In gesprek met Algerijns politicoloog Abdelkader Dendenne
‘Een multipolaire wereld is een goede zaak voor het hele Globale Zuiden’
© DALL-E
© DALL-E
Voor tal van kleine ontwikkelingslanden kan een wereldorde met meerdere machtspolen alleen maar voordelig zijn, zegt de Algerijnse politicoloog Abdelkader Dendenne. Of zo’n andere wereldorde ook zal leiden tot een rechtvaardigere wereld, dat is een ander verhaal.
Abdelkader Dendenne, hoogleraar en Azië-specialist, steekt zijn enthousiasme voor een wereldorde met meerdere machtspolen niet onder stoelen of banken. Volgens de Algerijnse auteur van het recent verschenen Machtsverschuiving van West naar Oost. De toekomst van het internationale systeem herbekeken biedt zo’n orde namelijk meer kansen voor kleine ontwikkelingslanden.
Abdelkader Dendenne
Professor internationale relaties aan de universiteit van Annaba in Algerije
geboren in 1980
auteur van verschillende boeken en academische bijdragen:
The Shift of Power from West to East: Rethinking the Future of the International System (Arabisch, 2023)
The Struggle of the great powers in the Indo-Pacific (Arabisch, 2023)
China and the Energy Crisis: The Syndrome of Rising Domestic Demand and External Dependence (Arabisch, 2022)
‘Heel wat Afrikaanse of Arabische landen hebben geleden onder de kolonisatie en willen zich ontwikkelen’, steekt Dendenne van wal. ‘Ze willen betere infrastructuur, beter onderwijs en betere gezondheidszorg.’ Alleen: hun ontwikkeling is volgens de hoogleraar geen prioriteit voor internationale instellingen als het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldbank of de Wereldhandelsorganisatie. ‘Dat zijn westerse organisaties die ernaar streven dat de westerse economische en monetaire dominantie in de wereld blijft bestaan.
Een wereldorde met meerdere machtspolen kan daarom de speelruimte voor kleine ontwikkelingslanden vergroten. De grote concurrentie tussen het Westen en de opkomende machten om toegang te krijgen tot markten en zo veel mogelijk landen binnen hun invloedssfeer te brengen, maakt het voor deze kleinere spelers mogelijk om uit verschillende opties te kiezen.
Die keuzemogelijkheid is zelfs groter dan tijdens de Koude Oorlog. De opkomende machten hebben namelijk samenwerkingsverbanden gecreëerd zoals de BRICS (een samenwerkingsverband dat in 2009 door Brazilië, Rusland, Indië, China en Zuid-Afrika opgericht werd en in 2024 uitgebreid met Egypte, Ethiopië, Iran, Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten).
Maar net zo goed zetten ze ook financiële instellingen op poten, zoals de door de BRICS opgerichte Nieuwe Ontwikkelingsbank of de Aziatische Investeringsbank voor Infrastructuur (AIIB), opgericht door China. Beide instellingen bieden leningen aan tegen minder strenge voorwaarden dan die van het IMF of de Wereldbank, zegt Dendenne. Ze doen dat zonder zich te mengen in binnenlandse aangelegenheden.
Voordeel van de twijfel
Een multipolaire wereld biedt kleine ontwikkelingslanden niet alleen economische, maar ook politieke voordelen. Nieuwe samenwerkingsverbanden, zoals de BRICS of de Shanghai-samenwerkingsorganisatie, waar Rusland samenzit met China, Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan en Oezbekistan en India, kunnen meer gewicht in de schaal leggen als het gaat om pakweg de Palestijnse zaak. Die krijgt immers weinig steun van instellingen als de VN-veiligheidsraad, ziet de hoogleraar. ‘Alle landen van de BRICS erkennen het recht van de Palestijnen op een eigen staat.
‘De multipolaire wereldorde is nog geen realiteit. Het Westen heeft nog altijd meer invloed om de oorlog in Gaza stop te zetten dan eender welk land.’Abdelkader Dendenne, hoogleraar en Azië-specialist
Zij steunen de Palestijnen meer dan tal van Arabische en islamitische landen, en meer dan de westerse landen die het altijd hebben over democratie en mensenrechten.’
Maar gaat het dan niet alleen maar om lippendienst van deze landen? Want waarom werd er geen einde gemaakt aan de oorlog in Gaza? En ook: wat met de tegenstellingen tussen de landen van de BRICS? In het samenwerkingsverband zitten tenslotte landen die ook grote bondgenoten zijn van de VS en Israël.
Dendenne wil de opkomende machten vooralsnog het voordeel van de twijfel gunnen. ‘De multipolaire wereldorde is nog geen realiteit’, zegt hij. ‘Op dat vlak kunnen we deze landen nu niet echt beoordelen. Het Westen heeft nog altijd meer invloed om de oorlog in Gaza stop te zetten dan eender welk land.’
Niet naïef
Maar het voordeel van de twijfel is nog geen blind vertrouwen. ‘Wij mogen niet naïef zijn’, zegt Dendenne. ‘Uiteindelijk draait het om macht, en in eender welke wereldorde zijn er kansen maar ook uitdagingen.’ Daarom is het aan de kleine ontwikkelingslanden zelf, die nog niet in de cockpit van de multipolaire wereldorde in wording zitten, om het spel slim te spelen als ze uit de nieuwe machtsverschuiving voordeel willen halen.
In dat spel moeten ze zich niet blind scharen achter die opkomende machten, zegt Dendenne, maar moeten ze ook de relaties met de VS onderhouden. De nieuwe machten zullen wellicht meer te zeggen hebben op wereldvlak, maar het Westen volledig vervangen is volgens de hoogleraar andere koek. Het Westen zal niet zomaar het bijltje neerleggen, maar zal zich verdedigen. Bovendien blijft het wereldwijd een aantrekkingskracht uitoefenen, vanwege waarden zoals democratie en mensenrechten, ondanks de hypocrisie die het op dat vlak verweten wordt. En Engels is nog steeds de meest verspreide taal in de wereld, dat helpt.
Of een multipolaire wereldorde ook tot meer rechtvaardigheid of vrede in de wereld leidt, is nog maar de vraag. In internationale relaties is conflict een normale situatie, beseft Dendenne ook. ‘Wat we maximaal kunnen doen, is de periodes van stabiliteit zo lang mogelijk houden en de zogenaamde grote oorlogen vermijden.’
De opkomende machten komen uiteindelijk op voor hun eigen belang. Ze kunnen op een bepaald moment de nieuwe instellingen die ze gecreëerd hebben, gebruiken om zich te mengen in andere landen. Ze kunnen, net zoals de Amerikanen deden in Irak, een oorlog uitlokken en die via de nieuwe instellingen rechtvaardigen, beargumenteert Dendenne. Hij besluit dat het probleem in het Zuiden niet zozeer een probleem is van wie op wereldvlak de teugels in handen heeft. ‘Ons probleem ligt in de vraag in hoeverre kleine ontwikkelingslanden in staat zijn om voor zichzelf op te komen en hun belangen te verdedigen.’
Dit interview werd geschreven voor het zomernummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.