Wereld kijkt met argusogen naar Tervuren
‘Een olifant in het Afrikamuseum? Je toont toch ook geen opgezette koeien in Europa!’
Is een Afrikamuseum in Tervuren vandaag überhaupt haalbaar en wenselijk? MO* legde deze en andere heikele vragen voor aan een aantal toonaangevende stemmen uit binnen- en buitenland.
![© Stefaan Anrys](//images.mo.be/sites/default/files/styles/3_2_standard_photo_format__wide_/public/field/image/57623_108431_2BNQwe.jpg?itok=0gd4fnb9 " Bevestigt een olifant de clichés over Afrikanen, als mensen die "nu eenmaal dicht tegen de natuur staan" (Simone Zeefuik)")
Bevestigt een olifant de clichés over Afrikanen, als mensen die “nu eenmaal dicht tegen de natuur staan” (Simone Zeefuik)
© Stefaan Anrys
Is een Afrikamuseum in Tervuren vandaag überhaupt haalbaar en wenselijk? MO* legde deze en andere heikele vragen voor aan een aantal toonaangevende stemmen uit binnen- en buitenland.
Donderdag werd het vernieuwde gebouw van het Afrikamuseum in Tervuren aan de verzamelde pers voorgesteld. Op 8 december dit jaar gaat het museum weer open voor het grote publiek, na een renovatie die vijf jaren duurde. Kenners uit binnen- en buitenland zijn voorzichtig afwachtend, over het voormalige pronkstuk van koning Leopold II. Het is dan ook een huzarenstukje om van een beschermd monument een modern museum te maken, zonder de bloederige kolonisatie van Congo onder de mat te schuiven.
Zet de term “Afrikamuseum” de bezoeker niet op het verkeerde been, want het gros van de collectie in Tervuren komt uit de ex-kolonie van België, Congo, en de oude “mandaatgebieden” Rwanda en Burundi? Bambi Ceuppens is wetenschappelijk commissaris in het Afrikamuseum en beaamt dat er verwarring heerst bij het grote publiek.
Bambi Ceuppens: De term “Afrikamuseum” staat inderdaad op onze briefhoofden en brochures, maar is eigenlijk de roepnaam van het museum. Deze instelling, die zowel een museum als een wetenschappelijk instituut is, heet op papier eigenlijk “Koninklijk Museum voor Midden-Afrika”. Dit gezegd zijnde. Binnen de muren van ons instituut is er ook expertise en materiaal uit andere continenten. Zo hebben we onlangs nog meegewerkt aan een expo over Oceanië, met bruiklenen uit onze collectie.
De discussie over onze naamgeving, is ook intern gevoerd naar aanleiding van de renovatie. Sommigen vonden dat de focus op het voormalige Belgische Afrika in de permanente tentoonstelling zou betekenen dat we een koloniaal museum zouden blijven, terwijl anderen meenden dat een tentoonstelling over heel Afrika zou overkomen als een weigering om ons koloniale verleden onder ogen te zien.
Een moeilijk evenwicht dus, al vinden sommigen de noemer “Afrikamuseum” sowieso problematisch. Simone Zeefuik is een Nederlandse schrijfster, activiste en één van de gangmakers van de beweging #DecolonizeTheMuseum.
Simone Zeefuik: Vinden we het aanvaardbaar dat een heel continent gevat wordt in één museum? Afrika is geen land, dus vind ik het heftig om een museum dat voornamelijk over Centraal-Afrika gaat, een “Afrikamuseum” te noemen.
Musea die gaan over volkeren, zijn heftig op de manier waarop ze nu zijn opgevat. Als ik hoor dat er in de nieuwe museumopstelling een “zone” komt die verschillende fasen in het leven van Afrikanen beschrijft - geboorte, dood, huwelijk - stel ik mij de vraag: “Hoe zou zo’n zaal eruit zien als het niet over bruine of zwarte mensen, maar over witte mensen zou gaan?” Ik ben niet tegen de terminologie as such. Als het museum het formaat krijgt van een campus en de tijd en ruimte neemt om alles uit te leggen, kan het heel interessant zijn.
Afrikamuseum gezien vanuit het nieuwe paviljoen. Als was het zelf een museumstuk in de vitrine: ooit opgevat als de verheerlijking van Leopold’s “beschavingsmissie” in Congo Vrijstaat.
© KMMA
Zou men in een museum over Europa, als dat al zou bestaan, ook drie opgezette koeien tentoonstellen?
Bij de persvoorstelling van het vernieuwde gebouw, afgelopen donderdag, waren de gerenoveerde tentoonstellingszalen nog leeg. Pas op 8 december zwaaien de deuren voor het publiek open. Toch staan al enkele grote stukken opgesteld, zoals de prauw die de bezoeker bij het binnenkomen zal begroeten. Ook de opgezette olifant blijft behouden in de vernieuwde permanente collectie.
Simone Zeefuik: De combinatie van geologie, biologie en etnografie is een aparte en zeer voorspelbare keuze, in het geval van Tervuren. Maar een groot risico ook. Bezoekers zullen na afloop misschien zeggen dat hun dagje uit lekker tropisch was. Ik vind dat problematisch. In de hoofden van de mainstream witte Europeaan leeft het cliché dat de Afrikaan dicht bij de natuur staat. Dit stereotype dreig je alleen maar te bevestigen. Ik vind ook de keuze voor een opgezette olifant erg typisch. Zou men in een museum over Europa, als dat al zou bestaan, ook drie opgezette koeien tentoonstellen?
Het Afrikamuseum werd opgericht door Leopold II om de Belgische “beschavingsmissie” in Congo te verheerlijken. Vandaag zijn de aanstootgevende beelden beschermd, dus zocht het museum naar een antwoord op de koloniale propaganda van toen.
© Stefaan Anrys
Tervuren is naast een museum, ook een federale wetenschappelijke instelling, met in zijn midden kunsthistorici, geologen, biologen en andere wetenschappers. Bij de beslissing over hoe de vernieuwde collectie vorm moest krijgen, lagen die vaak in de clinch met de museologen. Want iedereen vindt “zijn” collectie de moeite waard om tentoon te stellen. Maak dan maar eens een zinvolle en samenhangende publiekstentoonstelling!?
Ugochukwu-Smooth Nzewi is curator Afrikaanse Kunst in het Amerikaanse Cleveland Museum. Hij heeft Tervuren nog niet bezocht en is erg voorzichtig. Hij stelt wel vragen bij de beslissing om bijvoorbeeld de monumentale, opgezette olifant alsook de prauw een plek te geven onder hetzelfde dak. Hij legt uit waarom.
Ugochukwu-Smooth Nzewi: Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika is een museum voor etnografie en natuurgeschiedenis en die combinatie kan problematisch zijn. Het komt erop aan te zien hoe ver het museum gaat in zijn herinterpretatie, in zijn thema’s en in de vernieuwde design van zijn galerijen. Heeft het museum de zorgen en kritieken uit het verleden ter harte genomen? Dat kan ik alleen maar uitmaken als ik het museum zelf bezocht heb.
Een ander heikel punt is het koloniaal verleden van Tervuren. De directeur van het Afrikamuseum, Guido Gryseels, zei bij de voorstelling donderdag dat het een museum wordt over “Afrika vandaag”, evenwel “met een kritische blik op het koloniaal verleden”. En hij pareert de kritiek dat er “slechts” 300 vierkante meter is uitgetrokken om het expliciet over die koloniale periode te hebben.
Guido Gryseels: Oorspronkelijk waren we van plan, na overleg met de diaspora, om het koloniaal verleden te integreren in alle thematische zalen, en hadden we geen aparte zaal voorzien voor het koloniale verleden. Ook omdat dit reeds in een tijdelijke tentoonstelling in 2005 aan bod was gekomen.
Na een internationale peer review van onze renovatieplannen hebben we dit wel aangepast, vooral omwille van de sterk koloniale stempel van het museumgebouw. Dat deze zaal slechts 350 vierkante meter is, moet ook genuanceerd worden omdat het koloniale verhaal ook in vrijwel alle andere zalen aan bod komt.
Verdienen de miljoenen Congolese slachtoffers ook geen herdenkingsplaat met hun naam, net zoals de Belgische “pionniers” op de door Monumentzorg beschermde muurgravure?
© Stefaan Anrys
Stella Nyanchama is activiste bij “Hand in hand” en pleitbezorger voor een dekolonisatie van de geesten in België. Volgens haar zijn de verwachtingen bij de Afrikaanse diaspora omtrent de renovatie hooggespannen.
Het museum is wereldbekend om zijn sublieme collecties, maar ook om zijn racistische ondertoon.
Stella Nyanchama: Het museum zou ons kunnen inspireren, veel bijleren over onze culturen, onze heritage, ons rijk verleden. Maar daarvoor moet het in de diepte werken. En het moet zaken aanraken die ons kunnen raken. Als het dat niet doet, zal het velen teleurstellen. In Europa zijn de meeste Afrika-musea niet relevant voor zwarte Europeanen. Ook omdat de collectie meestal niet door hen gemaakt wordt.
De stem, de voice van het museum is meestal die van een witte man. Veel mensen uit de diaspora herkennen zich niet in zo’n museum. Een museum over Afrika kan niet relevant zijn vandaag als het met een “witte blik” is gemaakt, met een collectie die samengesteld werd als koloniaal erfgoed. Om uit dat keurslijf te breken, moet het museum hoger mikken. Het moet begeesteren, verrassen.
Volgens de Beninese museumcurator, Marie-Cécile Zinsou, zit het probleem ook in de koloniale collectie, veelal onrechtmatig verkregen. Al hebben medewerkers van het KMMA, zoals kunsthistoricus Julien Volper, dat altijd bestreden
Marie-Cécile Zinsou: Een Afrikamuseum kan een formidabele hommage worden aan een continent, ten minste als de collectiestukken op legitieme wijze zijn bekomen. Evengoed is het problematisch, zeker als de werken die tentoongesteld zijn, gestolen zijn. Wat sommige medewerkers van het Tervuren-museum, zoals Julien Volper, in het verleden daarover gezegd hebben, vind ik alvast niet kunnen. Met onze stichting in Benin hebben we bewezen dat we bruiklenen van het Quai Branly goed kunnen beheren, ontvangen en teruggeven. Al ben ik persoonlijk een hevige pleitbezorger voor echte teruggave van werken die overduidelijk gestolen zijn, zoals de collectie van generaal Dodds, die in 1892 ontvreemd is aan het toenmalige Dahomey, nu Benin.
Volgens Zinsou zijn vele ogen uit het buitenland gericht op de opening in december dit jaar. En dan niet alleen omwille van het debat rond teruggave, onlangs aangezwengeld door beloftes vanwege de Franse president Macron.
De geschiedenis ongedaan maken kan niet, maar je kan ze wel correct herschrijven (Zuhal Demir)
Marie-Cécile Zinsou: Ik kan u verzekeren dat kenners in het buitenland met argusogen kijken naar de heropening van Tervuren. Het museum is wereldbekend om zijn sublieme collecties, maar ook om zijn racistische ondertoon. Zal dat helemaal verdwenen zijn bij de nieuwe opstelling? Als je dingen in zijn context plaatst, zoals wij gedaan hebben met de Franse propaganda over het kolonialisme, kan je relicten zeker behouden. Alles hangt ervan af hoe je ’t aanpakt. Men moet opletten. Racisme uit het verleden is nog meer aanvaardbaar dan post-koloniaal racisme.
‘De geschiedenis ongedaan maken kan niet, maar je kan ze wel correct herschrijven’, aldus staatssecretaris Zuhal Demir, bevoegd ook voor deze federale wetenschapsinstelling, bij de voorstelling van de nieuwbouw. De inhoudelijke “ommezwaai” die zal blijken bij de heropening in december, is volgens haar een historische correctie en een “eerbetoon aan de slachtoffers” van de kolonisatie. Gryseels geeft toe dat de geesten gerijpt zijn, naarmate de renovatie vorderde.
Guido Gryseels: Van meet af aan was het uitgangspunt voor de renovatie dat de permanente tentoonstelling een weerspiegeling was van het koloniale denken en inhoudelijk grondig moest worden aangepakt. Maar het klopt dat er een evolutie is geweest in ons denken. Het begrip “dekolonisering van musea” bestond vijftien jaar geleden nauwelijks of niet. Die evolutie in het denken is er niet alleen bij ons geweest, maar ook bij de diaspora. Dat zie je in de recente discussies over standbeelden van Leopold II, het debat over migratie, over de problemen van werkloosheid en racisme bij de Afrikaanse diaspora. Ook de internationalisering van het debat over het koloniale verleden in Duitsland en Nederland heeft hiertoe bijgedragen.
Zuhal Demir belooft dat het museum de geschiedenis “correct zal herschrijven”. Ter info: de Regie der Gebouwen is eigenaar van het pand & het Afrikamuseum is zowel een museum als een federale wetenschappelijke instelling en valt onder de bevoegdheid van Staatssecretaris Zuhal Demir
© Stefaan Anrys
België heeft toch ook niet gedacht toen het Congo koloniseerde: laten we het gezellig houden, want er zijn kinderen bij!
Wat voor vele bezoekers zonder twijfel aanstootgevend blijft, zijn de door Monumentenzorg beschermde beelden in de oude inkomhal: naakte “negers” zonder naam en Europese “heiligen” die Congo de “beschaving schenken”. Het museum mag die niet verwijderen en besliste om Afrikaanse kunstenaars te betalen, om hedendaagse kunst te maken die met deze relicten “in dialoog” treden. Net zo zal geschieden met de muur waarop de namen van de gevallen Belgische “pioniers” staan gegraveerd.
Ugochukwu-Smooth Nzewi: Europese instellingen zoals het KMMA moeten transparant proberen zijn, wanneer zij spreken over hun koloniaal verleden. Congolese kunstenaars uitnodigen, in een poging om met dat verleden om te gaan, vinden sommigen wellicht radicaal en moedig. De vraag is echter wie hier vooral bij gediend is? Waarom moeten enkele kunstenaars de herinnering vertegenwoordigen van miljoenen slachtoffers van het kolonialisme?
Ik vind het niet eerlijk om die last op de schouders te laden van een kunstenaar. Dat is op zijn hoogst een symbolische geste en kan bezwaarlijk “dekoloniseren van een museum” genoemd worden. Je doet in feite onrecht aan de mensen wiens dorpen platgebrand zijn onder koning Leopold II. Erger nog. Op die manier worden de slachtoffers simpele statistieken in de handen van een kunstenaar die in het museum een “interventie” mag opzetten. De herinnering aan de slachtoffers wordt in feite nogmaals geweld aangedaan.
Niet iedereen vindt dat museumdirecteur Guido Gryseels moet opgevolgd worden door iemand met Afrikaanse roots
© Stefaan Anrys
Simone Zeefuik: Het mag niet zo zijn dat de geschiedenis afgezwakt wordt. Stel je voor dat iemand uit Rwanda jullie museum bezoekt, om iets te leren over zijn geschiedenis. Misschien is die wel net geschoffeerd, als hij het gevoel krijgt dat hij niet gehoord is of erkend in zijn verleden.
Een museum is een plek waar je gaat om iets te leren over de geschiedenis. Dat mag heftig zijn, zelfs in een familiemuseum. België heeft toch ook niet gedacht toen het Congo koloniseerde: laten we het gezellig houden, want er zijn kinderen bij!
Vindt men tot slot dat Guido Gryseels moet opgevolgd worden door een zwarte directeur?
Simone Zeefuik: Een directeur met Centraal-Afrikaanse roots zou een belangrijk statement zijn. Waarom is die vraag heftig, terwijl we het niet zo raar vinden dat een katholieke school een katholieke directie nodig heeft? Ik zeg niet dat elke directeur een neokoloniaal is. Maar het zou het museum wel sieren dat je dat toch doet. De bestaffing is cruciaal, want dat zijn de mensen die het koloniale narratief produceren of reproduceren.
Een Afrikamuseum hoeft niet per se een Afrikaanse directeur te hebben. Een feminist hoeft ook niet altijd een vrouw te zijn.
Anderen, ook Ugochukwu-Smooth Nzewi, maken er geen punt van. Stella Nyanchama hoopt vooral dat de samenwerking tussen het museum en de Afrikaanse diaspora voortduurt én beter verloopt dan in het verleden het geval was.
Stella Nyanchama: Een Afrikamuseum hoeft niet per se een Afrikaanse directeur te hebben. Een feminist hoeft ook niet altijd een vrouw te zijn.
Of de directeur nu blank zwart, rood of geel is, man of vrouw. Eigenlijk doet dat er niet toe. Op voorwaarde dat hij zich bewust is van zijn witte privilege en welke impact dat heeft. Zolang het museum en niet hij de Voice of Authority is, is er geen probleem.
Wat ik hoop is dat het een museum wordt voor de mensen waarover het gaat. Het mag niet zijn dat mensen van Afrikaanse herkomst zich bevreemd of geridiculiseerd voelen. En ik hoop dat de nieuwe collectie gemaakt is in samenspraak met de diaspora.
Een Afrikamuseum runnen is te veel voor één instelling, zeker als het overwegend bestaat uit witte stemmen. Het probleem is dat vele mensen uit de diaspora niet de vereiste diploma’s of titels hebben, al weten ze verdomd goed waarover ze praten. Dus moet het museum andere manieren zoeken om met ons samen te werken.