Didier Vanderslycke: ‘In de strijd voor zelfbehoud zijn nieuwkomers onze nieuwe bondgenoten‘
Na de brandstichting in Bilzen: ‘Zonder actieplan tegen racisme is de politieke verontwaardiging gratuit’
‘Enkel investeren in het wegduwen van de daders, dat zal niet zorgen voor minder daderschap in dit gevoelige dossier’, zegt Didier Vanderslycke van Orbit vzw na de brand in het toekomstige asielzoekerscentrum in Bilzen. Wat nodig is volgens hem: een structurele aanpak van racisme, burgers sterker betrekken bij de opvang en alternatieve straffen voor de daders.
Na de brandstichting in Bilzen: ‘Enkel incidenteel verontwaardigd zijn is niet genoeg‘
© Shutterstock
Enkel investeren in het wegduwen van de daders zal niet zorgen voor minder daderschap in dit gevoelige dossier’, zegt nationaal secretaris van ORBIT vzw Didier Vanderslycke na de brand in het toekomstige asielcentrum in Bilzen. Vanderslycke werkt met ORBIT vzw rond migratie en diversiteit. Hij pleit ervoor om een structurele aanpak van racisme te uit te rollen, om omwonenden sterker te betrekken bij de opstart van nieuwe asielcentra en de daders alternatieve straffen te geven.
Hoe moeten ze in Bilzen nu verder met de opstart van het nieuwe centrum voor asielzoekers?
Didier Vanderslycke: Voor de omwonenden is het belangrijk dat ze een onafhankelijk aanspreekpunt krijgen in de gemeente. Voor de vragen van degenen die kritisch tot hatelijk staan tegenover de komst van een nieuw centrum én voor degenen die een engagement hebben en zich willen inzetten als vrijwilliger.
Wat we recent vaak zien gebeuren, zowel in Bilzen als in Dormaal en in Deurne, is dat de stemmen van degenen die zich afzetten tegen een nieuw centrum in een megafoon terechtkomen. Terwijl de andere stemmen, die volgens ons de meerderheid vormen, niet weerklinken.
‘We investeren als samenleving te weinig in de aanpak van ongenoegen en racisme.’
Het is belangrijk dat positieve stemmen ook gehoord worden en elkaar kunnen vinden. Natuurlijk heb je ook mensen die zeer lastig staan tegenover buitenlanders en asielzoekers, en die in een soort haatgevoel terechtgekomen zijn. Het is van fundamenteel belang dat onze reactie hen niet verderduwt in die haatgevoelens die aan de grondslag liggen van agressie. We investeren als samenleving te weinig in de aanpak van ongenoegen en racisme.
Dat de komst van een asielcentrum protest uitlokt, is niet nieuw. Maar de brandstichting in Bilzen bewijst dat de manier waarop we tot nu toe omgingen met die kwesties, niet werkt. Ik vind het heel goed dat politici nu verontwaardigd reageren, maar tegelijk dringen wij al tientallen jaren aan op een interfederaal actieplan tegen racisme. Dat werd al lang geleden beloofd. Maar we stellen vast dat er in de regeerakkoorden nog steeds geen sprake is van een duidelijke beslissing om dat plan te maken.
Goede investeringen in zo’n plan vanuit de verschillende overheden blijven uit. Als men nu dus spreekt van ‘politieke terreur die zwaar bestraft moet worden’, denk ik: laat ons dan ook maar fors investeren in sensibilisering. We hebben een grotere maatschappelijke verantwoordelijkheid dan enkel incidentele verontwaardiging.
Van desinformatie en ruis naar een rustiger klimaat
Wat is dan een constructieve aanpak van racisme, een aanpak die mensen niet verderduwt in hun haatgevoelens?
Didier Vanderslycke: Kijk, racisme moet structureel aangepakt worden. Maar het is ook nodig om op zoek te gaan naar de onderliggende motieven van racistische uitspraken en gedragingen. Waarom gebruikt iemand racisme om kwaadheid en ongenoegen de wereld in te sturen? Of om zelfs geweld te gebruiken?
Er is een ruimte nodig om vanuit de persoon zelf, en niet vanuit het ideologisch kader, om in te gaan op racistisch gedrag. Zo kom je uit bij een aantal ervaringen en denkbeelden van mensen die aan de basis liggen van die woede en kwaadheid. Het is eenzelfde fenomeen als bij homofobie, antisemitisme en seksisme. De oorzaak heeft trouwens vaak met totaal iets anders te maken dan met vluchtelingen of migranten.
‘Het is aangeleerd om een probleem niet bij zichzelf te zoeken. Het is makkelijker als je het kan doorschuiven.’
Bovendien mogen we niet onderschatten welk arsenaal aan argumenten mensen werd aangeleerd, ook kinderen en jongeren, om een probleem niet bij zichzelf te zoeken, te benoemen en aan te pakken. Het is makkelijker als je het kan doorschuiven naar een andere groep in de samenleving. Dan lijk je ervan af te zijn, maar eigenlijk is er niets opgelost. Dat is dan een nieuwe teleurstelling.
En zo kom je in een spiraal terecht. Soms hebben mensen een ervaring met mensen een migratieachtergrond veralgemeend. Bovendien krijgen ze dag in dag uit negatieve beeldvorming over mensen met een donkere huidskleur een bepaalde geloofsovertuiging, of een naam die anders klinkt.
Dat speelt het sterkst bij mensen die nooit iemand van een andere origine in de eigen omgeving hebben gehad. Ze beroepen zich dan alleen op wat ze via de media en van horen zeggen te weten komen. Daar zit zoveel desinformatie en ruis op. Het is alleen maar door in dialoog te gaan en mensen te helpen inzien wat er aan de basis van hun oordeel ligt, dat je kan werken aan rustiger klimaat waarin je de angst of haat kan wegnemen.
Het is daarom niet genoeg om een informatievergadering te organiseren om mensen bij de komst van een nieuw centrum gerust te stellen. Op zo’n collectieve bijeenkomst komen de persoonlijke frustraties van mensen en de oorzaken daarvan niet ter sprake. Strategisch gezien zit de grootste efficiëntie dus in zoveel mogelijk persoonlijke gesprekken voeren, met alle omwonenden.
Wat met de dader of daders in Bilzen? U vraagt om alternatieve straffen voor wat ze gedaan hebben. Vindt u dan niet dat ze zwaar bestraft moeten worden?
Didier Vanderslycke: Men zal sowieso nog moeten onderzoeken wat het motief was van de dader of daders. Het is zo goed als zeker dat er racistische motieven zijn, maar dat moet blijken uit het gerechtelijk onderzoek. Een strafrechtelijke vervolging met betaling van de schade en een gevangenisstraf zal er hoe dan ook komen. Maar er moet ook ingezet worden op deze mensen, die zodanig in een tunnel van haat zijn geraakt dat ze denken met dit soort daden iets op te lossen. Ze moeten uit die tunnel gehaald worden.
‘Daders moeten uit die tunnel van haat gehaald worden. Hen wegduwen alleen zorgt niet voor minder haat.’
Wat ze deden, kan niet getolereerd worden. Die brandstichting kwetst en beangstigt veel mensen. Maar ik hamer erop dat de daders ook een traject moeten kunnen doorlopen waardoor ze tot inzicht komen. Dat kan door een gepaste alternatieve straf te voorzien. Een alternatieve straf is geen minderwaardige straf. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat daders de feiten niet herhalen. Enkel investeren in het wegduwen van de daders zal niet zorgen voor minder haat.
Vooroordelen gekaapt als politieke strategie
Zijn er plaatsen waar protest tegen de komst van een opvangcentrum goed werd opgevangen?
Didier Vanderslycke: Er zijn er meerdere. Destijds was er in Kapellen bijvoorbeeld hevig protest, ook daar hingen zwarte vlaggen. Voor het centrum startte heeft een groep buurtbewoners sterk geïnvesteerd in luisteren naar alle buurtbewoners. Ze organiseerden een aantal samenkomsten bij iemand thuis en gingen huis aan huis langs. Ze legden dan uit wat ze als burger wisten van de directie van Fedasil en hoe ze zich wilden gaan engageren in het centrum.
Mensen een klankbord geven, heeft de temperatuur daar doen dalen. Die contacten met de buurtbewoners werpen later ook hun vruchten af. Sommige mensen die toen zeer zwaar ageerden en ontzettend anti waren, zijn uiteindelijk zelfs vrijwilliger geworden. Natuurlijk spreken we hier van een andere tijd, enkele decennia terug. Je had bijvoorbeeld nog geen sociale media, maar daarom was het protest niet minder heftig.
Zijn er ook plekken waar de opstart van centrum zonder noemenswaardig protest verloopt?
Didier Vanderslycke: Ja. Deurne bijvoorbeeld is een recenter voorbeeld waar geen zwaar protest is geweest. Men heeft wel geprobeerd om daar vanuit een aantal hoeken heisa rond te maken, maar dat is niet gelukt. Ook in Gent waar vluchtelingen opnieuw opgevangen zullen worden op een boot, heb ik niet van protest gehoord. Mensen in kleinere gemeentes die nooit geconfronteerd werden met een permanente aanwezigheid van mensen met een migratieachtergrond, zijn de nieuwe klanten voor extreemrechts gedachtegoed.
Terwijl de extreemrechtse politieke strategie zich vroeger vooral op steden richtte, zijn zowel de samenstelling als de mentaliteit van de bevolking daar veranderd. De marketingstrategie ligt dus anders. Voor gewone burgers is het niet altijd evident om te doorzien dat extreemrechts misbruik maakt van een aantal eerste reacties en vooroordelen door ze te kapen binnen een politieke strategie. In het geval van Bilzen is dat uitgelopen op brandstichting.
Zijn de kleinschaligere lokale opvanginitiatieven niet beter geschikt voor de opvang van nieuwkomers dan grote asielcentra? Zowel voor de nieuwkomers zelf als om aan de bezorgdheden van omwonenden tegemoet te komen?
Didier Vanderslycke: Het is duidelijk dat lokale opvanginitiatieven beter werken. Er is in het verleden veel beroep gedaan op gemeentes om dit soort opvang te ontwikkelen. Dat was steeds een positieve ervaring. Maar vorig jaar werden de lokale opvanginitiatieven weer afgebouwd, wat tot frustratie leidt bij de gemeentebesturen. Daar hoor ik nu: ‘Men moet weten wat men wilt. Eerst moeten we het opbouwen, dan weer afbouwen en nu moeten we het opnieuw opbouwen.’ Dus mevrouw De Block heeft nu weinig succes met haar oproep om extra opvangplaatsen te voorzien, want de gemeenten zijn het systeem gaan wantrouwen.
Daar komt dan nog eens bij dat we nog met een regering in lopende zaken zitten. Er moet dus elke maand beslist worden over budgetten, waardoor men vreest geen geld te zullen krijgen. Dat verzuurt mee die piste.
Feit voor komende 50 jaar
Het is toch ook veel duurder om telkens nieuwe plaatsen te moeten voorzien, dan om meer plaatsen te behouden?
Didier Vanderslycke: Absoluut, maar migratie- en vluchtelingenbeleid is al zo vaak misbruikt om stemmen te ronselen in verkiezingstijd. Alles is goed om aan te tonen dat de aanpak gewerkt heeft. Beleidsmakers goochelen met cijfers: dalende aankomstcijfers, een dalend aantal opvangplaatsen met besparingen als gevolg, … ‘Het aantal aanvragen is verminderd en in de toekomst gaan we die verhoging niet meer meemaken’, houdt men de kiezer voor. Maar elke waarnemer die eerlijk is met de bevolking, weet dat de wereld zo evolueert dat de verhoogde aankomst van vluchtelingen en migranten voor de komende vijftig jaar een feit zal zijn.
‘Het migratie- en vluchtelingenbeleid is al zo vaak misbruikt om stemmen te ronselen in verkiezingstijd.’
Mensen met een demografisch inzicht kunnen dat ook positief duiden, want zij tonen aan dat in veel gemeentes de veroudering toeneemt en de zorgbehoeften verhogen. De beroepskrachtige bevolking neemt in vele gemeenten af en dus ook het inkomen van de gemeente, want wie werkt betaalt op basis van zijn inkomen gemeentebelasting. Investeren in nieuwkomers in je gemeente is dus in het belang van de aanwezige bevolking en de toekomst van de gemeente.
Tegelijk vestigen nieuwkomers zich aanvankelijk eerder in de steden dan in kleine gemeentes en hebben ze het moeilijk om een woning te vinden.
Didier Vanderslycke: Er is een wooncrisis voor alle kwetsbare groepen en dus ook voor erkende vluchtelingen. We hebben ons ontzettend slecht voorbereid op de woonnood die eigenlijk demografisch in te schatten was.
Hier in België zeggen we tegen erkende vluchtelingen gewoon: ‘Zoek het uit’. In Nederland draagt men de gemeentes op woningen te voorzien voor het aantal erkende vluchtelingen dat hen toegewezen wordt. Er wordt bijgehouden welke gemeentes op schema zitten en welke niet. Zo krijg je een druk op de woningmarkt die we hier totaal niet hebben. Hier zegt de overheid: koop allemaal nog snel een huis. Ik weet niet waar we gaan stranden, want we zitten nu al dik in de miserie.
‘Er is geen taskforce en er is geen overleg.’
Bovendien valt de woningnood niet op te lossen enkel door hier en daar extra woningen te zetten. Omdat er in kleinere gemeentes weinig tewerkstelling is, moet er ook een goed aanbod van openbaar vervoer zijn om elders te werken of in te burgeren en Nederlands te leren. Voor erkende vluchtelingen is het nu niet logisch om zich buiten de stad te vestigen. Daarom is er meteen nood aan een globaal beleid, waarbij men de kaart van De Lijn en van de NMBS over de kaart van die spreiding legt. Daarvoor is het essentieel dat we interfederaal en interministerieel met al die actoren gaan praten, maar dat gebeurt niet. Er is geen taskforce en er is geen overleg.
Opkomen voor eigen lijfs- en levensbehoud
Ook de tijdsgeest speelt mee in onze omgang met nieuwkomers. Zo benoemde u in het voorbeeld van Kapellen dat het om een andere tijd ging. Wat is er zo anders vandaag in vergelijking met enkele decennia geleden?
Didier Vanderslycke: Enerzijds heb je een versnelling van de samenleving. Sommige mensen hebben de voorbije jaren een aantal treinen gemist en voelen zich daardoor maatschappelijk wat uitgerangeerd. Veel van mijn leeftijdsgenoten en zeker ook ouderen konden de verkleuring van de samenleving niet verwerken omdat ze tegelijk afstand moesten nemen van een aantal vaste zekerheden. Om er maar een te noemen: het katholieke Vlaanderen waarin ze opgroeiden, is in het niets vergaan.
Je hebt een hele generatie die de omslag van zogenaamd tijdelijke gastarbeid naar superdiverse migratiesamenleving nog een plaats moet geven. Daarin moet geïnvesteerd worden. Er zijn meer middelen nodig om naar mensen toe te gaan en de omslag samen met burgers te maken. De vraag is er voldoende, alleen moet het politiek ook waargemaakt worden om dat aanbod te garanderen. Bij ORBIT moeten we te veel aanvragen voor vormingen en trainingen weigeren omdat er een tekort is aan sociaal-cultureel werkers om erop in te gaan.
‘De dreiging die uitgaat van de klimaatcrisis is manifest aanwezig en verhoogt de strijd voor de eigen positie en de eigen plek.’
Tegelijk heb je de klimaatkwestie die jong en oud onzeker maakt. Dat wordt onderschat in onze discussies over het migratievraagstuk. De dreiging die uitgaat van de klimaatcrisis is manifest aanwezig en verhoogt de strijd voor de eigen positie en de eigen plek. Men wil zekerheden en die wil men niet delen met anderen. Men komt op voor het eigen lijfs- en levensbehoud.
Daarnaast zijn er de ontwikkelingen die te maken hebben met sociale onzekerheid. De pensioenen staan ter discussie en er is geen plan. Er wordt voortdurend gezegd dat jobs niet ingevuld geraken, zeker in de zorgsector. Mensen die ouder worden vragen zich dus af of ze wel verzorgd zullen worden. Die burgers — en tot mijn verbijstering ook politici – zien de link niet met het feit dat nieuwkomers ook een goudmijn aan werkkrachten zijn die mits herscholing en bijscholing onder meer in de zorg en in het onderwijs ingezet kunnen worden.
Kortom, sociale onzekerheid werkt in op mensen hun gemoed en hun denken. Er ontstaat een soort strijd voor het zelfbehoud, waarin de nieuwkomer de zwakste schakel is. Het is legitiem dat mensen bezig zijn met sociale zekerheid, een goede leefomgeving, rust en zuivere lucht, maar het is beter om daar allemaal samen voor op te komen dan in verdeelde slagorde. Nieuwkomers zijn daarin onze nieuwe bondgenoten.