Dekolonisatie: ‘In de geschiedenis is er geen enkele sociale vooruitgang geboekt zonder strijd’

Interview

Hoe kan dekolonisatie het sociaal werk inspireren?

Dekolonisatie: ‘In de geschiedenis is er geen enkele sociale vooruitgang geboekt zonder strijd’

Dekolonisatie: ‘In de geschiedenis is er geen enkele sociale vooruitgang geboekt zonder strijd’
Dekolonisatie: ‘In de geschiedenis is er geen enkele sociale vooruitgang geboekt zonder strijd’

De koloniale erfenis heeft nog altijd een impact op de machtsverdeling in onze samenleving. Hoe kan dekolonisatie het sociaal werk inspireren? Die vraag legden we voor aan auteur Nadia Nsayi en onderzoeker Jan Van den Broeck. Ze zijn op 21 mei te gast in het webinar ‘Dekolonisatie en sociaal werk’.

Groupe Obscurecence / Flickr (CC BY-NC-ND 2.0)

Nadia Nsayi: ‘Vorig jaar was er het Black Lives Matter-protest tegen structureel racisme. Waar waren de vakbonden toen? Of het sociaal werk? Waar was het klassieke witte middenveld?’

Groupe Obscurecence / Flickr (CC BY-NC-ND 2.0)

De koloniale erfenis heeft nog altijd een impact op de machtsverdeling in onze samenleving. Hoe kan dekolonisatie het sociaal werk inspireren? Die vraag legden we voor aan auteur Nadia Nsayi en onderzoeker Jan Van den Broeck. Ze zijn op 21 mei te gast in het webinar ‘Dekolonisatie en sociaal werk’ georganiseerd door steunpunt mens en samenleving (sam) ism Sociaal.Net.

2020 was niet alleen het jaar waarin we overrompeld werden door een virus. Het was ook het jaar van de wereldwijde heropleving van de Black Lives Matter-beweging na de dood van George Floyd. In ons land vertaalde zich dat niet alleen in protesten tegen politiegeweld, maar ook in debatten over racisme, discriminatie en ons koloniaal verleden.

‘Dekolonisatie is streven naar meer diversiteit, inclusie en rechtvaardigheid. Die drie samen.’

‘Dekolonisatie’ is een term die daarbij steeds vaker valt. Maar wat betekent dekolonisatie voor onze samenleving vandaag? En welke rol kan het sociaal werk daarin spelen?

We vroegen het aan Nadia Nsayi en Jan Van den Broeck. Nadia Nsayi is politicologe, auteur van ‘Dochter van de dekolonisatie’ (EPO). Jan Van den Broeck is antropoloog en verbonden aan Odisee Hogeschool. Hij deed onderzoek naar de gevolgen van ons koloniaal verleden op sociaal werk.

Bij het woord ‘dekolonisatie’ moeten we vooral denken het onafhankelijkheidsproces van de kolonies. Hoe vullen jullie de term in?

Nadia Nsayi: In mijn boek leg ik sterk de link met het koloniaal verleden van België. We leven dan ook op een continent met een zwaar koloniaal verleden. Maar voor mij gaat het over meer dan het Belgisch-Congolees verhaal en excuses of herstelbetalingen.

We moeten het durven hebben over het mechanisme achter kolonisatie. Het was een systeem en een ideologie gebaseerd op uitbuiting, bezetting en ongelijke behandeling. Daarom is dekolonisatie voor mij een streven naar meer diversiteit, meer inclusie en meer rechtvaardigheid. Die drie elementen samen.

Jan Van den Broeck: Het gaat er niet alleen over dat bepaalde landen hun onafhankelijkheid hebben bevochten. Belangrijk is dat we ons ontdoen van de structuren die kolonisering hebben mogelijk gemaakt en tot op de dag van vandaag nog altijd uitsluiting in de hand werken.

Daarbij moeten we een intersectionele bril opzetten: niet alleen kijken naar onderdrukking op basis van afkomst of kleur, maar ook uitsluiting zien omwille van andere factoren zoals genderidentiteit of geslacht. Het koloniaal proces was bijvoorbeeld ook een proces van missionering en introduceerde in Congo en gans Afrika bepaalde ideeën over de ondergeschikte positie van vrouwen.

‘We moeten opletten dat het geen elitair, intellectueel debat wordt.’

Nadia Nsayi: Dat klopt. In het koloniaal systeem dat Afrika werd opgedrongen, zat de achtergestelde positie van de vrouw ingebakken, terwijl in pre-koloniale samenlevingen de vrouw niet per se de tweede viool moest spelen. Er is ook onderzoek geweest naar genderrollen in pre-koloniale Afrikaanse samenlevingen, bijvoorbeeld rond homoseksualiteit bij het koningshuis in Oeganda. Het kolonialisme heeft een conservatieve christelijke mentaliteit binnengebracht en die leeft vandaag nog voort in Afrika.

Intersectionaliteit, inclusie, diversiteit … hoe verhouden die concepten zich tot dekolonisatie?

Nadia Nsayi: We moeten opletten dat het geen elitair, intellectueel debat wordt. Toegegeven, ik heb ‘dekolonisatie’ op de cover van mijn boek gezet, maar ik gebruik het woord verder niet graag omdat het moeilijk te definiëren is. Hetzelfde met ‘intersectionaliteit’. Niet iedereen snapt dat.

Tegelijk is intersectionaliteit wel belangrijk. Je kan niet gelijkheid en rechtvaardigheid nastreven voor een zwarte vrouw, maar niet voor een zwarte vrouw met een LGBTQI-identiteit. Ik vind dat evident, maar niet iedereen ziet dat zo. Antiracismebewegingen zoals Black Lives Matter, de LGBTQI-beweging, de vrouwenbeweging… dat zijn allemaal groepen die structureel onderdrukt worden. Vandaag voeren ze nog te veel elk hun eigen strijd, terwijl ze er eigenlijk alle belang bij hebben om veel meer samen te werken.

© Broederlijk Delen

Nadia Ndayi: ‘Dekolonisatie gaat over streven naar een betere verdeling van de macht. Je wil de bestaande machtsstructuren breken die nu tot structurele ongelijkheid leiden. Daarom moet je investeren in bewegingen. Ik kan mijn buurman wel sensibiliseren en hier en daar mensen in mijn omgeving wijzen op hun woordgebruik, maar daarmee alleen gaan we er niet geraken.’

© Broederlijk Delen

‘Het lijkt wel alsof het dekolonisatiedebat vooral over symboliek gaat. Dat is jammer.’

Tot nu toe zeggen jullie niets over sociale klasse. Heeft dat ook een plek in het dekoloniseringsverhaal?

Nadia Nsayi: Ik mis dat vandaag in het debat en dat frustreert me. De discussies gaan vooral over ‘Zeg je wit of blank?’ en de standbeelden van Leopold II. Dat is belangrijk, maar de echte inzet is socio-economische emancipatie. Want op dat vlak zie je dat er verschillende groepen zijn die het veel moeilijker hebben.

Ik vind het verschrikkelijk als iemand het ‘n-woord’ tegen me gebruikt. Dat ontmenselijkt me. En ik zie niet graag een buste van Leopold II zonder kritische duiding. Maar als het erop aankomt wil ik vooral dezelfde kansen op de arbeidsmarkt, wil ik een appartement kunnen huren en wil ik dat mijn kind morgen op school dezelfde rechten heeft als andere leerlingen. Als dekolonisatie relevant wil zijn, zal het dus veel nadruk op de socio-economische emancipatie van mensen moeten leggen.

Jan Van den Broeck: Het afgelopen jaar leek het op sommige momenten wel alsof het dekolonisatiedebat vooral over symboliek gaat. Dat is jammer want hoewel symboliek belangrijk is, is het nog belangrijker om te blijven hameren op hoe het socio-economische in wisselwerking staat met bijvoorbeeld kleur.

Maar de auteurs die de dekolonisatiebeweging inspireren, hebben wel steeds benadrukt dat het én over afkomst én over kleur én over de socio-economische positie gaat. Hoe je het ook draait of keert: intersectionaliteit is cruciaal als we vooruitgang willen boeken.

Naar wie kijken jullie vooral om die vooruitgang te boeken? Naar het beleid of naar individuele mensen?

Jan Van den Broeck: Op de eerste plaats naar de overheid en instellingen met macht. Dekolonisering is bij uitstek een manier van denken die naar maatschappelijke structuren verwijst en hoe die bepaalde groepen achteruitstellen. Daar ligt dan ook de oplossing.

‘Hoe meer privileges je hebt, hoe meer verantwoordelijkheid daar tegenover staat.’

Het is de verantwoordelijkheid van een overheid om ervoor te zorgen dat mensen met een migratieachtergrond of met een beperking toegang hebben tot huisvesting, een kwaliteitsvolle job en goed onderwijs. Tegelijkertijd wijst dekolonisatie ons ook op onze eigen verantwoordelijkheid: een beleid is niets als mensen niet hun verantwoordelijkheid nemen in contexten waar ze dat kunnen.

Wat verwacht je dan precies van mensen?

Jan Van den Broeck: Dat hangt ervan af. Hoe meer privileges je hebt, hoe meer verantwoordelijkheid daar tegenover staat. Het is je verantwoordelijkheid om op zoek te gaan waar je dingen kan veranderen, al is dat maar op kleine schaal.

Ik ben docent. Als een studente van mij nergens een stage vindt omdat ze een hoofddoek draagt, is het mijn taak om naast haar te staan. Als iemand in mijn klas racistische uitspraken doet, is het mijn taak die persoon daarop aan te spreken.

Nadia Nsayi: Dekolonisatie gaat over streven naar een betere verdeling van de macht. Je wil de bestaande machtsstructuren breken die nu tot structurele ongelijkheid leiden. Daarom moet je investeren in bewegingen. Ik kan mijn buurman wel sensibiliseren en hier en daar mensen in mijn omgeving wijzen op hun woordgebruik, maar daarmee alleen gaan we er niet geraken.

Vandaar dat ik ontzettend veel belang hecht aan de vrouwenbeweging, Black Lives Matter of nieuwe bewegingen die stilaan ontstaan. Als die meer gaan samenwerken, kunnen we het status quo uitdagen.

‘Sociaal werk moet vooral de maatschappelijke spelregels veranderen.’

Beweging maken, het status quo uitdagen, dat brengt ons automatisch bij het sociaal werk.

Jan Van den Broeck: Daar ligt er nog veel werk op de plank. Het begint bij het geloof dat het sociaal werk voor structurele verandering in een samenleving moet zorgen. Dat ontbreekt vaak nog.

Ik ontmoet sociaal werkers die vinden dat sociaal werk vooral mensen in onze samenleving moet laten functioneren. Ik vind dat heel frappant. Ja, we moeten mensen begeleiden zodat ze hun weg vinden. Maar sociaal werk moet er vooral op gericht zijn om de maatschappelijke spelregels te veranderen. Die wil mis ik vaak.

Dat sociaal werk is ook nog vaak een wit, middenklassenbastion.

Jan Van den Broeck: Daar zit de angel: je werkt ten dienste van bepaalde mensen, maar die groepen zie je amper in sociaalwerkorganisaties. Op bestuurs- en beleidsniveau zijn ze nog minder aanwezig.

‘Ook wie niet wit is kan een eurocentrische bril hebben.’

Hoe breng je daar verandering in?

Nadia Nsayi: Als je als directie vaststelt dat je allemaal mensen tewerkstelt met hetzelfde profiel, moet je ingrijpen. Ik had het daarnet over de macht herverdelen. Hier betekent dat: de samenstelling van je personeel veranderen. Dat gaat niet van de ene dag op de andere. Kies voor een ander personeelsbeleid: als iemand vertrekt, ga op zoek naar een ander profiel. Herschrijf je vacatures, verspreid ze in andere milieus.

Zodat je meer mensen van kleur in huis haalt?

Nadia Nsayi: Met een ander profiel bedoel ik niet per se dat het geen witte persoon mag zijn. Het gaat niet zozeer over afkomst of huidskleur, wel over denkkaders. We hebben vandaag organisaties nodig die bewoond worden door diverse denkkaders. Ook wie niet wit is kan een eurocentrische bril hebben.

Jan Van den Broeck: Daarom gaat dekolonisatie over meer dan diversiteit. Diversiteit gaat over het afvinken van vakjes: zoveel mensen van kleur, zoveel mensen met een beperking. Terwijl de uitdaging is om nieuwe ideeën binnen te loodsen in je organisatie.

Wat jullie beschrijven klinkt als een werk van lange adem.

Nadia Nsayi: Je personeelsbestand veranderen duurt inderdaad lang. Toch kan je ook op korte termijn stappen zetten, bijvoorbeeld door in te zetten op vorming. Geen eenmalige workshops over methodieken, maar terugkerende vormingen waarin nieuwe, kritische ideeën de denkkaders van het personeel uitdagen.

Sociaalwerkorganisaties hebben hier nog een stevige groeimarge. En als je daar de expertise niet voor in huis hebt, moet je externe expertise inroepen. Ga partnerschappen aan. Dekolonisatie is verbinding zoeken. Samen worden we beter.

© Lisa Develtere

Jan Van den Broeck: ‘Als een studente van mij nergens een stage vindt omdat ze een hoofddoek draagt, is het mijn taak om naast haar te staan. Als iemand in mijn klas racistische uitspraken doet, is het mijn taak die persoon daarop aan te spreken.’

© Lisa Develtere

Vinden organisaties elkaar vandaag nog te weinig op vlak van dekolonisatie?

Nadia Nsayi: Daar is zeker nog veel werk. Vorig jaar was er het Black Lives Matter-protest tegen structureel racisme. Waar waren de vakbonden toen? Of het sociaal werk? Waar was het klassieke witte middenveld?

‘Soms focussen we ons te veel op hervormen van wat al bestaat, terwijl we meer ruimte moeten creëren voor nieuwe zaken.’

Jan Van den Broeck: Binnen het klassieke sociaal werk is er nog heel veel wantrouwen ten opzichte van zelforganisaties van mensen met een andere etnisch-culturele achtergrond. Als dat wantrouwen er is, worden allianties moeilijk. Ik vind dat problematisch want op die manier bestendigt het sociaal werk de uitsluitingsmechanismen die het beweert te bestrijden.

Nadia Nsayi: Soms focussen we ons te veel op hervormen van wat al bestaat, terwijl we meer ruimte moeten creëren voor nieuwe zaken. Als blijkt dat het sociaal werk niet uitgerust is om er voor bepaalde groepen te zijn, moet het dan hervormen? Misschien. Maar misschien is het efficiënter om een stap opzij te zetten en ruimte te laten voor nieuwe initiatieven, zoals zelforganisaties.

Ik zie musea al jaren nadenken over hoe ze meer mensen van Afrikaanse afkomst kunnen bereiken. Dat lukt maar niet. Plots is er Black History Month en dat initiatief bereikt die groep wel. Misschien is het een goed idee om musea wat minder geld te geven en dat te besteden aan andere initiatieven. Ook in het sociaal werk zitten de middelen misschien te veel geconcentreerd bij dezelfde spelers.

Jan Van den Broeck: Dat is ook de conclusie van het onderzoek van Mieke Schrooten, Rebecca Thys en Pascal Debruyne over sociaal schaduwwerk. We merken dat het sociaal werk een groot deel van de bevolking niet bereikt omdat het vizier verkeerd staat. Die mensen richten zelf initiatieven op of komen terecht bij het informele sociaal werk, zoals moskees, pinksterkerken of sportclubs. Geef deze organisaties een deel van de middelen.

Zien jullie vooruitgang?

Nadia Nsayi: De Black Lives Matter-protesten van vorig jaar hadden zeker een positieve invloed op het beleid. Ze verlopen moeizaam, maar er zijn gesprekken over een interfederaal plan tegen racisme. Vlaams minister van Werk Hilde Crevits lanceerde een nieuw project tegen racisme op de arbeidsmarkt en benoemt in haar communicatie expliciet de protesten.

Haar collega Bart Somers komt met een handleiding over hoe omgaan met koloniale monumenten. En een aantal steden, zoals Leuven, Gent en Mechelen gaan met dekolonisatie aan de slag. Het engagement van die 10.000 mensen die op straat gekomen zijn, heeft dat losgemaakt. Mijn conclusie? Protest werkt.

‘Hier en daar gaan we erop vooruit, maar ik weet niet of ik zo optimistisch ben.’

Jan Van den Broeck: Ik zie fantastische dingen gebeuren in het sociaal-cultureel werk in Brussel. Neem Zinnema, het Vlaams Huis voor Amateurkunsten dat in 2016 een jaar lang met dekolonisatie aan de slag is gegaan.

Het gevolg was een reorganisatie waarbij artiesten veel meer inspraak kregen, niet alleen in de programmatie maar ook in de budgetten. Een aantal van hen stroomden nadien door tot directie- en andere functies binnen de instelling. Uiteindelijk hebben ze zelfs aan de infrastructuur gesleuteld. Zo hadden ze nog aparte toiletten voor mannen en vrouwen, wat natuurlijk niet past in een huis dat veel aandacht wil schenken aan queerness en non-binariteit.

De toekomst oogt positief?

Jan Van den Broeck: Hier en daar gaan we erop vooruit, maar ik weet niet of ik zo optimistisch ben. Ik maak me zorgen als ik zie wat er in het publieke debat allemaal gezegd wordt. Racisme, seksisme en homofobie tieren er welig. Ik vind het soms onrustwekkend dat er in onze samenleving nog steeds ruimte is om dat soort uitspraken te doen.

‘De hevige tegenreacties zijn het bewijs dat we de status quo uitdagen.’

Nadia Nsayi: Het gebeurt nog steeds dat ik racistische verwensingen naar mijn hoofd geslingerd krijg telkens ik me publiek uitspreek over dekolonisatie. Dat is echt niet fijn.

Toch probeer ik dat ook te zien als een teken van vooruitgang. De hevige tegenreacties zijn het bewijs dat we de status quo uitdagen. Mocht dan niet zo zijn, zou men niet zo heftig reageren. Of het nu over de opbouw van de sociale zekerheid gaat of het invoeren van het vrouwenstemrecht, in de geschiedenis is er geen enkele sociale vooruitgang geboekt zonder strijd.

Op 21 mei zijn Nadia Nsayi en Jan Van den Broeck de centrale gasten in het webinar ‘Dekolonisatie en sociaal werk’, georganiseerd door steunpunt mens en samenleving (sam) in samenwerking met Sociaal.Net. Meer info en inschrijven kan via deze link.

Dit artikel verscheen eerder op de website van Sociaal.Net