Sara Salem: ‘Een beschaafd Westen tegen een onbeschaafd Oosten: dat is nog steeds het discours’
De acties van de voorbije weken tegen het beleid van Trump geven bijzondere gelegenheden om te werken aan een inclusief, antikoloniaal feminisme. Dat vindt de Egyptisch-Nederlandse Sara Salem. Zij ziet in wat in de VS gebeurt een falen van het neoliberalisme dat een weg opent voor een breuk met het ‘neokoloniale feminisme’.
De focus van Sara Salem op het werk van feministen en onderwerpen rond kolonialisme komt deels door haar eigen achtergrond als persoon van Egyptische en Nederlandse afkomst: ‘Ik heb altijd een identiteit en ervaringen gehad die uit en in verschillende plaatsen zijn gevormd. Daardoor ging ik mij bezighouden met eurocentrisme.’
Haar onderzoekswerk gaat onder meer over hoe postkoloniale feministen een nieuwe visie articuleren over gender en de bevrijding van de vrouw. Salem werkt aan de universiteit in Warwick in het Verenigd Koninkrijk als lesgeefster en is onderzoekster bij het departement Politiek en Internationale Studies.
Wat bedoelt u met ‘neokoloniaal feminisme’?
Sara Salem: Neokoloniaal feminisme gebruikt historische ideeën over vrouwen in gekoloniseerde landen. Gender was een centraal onderdeel in het Europese koloniale project, dat gebruik maakte van een beschavingsmissie om de koloniale interventies te rechtvaardigen. De Britten bijvoorbeeld verdedigden hun aanwezigheid in India als een noodzaak om Indische vrouwen uit een onderdrukte positie te halen.
Neokoloniaal feminisme bouwt verder op het idee van een beschaafd Westen en onbeschaafd Oosten. Vandaag wordt dat idee gebruikt om economische, politieke en militaire projecten te rechtvaardigen.
In onze moderne tijden wordt ook de bescherming van holebi’s en queers deel van deze missie. Neokoloniaal feminisme bouwt verder op het idee van een beschaafd Westen en onbeschaafd Oosten. Vandaag wordt dat idee gebruikt om economische, politieke en militaire projecten te rechtvaardigen. Het heeft ook een duidelijke rol bij het tegenhouden van immigranten die naar de VS of Europese landen willen gaan.
Omschrijft u een neokoloniale feministe dan als iemand met een imperialistische agenda?
Sara Salem: Veel feministen die een neokoloniaal discours gebruiken zouden helemaal geen imperialistische of koloniale projecten steunen. Maar als ze concreet maken wat bevrijding of emancipatie van vrouwen betekent, dan wordt duidelijk dat hun denken wel degelijk uitgaat van een idee van superioriteit.
Waar ziet u voorbeelden van feministen die bewust gebruikmaken van dit discours?
Sara Salem: Twee gebeurtenissen vielen me op. De eerste was toen Laura Bush steun kreeg van Amerikaanse feministen toen ze zei dat een invasie van Irak de Irakese vrouwen zou helpen door de export van westerse democratische waarden. Daarmee kon ze vragen over de invasie dempen. Daarnaast was er het boerkaverbod in Frankrijk, dat zeer brede steun kreeg van witte Franse feministen. De historica Joan Scott schreef een uitstekend artikel over hoe deze feministen centraal waren in de mogelijkheid van de Franse staat om een verbod door te voeren dat de keuzevrijheid van vrouwen zou inperken.
Dit zijn twee voorbeelden waarbij het gaat om een politiek beleid van een staat. Is dat het terrein waar je dit feminisme dan het vaakst ziet?
Sara Salem: Ik weet uit mijn eigen ervaring dat ook bij ngo’s feministen werken die impliciet een lineaire visie van vooruitgang gebruiken, waarbij de ontwikkelingslanden moeten veranderen om eruit te zien zoals de ontwikkelde landen. Daarbij herhalen ze een wereldvisie die makkelijk negeert dat vrouwen in ontwikkelingslanden vaak een erg rijke geschiedenis van feminisme en genderactivisme hebben. Deze vrouwen weten vaak wat nodig is in hun gemeenschappen maar hun ideeën passen niet altijd in wat gezien wordt als ontwikkelingswerk.
Wat kenmerkt de visie op vrouwenemancipatie van vrouwen in het Oosten of het Zuiden?
Sara Salem: Zij zien armoede of de negatieve economische situatie van hun land als een deel van de genderongelijkheid. Voor hen betekent een verandering voor vrouwen ook een verandering van bredere economische structuren. Zij zien een noodzaak tot structurele en collectieve aanpak, terwijl liberale feministen meer nadruk leggen op een individuele aanpak waar elke vrouw zichzelf of haar capaciteiten ontwikkelt.
Hoe legt u het verband uit tussen neokolonialisme en liberaal feminisme?
Sara Salem: Liberale feministen centreren emancipatie rond individueel empowerment en hebben historisch gezien vooral gestreden tegen barrières die vrouwen ervan weerhouden om dezelfde positie als mannen te krijgen in de publieke sfeer. Stemrecht, gelijke lonen enzovoort zijn daarbij strijdpunten. Daar is niets mis mee, als het niet de enige aanpak is voor een verbetering van de situatie van vrouwen.
De individuele vooruitgang van vrouwen brengt geen rechtvaardigheid op vlak van gender voor alle vrouwen. Patriarchale structuren van een maatschappij veranderen niet door gelijke lonen of een gelijk aantal vrouwen in een parlement.
Liberaal feminisme strijdt vooral rond deze zaken omdat het uitgaat van de ervaringen van witte Europese of Amerikaanse vrouwen uit de middenklasse. Doordat liberale feministen de slechte positie van vrouwen in ontwikkelingslanden niet zien als een uitkomst van kolonialisme, gaan ze vaak niet letten op machtsstructuren. Postkoloniale feministen houden daar wel rekening mee.
De individuele vooruitgang van vrouwen brengt geen rechtvaardigheid op vlak van gender voor alle vrouwen. Patriarchale structuren van een maatschappij veranderen niet door gelijke lonen of een gelijk aantal vrouwen in een parlement.
Kunt u het verschil met postkoloniale feministen tonen met een voorbeeld?
Sara Salem: Wanneer een liberale feminist meer vrouwen in het leger wil, zal een postkoloniale feminist vragen of we een samenleving willen die meer gemilitariseerd wordt. Postkoloniale feministen betwijfelen dus of vrouwenemancipatie mogelijk is door deel te worden van instituten die nationalisme promoten en dienen voor oorlogen.
Voor een meerderheid in Vlaanderen vormen liberale of progressieve standpunten geen probleem, maar voor u ligt dat anders?
Sara Salem: In Nederland betekent het woord ‘liberaal’ dat je zaken als het homohuwelijk, vrije meningsuiting, gelegaliseerde prostitutie en marihuana aanvaardt. Dat zijn allemaal geweldige zaken, maar een afwijzing van racisme en islamofobie hoort niet bij de associaties met liberalisme. Een andere kwestie is dat linkse mensen in Europa dezelfde blinde vlekken hebben op het vlak van kolonialisme, neokolonialisme of racisme als liberalen. Vaak zie je zelfs linkse mensen dezelfde argumenten aanhalen over de positie van vrouwen in moslimlanden. Daarom is het belangrijk om hier voorbij de labels van links, liberaal en rechts te kijken.
Wat is volgens u de grootste blinde vlek bij liberalen en linkse mensen?
Sara Salem: Het negeren van de manieren waarop kolonialisme landen heeft veranderd en hoe er vandaag nog ongelijke verhoudingen tussen landen zijn. Het verschil met liberalisme is dat we de linkse politiek kunnen proberen te hervormen, omdat links meer bereid is om machtsdynamieken en machtsongelijkheden te bespreken. Een van de manieren waarop een hervorming kan gebeuren is door de kritieken te bekijken van postkoloniale en zwarte feministen. In hun kritieken vragen ze aandacht voor intersectionaliteit bij het maken van analyses en organiseren van sociale acties. Vrouwen lijden onder verschillende vormen van verdrukking en zij bevinden zich op het kruispunt van die vormen van uitsluiting.
Wat bedoelt u met dat pleidooi voor “intersectioneel feminisme”?
Sara Salem: Ik denk dat intersectionaliteit de meest krachtige kritiek is die verscheen tegen neokoloniaal feminisme. Vandaag is het moeilijk om te negeren dat ras, seksualiteit en klasse even belangrijk zijn als gender. Dit concept werd twintig of dertig jaar geleden gearticuleerd door zwarte Amerikaanse feministen. Toen was het niet breed geaccepteerd.
Het feit dat we nu overal “intersectionaliteit” horen is zeker positief, hoewel ik ook zie dat het gecoöpteerd werd, zeker in de academische wereld. Daarmee bedoel ik dat vele feministen onterecht over hun analyses spraken als zijnde intersectioneel, omdat het een erg populair concept werd. Maar bij bewegingen zie ik het omgekeerde: vele mensen zijn geïnspireerd door intersectionaliteit en geven het een centrale plaats voor een feministische analyse. Dus ook als het liberale feminisme nog dominant is in westerse landen kunnen we nu een duw in een andere richting zien.
Met de aandacht voor intersectionaliteit is het probleem van neokoloniaal feminisme dus beter te begrijpen?
Sara Salem: Op voorwaarde dat er een sterker debat komt over racisme. In West-Europa is er een grotere strijd nodig om ten eerste te erkennen dat onze landen ook racistisch zijn. Het is opmerkelijk hoe makkelijk een Nederlands televisieprogramma kan spotten met het racisme in de VS, alsof wij dat niet hebben, terwijl Wilders succesvol is in de verkiezingspeilingen.
Onze sociale bewegingen hebben nog veel werk te verrichten om te tonen hoe wij ook raciale erfenissen hebben.
Het is opmerkelijk hoe makkelijk een Nederlands televisieprogramma kan spotten met het racisme in de VS, alsof wij dat niet hebben, terwijl Wilders succesvol is in de verkiezingspeilingen.
Wij hebben een beweging nodig om racisme niet meer enkel op de Amerikaanse manier te begrijpen. In de VS hebben sociale bewegingen verbanden getoond tussen de raciale erfenis in hun land en hun huidig gevangenissysteem en het politiegeweld. Wij hebben niet helemaal dezelfde manifestaties van een geracialiseerde staat, maar het is belangrijk om de manifestaties die we hebben te herkennen. Dat werk is nu geen deel van het publieke debat en is enkel te vinden bij kritische mensen van kleur en enkele academici.
Maar het is goed dat het werk wel ergens gebeurt. Er is bijvoorbeeld veel activisme tegen detentiecentra voor asielzoekers en tegen antimigratiemaatregelen. Daar zie je een coalitievorming die verschillende actiegroepen verenigt. Er zijn ook verschillende geweldige zwarte Europese postkoloniale feministen die meewerken voor verandering. Door dit werk zullen we ooit een beter debat krijgen.
Brengen de verschillende acties in het Westen tegen extreem-rechts en tegen president Trump nieuwe kansen voor de hervorming en verandering die u nodig vindt?
Sara Salem: Deze acties zijn een kans om mensen de weg te tonen naar links en naar antiracismebewegingen. Heel wat mensen die voorheen apolitiek waren of niet inzagen hoe racistisch de politiek in bijvoorbeeld de VS was, moesten nu een kant kiezen. Het is een goede tijd voor politieke educatie. Bij de aankondiging van de “moslimban” deelden mensen lijsten uit van de landen die getroffen waren door dit inreisverbod om te tonen hoe deze landen ook door de buitenlandse politiek van voormalig president Obama benadeeld waren. Dat was een goede tactiek om mensen een verband te laten zien dat anders voor velen onzichtbaar bleef.
Kan de feministische beweging dus ook gebruikmaken van de grotere bereidheid van mensen om zich te verzetten tegen onderdrukking?
Sara Salem: De vrouwenmars in Washington was een interessant voorbeeld van een kans om te spreken met vrouwen die wellicht problematische visies hebben over vrouwen in verschillende andere delen van de wereld, maar die openstaan voor verandering. Ik vroeg me net als vele anderen af waarom we deze mobilisatie niet zagen bij andere momenten maar het was productiever om de mars te zien als nieuwe een opening naar een dialoog over neokoloniaal feminisme.
Ik denk dat velen die zichzelf als een liberale feminist zien nu meer bereid zijn te luisteren naar argumenten van postkoloniale feministen dan tien of twintig jaar geleden. Dat komt grotendeels doordat het falen van het neoliberalisme. Door de economische, politieke en sociale crisis in de VS gaan mensen nu vragen stellen die ze voorheen niet stelden.
__Dit artikel werd geschreven voor het lentenummer van MO*magazine. Voor slechts €28 kan u hier een jaarabonnement nemen!