‘Een blanke zal nooit begrijpen hoe het voelt om zwart te zijn’
‘Een blanke zal nooit begrijpen hoe het voelt om zwart te zijn in Amerika. Toch is er maar één weg naar een duurzame relatie: accepteren dat je die ervaring nooit echt kan delen, dat er grenzen aan zijn.’
Isaac, een vluchteling uit Oeganda, strijkt neer in de Verenigde Staten. Hier wordt hij verliefd, hier bouwt hij een nieuw leven op met Helen, zijn maatschappelijk werker. In zijn zopas naar het Nederlands vertaalde boek Al onze namen, gaat de auteur, Dinaw Mengestu, in op verlies, ballingschap, eenzaamheid. Zonder het boek te willen verengen, trokken wij in ons gesprek met Mengestu voor één keer voluit de raskaart. Omdat die ertoe doet. Ook vandaag nog.
Mijnheer Mengestu, u was één van de schrijvers opgenomen in de bloemlezing Africa39. Vindt u het vervelend om ‘Afrikaans’ schrijver genoemd te worden?
Dinaw Mengestu: Ergens is dat frustrerend. Ik zie er geen graten in om ‘Afrikaan’ te zijn, maar dat neemt niet weg dat ik tegelijk Amerikaan ben. Ik was amper twee toen ik uit Ethiopië vertrok. Mijn aanspraak op Afrika is veeleer intellectueel, emotioneel. Ik ken het continent goed, reis er vaak heen en schrijf erover, ook als journalist. Mijn boeken gaan ermee in gesprek. Al onze namen is trouwens een door en door Amerikaans boek, dat voor de helft verteld wordt vanuit het oogpunt van een blanke vrouw in het Midwesten van Amerika.
In de VS ben ik gewoon een Afro-Amerikaan, een black.
© David Burnett
Een vluchteling uit Oeganda komt terecht bij deze vrouw, Helen. Waarom uit Oeganda?
Dinaw Mengestu: Ik ben er zes weken geweest en heb die plek gekozen omdat daar, in 1962, de eerste Afrikaanse schrijversconferentie plaatsvond, met Chinua Achebe en andere groten, in Makerere University. Afrikanen die toendertijd de intellectuele polsslag van het continent wilden voelen, moesten daarheen. Ook voor de verteller uit mijn boek was het the place to be.
Waarom speelt uw verhaal zich af tijdens de jaren zestig en zeventig?
Dinaw Mengestu: Het was de periode waarin je in Afrika de onafhankelijkheidsbewegingen hebt en in de VS de burgerrechtenbeweging. In Parijs en elders in Europa was het mei ’68. De protestbewegingen waren een uitdrukking van optimisme en hoop op radicale verandering. Daarna sloeg de sfeer om. Afrika viel ten prooi aan autocratie en dictatuur, in Europa raken de post-68’ers gefrustreerd en de Koude Oorlog neemt toe. Mijn boek wil dat laatste moment van hoop vatten, die uitdovende window of opportunities.
Is Al onze namen een politiek boek?
Dinaw Mengestu: Niet echt of toch niet bij aanvang. Ik had vooral twee jongens voor ogen, die naar de grote stad gaan, op zoek naar een beter leven. Ze vinden elkaar op de campus. In feite zitten er drie liefdesverhalen in mijn boek. De liefde tussen de twee vrienden. En de liefde tussen een Afrikaanse man en een Amerikaanse vrouw, Isaac en Helen.
Wat is het derde liefdesverhaal dan?
Dinaw Mengestu: Dat over de homofiele relatie tussen één van de leiders van de revolutie en een jongen. Hun verhaal is heel discreet verweven in het boek, omdat er toen geen woorden voor waren en al zeker niet binnen een gewapende verzetsbeweging.
Wil u onrechtstreeks een statement maken tegen de homohaat in Oeganda?
Dinaw Mengestu: Het gaat mij om veel meer. Ik wil tonen hoe mensen in een toch erg ingewikkelde context diepe banden smeden. Toen ik aan dit boek werkte, woedde in Frankrijk én in de VS de discussie over het invoeren van het homohuwelijk. Dat debat vertoont opvallende gelijkenissen met de afschaffing van het verbod op interracial marriage. Wist je dat je tot in 1967 Amerikanen niet met iemand van een ander ras mochten trouwen? In mijn boek is er sprake van een gelijkaardige vorm van ontkenning, wanneer liefde geen recht heeft op bestaan.
De Nederlandse vertaling ligt vanaf tweede helft augustus in de boekhandel.
De relatie tussen Isaac en Helen, de maatschappelijk werker, neemt het gros van uw boek in beslag. Wie is Helen?
Dinaw Mengestu: Helen is een typische vrouw uit het Midwesten van toen: ongetrouwd, weinig contact met de buitenwereld, goedhartig en een tikkeltje naïef. Toen mijn vader voor de DERG uit Ethiopië vluchtte en bij Caterpillar ging werken in Peoria (Illinois), werden mijn zus en ik door zo’n vrouwen opgevangen, wanneer papa of mama uit werken waren. We waren terechtgekomen in een hechte, conservatieve kerkgemeenschap die nog nooit Afrikanen had gezien. We zijn er met open armen ontvangen.
Helen is dus gebaseerd op de vrouwen uit uw jeugd?
Dinaw Mengestu: Ik ben zeker veel aan ze verschuldigd, onder meer het besef dat een vrouw in een klein dorp ergens in the middle of nowhere iemand met een radicaal verschillende achtergrond, identiteit en ervaring in haar hart kan sluiten en diep om die persoon kan geven.
Helen moet toezien hoe hij behandeld wordt en gedwongen uit een papieren bord te eten.
U emigreerde met uw ouders naar de VS. Later trouwde u met een Française. Vandaag woont u in New York. Waar liggen volgens u de grenzen van een interracial marriage?
Dinaw Mengestu: Helen en Isaac lopen constant tegen die grenzen op. Doorheen het boek, maakt Helen dikwijls vreselijke fouten. Ze denkt dat ze met Isaac in het openbaar kan verschijnen zonder dat daar gevolgen aan verbonden zijn. Hij weet ook wel waarom ze dat probeert. Een liefde die enkel binnenskamers bestaat, voelt niet echt aan, ze is minderwaardig. Dat is voor holebi’s die niet gezien mogen zijn, niet anders.
Helen is echter naïef en beseft aanvankelijk niet hoe verschillend hun beider ervaring van ras wel is. Als blanke kan je nooit begrijpen hoe het voelt om zwart te zijn in Amerika, zelfs niet vandaag. Toch is er maar één weg naar een duurzame relatie: accepteren dat je die ervaring nooit echt kan delen, dat er grenzen aan zijn. En tegelijk empathie blijven opbrengen, moeite doen. Zoals wanneer Helen Isaac een hele dag met de auto volgt, in een ijdele poging om de wereld door zijn ogen te zien. Wat je vooral niet mag doen, is een claim leggen op andermans ervaring. Zo van: ‘Ja, hoor. Ik snap helemaal wat je bedoelt’. Dat is ronduit vreselijk.
Hoe gaat Isaac met de situatie om?
Dinaw Mengestu: Van zijn kant is er soms wreedheid mee gemoeid. Zoals wanneer ze op restaurant gaan en alle ogen op hen gericht zijn. Helen wil liefst zo snel mogelijk vertrekken. Zij denkt dat ze iets onherstelbaars heeft gedaan en dat hun relatie voorbij is, maar Isaac dwingt haar de maaltijd uit te zitten. Helen moet toezien hoe Isaac gedwongen wordt uit een papieren bord te eten.
Is zoiets nog denkbaar, in het Amerika van vandaag?
Ik zou niet graag een Algerijnse moslim zijn in Parijs.
Dinaw Mengestu: Ik heb die vraag nog gekregen. In het Zuiden van Amerika misschien wel, vrees ik. Het is voor een Afro-Amerikaan alvast niet ondenkbaar. Staar je echter niet blind op die extreme vormen van segregatie. Het algemene beeld van racisme in de VS is gekleurd door het geweld uit de vijftiger en zestiger jaren. Het rustige racisme blijft voortbestaan.
Een blanke heeft er geen benul van hoe diep het raciale in het bewustzijn van zwarte Amerikanen, en van vele minderheidsgroepen trouwens, geïnfiltreerd is. Een zwarte kan zich nooit ontrekken aan de staar van de ander. Hij kan nooit dat knopje uitzetten dat wijst op dreigende agressie, vagelijk, ergens in de achtergrond, maar niettemin reëel.
Woont u daarom liever in Parijs dan in New York?
Dinaw Mengestu: James Baldwin zei ooit dat hij zich in Frankrijk vrijer voelde dan in Amerika. Dat klopt ergens. In Parijs ben ik eerst en vooral een Amerikaan, met alle privileges die bij mijn paspoort horen. Ik heb gekozen om hier een tijdlang te wonen. Hier noemen ze mij geen immigrant, maar een expat. Racisme heeft niet alleen te maken met huidskleur, maar evengoed met geschiedenis, politiek, economie.
Frankrijk heeft een moeilijke verhouding met zijn ex-kolonies, met francofoon Afrika. Ik zou niet graag een Algerijnse moslim zijn in Parijs. In de VS ben je gewoon een Afro-Amerikaan, of je nu uit Jamaïca of Ethiopië komt. Er zijn weinig nuances, behalve in New York misschien en natuurlijk ook voor mijn vrienden en familie.
Mars tegen politie-geweld in New York, december 2014.
The All-Nite Images (CC BY-SA 2.0)
Hoe kijkt u aan tegen het racisme in Amerika vandaag?
Dinaw Mengestu: Het gaat hier om zaken die al lang aan het gisten waren en nu tot uitbarsting komen. Amerika heeft een diep, zelfs institutioneel probleem. Om een voorbeeld te geven. Een rechter was tot voor kort bij wet verplicht om een zwaardere gevangenisstraf op te leggen aan een crack-gebruiker dan aan iemand die met cocaïne gepakt werd.
Crack is goedkoop en wordt door veel zwarten gebruikt. Coke is eerder drugs van rijkelui. Dus werden zwarte druggebruikers voor tien of vijftien jaar opgesloten, hun kinderen groeiden vaderloos en in armoe op, terwijl blanke coke-snuivers met heel korte of zelfs voorwaardelijke staffen wegkwamen. Dan kan je niet verwachten dat Afro-Amerikanen veel vertrouwen hebben in justitie en politie, toch?