Wie wint bij de energietransitie in Jordanië?
‘Energie is geen verhandelbaar product, maar een mensenrecht’
De energietransitie is ook een overgang naar duurzaamheid op alle vlakken. Of zo zou het moeten zijn, maar in Jordanië is dat geen zekerheid. ‘Hernieuwbare energie mag niet in handen zijn van een kleine groep van machtige mensen.’
‘De zon is energie van iedereen, maar spijtig genoeg heeft maar een kleine groep daar profijt van.’
© Moises Saman Magnum Photos
Hernieuwbare energie zit in de lift, ook in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Zelfs de olierijke Arabische Emiraten investeren in schone energie. Voor een land als Jordanië, dat meer dan 90 procent van zijn energie (fossiele brandstoffen vertegenwoordigden 93 procent van de energie-import in 2021, red.) importeert, is dat een kans. Niet alleen om zijn torenhoge energie-uitgaven te beperken, maar ook om zijn afhankelijkheid van het buitenland van zich af te schudden.
Met gemiddeld 300 dagen zon per jaar, voldoende windkracht en grote lappen dunbevolkte en zelfs onbewoonbare grond heeft Jordanië genoeg troeven om een leidende rol te spelen op het vlak van duurzame energie. En dat doet het land ook. Het tekende het klimaatakkoord van Parijs uit 2015 en maakte zo zijn duurzame ambities aan de wereld kenbaar.
De groene omslag is voor het economisch fragiele Jordanië nauw verbonden met opeenvolgende energiecrisissen. De eerste energiecrisis kwam er na de Amerikaanse invasie in Irak in 2003. Jordanië werd plots afgesneden van de Iraakse olie, die het tegen een zeer gunstig tarief had gekregen toen Saddam Hoessein aan de macht was. Later wendde het land zich tot Egypte voor zijn gasbevoorrading.
Pas in 2011, toen de gaspijpleidingen in de Sinaï tijdens de Egyptische revolutie meermaals tot ontploffing werden gebracht, werd de Jordaanse interesse voor hernieuwbare energie in concrete maatregelen omgezet.
Een jaar later werd een wet goedgekeurd die de zogenaamde eerste fase van projecten voor hernieuwbare energie inluidde. Buitenlandse investeerders mochten hernieuwbare energie op Jordaanse bodem produceren en tegen een afgesproken tarief aan de staat verkopen. Daarna volgde een tweede fase, waarbij bedrijven die de interessantste deal voorstelden voorrang kregen om schone energie op te wekken.
Het aandeel van hernieuwbare energie in de elektriciteitsopwekking schoot van 0,7 % in 2014 naar 21 % in 2020, om in 2022 verder te stijgen naar 27 %. Jordanië wil dat aandeel tegen 2030 verhogen naar 31 %, en zelfs naar 50 %. Zo prijkt Jordanië, naast Egypte, Marokko, Tunesië en de Verenigde Arabische Emiraten, in de top vijf van Arabische landen die investeren in hernieuwbare energie.
Gemiste kansen
Toch is er intern veel kritiek. Om te beginnen over de deal die de Jordaanse regering in 2016, zonder medeweten van het parlement en het middenveld, met Israël sloot om gas te importeren voor een periode van vijftien jaar.
De deal lokte veel protest uit, vooral omdat Israël een bezettingsmacht is. Het gas wordt beschouwd als gestolen van de Palestijnen. Maar er was ook protest omdat de import de snelle transitie naar duurzame energie zou tegenwerken. In plaats van gas te importeren, had de regering beter verder geïnvesteerd in hernieuwbare energie, was de redenering.
‘Hernieuwbare energie is schoon en goedkoop, zon en wind zijn in overvloed aanwezig. Waar is het geld dan naartoe gegaan?’
Volgens Asmaa Mohamed Amin, een elektro-ingenieur die schrijft over energie in Jordanië, kampt het groene energiebeleid van haar land nog met andere problemen. Cijfers maken op haar weinig indruk. Het succes van de omschakeling naar hernieuwbare energie, zo vindt ze, meet je immers niet met cijfers of percentages maar met de impact op sociaal en economisch vlak.
‘We richten ons op hernieuwbare energie, omdat het een duurzame oplossing is. Het is precies die duurzaamheid die ons aanbelangt: op het gebied van energie, maar ook op het gebied van uitgaven en de ontwikkeling van gemarginaliseerde regio’s. Want wat is de impact van het percentage aan hernieuwbare energie op onze energiefactuur? Hebben we onze schulden in de energiesector afgebouwd? We hebben geen tastbare verandering in de energieprijzen in Jordanië gezien. Hoe komt dat? Hernieuwbare energie is schoon en goedkoop, zon en wind zijn in overvloed aanwezig. Waar is het geld dan naartoe gegaan?’
Amin spreekt van twee gemiste kansen. ‘Het stond in de sterren geschreven dat de kostprijs van hernieuwbare energie zou verminderen. Dat is zo bij elk nieuw project. De staat zette de deur wijd open voor investeerders, ook buitenlandse bedrijven, om hernieuwbare energie op te wekken en is niet begonnen met een pilootproject. Dat was de eerste gemiste kans.’
De tweede gemiste kans, aldus Amin, gaat over de aanpak op lokaal niveau: ‘Meer dan twee derde van de geproduceerde hernieuwbare energie gaat naar privébedrijven zoals banken, telecommunicatiebedrijven of mijnbouwbedrijven. Toen de vergunningen werden verleend, hebben deze bedrijven hun eigen energieprojecten opgezet. Ze hebben zich op die manier verzekerd van hun deel van de hernieuwbare energie. Het zijn bovendien stuk voor stuk bedrijven die de grootste winst maken in Jordanië.’
‘De zon is energie van iedereen, maar spijtig genoeg heeft maar een kleine groep daar profijt van.’
De staat verliest dus twee keer. Ze blijft immers energie subsidiëren om die betaalbaar te maken voor de bevolking én ze verliest inkomsten uit belastingen die deze bedrijven normaal gezien zouden betalen op de traditionele energie die zij aankochten. Want doordat deze bedrijven zelf energie produceren, verbruiken ze minder andere energie van de Jordaanse staat. En ze betalen dus geen belastingen op het deel dat ze zelf opwekken, terwijl ze wel blijven gebruikmaken van de infrastructuur en het elektriciteitsnetwerk.
Decentralisatie
‘De zon is energie van iedereen,’ zegt Amin, ‘maar spijtig genoeg heeft maar een kleine groep daar profijt van. Het verbruik van een van de bovengenoemde bedrijven is zo groot als het verbruik van een hele stad. Het verbruik van fosfaat- en potasbedrijven staat gelijk aan het verbruik van een groep dorpen in het zuiden van Jordanië, waar 90 procent van de bevolking onder de armoedegrens leeft’, zegt Amin.
Dat projecten voor hernieuwbare energie zouden zorgen voor meer tewerkstelling is voor de ingenieur geen overtuigend argument. ‘Hernieuwbare energie is een noodzakelijke ontwikkeling in alle landen. Dat staat niet ter discussie. Daarom moet deze transitie goed bestudeerd en beter georganiseerd worden. Hernieuwbare energie mag niet in handen zijn van multinationals. Ze mag niet beperkt blijven tot een kleine groep van mensen die macht hebben en die daardoor hun macht vergroten.’
‘Energie mag niet worden gezien als een product. Dit is onze zon, onze wind. Wij, gewone burgers, hebben daarbij voorrang.’
Daarom is decentralisatie de enige weg voorwaarts in de energietransitie, ziet Amin. In plaats van grootschalige projecten op te richten, en in plaats van te focussen op bedrijven, zou hernieuwbare energie toegankelijk moeten zijn voor de hele bevolking.
‘Als staten deze strategie hanteren en kleine projecten oprichten voor de bevolking, voor de kleine industrie en de kleine handelszaken, kunnen we hernieuwbare energie beter spreiden. Maar als ze louter denken in functie van snelle inkomsten genereren, groei op korte termijn of buitenlands kapitaal aantrekken, zullen staten hun strategie altijd richten op buitenlandse bedrijven en grote investeerders. Daarom zeggen we dat energie niet mag worden gezien als een product, maar als een recht. Dit is onze zon, onze wind. Wij, gewone burgers, hebben daarbij voorrang’, zegt Amin.
Transparantie en verantwoording
In tal van landen nemen mensen intussen zelf het heft in handen. In Libanon bijvoorbeeld, waar het elektriciteitstekort en de hoge energietarieven de bevolking het leven zuur maken, is er een explosie van zonnepanelen op daken. Toch zijn zulke individuele initiatieven niet de oplossing, meent Amin. Het is aan de staat om de focus op de bevolking te leggen en niet op de bedrijven. Alleen dan kunnen we voordeel halen uit de energietransitie.
Daarom zijn transparantie en verantwoording heel belangrijk. In Jordanië hebben sommige families immers meer macht dan de staat zelf. De staat kan niets tegen hen doen, zelfs niet wanneer ze de wet overtreden en elektriciteit stelen. Net zoals zo vaak bevindt het probleem zich op het niveau van de macht, ziet Amin. ‘Irak bijvoorbeeld, een land dat in de olie zwemt, kampt drie tot vier uur per dag met stroomuitval. In Libanon heerst dan weer een sektarisch regime, waarbij sommige leiders de macht hebben over elektriciteitsinstallaties en elektriciteit verkopen aan de bevolking. In beide landen is de infrastructuur verouderd en tiert de corruptie welig.’
In Jordanië gebeurt de besluitvorming ad hoc, in realtime. ‘Een minister neemt een beslissing, diegene die na hem komt neemt een andere beslissing’, legt Amin uit. ‘Er is geen continuïteit, geen duidelijke tijdslijn, geen plan. En behalve een gebrek aan strategie is er ook geen sprake van transparantie en verantwoording. Er is tout court een gebrek aan democratie.’
Dit interview is verschenen in het winternummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.