmade feministe, heeft een plan: ze wil een toekomst bouwen in een onafhankelijk Tibet en rekent daarvoor op de dalai lama. In mijn ogen symboliseert ze de hoop die vele Tibetanen blijven koesteren, zelfs tegen beter weten in.’
De Rode Kogel. Berichten uit bezet Tibet door Christa Meindersma. Uitgegeven door Querido (2023). 424 p.
Dit interview werd geschreven voor het zomernummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.