Over de strijd tegen verwaarloosde ziektes en de impact van corona
Epidemiologe Lena Fiebig: ‘Deze crisis toont aan hoe belangrijk engagementen voor de lange termijn zijn’
‘Een pandemie legt de tekortkomingen in de gezondheidssector en in onze sociale systemen bloot.’ Het lijkt een open deur intrappen na de coronacrisis, maar epidemiologe Lena Fiebig wist dat al lang voor corona de kop opstak. Ze werkte bij gezondheidsprogramma’s in verschillende landen en is het nieuwe departementshoofd bij Damiaanactie.
Hoewel veel landen voorafgaand aan de coronapandemie gestage vooruitgang boekten in de strijd tegen infectieziektes, dreigt de huidige crisis jarenlange inspanningen voor het bestrijden van infectieziekten teniet te doen.
© Tim Dirven
‘Een pandemie legt de tekortkomingen in de gezondheidssector en in onze sociale systemen bloot.’ Het lijkt een open deur intrappen na de coronacrisis, maar epidemiologe Lena Fiebig wist dat al lang voor corona de kop opstak. Ze werkte bij gezondheidsprogramma’s in verschillende landen en is het nieuwe departementshoofd Programma en Overzeese Missies bij Damiaanactie. MO* sprak met haar over de impact van corona op andere, verwaarloosde ziektes.
Sinds het begin van haar loopbaan werkt Lena Fiebig als epidemiologe aan de preventie en bestrijding van tuberculose en andere besmettelijke ziekten in Europa en Afrika. De laatste vier jaar stond ze in Tanzania aan het hoofd van de tuberculose-opsporingsdienst van de Belgische non-profitorganisatie APOPO. Daarnaast werd Fiebig onder meer ingezet tijdens de ebolauitbraak in Guinee in 2014 en 2015.
De huidige crisis dreigt jarenlange inspanningen voor het bestrijden van infectieziekten teniet te doen.
Bij Damiaanactie ligt de focus op de strijd tegen lepra, tuberculose en leishmaniasis. Dat doet de organisatie met projecten in 13 landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika en 1 project in België. De organisatie stelt lokale mensen tewerk en werkt nauw samen met lokale overheden om zo ondersteuning op het vlak van medische ontwikkeling structureel en op langere termijn te verzekeren.
Wereldwijd zien we dat het aantal lepra- en tuberculosediagnoses in 2020 een derde lager lag ten gevolge van de pandemie en de bijbehorende maatregelen. Hoewel veel landen voorafgaand aan de pandemie gestage vooruitgang boekten in de strijd tegen infectieziektes, dreigt de huidige crisis jarenlange inspanningen voor het bestrijden van infectieziekten teniet te doen. Dit betekent dat er een grote inhaalbeweging dient gemaakt te worden.
Lena Fiebig
© Damiaanactie
Facts and figures
Tuberculose (tbc)
Tbc is de dodelijkste infectieziekte wereldwijd. Een kwart van de wereldbevolking is besmet met slapende tbc-bacteriën. Jaarlijks raken tien miljoen mensen besmet met tbc-virus en sterven 1,4 miljoen mensen aan de gevolgen van tbc. Elk jaar worden er in ons land nog bijna duizend nieuwe gevallen van tbc gediagnosticeerd. De ziekte tast vooral de longen aan maar kan ook andere organen treffen.
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) werden er in 2020 over een periode van zes maanden 25 procent minder tbc-patiënten opgespoord door de impact van de pandemie en bijhorende maatregelen. Daardoor worden er de komende vijf jaar 1,4 miljoen extra tbc-doden verwacht, rechtstreeks veroorzaakt door COVID-19. Op twaalf maanden tijd is zo de vooruitgang die de afgelopen twaalf jaar is gemaakt, verloren gegaan.
Door de lockdown durfden veel mensen niet meer naar de dokter uit angst besmet te raken met corona. Anderzijds mochten de teams van Damiaanactie door de strikte maatregelen zelf niet meer naar de patiënten toe. Met als gevolg dat er geen behandeling werd opgestart, patiënten steeds zieker werden en anderen bleven besmetten.
Lepra
Ieder jaar worden 210.000 mensen opgespoord die getroffen zijn door deze chronische infectieziekte. Op zich is de ziekte niet dodelijk maar ze veroorzaakt wel levenslange verminkingen, die leiden tot sociale uitsluiting. Bij een vroege opsporing is er 99,9 procent kans om te genezen.
Leishmaniasis
Dit is een parasitaire ziekte, overgedragen door een kleine zandvlieg. De meest voorkomende vorm is cutane leishmaniasis en die veroorzaakt chronische zweren en misvormingen. Net als bij lepra, leidt dit tot stigmatisering en uitsluiting van de getroffenen.
Lena Fiebig: ‘Het zijn alle drie ziektes die een zware last veroorzaken, in twee opzichten. Er zijn heel wat mensen die aan deze ziektes lijden. Ook wanneer je niet meteen sterft aan deze ziektes, toch leggen ze een zware hypotheek op het leven van de mensen die erdoor getroffen worden.’
Hoewel veel landen voorafgaand aan de pandemie gestage vooruitgang boekten in de strijd tegen infectieziektes, dreigt de huidige crisis jarenlange inspanningen voor het bestrijden van infectieziekten teniet te doen.
© Damiaanactie
De coronapandemie kwam bovenop deze armoedeziektes. Wat is u daarbij het meest opgevallen? In verschillende landen in het Zuiden legde de pandemie meteen de zwakke plekken van het gezondheidssysteem bloot. Jarenlang neoliberaal beleid zorgde voor drastische besparingen in de gezondheidssector en voor grote tekorten in mensen en middelen.
Lena Fiebig: De zwaktes waren ook al gekend voor COVID-19. Kijk bijvoorbeeld naar de levensverwachting of de kindersterfte die verschilt over de hele wereld. Elk gezondheidssysteem waar ook ter wereld, in welk politiek regime ook, is kwetsbaar gebleken ten aanzien van deze pandemie. Ook landen die van zichzelf de indruk hebben dat ze robuust zijn, kenden problemen om de pandemie het hoofd te bieden.
Wat ook al snel duidelijk is geworden, is dat deze pandemie niet alleen het gezondheidssysteem aantast maar elk domein van het leven. Het stelt de zaken op scherp.
Er is niet noodzakelijk altijd een correlatie tussen het inkomensniveau van een land en het succes waarmee het land op de pandemie reageert. Ik denk bijvoorbeeld aan Rwanda: de Rwandese bevolking heeft heel snel testcapaciteit in laboratoria opgebouwd en gezocht naar slimme oplossingen om de capaciteit zo optimaal mogelijk te benutten.
Er was heel veel gemeenschapsinzet: studenten werden bijvoorbeeld ingezet om positieve gevallen te traceren en er waren andere maatregelen die wijzen op de snelle reactie en beheer van de pandemie. Verschillende landen konden ook verder bouwen op expertise die ze opbouwden in de strijd tegen andere infectieziektes zoals polio, malaria of tuberculose.
Spelen de armoede en de onderbezetting in gezondheidszorg dan geen rol?
Lena Fiebig: In lage-inkomenslanden zijn de barrières om te kunnen beschikken over universele gezondheidszorg vaak groter en heeft de pandemie de noden verscherpt. Als je bijvoorbeeld weinig dokters, verplegend personeel en ziekenhuisbedden per persoon hebt in het land, dan wordt de toestand bij zo’n pandemie inderdaad sneller dramatisch. Of wanneer je een laag inkomen hebt en geen spaargeld, dan weegt één dag lockdown zwaarder door dan wanneer je een beter inkomen hebt en wel een financiële buffer.
‘Een pandemie legt de tekortkomingen in de gezondheidssector en in onze sociale systemen bloot.’
Soms kun je inspanningen combineren door het gebruik van beschikbare infrastructuur anders in te vullen. Een lab dat gebouwd is voor controle van hiv of tbc, kan je inzetten voor het detecteren van COVID, maar als de capaciteit beperkt is, ontstaan er daardoor weer tekorten voor tbc. Dat probleem weegt sterker door in landen met een laag inkomen en een hoge last van andere ziektes.
Is er misschien een grotere flexibiliteit in landen in het Zuiden, precies omdat er meer ervaring is om grote infectiegolven het hoofd te bieden?
Lena Fiebig: Overal vind je creativiteit en inventiviteit om de situatie het hoofd te bieden. Bij de uitbraak van een pandemie, veroorzaakt door een nieuw opkomende virusstam, heb je geen blueprint en kan je vooraf niet weten welke de beste combinatie van maatregelen is. Daarnaast doen pandemieën zich maar relatief zelden voor.
In het beste geval groeien hieruit lokaal aangepaste benaderingen: elk land zoekt naar oplossingen die het best passen bij hun realiteit. En dan is het – zolang wetenschap en mensenrechten niet genegeerd worden – heel moeilijk om van buitenaf te oordelen dat ze beter af zouden zijn geweest met een andere aanpak. Wat mij vooral opviel is de grote creativiteit in de lokale initiatieven en oplossingen op vele verschillende plaatsen in de wereld.
Er is misschien wel grote creativiteit, maar de pandemie heeft toch ook een grote ongelijkheid op vlak van gezondheidszorg en -infrastructuur blootgelegd?
Lena Fiebig: Ja, een pandemie legt de tekortkomingen in de gezondheidssector en in onze sociale systemen bloot. Daardoor sterven op sommige plaatsen mensen door gebrek aan zuurstof, terwijl dit op plaatsen met betere voorzieningen nooit zou gebeuren. In bepaalde landen is er een sterker vangnet en een minimum aan sociale zekerheid. Hoe fragieler een systeem is, hoe meer levens er gevaar lopen en hoe groter de economische impact die mensen beleven.
Had er vanuit het Westen niet meer solidariteit moeten zijn met de landen in het Zuiden?
Lena Fiebig: Een uitzonderlijke crisis zoals een pandemie die alle delen van de wereld treft, verschilt van een eerder lokale gebeurtenis zoals een ebolauitbraak. Hier kunnen de inspanningen worden gebundeld en kunnen deskundigen en goederen uit alle delen van de wereld worden ingezet in één specifiek getroffen gebied. En dan heb ik het niet alleen over steun van hoge-inkomenslanden aan lage-inkomenslanden, maar over solidariteit in alle richtingen.
Ik herinner me bijvoorbeeld de aanwezigheid van eboladeskundigen uit Congo in Guinee. In deze pandemie is elk land geneigd om in de eerste plaats de situatie in eigen land op te lossen. De reisbeperkingen en logistieke uitdagingen maakten het niet evident om deskundigen of goederen van het ene land naar het andere te sturen.
‘Mensen hebben hier een grote bereidheid getoond om te steunen, waardoor we voedselhulp konden bieden in de getroffen gebieden in India.’
Ik ben van mening dat wij in de verdere bestrijding van deze pandemie en van andere bedreigingen van de gezondheid in de grootste solidariteit kunnen en moeten staan met de mensen uit andere landen.
In het non-profitdomein waarin ik werk met Damiaanactie, zie ik heel veel solidariteit. Solidariteit is een van de kernwaarden van Pater Damiaan en een leidend beginsel voor Damiaanactie vandaag. Ik zie ook solidariteit bij de mensen die ons steunen.
We hebben heel wat verdere steun gekregen van het Belgische publiek, de gemeenten en overheidsinstanties die ons werk op het terrein rond tbc, lepra en leismaniasis steunen. We hebben zelfs de mogelijkheid gehad om extra investeringen te doen, daar waar andere organisaties misschien hun hulp hebben zien inkrimpen of moesten terugschroeven.
Recent stuurden we een nieuwsbrief uit om te informeren over de situatie in India, over hoe gemeenschappen getroffen waren door de pandemie. Mensen toonden hier een grote bereidheid om te steunen, waardoor we voedselhulp konden bieden in de getroffen gebieden in India.
In deze crisis is duidelijk geworden hoe belangrijk engagementen voor de lange termijn zijn. Hoe duurzamer het partnerschap is, des te beter ken je de mensen en de lokale situatie en des te beter kan je hulp bieden.
Met bijvoorbeeld een langdurige aanwezigheid en samenwerking met de gezondheidsautoriteiten in de Democratische Republiek Congo, zoals Damiaanactie heeft, kan men snel handelen en steun genereren in het geval van een crisis. Dit hebben we recent kunnen realiseren na de vulkaanuitbarsting in Noord-Kivu in Congo.
© Stéfanne Prijot
Toch is er ook de prangende vraag aan de farmaceutische industrie om patenten vrij te geven en zo de productie van vaccins te kunnen versnellen. De farmaceutische industrie is erg machtig en heeft een sterk lobbywerk. De sector heeft ook veel overheidsmiddelen gekregen om onderzoek te doen. Had dit niet beter en sneller moeten gebeuren?
Lena Fiebig: De patentdiscussie is een heel specifieke discussie en ik ben niet gespecialiseerd in intellectuele eigendomsrechten en vaccins.
‘Denktanks op het gebied van mondiale rechtvaardigheid hebben voorstellen gedaan voor een universele dekking van de gezondheidszorg’.
Ik zou die vraagstelling op een hoger niveau willen bekijken: we moeten inzien dat de gezondheid van mensen een publiek goed is, zonder onderscheid waar mensen wonen. Daarover gaan ook de Duurzame Ontwikkelingsdoelen: universele gezondheidszorg.
Vervolgens zouden innovaties en investeringen prioriteit moeten krijgen zodat ze ingezet kunnen worden voor de grootste noden om zo de grootst mogelijk impact te hebben.
De wereldgemeenschap moet financieringsmodellen en stimulansen vinden om de universele dekking van de gezondheidszorg te bevorderen. Denktanks op het gebied van mondiale rechtvaardigheid hebben voorstellen gedaan over hoe dat kan werken. In de tussentijd moeten alle wegen aangewend worden die kunnen helpen, zoals de ondersteuning van het COVAX-initiatief.
Hoe evalueert u de rol van de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) tijdens deze pandemie?
Lena Fiebig: Elke nationale of internationale instelling heeft zijn specifieke mandaat en zet zich in om dat mandaat naar best vermogen uit te voeren. Het mandaat van de Wereldgezondheidsorganisatie omvat het bevorderen van menselijke gezondheid en welzijn, het monitoren van risicosituaties, het samenbrengen van data en het voorzien van technische ondersteuning. De WHO volgt dit mandaat volgens de steun die het krijgt van de lidstaten.
De WHO is niet de enige actor. In deze crisis is er nood aan multisectoriële actie. Ook ngo's en non-profitorganisaties spelen een belangrijke rol en kunnen vaak op niet-bureaucratische en innovatieve wijze optreden. Elke speler heeft zijn specifieke manier om te werk te gaan en die diversiteit is ook goed.
‘Dat we nu data hebben van bijna elk deel van de wereld is werkelijk een succesverhaal, en de vrucht van verschillende spelers en vele jaren van capaciteitsopbouw.’
Zou de WHO meer hebben kunnen doen?
Lena Fiebig: Mijn perspectief is dat van een epidemioloog. De organisatie heeft haar mandaat in dat opzicht vervuld door snel informatie te verzamelen, begeleiding te bieden, kennis te delen, mensen bewust te maken van de ernst van de situatie en te pleiten voor steun.
Het wordt tegenwoordig soms als vanzelfsprekend beschouwd dat gegevens over de situatie van epidemieën onmiddellijk beschikbaar zijn. Het is helemaal niet evident dat, wanneer er een pandemie uitbreekt, je data hebt van alle landen van de wereld. Dat was nu wel het geval.
Dat is te danken aan de langdurige inspanningen van de WHO, de nationale gezondheidsinstanties en de uitvoerende partners om solide systemen voor de melding en surveillance van ziekten op te zetten en goed opgeleide gezondheidswerkers op te leiden. Overigens werden in veel landen dergelijke meldingen van ziektegevallen aanvankelijk gedaan voor tbc-controle en werd dit verder uitgebreid voor andere ziektes.
Hiervoor moet je in klinieken en laboratoria definities en criteria opstellen voor het aanmelden van cases en mechanismen opzetten om gegevens door te sturen naar het districtsniveau, het regionale en nationale niveau.
Al dat werk gaat schuil achter een systeem om voor elk land over data te beschikken die wereldwijd vergelijkbaar zijn, zoals bijvoorbeeld de kaarten voor COVID-19. Dat we nu data hebben van bijna elk deel van de wereld is werkelijk een succesverhaal, en de vrucht van verschillende spelers en vele jaren van capaciteitsopbouw. De WHO heeft daar een belangrijke rol in gespeeld.
Lena Fiebig: Ik zou toch een grotere solidariteit willen zien en een sterker besef dat gezondheid een publiek goed hoort te zijn, net zoals de gezondheid van onze planeet.
© Tim Dirven
Wat hebben we geleerd van deze pandemie?
Lena Fiebig: We zijn nog volop aan het leren want we zitten er nog steeds in. Daarnaast hebben we in deze pandemie ook al veel zaken toegepast die we voordien geleerd hebben. Maar voor mij maakt de pandemie toch duidelijk dat duurzame ontwikkeling, in al zijn dimensies, heel belangrijk is. Het aanpakken van armoede en honger, opvoeding, meer gelijkheid, hernieuwbare energie, klimaatmaatregelen, huisvesting, werkgelegenheid, sterke instellingen, goed bestuur, en dit alles door middel van partnerschappen zoals beschreven in de Duurzame Ontwikkelingsdoelen.
Wanneer je beslissingen moet nemen op het vlak van gezondheid, moet je al die andere dimensies waarin mensen gesitueerd zijn in ogenschouw nemen.
We zijn nog volop aan het leren, maar wat ziet u nu al dat beter kan of dat we in de toekomst moeten vermijden?
Lena Fiebig: Ik zou toch een grotere solidariteit willen zien en een sterker besef dat gezondheid een publiek goed hoort te zijn, net zoals de gezondheid van onze planeet.
Op vlak van de huidige pandemie denk ik dat het niet gaat over wat a of b of c zouden moeten gedaan hebben bij het begin van de pandemie. Het gaat om het erkennen dat we ons moeten aanpassen vanuit de kennis en ervaringen die we opdoen, dat we moeten samenwerken en ambitieus zijn om de best mogelijke oplossingen te vinden en daarbij zelf bescheiden zijn in zekere zin.
**U werkt al vele jaren in het domein van verwaarloosde ziektes. Klimaatverandering brengt weer nieuwe ziektes mee, die ook zwaarder zullen wegen in arme gemeenschappen. Raakt u daar niet moedeloos van?
**
Lena Fiebig: Ik geloof heel sterk in hoop en in actie. Hoop en gezondheid zijn met elkaar verbonden. Hoop hebben en geloven dat men opties heeft, wordt soms omschreven als voorwaarde voor goede mentale gezondheid. Ik denk dus dat het belangrijk is om hoop te kweken, maar ook bewustzijn voor ongelijkheden en een gevoel van urgentie om te handelen.
We kunnen wel degelijk iets doen, op alle niveaus. Ik voel me erg gepriviligieerd dat ik nu mag werken voor een organisatie die “actie” in haar naam draagt en dat in een positie waarin ik mijn achtergrond in gezondheidswetenschap kan inzetten voor een goed doel. Maar dat betekent niet dat je een speciaal diploma nodig hebt om actie te ondernemen. Vrijwilligerswerk is enorm waardevol.
Damiaanactie is gebaseerd op het engagement van vrijwilligers en hun educatief werk en het mobiliseren van middelen. Dankzij de grote steun van onze vrijwilligers en de Belgische bevolking konden we dit jaar enkele bijzondere investeringen doen, waaronder de installatie van zonnepanelen om hernieuwbare energie te gebruiken, bijvoorbeeld in Nigeria, Burundi en de Democratische Republiek Congo, waar Damiaanactie actief is. De investeringen zijn bedoeld voor gezondheidszorg en kantoorfaciliteiten om beter bestand te zijn tegen stroomuitval.
Zonnepanelen komen ook ten goede aan mensen die getroffen zijn door lepra en zullen hun levensomstandigheden verbeteren en nieuwe inkomensmogelijkheden creëren, zoals de productie van ijsblokjes op zonne-energie (om voedsel vers te houden). Dit maakt deel uit van onze holistische benadering van zorg die verder gaat dan medische genezing. Kleine investeringen kunnen ook tijdens een pandemie een groot verschil maken.