Ook vluchtelingen willen keuzes kunnen maken en zelf bepalen waar hun leven naartoe gaat
Dina Nayeri: ‘Rechts wil geen dankbaarheid van migranten, maar openlijke onderwerping’
Wie moet vluchten, kan de rugzak nooit meer afleggen. Het is een beeld dat de Iraans-Amerikaanse auteur Dina Nayeri gebruikt in zowel haar roman als in haar non-fictieboek over vluchten en vluchtelingen. Toch is het trauma kleiner dan de kansen, en is de zorg voor menselijke waardigheid belangrijker dan de obsessie met grenzen.
‘Je hoort nooit dat Vlamingen dankbaar moeten zijn. Als het dan wel geëist wordt van migranten, dan weet je dat er stront aan de knikker is.’ Dina Nayeri schrijft meeslepende verhalen en ze praat zonder omwegen of arabesken. Haar boeken over vluchten en vluchtelingen zouden verplichte lectuur moeten zijn voor beleidsmakers, hulpverleners en mensen van goede wil in het algemeen.
Dina Nayeri schreef in 2017 Schuilplaats, een roman die gebaseerd was op haar eigen verhaal als kind dat met moeder en broertje uit Iran wegvluchtte, haar gevecht om aanvaard te worden in de Verenigde Staten en haar worsteling met verleden en afkomst als volwassen vrouw. Twee jaar later publiceert ze met De ondankbare vluchteling een non-fictie boek dat opnieuw opgebouwd wordt rond het – feitelijke – verhaal van haar eigen vlucht en ervaring, gecombineerd met de verhalen van andere vluchtelingen die ze spreekt, onder andere in Griekenland.
‘Er is maar één zaak die ik een beetje betreur bij dat tweede boek’, zegt ze. ‘En dat is de titel. Nu lijkt het een boos en beschuldigend boek dat zich per se afzet tegen het extreemrechtse discours dat overal in het Noorden opgeld maakt. In werkelijkheid wil ik in dit boek duidelijk maken hoe groot de menselijkheid is, van vluchtelingen, maar ook van alle mensen in Europa die zich om hen bekommeren.’ Die “menselijkheid” wordt niet geromantiseerd in De ondankbare vluchteling: ‘De omstandigheden van vluchten, en zeker van vluchtelingenkampen, zijn zo extreem, dat ze al het menselijke naar boven halen: het goede én het kwade, de zorg en de woede, het ellebogenwerk en het geduld.’
Ik leg haar uit dat die titel in Vlaanderen vandaag onmogelijk gelezen kan worden zonder de echo te horen van Nadia Sminates uitdrukkelijke oproep om dankbaar te zijn voor de ‘kansen die wij hier in Vlaanderen gekregen hebben.’ Nayeri kent Sminate natuurlijk niet, maar ze herkent het discours wel. ‘Het gaat die mensen aan de rechterzijde niet om dankbaarheid, maar om publiek vertoon. Om onderwerping. Eigenlijk is de boodschap dat vluchtelingen en migranten gehoorzaam en nederig moeten zijn, en zich niet ambitieus of eigenzinnig moeten tonen. Het heeft geen zin om daarmee in debat te gaan, al is de titel van het boek wel degelijk een direct antwoord op dat politiek theater.’
‘Je kan niet ten volle mens zijn, als je geen dankbaarheid kan voelen. Maar dat geldt voor iedereen, ook voor wie niet tot de categorie van migrant of vluchteling hoort.’
Ze neemt een slok van haar ochtendkoffie. Het kopje drupt alle kanten uit, want Nayeri heeft grote gebaren in huis, en ze is gehaast en gedreven, waardoor een goed deel van de koffie in het schoteltje terechtkomt in plaats van in het kopje. ‘Anderzijds’, herneemt ze, ‘is dankbaarheid natuurlijk essentieel. Het is onmisbaar voor je overleven. Je kan niet ten volle mens zijn of gelukkig worden als je geen dankbaarheid kan voelen. Het punt is: dat geldt voor iedereen. Voor jou én voor mij, voor vluchtelingen, migranten maar ook voor iedereen die niet tot die categorieën behoort of herleid kan worden. Maar je hoort nooit dat Vlamingen dankbaar moeten zijn. Als het dan wel publiek geëist wordt van migranten, dan weet je dat er stront aan de knikker is.’
In het boek blijkt overigens dat niet alleen de harde rechterzijde vindt dat de vluchteling dankbaarheid moet betonen. ‘En wat de vrijwilligers betreft: zelfs de goedhartigsten onder hen willen graag het gevoel hebben dat de mensen hun dankbaar zijn. Ze zijn gekomen voor de stille blikken van bewondering die de meeste mensen gratis geven, maar die heel kostbaar zijn als iedereen die je tegenkomt van je verwacht dat je hun dankbaar bent.’
Nayeri wil niet de indruk wekken dat de vrijwilligers in Calais of op de Griekse eilanden, of waar ze zich ook inzetten voor vluchtelingen, terechtgewezen moeten worden. ‘De meeste vrijwilligers die ik ontmoette, zijn mensen die zelf op een transitiemoment in hun leven zitten. Ze zijn pas afgestudeerd, pas gepensioneerd of onlangs gescheiden. Dat doet niets af aan hun ongelooflijk belangrijke inzet, het kleurt die vaak wel.’
Waar Nayeri wél snoeihard voor is, is elke aanpak die de kwetsbaarheid of afhankelijkheid van vluchtelingen bevestigt of versterkt. Gewild, geweten of onbewust. ‘Van liefdadigheid leven is slecht voor de geest. Het is pijnlijk en zwaar, vooral als je ooit iemand was die trots was en bewonderenswaardige doelen had, iemand die de ander de hand schudde en in de ogen keek.’ (blz. 138)
Waardigheid
Als ik de boeken van Dina Nayeri in één woord zou moeten samenvatten, dan is dat: waardigheid. De mogelijkheid om zelf keuzes te maken. ‘Dat klopt’, reageert ze. Maar ook dat fundament is geen vaste rots, eerder vloeibare grond. ‘Het lastige is dat waardigheid verandert als er andere behoeften komen’, citeert ze in het boek Paul Hutchings, mede-oprichter van Refugee Support. ‘Wanneer je van Lesbos komt, wordt die vuile, vermoeide, hongerige waardigheid gesymboliseerd door een pakketje met shampoo, deodorant, eieren, brood en koffie. Maar wanneer je gedoucht, geslapen en gegeten hebt, wordt dat pakketje een vernedering. Je wilt liever thee dan koffie. Je vindt eieren niet lekker. Op dat moment wil je kunnen kiezen.’
Waardigheid komt zelden voor in discussies over migratie, laat staan dat het begrip de centrale plek krijgt die het in uw benadering heeft. In het boek formuleert u waardigheid ook heel erg in termen van de vrijheid om keuzes te maken.
Dina Nayeri: Keuzes kunnen maken en zelf bepalen waar je leven naartoe gaat. Wie bezig is met vluchtelingenopvang of inburgering van migranten, zou moeten uitgaan van een fundamenteel vertrouwen dat mensen in staat zijn hun eigen keuzes te maken. En eigenlijk zouden ze ook moeten vertrekken van nieuwsgierige interesse in deze concrete mensen. Al te vaak benaderen we hen als een categorie, als “vluchtelingen” bijvoorbeeld, zonder ons te verdiepen in de individuele geschiedenis, het concrete talent, het persoonlijke trauma. Door gezien en benaderd te worden als een categorie, worden mensen in sneltempo ook tot het cliché dat ze in onze ogen zijn: afhankelijk, onmondig, slecht gekleed, slecht gevoed. Dat is de reden waarom vluchtelingen zo graag oude foto’s tonen. Ze willen je laten zien hoe ze echt zijn, hoe ze waren voordat ze “vluchtelingen” werden. Als wij interesse hebben in wie ze echt zijn, krijgen ze ook opnieuw hun ware identiteit terug.
‘Door foto’s te tonen, willen vluchtelingen je laten zien hoe ze echt zijn, hoe ze waren voor ze “vluchteling” werden.’
Maar de regel van Refugee Support in Griekenland is: geen vriendschap, gelijke afstand tot iedereen. Want vriendschap wordt al snel ervaren als een belofte of een mogelijkheid om extra hulp te krijgen.
Dina Nayeri: Dat klopt, en ik heb die regel wel eens gebroken, al is hij belangrijk. Het gaat er als hulpverlener niet om vrienden te worden met de mensen, maar om respect voor hun menselijke waardigheid, hun individualiteit en hun rechten op te brengen. Genegenheid en respect zijn niet hetzelfde, al overlappen ze wel. Wat vluchtelingen echt verwachten, is authentieke menselijke interactie. Dat kan botsen en kwetsen, maar dat is altijd beter dan een systeem dat schijnbaar perfecte regels oplegt en mensen die dat zonder fouten opvolgen. De momenten van imperfectie zijn meestal de beste momenten. Ik heb doorheen al de jaren, en opnieuw bij het werken aan dit boek, ervaren dat mensen een enorme capaciteit voor het goede hebben. Ondanks al onze gebreken, onze schaduwkanten, onze kortzichtigheid. Mensen zijn ongelooflijk.
Binnen de kampen is echt menselijk contact, met al zijn gezegende imperfectie, mogelijk. Daarbuiten verhardt het discours, waardoor de wachttijd in de kampen alleen maar langer en ondraaglijker wordt. En in de opdracht van De ondankbare vluchteling citeert u Roland Barthes: ‘Iemand laten wachten: het voortdurend voorrecht van alle macht, eeuwenoud tijdverdrijf van de mensheid.’
Dina Nayeri: Zoveel te langer het wachten duurt, zoveel te groter de onzekerheid wordt voor de vluchteling of voor de kinderen. Het opgelegde wachten zuigt waardigheid, identiteit, trots en de capaciteit om jezelf te zijn en te vertegenwoordigen weg uit de mensen. Tegelijk resulteert die uitgerokken wachttijd voor steeds hysterischer en melodramatischer verhalen. Exact het tegenovergesteld van wat de autoriteiten op dat moment verwachten: een feitelijk en gedocumenteerd relaas, dat minutieus afgewogen wordt tegen criteria die voor de vluchtelingen vaak ongekend of onbegrijpelijk zijn.
Toen wij vluchtten, dertig jaar geleden, was er nauwelijks discussie over de vraag of de grenzen wel open moesten blijven voor vluchtelingen. Toen was de Conventie van Genève nog de norm, inclusief de definitie van “vluchteling”. Vandaag bepaalt president Trump hoeveel mensen er per jaar vluchteling mogen zijn. Hoe kan je zoiets doen? Alsof de vervolging elders in de wereld ophoudt als de quota in het Noorden bereikt zijn. Hoe kan de rechterzijde onbewogen toezien dat mensen verdrinken voor de Griekse of Italiaanse kust, en alleen bekommerd blijven om hun eigen verworvenheden?
***
Dina Nayeri maakt het geweld waarmee mensen te maken krijgen, als reden van hun vluchten maar ook als dagelijkse realiteit tijdens het vluchten, pijnlijk concreet. Hoe Dariush in elkaar geslagen wordt door de Revolutionaire Garde, omdat de dochter van een hoge pief verliefd op hem is. Hoe Valid en Taraa twee kinderen verloren toen de Taliban hun auto saboteerden. Enzoverder. Maar in het slothoofdstuk verandert de toon van het boek, van journalistiek in verzoenend. De allerlaatste zin is helemaal wollig: ‘Wij zijn allemaal immigranten uit het verleden en onze geboorteplek leeft in onze herinnering, waar we hem veilig hebben opgeborgen en doen alsof hij onveranderd is.’
Dina Nayeri met vluchtelingen in Griekenland
Ik zeg dat ik huiver van dat soort brug tussen de veilige middenklasserealiteit en de voor ons onvoorstelbare trauma’s van de anderen. Voor mij komt die gelijkschakeling neer op de uitschakeling van het ontoelaatbare onrecht dat anderen wordt aangedaan. Want hee, wij zijn ook een beetje migranten omdat het dorp, de wijk, de gemeenschap waarin we vandaag leven niet meer dezelfde is als toen we kind waren. Ik vertel Nayeri over een interview dat ik een kwarteeuw geleden had met Kader Abdollah, die toen zei – over zichzelf – ‘eenmaal de schrijver de grens had overgestoken, kon hij nooit meer terug’. Dat was voor hem lang letterlijk waar, zelfs toen zijn moeder stierf. En later was het figuurlijk waar: hij kon misschien terug naar Iran, maar nooit naar het land dat hij achtergelaten had. Maar de essentie zat in ‘het oversteken van de grens’. Hij sprak helemaal niet in die termen over zijn familie die in Iran gebleven was, ook al was hun land ook veranderd.
‘Er is geen competitie tussen verlies of pijn. Een mensenhart vult zichzelf met de pijn die het ondergaat.’
‘Mijn reflectie heeft niets te maken met onzichtbaar maken van het verschil tussen vluchten en gewoon oud worden waar je zelf wilt’, verdedigt Nayeri zich. ‘Ik spreek in dat hoofdstuk niet voor de westerse middenklasse, maar tot mezelf. Ik zoek troost in de gedachte dat het Iran dat ik moest ontvluchten ook verdwenen is voor wie bleef.’ En die troost biedt haar tegelijk de mogelijkheid om de pijn van de andere – de middenklasse, de Amerikaan, de honkvaste Europeaan – ten volle te begrijpen. ‘Er is geen competitie tussen verlies of pijn. Een mensenhart vult zichzelf met de pijn die het ondergaat. En als dat voor een dertienjarige in Parijs gaat om een eerste liefde die onbereikbaar is, dan wil ik niet staan zwaaien met de échte vluchtelingenpijn om haar haar verdriet te ontzeggen.’
Het gesprek over de onomkeerbaarheid van migratie leidt vanzelf naar de slotvraag die ik de voorbije decennia aan zowat elke Iraniër of geïnterviewde van Iraanse afkomst gesteld heb: wat is je favoriete vers van Hafez, de literaire vader des vaderlands? Nayeri twijfelt, herinnert zich een halve vers, ze verontschuldigt zich en roept uiteindelijk de hulp van Google in om het hele vers op te vissen: ‘Ik wou, wanneer je eenzaam bent of in duisternis verkeert, dat ik je het verbazingwekkende licht van je eigen bestaan kon tonen.’
De ondankbare vluchteling van Dina Nayeri is uitgegeven door Volt, ISBN 978 9 021 40607 7