Libanees-Franse schrijver over de strijd om de wereldmacht
Amin Maalouf: ‘Een nieuwe wereldorde ontstaat vaak pas na een grote ramp. Dat mag je de wereld niet toewensen’
‘Generositeit is altijd een goede oplossing in de benadering van conflicten’, zegt de Libanees-Franse auteur Amin Maalouf in een gesprek over zijn nieuwe boek. Alleen: de geschiedenis loopt over van strijd en vernederingen, terwijl generositeit de uitzondering is.
Amin Maalouf: ‘De wereldpolitiek is geen podium waarop een strak geregisseerd spel opgevoerd wordt, maar een doolhof waarin kleine én grote landen dreigen te verdwalen.’
© Karolina Grabowska (Pexels)
Elk land dat een almachtige positie verwerft op het wereldtoneel wordt ‘zonder uitzondering arrogant, roofzuchtig, tiranniek en verfoeilijk, hoe nobel hun principes mogelijk ook zijn.’ Amin Maalouf schrijft het helemaal vooraan in zijn nieuwe essay over de toestand van de wereld.
Wie oude, nieuwe of potentiële supermachten wil verdedigen, is bij hem aan het verkeerde adres: ‘We maken een denkfout als we geloven dat de mensheid per se een allesoverheersende grootmacht aan het hoofd moet hebben. Het is fout om te denken dat we maar moeten hopen op de minst slechte supermacht, die andere landen het minste zal vernederen en van wie het juk het minst zwaar zal zijn. Geen enkele grootmacht verdient het om zo’n almachtige positie in te nemen.’
‘Een nieuwe Koude Oorlog kan uitmonden in een confrontatielogica die allesverwoestend kan zijn.’
Een doolhof vol verdwaalden, zijn nieuwe boek, is geen utopische oefening in het uittekenen van een rechtvaardige wereldorde zonder supermachten. Maalouf focust in het boek op de drie landen die de westerse dominantie van de voorbije eeuwen écht uitgedaagd hebben: Japan, de Sovjet-Unie en China. En op het land dat de westerse dominantie belichaamt en oplegt – de Verenigde Staten van Amerika. Hij maakt geen voorspellingen over actuele ontwikkelingen.
Tijdens het interview stel ik hem toch de vraag: worden China en de Verenigde Staten de nieuwe, vijandige supermachten? En zullen ze ook arrogant en roofzuchtig zijn?
‘Als ze de enige supermachten worden, is het antwoord ja’, reageert Maalouf op het einde van ons gesprek. ‘Maar het is vandaag nog mogelijk om die uitkomst te vermijden. Daarvoor moet er wel een nieuwe orde opgebouwd worden, waarin alle landen iets te zeggen hebben.’
‘In die multipolaire wereldorde is het gewicht van grootmachten in evenwicht met de behoefte van alle landen om hun eigen toekomst uit te tekenen, hun eigen mogelijkheden te ontwikkelen en hun eigen welvaart op te bouwen. Dat klinkt misschien als een wensdroom, maar het is het pad van de rede. Want een nieuwe Koude Oorlog kan uitmonden in een confrontatielogica die allesverwoestend kan zijn.’
Nieuwe machtscentra
De voorbije decennia, benadrukt Maalouf, zijn er al verschillende nieuwe machtscentra ontstaan. Zij hebben gebruikgemaakt van de ruimte die ontstond na de grootmachtconcurrentie van de Koude Oorlog om zich vrijer dan ooit te bewegen tussen supermachten en binnen de geopolitieke verhoudingen.
‘Je zag bijvoorbeeld hoe Arabische landen, traditioneel heel nauwe bondgenoten van Washington, zich onafhankelijker gingen opstellen. Je zag hoe landen in Latijns-Amerika vrijer politieke keuzes gingen maken. Het is die ruimte die we moeten koesteren en uitbouwen.’
Dat klinkt mooi, werp ik tegen, maar intussen is de basisarchitectuur van mondiale macht nog altijd dezelfde als in 1945. De VN, en vooral de VN-Veiligheidsraad, weerspiegelen niet de complexiteit van mondiale macht in 2024. In plaats daarvan zijn ze een afspiegeling van de machtsverhoudingen op het einde van de Tweede Wereldoorlog.
‘Daarin heb je honderd procent gelijk’, zegt Maalouf. ‘En dat zal en moet veranderen, want de nieuwe machten blijven die toestand niet aanvaarden. Ofwel worden de Verenigd Naties en andere internationale instellingen hervormd, ofwel moet er echt een nieuwe architectuur komen. Alleen: we weten uit ervaring dat iets volkomen nieuws vaak pas ontstaat na een cataclysme. Zo’n grote ramp mag je de wereld niet wensen.’
De wereldpolitiek is geen podium waarop een strak geregisseerd spel opgevoerd wordt, maar een doolhof waarin kleine én grote landen dreigen te verdwalen.
Met andere woorden: de wereldpolitiek is geen podium waarop een strak geregisseerd spel opgevoerd wordt, maar een doolhof waarin kleine én grote landen dreigen te verdwalen.
Nochtans kunnen we ons geen conflict veroorloven en is zelfs de huidige passiviteit schadelijk, schrijft Maalouf in de epiloog van zijn boek. Hij verwijst daarbij niet enkel naar de toenemende dreiging van een nucleair conflict, maar ook naar ‘het razende tempo en de beangstigende onbedwingbaarheid’ van de klimaatverandering.
Als ik opmerk dat het steeds moeilijker wordt om daarbij niet pessimistisch te worden, valt Maalouf me jammer genoeg volmondig bij. ‘De uitdaging is enorm en ze doen er zo goed als niets aan. Met symbolische maatregelen en misleidende uitspraken zullen we de klimaatramp niet afwenden. Soms vraag ik me af of een grote ramp zou volstaan om het roer om te gooien en tot mondiale en overlegde actie over te gaan. Maar ik twijfel.’
En zo belanden we van H__et doolhof bij De schipbreuk der beschavingen, het boek waarover we in 2020 een lang gesprek voerden. Maalouf: ‘Mondiale uitdagingen kan je niet effectief aanpakken puur op basis van nationale belangen en concurrentie. Daarvoor is samenwerking nodig.’
‘Die is in het verleden altijd beperkt en voorwaardelijk geweest, maar de huidige en de volgende generaties moeten beseffen dat vroeger wat dat betreft een slechte gids is voor morgen. Zeker nu we op deze existentiële tweesprong staan.’
Westerse dominantie uitgedaagd
Tussen de zestiende en de twintigste eeuw domineerden Europese machten de wereld, stelt Amin Maalouf vast. Die periode van Europese kolonisatie en overheersing ging aan het begin van de twintigste eeuw over in het imperialisme van de Verenigde Staten van Amerika. Dat valt allemaal onder de vage term “westerse dominantie”.
Die heerschappij is altijd gecontesteerd, maar Maalouf kiest er in zijn nieuwe boek voor om niet te focussen op de antikoloniale strijd van het Zuiden, niet op anti-westerse bewegingen zoals de politieke islam en niet op anti-systemische kritieken uit economische of ecologische hoek.
In plaats daarvan wil hij de aandacht richten op naties die “het Westen” uitgedaagd hebben en zelf de rol van supermacht ambieerden. Daarbij versmalt hij de Sovjet-Unie vaak tot Sovjet-Rusland, ook al was Stalin geen Rus maar een Georgiër. En hij beschrijft China als een homogene entiteit zonder de interne spanningen tussen Mantsjoerije, Tibet en Xinjiang mee te nemen.
Waarom die focus op landen die het Westen uitdagen?
Amin Maalouf: Het is duidelijk dat de westerse overheersing in de wereld vanaf de vijftiende eeuw voortdurend en overal verzet uitlokte, maar het was eeuwenlang de perceptie dat niemand de dominantie zelf in vraag kon stellen. Tot Japan in 1905 de Russische oorlogsvloot in de pan hakte.
Die overwinning van een Aziatische land op een Europese grootmacht genereerde van West- tot Oost-Azië immense hoop. In mijn boek wou ik onderzoeken hoe die Japanse ambitie en overwinning tot stand kwam en waartoe die leidde.
Maar daarnaast wilde ik ook zien welke andere pogingen er ondernomen zijn om de plek van het overheersende Westen in te nemen of om als niet-westerse macht deel uit maken van de wereldmacht. Die historische verhalen zijn interessant om te zien hoe we vandaag moeten omgaan met de actuele machtsstrijd tussen de Verenigde Staten en China.
Het onderscheid tussen westerse en Europese macht is niet altijd duidelijk.
Amin Maalouf: De Verenigde Staten zijn zonder twijfel een westerse grootmacht, maar ze zijn geen Europese macht, ook al was het merendeel van de stichters en machthebbers afkomstig uit Europa. Dat belet niet dat ze een uitbreiding zijn van de Europese beschaving.
Daarin verschillen de VS fundamenteel van andere opstandige koloniën zoals India of Algerije. Bovendien vormen de Verenigde Staten de enige natie die erin geslaagd is de Europese overheersing te breken en over te nemen. Alleen was het eerder een heruitvinding van die Europese macht dan een verwerping ervan.
‘De Sovjets gingen een ideologische concurrentie aan met het Westen, maar het was hen ook te doen om macht.’
Rusland daarentegen was historisch een Europese grootmacht, maar geen westerse. De uitbreiding van Rusland naar het oosten zorgde er ook voor dat de macht grotendeels Europees bleef maar het grondgebied en een deel van de bevolking ook Aziatisch was. Bovendien was het nooit de ambitie van Sovjet-Rusland om de Europese overheersing uit te dagen, wel om het westerse kapitalisme te vervangen.
Terwijl Japan de ambitie had om het witte ras uit Azië te verdrijven en “Azië voor de Aziaten” te realiseren, had Rusland uiteraard geen probleem met de witte mannen die de wereld bestuurden, maar wel met het economische systeem waarop die hun macht bouwden.
Japan wou erkenning als een van de naties die de moderne wereld konden domineren. De Sovjets gingen een ideologische concurrentie aan met het Westen. Al was het Moskou ook te doen om macht, modernisering en mondiale erkenning voor de natie.
Dat gaat wellicht ook op voor China, de huidige machtsconcurrent van het Westen. Langs de ene kant heeft dat land de nationalistische behoefte om zijn eer en aanzien te herstellen na een eeuw van vernederingen door Europese machten, maar langs de andere kant daagt het tegelijk het politieke systeem van het Westen uit.
Amin Maalouf: Ik ben er niet van overtuigd dat China het Westen ideologisch wil uitdagen. De ambitie om dé grootmacht van de eeuw te worden, is in de eerste plaats een nationalistische ambitie. Het ideologische aspect is eerder op de eigen bevolking gericht. Daarmee wil de huidige leiding de controle over het land en de economie behouden, maar ik zie geen inspanningen om andere landen van het model te overtuigen of om daarrond een alliantie te bouwen.
Het is veel meer een strijd tégen westerse hegemonie dan een strijd voor een Chinees model. Wat we vandaag meemaken lijkt veel meer op wat zich afspeelde voor de Eerste Wereldoorlog: een pure machtsstrijd, een afweging van machtsverhoudingen en machtslogica.
Misschien ontstaan de alternatieven niet altijd als een uitdaging van de bestaande supermacht, maar in de relatieve luwte van een multipolaire wereld. India, bijvoorbeeld, daagt de Verenigde Staten niet uit als supermacht, maar bouwt intussen wel aan zijn eigen alternatief als (regionale) grootmacht.
Amin Maalouf: Daar ben ik het helemaal mee eens. India valt buiten het bestek van dit boek omdat het land zich (nog) niet opgeworpen heeft als een echte uitdager van de westerse macht. Maar het laat wel een nieuwe aanpak zien die macht niet enkel in binaire termen opvat, maar juist uitgaat van een veelheid van machtspolen.
India wil China niet zien uitgroeien tot dé supermacht, want als buurland zou dat zijn eigen veiligheid en status bedreigen. Maar het wil ook liever niet dat de Verenigd Staten opnieuw allesoverheersend worden.
‘Ik denk niet dat India gezien wordt als alternatief model voor andere landen.’
India bindt zich niet exclusief aan de ene of de andere machtspretendent, omdat het zijn machtsautonomie wil bewaren. Daarvoor zijn evenwichten nodig die elke grootmacht beschermen tegen te grote invloed van anderen op hun eigen beleid.
Maar kan of wil India ook een mondiaal alternatief worden? Op het eerste gezicht zou je het denken, als je ziet hoe groot de rol van de diaspora nu al is in het internationale bedrijfsleven of in de politiek van bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk of de Verenigde Staten. Maar ik denk dat het samenlevingsmodel en de politieke cultuur van India zo specifiek zijn, zo geworteld in een eigen verleden en sociale verhoudingen, dat het niet gezien wordt als een alternatief model voor andere landen.
De aantrekkingskracht van een hypocriet Westen
Japan en de Sovjet-Unie, de uitdagers van westerse dominantie in de twintigste eeuw, mislukten in hun opzet omdat hun aantrekkelijke idealen botsen met de concrete machtspraktijk. Japan had een aantrekkelijk verhaal met hun “Azië voor de Aziaten”-slogan, maar toen het zelf een brutale koloniale macht werd, verloor het zijn geloofwaardigheid.
De Sovjet-Unie hield een prachtige belofte in van meer rechtvaardigheid en minder uitbuiting van de werkende klasse, maar haar repressieve regime zorgde ervoor dat zelfs vakbondsmensen liever in het vermaledijde kapitalistische Westen leefden dan in het arbeidersparadijs ten oosten van het IJzeren Gordijn.
‘Er is van oudsher een strikte scheiding tussen de principes die het Westen thuis toepast en de principes die het elders hanteert.’
Maar de mislukkingen hebben niet enkel te maken met interne zwaktes of tegenstellingen tussen ideaal en praktijk. Ze hebben ook te maken met actieve ondermijning door de heersende westerse grootmachten.
China kreeg al heel vroeg af te rekenen met wat Amitav Ghosh het grootste drugskartel uit de menselijke geschiedenis noemt: de Britse koloniale regering en haar beursgenoteerde bedrijven die het rijk ondermijnden met opiumhandel en een kanonneerbootdiplomatie om die handel af te dwingen. Tegen Japan werden zelfs atoomwapens ingezet.
Landen of regeringen die niet in de westerse pas liepen tijdens de Koude Oorlog werden koudweg omvergeworpen. Maalouf noemt Lumumba, Mossadegh, Soekarno, Nkhrumah, en dat lijstje kan veel langer worden gemaakt, onder andere met Allende en Arbenz.
In 2010 zei Maalouf, tijdens een interview dat we hadden naar aanleiding van De ontregeling van de wereld: ‘Er is van oudsher een strikte scheiding tussen de principes die het Westen thuis toepast en de principes die het elders hanteert. Europeanen kunnen zonder problemen voorvechters zijn van democratie, vrijheid van meningsuiting en gelijkheid tussen individuen, en zich compleet tegenovergesteld gedragen zodra ze de Middellandse Zee overgestoken zijn.’
Toch resulteert die westerse hypocrisie – de interventies, de eeuwenlange kolonisering en de neo-koloniale globalisering – niet in een massale afwijzing van het westerse model?
Amin Maalouf: Het Westen is dominant gebleven, onder andere omdat de uitdagers er tot nu niet in geslaagd zijn de ideeën-machtspositie te ondergraven. Geef toe, waarvan wil je dromen: van een leven als welgestelde consument in een land waar individuele vrijheid gegarandeerd wordt? Of van een leven onder een digitale controlestaat die niet alleen je publieke stem censureert maar je zelfs in de privéruimte van elektronische communicatie controleert?
Nochtans wordt er veel geschreven en gedebatteerd over de afnemende macht van het Westen: vroeger was er de ondergang van het Avondland, nu het einde van het westerse tijdperk…
Amin Maalouf: Ik zie eerlijk gezegd niet dat het Westen over afzienbare termijn vervangen zal worden door een andere hegemoon. Er is wel degelijk een vermindering van westerse macht, maar er is geen echt alternatief.
Dat resulteert in een nieuwe machtsconstellatie waarin westerse landen een héél belangrijke rol blijven spelen, maar waarin ook andere landen uit Azië of uit het Globale Zuiden macht verwerven.
Je ziet met andere woorden dat de Verenigde Staten minder machtig zijn dan in de decennia na de val van de Muur, maar ze blijven wel de machtigste natie – ondanks de interne crisis en polarisering. Niemand verlangt ernaar onder een Russisch of Chinees systeem te leven. Het einde van de Amerikaanse eeuw is dus niet in zicht.
In het boek verwoordt u het nog scherper: ‘Mijn kijk op de geschiedenis heeft me geleerd dat degenen die hun gedrag baseren op een systematische afkeer van het Westen, doorgaans afglijden naar barbarij en regressie, en uiteindelijk zwaar boeten en wegkwijnen.’
Amin Maalouf: Ik zie inderdaad veel mensen, bewegingen en landen die – terecht – kritiek hebben op de westerse omgang met macht of met anderen in de wereld. Maar ik zie werkelijk niemand die ernaar verlangt om geregeerd te worden zoals dat in Rusland of in China gebeurt.
‘De rest van de wereld moet het westerse optreden niet aanvaarden.’
Ook in de opkomende machten van het Globale Zuiden – zoals India, Brazilië, Zuid-Afrika en andere – voel je de terechte verwachting om zelf meer te zeggen te hebben in de wereldpolitiek en om de macht van het Westen te verminderen, maar geen van hen heeft het Russische regime of het Chinese politieke systeem als voorbeeld. Voor de bevolking noch voor de politici zijn dat aantrekkelijke alternatieven.
Een alternatief voor westerse dominantie is een aantrekkelijke belofte, tot de praktijk het tegenovergestelde brengt van wat beloofd werd: bezetting in plaats van bevrijding, repressie in plaats van rechtvaardigheid. Het lijkt me onvermijdelijk dat je op basis daarvan tot de conclusie komt dat je zo’n alternatief moet verwerpen.
Maar het is niet omdat de alternatieve modellen verworpen worden of mislukken, dat de rest van de wereld het westerse optreden moet aanvaarden. Latijns-Amerikanen houden niet van de yankees en in alle windstreken van de wereld protesteren mensen tegen de westerse inmenging en invloed in hun land. Geen twijfel daarover.
Een andere machtsverhouding is mogelijk
Als we het geopolitieke gewicht van landen willen inschatten, kijken we meestal naar militaire of economische macht. Maalouf wijst ook op het belang van bestuur en maatschappelijke organisatie, en naar de belofte die het ene of het andere model inhoudt voor individuen en groepen.
Het gaat, met andere woorden, niet enkel om de hard power die grootmachten kunnen opleggen, maar ook om de soft power, de aantrekkelijkheid, van hun maatschappelijke model.
Wat ook een rol speelt in de historische verschuivingen van macht en tegenmacht, is vernedering. Na de Eerste Wereldoorlog werden zowel China als Duitsland vernederd, wat in beide landen het nationalisme voedde, wat vervolgens hun gooi naar wereldmacht helpt verklaren.
Na de Tweede Wereldoorlog was de Sovjet-Unie plots geen bondgenoot meer, maar een concurrent om de wereldmacht.
Na de Tweede Wereldoorlog, schrijft Maalouf, werden de verliezers – Duitsland en Japan – heel anders behandeld. Ze werden opgenomen in het kamp van de overwinnaars, er werd geïnvesteerd in snelle wederopbouw. Daardoor verdwenen de oorlogszuchtige en suprematistische ideologen naar de achtergrond en kon een internationale orde opgebouwd worden.
De reden daarvoor was dat de Sovjet-Unie plots geen bondgenoot in de strijd tegen nazi-Duitsland meer was, maar een concurrent om de wereldmacht. De Verenigde Staten wilden niet het risico lopen dat die krachtige naties in de Sovjet-invloedssfeer zouden belanden. Inclusie en investeringen waren dus niet belangeloos, maar wel heel effectief.
Dat gebeurde niet na het einde van de Koude Oorlog, toen de Sovjet-Unie overgelaten werd aan de restanten van het verslagen regime en aan de brutale krachten van een losgeslagen kapitalisme.
Is een gulle houding in de geopolitiek mogelijk als ze geen onmiddellijk strategisch voordeel oplevert voor de winnende grootmacht?
Amin Maalouf: De manier waarop de Verenigde Staten omgegaan zijn met de landen die de Tweede Wereldoorlog verloren, was uitzonderlijk en gul. Het was niet belangeloos, maar dat is secundair en doet niets af van de generositeit die ze toonden.
Je zou het zelfs kunnen vergelijken met de genereuze houding die Nelson Mandela aannam nadat hij de strijd tegen Apartheid gewonnen had. In plaats van de witte verdrukkers het land uit te jagen, reikte hij hun de hand en nodigde hen uit om mee te bouwen aan het nieuwe Zuid-Afrika.
Generositeit is altijd een goede oplossing in de benadering van conflicten. Die benadering was afwezig op het einde van de Koude Oorlog. Het Westen had veel genereuzer moeten zijn voor Gorbatsjov toen hij het politieke en economische systeem van de Sovjet-Unie wou hervormen.
Dat had wellicht tot een andere geopolitieke realiteit geleid dan wat het Kremlin vandaag nastreeft. De geschiedenis wordt jammer genoeg niet gemaakt op basis van generositeit of een heldere toekomstvisie, maar op basis van kortetermijnvisies en de behoefte om de tegenstrever macht te ontnemen.
U verwijst naar de haast mythische zeevloot van keizerlijk China die begin vijftiende eeuw uitvoer op zoek naar maritieme alternatieven voor de onveilig geworden handelsroutes. Die vloot, met al zijn uitstraling van macht, kunnen en welvaart, fungeert vaak als voorbeeld dat een vredevolle benadering van internationale handel en relaties niet werkt. Wat wél eeuwenlange macht oplevert, is verovering en kolonisatie – de Europese benadering later in dezelfde eeuw.
Amin Maalouf: De Europese expansie, gedreven door iets in de Europese cultuur, leidde inderdaad tot wereldmacht. Dat is een vaststelling, geen voorschrift of een voorbeeld dat navolging verdient. Het zou wel heel onverstandig zijn om vandaag op verovering uit te trekken.
De huidige hegemonie van de Verenigde Staten is trouwens ook al op andere manieren tot stand gekomen. Nu die hegemonie wat vermindert, moeten we vermijden dat anderen zich dezelfde macht toe-eigenen. We moeten integendeel die macht verspreiden en delen. Het verleden bestaat uit verovering en overheersing, de toekomst zou uit heel andere verhoudingen moeten bestaan.
U zegt dat ‘er iets was in de Europese cultuur’ dat de ontdekkingsreizen stimuleerde en dat leidde tot overheersing en kolonisering. Is dat “iets” misschien racisme? Het misprijzen voor niet-witte mensen en hun culturen?
Amin Maalouf: Ik denk eerder dat racisme een van de consequenties was van de veroveringen, een uitleg of verantwoording van het eigen gedrag achteraf. Het “iets” waarnaar ik verwijs heeft meer te maken met de logica van de economische en intellectuele ontwikkeling op dat moment in Europa, gecombineerd met de demografische ontwikkeling in de relatief kleine landen van het continent.
Die drijfveren werden uitgelegd als een beschavingsmissie of ontwikkelingsopdracht. Maar dat kwam allemaal nadat de expansie op gang gekomen was.
Verdwaald of verkeerde afslag genomen?
Een doolhof vol verdwaalden is, zoals altijd bij Amin Maalouf, toegankelijke en verhelderende literatuur. De keuze om geopolitiek te benaderen vanuit dominante naties heeft beperkingen, maar biedt ook de kans om de geschiedenis van de voorbije 120 jaar structuur te geven en met voldoende zin voor detail én overzicht te vertellen.
Hét grote manco van dit doolhof is dat het die verhalen niet doortrekt tot vandaag. Het feit dat de namen van Donald Trump, Barack Obama en Xi Jinping elk maar één keer voorkomen in het boek is veelzeggend.
Meer dan honderd bladzijden China leveren een goede samenvatting op van de manier waarop China de twintigste eeuw binnenstrompelde als een verbrokkelend rijk dat in oorlog was met zichzelf en hoe datzelfde land honderd jaar later de enige overblijvende uitdager van de westerse hegemonie werd.
Maar over het verschil tussen de visie en de praktijk van Xi’s China en dat van Deng Xiaoping verneem je nauwelijks wat – ook al is dat bepalend voor de verdere afwikkeling van het verhaal. Maalouf citeert wel instemmend Deng die zegt dat een grote natie maar op één manier kan en mag wraak nemen op de geschiedenis: door eens en voor altijd een einde te maken aan armoede, onwetendheid en vernedering.
Maar Xi’s zijderoutes, zijn ijzeren greep op de politieke macht, zijn controle op de bevolking, en vooral, zijn uitgesproken ambitie om een politiek-economische invloedsfeer op te bouwen krijgen nog geen fractie van de aandacht die Sun Yat-sen of Mao Zedong krijgen.
Verdwaald zijn in het huidige doolhof biedt meer kansen dan de confrontatie waarop Washington en Beijing afstevenen.
Hetzelfde geldt voor de Amerikaanse aanvallen op de globalisering zodra die té succesvol blijken voor China. Wat vaak “isolationisme” genoemd wordt, is in wezen vooral een poging om het laken onder China’s voeten te trekken. Dat komt nauwelijks aan bod.
‘Ondanks alle zorgen blijf ik ervan overtuigd dat het angstige moment dat we doormaken heilzaam kan zijn’, schrijft Maalouf op de laatste bladzijde. En hij vervolgt: ‘Dat het ons ertoe kan aanzetten om met het oog op het vervolg van het menselijk avontuur na te denken over een andere route. Een traject dat niet simpelweg een herhaling is van dezelfde tragedies met andere acteurs.’
Als lezer kan je alleen maar vaststellen dat we al een eind verder op de oude route van grootmachtenconcurrentie zitten dan de auteur wenselijk acht. Misschien dat hij daarom de meest recente ontwikkelingen in China en de VS achterwege liet. Om de kans op hoop te bewaren. Omdat verdwaald zijn in het huidige doolhof meer kansen biedt dan de confrontatie waarop Washington en Beijing afstevenen.
‘Een doolhof vol verdwaalden’ door Amin Maalouf is uitgegeven door Uitgeverij Tzara. 335 blzn. ISBN 978 90 2234 093 6