Guy Janssens, chief corporate affairs van het Havenbedrijf, over de klimaatambities van de Antwerpse haven
‘Een klimaatneutrale haven in 2050? Waarom niet?’
In een wereld die weg wil van zowel fossiele brandstoffen als wegwerpplastic lijken de geplande investeringen van petrochemische spelers als Ineos en Borealis in de Antwerpse haven op dood, economisch overgewicht. Als chief corporate affairs van het Havenbedrijf bekijkt Guy Janssens dat anders. ‘Waarom zouden dit geen bedrijven van de toekomst zijn?’
De Phenolfabriek van Ineos in de haven van Antwerpen
Alf van Beem (CC0)
In een wereld die zowel weg wil van fossiele brandstoffen als van wegwerpplastic lijken de geplande investeringen van petrochemische spelers als Ineos en Borealis in de Antwerpse haven op dood, economisch overgewicht. Als chief corporate affairs van het Havenbedrijf bekijkt Guy Janssens dat anders. ‘Waarom zouden dit geen bedrijven van de toekomst zijn?’
In de met glazen tegels bedekte vloer van het door Zaha Hahid hertekende Havenhuis is een luchtfoto van de haven verwerkt. Met de punt van zijn schoen duidt Guy Janssens, chief corporate affairs van het Havenbedrijf, cruciale punten aan. De route die de waterbus kris kras over de Schelde aflegt om toeristen en werknemers van stadscentrum naar de uithoeken van de Haven te brengen. De natuuruitbreiding ter hoogte van de Hedwigepolder die er eindelijk zal komen. Het dorp Doel dat toch niet verdwijnt.
Ondertussen baat Ineos vijf sites in de haven uit. De ethaankraker en PDH-fabriek ter waarde van drie miljard euro en driehonderd banen, mag dan door de Bart De Wever bejubeld zijn als “de investering van de eeuw”, niet iedereen is even overtuigd van deze historische grootspraak. Er zijn twijfels over de noodzaak van meer plastic in een economie die zich moet richten op het sluiten van kringlopen.
Er is ook het gewicht van de zware milieutol van de basisgrondstof waar Ineos de grote afnemer van is: schaliegas uit de Verenigde Staten. Maar ook, en daar blijft zijn voet hangen, de plek waar Project One, de nieuwe kunststofinstallaties van Ineos, zou neerstrijken. In de achtertuin van de polymeren- en phenolfabrieken aan de Scheldeweg op een boogscheut van Lillo. Het is daar waar het in 1998 voor Ineos begon toen Jim Ratcliffe zijn eerste chemische installatie opkocht.
Zilveren lepeltjes
‘Zoals kolonialen honderd jaar geleden Afrikaanse volksstammen verleidden met zilveren lepeltjes, doet Ineos dat nu met een paar honderd jobs in Vlaanderen’
Tomas Wyns
Tomas Wyns onderzoekt aan de VUB de omschakeling naar een koolstofarme industrie. Hij vraagt zich bijvoorbeeld af op welke manier de samenleving in zijn geheel hier beter van zal worden. ‘Ineos is privé-aandeelhouder, ze hebben waarschijnlijk goede belastingvoorwaarden bedongen, maar hoe zit het met technologietransfer? Zijn daar afspraken over gemaakt? Van mij mag een buitenlands bedrijf hier investeren, als het met spiksplinternieuwe technologieën uitpakt die ons op weg helpen naar een klimaatneutrale industrie en waarvan onze kennisinstellingen kunnen leren.’
Voor alle anderen heeft hij weinig lovende woorden over. ‘Ik durf dat een nieuwe vorm van kolonialisme noemen. Zoals kolonialen honderd jaar geleden Afrikaanse volksstammen verleidden met zilveren lepeltjes, doet Ineos dat nu met een paar honderd jobs in Vlaanderen. Als je geen uitgesproken visie hebt op de transformatie van je industrie, als alle bedrijven die hier opereren een hoofdzetel hebben in het buitenland, dan nodig je bedrijfsleiders uit die weten: we kunnen een deal sluiten, want die mensen zijn hopeloos.’
Terrein effenen
Dit schiet door mijn hoofd terwijl ik met Janssens vanuit vogelperspectief de lappen grond bestudeer die het havenbestuur aan elkaar kitte om alvast een terrein te effenen voor de mogelijke investering.
‘Het is het grootste werk dat wij gedaan hebben. Gekeken of een investering van die omvang mogelijk is, of we de gronden hebben, of de kaai-infrastructuur geschikt is. Dat is bijna rond, maar voor alle duidelijkheid: we zijn nog in onderhandeling over de concessie-overeenkomst.’
We nemen de lift naar boven, naar de negende verdieping. Het is het kraaiennest van het Havenhuis, de trots die aan iedere bezoeker getoond wordt. Ik vermoed dat naargelang het onderwerp van bezoek er andere accenten worden gelegd. Ik krijg van bovenaf een blik op de concrete uitvoering van wat de haven verstaat onder transitie.
Janssens wijst me de nieuwe tramhalte naast de halte van de Waterbus aan en door zijn arm naar de horizon uit te strekken, brengt hij de omvang van de energietransitie in beeld. Windmolens doorklieven gezapig de grijze lucht en op de daken van de opslagloodsen van logistieke bedrijven onder onze voeten blikkeren de zonnepanelen.
Guillaume Baviere / Wikimedia (CC BY-SA 2.0)
Mitigatie en innovatie
Met 200 megawatt geïnstalleerd vermogen aan windenergie is de haven een van de grotere producenten van hernieuwbare energie. Maar die 200 megawatt vallen in het niets bij het verbruik dat de petrochemische cluster voor zijn rekening neemt. Tien procent van het Belgische stroomverbruik gebeurt hier. Achttien miljoen van de 130 miljoen ton CO2 die België jaarlijks uitstoot wordt hier de lucht in geblazen en gepompt, waarvan veertien miljoen door de industrie. En dat is buiten de uitstoot van af- en aanvarende zeeschepen gerekend.
Zeggen dat het klimaatneutraal maken van de Antwerpse haven een uitdaging van formaat is, is – naar analogie van de burgervader – het understatement van de eeuw. Anderzijds: als het hier lukt, kan het overal.
Guy Janssens, chief corporate affairs van het Antwerps Havenbedrijf
© Port of Antwerp
In jullie ondernemingsplan hebben jullie het over een koolstofarme en een koolstofvrije haven. Is pakweg een klimaatneutrale haven in 2050 het streefdoel?
Janssens: Absoluut. Het is de stip aan de horizon.
Hebben jullie daarvoor een concreet stappenplan voor de verschillende sectoren met tussentijdse doelstellingen, zoals: de helft minder emissies in 2030?
Janssens: Wij maken geen eigen havenplan op. We passen ons in in de bestaande of toekomstige Europese, Belgische en Vlaamse plannen. Zelf proberen wij op het terrein een verschil te maken door een actiegericht transitieplan, gesteund op twee pijlers: mitigatie en innovatie. Het eerste door CO2 af te vangen en op te slaan, CCS, of efficiënter om te gaan met energie door stoom- en warmtenetten; het tweede door nieuwe technologieën te ontwikkelen, zoals koolstof te gebruiken als grondstof, CCU (zie kader).
Wettelijk beperkt onze rol zich tot het gebiedsbeheer, de gronden en de infrastructuur. Sinds 2018, sinds de nieuwe directie, rekken wij die rol zo ver mogelijk op. Wij willen een vliegwiel zijn van de transitie. Hoe doen we dat? Door partijen samen te brengen, door gronden voor projecten te voorzien en door bedrijven te verleiden mee te stappen in proeftuinen rond restwarmte, groene waterstof, CCS en CCU. We geloven dat je op een industrieel platform zoals de haven concrete technologieën moet onderzoeken, bewijzen dat ze werken en bedrijven meenemen in die transitie.
CCS staat voor Carbon Capture and Storage en wil zeggen: het afvangen en (ondergronds) opslagen van CO2 dat uitgestoten wordt bij de verbranding van (fossiele) brandstoffen
CCU staat voor Carbon Capture Usage en wil zeggen: het hergebruik van afgevangen CO2 als grondstof
De bedrijven in de haven zijn goed voor een uitstoot van veertien miljoen ton CO2 per jaar. Dat is amper gedaald de voorbije twintig jaar. Hoe denkt u dat in de komende twintig, dertig jaar op nul te brengen?
Janssens: Je moet dat op Europees niveau bekijken. De bedrijven vallen onder de Europese ETS-regeling (emissiehandel, nvdr) en daar gaat men sneller dan verwacht naar de vooropgestelde -43 procent in 2030. Uiteindelijk blijft het gelijk waar die CO2 wordt uitgestoten. We denken alleen dat het in Antwerpen op de meest energie-efficiënte manier gebeurt.
De bedrijven zijn state-of-the-art, het restproduct van de ene kan als grondstof van de andere dienen. Dat is onze grote sterkte: het clustereffect waardoor het efficiënter is stoom, waterstof en restwarmte uit te wisselen. En of die CO2 in Antwerpen, Roemenië of Polen wordt uitgestoten, in globaal perspectief is dat irrelevant. Een nieuwe installatie in Antwerpen zal er niet toe leiden dat de emissies stijgen, net door het ETS-systeem dat een georganiseerde schaarste creëert. Wij zullen geen eigen CO2-doelstellingen opleggen. Wij evolueren met het ETS-systeem mee naar het neutraliseren van emissies.
Bedrijven triggeren
De petrochemische sector geniet sinds de invoering van het ETS-systeem in 2005 van gratis emissierechten in Vlaanderen. In bepaalde jaren werden zelfs meer rechten toegekend dan er werd uitgestoten. Waarom zou een bedrijf geneigd zijn minder uit te stoten als dat economisch niets oplevert?
Janssens: Het klopt dat de incentive er vandaag niet helemaal is om minder CO2 uit te stoten. Als je gratis rechten hebt, dan heb je ze. Dat gratisverhaal is er om carbon leakage tegen te gaan en te verhinderen dat bedrijven verhuizen door een te hoge CO2-prijs. ETS is intussen echter op punt gesteld en de CO2-prijs neemt snel toe.
Ik kan enkel zeggen dat wij vanuit onze beperkte bevoegdheid partijen triggeren om de versnelling te nemen. De ambities die we koesteren rond CCS en CCU gaan niet uit van een verplichting. We proberen bedrijven te laten inzien dat ze er concurrentieel voordeel mee doen als ze erin stappen. Als je er een aantal aan boord hebt, dan gaan de anderen mee. Dat is de dynamiek die we ontwikkelen. Zo is er rond stoom een coalitie ontstaan, rond restwarmte, rond CCS en rond groene waterstof. Dat is ons model. We brengen voortrekkers samen en zetten stappen die niet door wetgeving zijn ingegeven.
‘Het restproduct van de PDH die Ineos wil bouwen is waterstof wat dan weer een grondstof is voor andere bedrijven.’
De nieuwe investeringen van Ineos en Borealis zouden goed zijn voor twee miljoen ton extra CO2 per jaar. Hoe is dat te verzoenen met de ambities die u zonet formuleerde, een klimaatneutrale haven tegen 2050?
Janssens: Goh, beide bedrijven vallen onder de ETS-regeling. Minder efficiënte installaties worden uit de markt geduwd en ik heb tot nu geen bedrijf in de Antwerpse haven de deuren weten sluiten. De installaties die hier gebouwd worden zijn zeer energie-efficiënt. Om een voorbeeld te geven: het restproduct van de PDH die Ineos wil bouwen is waterstof wat dan weer een grondstof is voor andere bedrijven. De synergie is zeer sterk ontwikkeld in de Antwerpse cluster. Dat is ook de reden dat Ineos voor Antwerpen gekozen heeft. Ik ben er trouwens redelijk gerust in dat de Antwerpse chemische cluster er bij een Europese klimaatstresstest sterk zou uitkomen.
Ik val misschien in herhaling, maar dat er nog geen bedrijf de deuren sloot, is misschien ook te danken aan de gratis emissierechten die ze krijgen?
Janssens: Kijk, Vlaanderen is op vlak van klimaat zeker niet de beste leerling van de klas, maar de vorige Vlaamse regering heeft wel duidelijk de kaart van klimaatinnovatie getrokken. Via Catalisti wordt de komende twintig jaar twintig miljoen euro per jaar geïnvesteerd in het onderzoek naar het nuttig hergebruik van CO2. We proberen een incentiveringsbeleid te ontwikkelen en daar maken wij ruimte en middelen voor vrij. We hadden de vroegere Opelsite gewoon in de markt kunnen zetten, dat doen we niet. We reserveren ze onder andere voor klimaatinnovatie.
‘We hebben negenhonderd klanten. Die gaan niet alle negenhonderd mee. Als we er vijf vinden dan kunnen wij de deeltjesversneller zijn’
We hebben een pijpleidingenbedrijf overgenomen en we investeren actief in een power-to-methanol demoplant waarbij we op basis van groene elektriciteit waterstof combineren met afgevangen CO2 om methanol te maken, wat een basisgrondstof is voor de chemie en een alternatieve brandstof kan zijn. Niemand zegt ons dat te doen, maar als je als haven binnen tien, twintig jaar nog een licence to operate wil hebben, moet je dat in gang zetten. We hebben negenhonderd klanten. Die gaan niet alle negenhonderd mee. Als we er vijf vinden dan kunnen wij de deeltjesversneller zijn.
Lokaal produceren
Ondertussen schreef de eigenaar van Ineos Jim Ratcliffe een brief naar voormalig commissievoorzitter Juncker waarin hij een afzwakking van het Europese klimaatbeleid vroeg. Het lijkt eerder dat hij op de rem wil staan dan een deeltjesversneller zijn.
Janssens: Iedereen is vrij te lobbyen waarvoor hij wil, maar ik acht de kans nihil dat er een Europees klimaatbeleid komt dat softer is dan nu. Er zijn nu garanties ingebouwd dat de prijs van CO2 niet meer onder een bepaald niveau zal zakken.
De voorbije decennia gebeurden de grote investeringen van de petrochemische sector vooral in Azië. Door voor Europa en Antwerpen te kiezen, gaat Ineos in tegen die trend. Wij denken dat als je zo’n investering hier doet, het op de meest milieuvriendelijke manier gebeurt. Ineos zal hier ethyleen en propyleen produceren. Nu betrekken ze die producten uit andere installaties, soms op andere continenten. Het plan is om dat lokaal te produceren.
Wat wij als Havenbedrijf kunnen doen, is Ineos en andere grote spelers meenemen in een traject waarbij we effectief onderzoeken hoe we CO2 kunnen afvangen. Daarvoor is interesse. Zij hebben ook plannen op lange termijn waarbij ze weten dat die transitie onvermijdelijk is.
Lokaal produceren, betekent de import van schaliegas. Nu nog vanuit de VS, maar Ineos aast ook op eigen boringen in Groot-Brittannië. Nochtans maakte een recent onderzoek in Nature duidelijk dat als we de grens van 1,5 graad willen halen, we zo snel mogelijk afmoeten van fossiele brandstoffen en we zeker geen nieuwe bronnen meer mogen ontwikkelen. Dat lijkt nogal haaks te staan op wat Ineos doet.
Janssens: In de grote chemische cluster heeft al een transitie plaatsgevonden van olie naar gas. Het ethaan en propaan die men hier gebruikt zijn restproducten van de schaliegaswinning die vooral in de VS gebeurt en dat is – tot nader orde – een rechtsstaat. Er zijn milieuregels, er is een debat, de regering geeft vergunningen die al dan niet worden aangevochten.
Dat is het goede debat en we zullen zien waar het landt en of Groot-Brittannië en de Verenigde Staten blijven vinden dat de winning van schaliegas op hun grondgebied verantwoord is. Misschien beter dat het daar gebeurt dan in een land waar geen democratisch debat over fossiele grondstofwinning bestaat.
Dat men die ooit zal vervangen, is evident. Maar naar onze smaak is die veredeling – wij noemen dat veredeling – veel meer compatibel met de transitie dan de verbranding ervan. De verbranding zal sneller verdwijnen dan de veredeling, omdat ja, dat zijn de producten die u en ik dagelijks gebruiken, die ons leven aangenamer en nuttiger maken, maar die ook nodig zijn om deze hele transitie mogelijk te maken.
Explosie van kunststoffen
Met veredeling bedoelt u plastics?
Janssens: Kunststof, inderdaad. We hebben ze nodig voor elektrische fietsen, om auto’s lichter te maken zodat ze minder verbruiken, voor isolatiematerialen, coatings, wieken van windmolens. In elke sector die belangrijk is voor de transitie gebruik je vandaag kunststof dat een eindproduct is van de basismaterialen die hier geproduceerd worden.
‘In elke sector die belangrijk is voor de transitie gebruik je vandaag kunststof dat een eindproduct is van de basismaterialen die hier geproduceerd worden’
Veertig procent van de basismaterialen die hier geproduceerd worden, zijn voor wegwerpplastics.
Janssens: Ik denk dat het minder is.
Dat is het Europese gemiddelde. Ondertussen heeft de Europese Commissie enerzijds een plan goedgekeurd om wegwerpplastics te bannen en zet ze anderzijds stevig in op een circulaire economie en het hergebruik van grondstoffen. Hoe zinvol is een investering in nog een fabriek voor wat men noemt ‘virgin plastics’, of: nieuwe plastic?
Janssens: Ik ben daar redelijk gerust in. Die basisproducten hebben talloze toepassingen. We moeten honderdduizenden huizen renoveren. Dat is een explosie van kunststoffen. Er zal een shift plaatsvinden, wellicht, weg van wegwerp en ik zal er even blij mee zijn als u.
Guillaume Baviere / Wikimedia (CC BY-SA 2.0)
Recyclagehub
Toch waarschuwen analisten voor het bouwen van overcapaciteit in de plasticsector. Wereldwijd liggen 108 fabrieken op de tekentafel, in Pennsylvania alleen wil men dertig ethaankrakers bouwen. Tegen 2022 zou de ethyleencapaciteit in de VS met 73 procent toenemen. Haalt u met Borealis en Ineos geen zeepbellen binnen?
Janssens: Ik ben daar nogal optimistisch over. De eindproducten en de grondstoffen zullen wijzigen, de circulariteit zal belangrijker worden en de energie die vandaag gebruikt wordt, zal verduurzamen via groene waterstof. Die installaties zullen flexibel genoeg zijn om daarmee om te gaan.
Zijn die garanties er? Is dat contractueel vastgelegd? Maakt dat deel uit van de overeenkomst die er nu is? Of is het vooral wishful thinking?
Janssens: Wij nemen partijen mee op een transitiepad en wij hebben een goed gevoel bij de wil van de partijen om daarin mee te stappen omdat zij strategieën hebben op lange termijn.
‘Ik kan enkel namens het Havenbedrijf spreken en voor ons is Ineos een klant als een andere’
Ik weet dat ze in Antwerpen ambitieuze doelstellingen rond circulariteit hebben geponeerd. Verder kan ik enkel namens het Havenbedrijf spreken en voor ons is Ineos een klant als een andere. Wij hebben concessies die wij via concessietarieven in de markt zetten. Die zijn openbaar en kan je opzoeken op internet. Verder bieden wij de kans om in een industriële omgeving in te zetten op de technologieën van de toekomst.
In het Verrebroekdok willen we een recyclagehub uitbouwen; de vroegere Opelsite reserveren we voor het uitwerken van circulaire economie. Alle wereldwijde spelers van de chemie zijn hier gehuisvest, maar hun hoofdkantoren bevinden zich elders. Precies daarom willen wij de klimaatinnovatie hier als speerpunt ontwikkelen. Met de middelen die wij hebben proberen we in de domeinen waarin we geloven het verschil te maken.