‘Er is een gebrek aan empathie voor kwetsbare mensen en voor de natuur die leven geeft’

Interview

Elizabeth Wathuti, Keniaans boegbeeld van klimaatjongeren

‘Er is een gebrek aan empathie voor kwetsbare mensen en voor de natuur die leven geeft’

‘Er is een gebrek aan empathie voor kwetsbare mensen en voor de natuur die leven geeft’
‘Er is een gebrek aan empathie voor kwetsbare mensen en voor de natuur die leven geeft’

Elizabeth Wathuti is een mondiale pleitbezorgster voor lokale klimaatoplossingen. De 27-jarige Keniaanse is een van de gezichten van de mondiale beweging van klimaatjongeren. Milieubescherming en mensenrechten zijn met elkaar verbonden, zegt ze. ‘Transitie moet het leven van mensen beter maken.’

© UGent / Mirco Buyls

Elizabeth Wathuti: ‘We hebben natuur nodig om te leven, en toch blijven we doorgaan met nemen zonder terug te geven.’

© UGent / Mirco Buyls

Deze week ontving Elizabeth Wathuti van Amnesty International Vlaanderen en de UGent de jaarlijkse Leerstoel voor Mensenrechten. De 27-jarige Keniaanse is een mondiale pleitbezorgster voor lokale klimaatoplossingen. Milieubescherming en mensenrechten zijn met elkaar verbonden, zegt ze. ‘Elke actie voor het behoud van onze natuur is in wezen een mensenrechtenactie.’

In 2021 gaf Elizabeth Wathuti een opgemerkte toespraak tijdens de openingssessie van de Klimaattop in Glasgow (COP26). Op slag werd ze een van de herkenbare gezichten van de wereldwijde jongerenbeweging die dringend klimaatactie eist. Dat ze gehoord wordt is niet vanzelfsprekend voor een meisje dat opgroeide in het bergachtige binnenland van Kenia.

‘Vanuit het raam van mijn lagere school zag ik in de verte de Karima Hills, met hun groene flanken en het woud rondom. Dat zag er net zo heerlijk uit als het woud dat ik kende, nabij het dorp waar ik opgroeide. Het landschap en de bomen maakten indruk op mij als klein kind, net als de snelstromende rivier en de veelheid van leven in het woud.’

Wathuti heeft geen probleem om de bronnen van haar milieu- en klimaatstrijd terug te vinden. Die liggen in haar jeugd en in de zalige tijd die de natuur en de seizoenen haar schonken. ‘Ik was een kind dat besefte dat ik onderdeel was van de indrukwekkende rijkdom die de natuur rondom betekende.’

Vrouwen aan de bron

Zorgzaam omgaan met de schepping, zegt ze, kreeg ze misschien mee dankzij haar christelijke opvoeding. Daarom bidt of mediteert ze ook meestal in volle natuur. Maar nog veel belangrijker was de invloed van Wangari Maathai, de Keniaanse milieuactiviste die in 2004 de Nobelprijs voor de Vrede kreeg en die afkomstig was uit dezelfde regio als Elizabeth.

‘Maathai organiseerde ook in mijn gemeente vrouwengroepen om zowel de natuur als hun boerderijen te beschermen. Want landbouw en natuurbescherming zijn nauw verweven. Ze leerde de vrouwen van de dorpen dat het koesteren en verzorgen van bomen bijdroeg tot het voeden en vruchtbaar houden van de bodem – waardoor de opbrengst van de landbouw ook goed kon blijven.’

‘Wangari Maathai leerde ons dat landbouw en natuurbehoud nauw met elkaar verweven zijn.’

En dan was er nog Wathuti’s grootmoeder. Ook zij zorgde ervoor dat de kleine Elizabeth de waarde én de kwetsbaarheid van de natuur leerde kennen. Ze bracht haar het belang van bos en bomen bij voor zuiver drinkwater en voedzaam eten. Kortom: ze leerde dat de natuur niet los stond van haar leven, maar net nodig was om haarzelf, haar kinderen en kleinkinderen en de hele gemeenschap van een waardig leven te verzekeren.

‘Ik herinner me nog heel goed hoe ik mijn grootmoeder bleef vragen hoe ik professor Maathai zou kunnen ontmoeten. Ik wou samen met haar bomen planten.’

Elizabeth Wathuti was zeven toen ze haar eerste boompje plantte. Wangari Maathai was er niet bij, en door haar vroegtijdige overlijden heeft ze haar grote voorbeeld nooit echt ontmoet. Maar ze belichaamt haar wel. Ze is intussen campagneverantwoordelijke van de Wangari Maathai Stichting en in 2016 richtte ze haar eigen Green Generation Initiative op. Ze was toen 21.

‘Wat kan ik doen?’

Tussen dat eerste boompje en de eerste beweging zit de ervaring van de middelbare school. Tijdens die periode had ze de kans om echt in de Karima Hills te gaan wandelen. Maar Elizabeth keerde niet verrukt terug, maar verbaasd en verbolgen. ‘Ik verwachtte indrukwekkende bomen en een dak van groene bladeren, maar stootte meteen op stronken en omgehakte bomen. Ik kon en wou niet begrijpen waarom iemand zulke mooie bomen zou omhakken’, zegt ze, en de shock trilt nog een beetje na in haar stem.

‘Het stemt me hoopvol dat zelfs de inzet van tieners op een school jaren later vruchten afwerpt.’

‘Mijn woede over de dode bomen werd later verontwaardiging over de schade aan het woud. Nog later volgde het besef dat een heel ecosysteem kapotgemaakt werd. Uiteindelijk kwam het inzicht dat we op deze manier het klimaat en dus het leven op aarde zelf onmogelijk maken.’

Nog voor de woede over de verwoesting van het mooie bos uit haar herinnering weggeëbd was, drong de vraag zich op: ‘Wat kan ik hieraan doen?’ Die reactie is Elizabeth Wathuti ten voeten uit. Ze trok met haar vraag naar haar aardrijkskundeleerkracht en pleitte voor het heractiveren van de milieuclub op school. Tot dan was dat de minst actieve club, zeker vergeleken met sportclubs of toneelclubs.

‘De school reageerde daar heel positief op en stelde een groot stuk land ter beschikking, waar we bomen en struiken konden planten. Vandaag is het een groot park voor die middelbare school, waar leerlingen tijdens hete middagen schaduw vinden om te lezen of te werken. Dat geeft hoop en moed, te zien dat zelfs de inzet van tieners op een school jaren later vruchten afwerpt.’

Nood aan rechtvaardige transitie

Een belangrijke vraag is natuurlijk: wie hakte die mooie bomen in het herinneringenbos van Elizabeth Wathuti om? Een houtbedrijf? Corrupte politici of dorpsbewoners uit de buurt? ‘Het waren mensen’, antwoordt Wathuti. ‘Het zijn uiteindelijk altijd mensen die de natuur vernietigen. In dit geval bleken het arme dorpsbewoners te zijn, op zoek naar brandstof om te koken.’

‘De echte olifant in de kamer is de klimaatverandering en hoe we die moeten aanpakken.’

Intussen wéét Wathuti dat die mensen geen alternatieven hebben. Ze zijn niet aangesloten op het elektriciteitsnetwerk en hebben de middelen niet om gas- of ander vuren aan te kopen. Om te overleven moeten ze dus wel terugvallen op het waardevolle woud.

‘Dat voorbeeld heeft me trouwens geleerd om in mijn activisme heel zorgvuldig te spreken over de broodnodige energietransitie. Dat is namelijk niet louter een zaak van techniek of CO2-uitstoot. Het gaat uiteindelijk over de vraag hoe we de waardigheid van die mensen verbeteren en garanderen. Hoe zorgen we ervoor dat de transitie een rechtvaardige transitie zal zijn?’

Dat transitie en klimaatactie op alle mogelijke niveaus dringend zijn, daar heeft Elizabeth Wathuti niet de minste twijfel over. Ook in Afrika, ook al heeft het continent tot nu toe nauwelijks bijgedragen tot het probleem dat steeds tastbaarder wordt – vooral in Afrika.

‘Mijn grootmoeder en mijn ouders konden hun landbouwwerk plannen, omdat het klimaat stabiel en het weer voorspelbaar was. Twee weken voordat de regens kwamen, werden de velden klaargemaakt. Vervolgens kon de maïs groeien en werd de oogst binnengehaald. Die oogst was vaak zo overvloedig dat zowat elke boerderij wel een schuur had om het surplus te bewaren.’

Van dat alles blijft vandaag weinig over, ziet Wathuti. ‘De regens komen niet, te laat of te overdadig. De oogst is schraal en de schuren zijn haast overal verdwenen. Door die verandering in mijn jonge leven en met mijn eigen ogen te zien, ben ik ook gaan beseffen dat het probleem groter is dan de bomen of het woud. De echte olifant in de kamer is de klimaatverandering en hoe we die moeten aanpakken.’

Groene oplossingen moeten het leven beter maken

Wat kan ik doen? Wat kunnen wij doen? Welke oplossingen zijn er? Deze vragen komen keer op keer terug in de verhalen die Elizabeth Wathuti vertelt. Als de natuur opgeofferd wordt voor de energienoden van lokale gemeenschappen, dan zoekt ze hoe binnen diezelfde gemeenschappen biogas geproduceerd kan worden om de energievraag te beantwoorden met een alternatief dat goed is voor zowel mensen als natuur.

‘De centrale vraag is vandaag: wat is er nodig om lokale gemeenschappen aan te zetten om natuurbeschermers te worden in plaats van vernielers? En het antwoord is altijd voor een deel dat alternatieven voor meer en beter inkomen moeten zorgen.’

Het is niet dat Wathuti het gevoel heeft dat ze de oplossingen moet uitdenken voor en uitleggen aan de lokale gemeenschappen. ‘Mensen zijn ongelooflijk veerkrachtig en gemeenschappen zijn weerbaar. Ook tegenover grote problemen als klimaatverandering. Ze nemen initiatieven, werken aan oplossingen. Maar daarbij verdienen ze steun en stimulansen.’

Dan is de vraag, natuurlijk: zorgt de overheid voor die broodnodige ondersteuning voor lokale actie en neemt ze voldoende haar eigen verantwoordelijkheid? Op die eerste vraag antwoordt Elizabeth Wathuti positief: ‘In Kenia kondigde de nieuwe regering onlangs een plan aan om 15 miljard bomen te planten. Dat kan alleen als de brede bevolking overtuigd, gemobiliseerd en betrokken wordt.’ Klimaat- en milieubeleid is bijna vanzelf een zaak van collectieve actie, anders krijg je geen impact, zegt Wathuti.

© UGent / Mirco Buyls

© UGent / Mirco Buyls

Elke boom telt, zeker in de stad

Die visie drijft Wathuti ook nu ze een van de mondiale stemmen in het klimaatdebat geworden is. ‘Luisteren we wel naar de verhalen van de basis?’ vraagt ze zich af. ‘De hele strijd gaat uiteindelijk over hoe we hun leven kunnen verbeteren en hun een toekomst kunnen geven. Dan moeten zij ook echt een stem krijgen in het debat.’

De grassroots of de onderkant van de samenleving die voor haar de toetssteen is bij elke klimaat- of milieumaatregel, is vaak het dorp of de plattelandsgemeenschap. Toch ziet ze in toenemende mate ook interesse bij de groeiende stedelijke bevolking, waar ze intussen zelf ook deel van uitmaakt. Haar studie milieukunde en gemeenschapsontwikkeling bracht haar naar Nairobi, een grootstedelijke regio van meer dan 10 miljoen mensen. ‘Daar leerde ik het belang kennen van groene ruimtes in de stad en van de strijd tegen alle soorten vervuiling’, zegt Wathuti.

‘Leef dicht bij bomen, dan kan je ze ook leren begrijpen.’

Binnen de kortste keren zit Wathuti terug op vertrouwd terrein. Want ook in de stad, zegt ze, ‘moeten we vechten om bomen te beschermen. Voor stadsplanners staan bomen vaak in de weg van een nieuw gebouw of een aan te leggen straat. Het is belangrijk dat ook zij bomen leren zien als goed en als deel van de lokale gemeenschap. We hebben intussen al heel wat bomen kunnen beschermen, vaak omdat het vijgenbomen zijn. Die hebben traditioneel een status van sacrale onschendbaarheid en die kunnen we ook in de steden inroepen. Zo’n vijgenboom staat immers voor veel meer dan schaduw en biodiversiteit, hij staat ook voor cultuur en geschiedenis. Elke boom telt!’

Ik vertel Wathuti over een recent onderzoek in Vlaanderen waaruit blijkt dat iedereen van bomen houdt, als ze maar niet voor de deur of bij de buren in de tuin staan. Want we kunnen steeds minder om met vallende bladeren of rondvliegende bloesem. ‘De hoogste tijd om bomen niet langer als een ding te zien maar als de steunpilaren van ons overlevingssysteem’, is de boodschap die ze voor de bladblazende Belgen heeft. Plus: ‘Leer van bomen te houden, dan kan je ook van hen leren. Leef dicht bij bomen, dan kan je hen ook leren begrijpen.’

Pijn om een gemarkeerde boom

‘Men zegt vaak dat kleine daden grote gevolgen krijgen als heel veel mensen ze stellen. Dat geldt niet alleen voor wat we doen om de planeet te redden, maar ook voor de schade die we aanrichten. Als heel veel mensen een boom omhakken, verdwijnt er een groot woud, dat we nodig hebben om de klimaatverandering tegen te gaan.’

‘We hebben natuur nodig om te leven, en toch blijven we doorgaan met nemen zonder terug te geven.’

Het raakt haar dan ook diep, zegt ze, als ze in een bos of langs een straat bomen ziet die gemerkt zijn om geveld te worden. ‘Het doet me pijn, omdat het leven is dat verdwijnt. Omdat de basis van ons eigen, menselijke leven dan verdwijnt.’

Wathuti voegt daar een citaat aan toe van Alanis Obomsawin, een inheemse cineaste uit Canada: ‘Wanneer de laatste boom is geveld, de laatste vis is opgegeten en het laatste water is vergiftigd, zullen we pas beseffen dat je geld niet kunt eten.’

Wathuti: ‘We hebben schone lucht nodig om te leven maar we blijven haar bezoedelen. We hebben natuur nodig om te leven en toch blijven we doorgaan met nemen zonder terug te geven. Daardoor wordt het hele systeem dat ons onderhoudt naar een breekpunt geduwd dat ons en het hele dieren- en plantenrijk bedreigt.’

We graven ons eigen graf, maar we zien het niet, zegt ze nog.

Nieuwe generatie leiders

Om die hele ondergang van mensheid en planeet af te wenden, richtte ze het Green Generation Initiative op. Heeft zij het gevoel dat haar generatie echt groen is? Of koos ze die naam omdat ze ervan overtuigd is dat haar generatie wel groen móét zijn, wil ze nog toekomst hebben?

Wathuti: ‘Op dit moment is er een gebrek aan ecologisch bewustzijn. Zelfs mensen die de uitdagingen erkennen kiezen er vaak voor om niets te doen. Daar wou ik iets tegenover zetten. Een houding die op oplossingen gericht is. Wat kan ik bijdragen? En bij uitbreiding: wat kunnen wij, jongeren, bijdragen?’ Haar generatie, zegt ze, toont dat echt leiderschap zit in het nemen van verantwoordelijkheid in plaats van het nastreven van macht of titels of hoge posities. De vraag is vooral: hoe gebruik je macht of een positie om echt iets te doen aan de problemen die je ziet?

‘Wat houdt mensen in machtsposities tegen om de juiste keuzes te maken?’

Jongeren nemen die handschoen op, daar is ze van overtuigd. ‘Deze generatie kan niet langer beschreven worden als de leiders van morgen. Door de acties en alles wat we doen, zijn jongeren al uitgegroeid tot de leiders van vandaag. Wij tonen dat het mogelijk is om vandaag iets te doen aan de problemen van morgen. Dat is ook nodig, want er is geen tijd om te wachten tot wij echte machtsposities kunnen innemen.’

Dat klinkt heel assertief, en het is zeker terecht. Maar vreest ze niet dat haar generatie intussen al over haar hoogtepunt heen is? In 2019 waren de klimaatjongeren overal voorpaginanieuws en bepaalden ze wereldwijd de agenda. Daar lijkt na de covidcrisis weinig van over te blijven.

Wathuti is het daar niet helemaal mee eens. ‘De klimaatjongeren worden nog steeds gehoord en ze zorgen nog steeds voor druk op de meer formele onderhandelingen over mondiaal klimaatbeleid. Dat die acties vandaag, vooral buiten Europa, minder zichtbaar zijn, heeft ook te maken met de veiligheid van jongeren. In Europa is het bijvoorbeeld geen probleem om massaal op straat te komen. Maar is in veel Afrikaanse landen is dat wel zo.’

Bovendien, benadrukt ze opnieuw, gaat het niet enkel om demonstraties. Het gaat vooral om oplossingen op het lokale vlak, voor echte gemeenschappen. Daar ligt de prioriteit, niet op de straat of in de media.

© UGent / Mirco Buyls

Elizabeth Wathuti: ‘De echte olifant in de kamer is de klimaatverandering en hoe we die moeten aanpakken.’

© UGent / Mirco Buyls

Empathie is wat we nodig hebben

De échte uitdaging, voegt ze toe, is de verbinding te maken tussen dat lokale handelen en het internationale beleid. ‘Mensen zorgen voor betere drinkwatervoorziening in hun eigen gemeenschap, maar wat doen de machthebbers om het welzijn van diezelfde mensen te garanderen?’

Wathuti hamert daar voortdurend op: ‘Wat houdt mensen in machtsposities tegen om de juiste keuzes te maken? Ze hebben alles wat nodig is om het verschil te maken – macht, geld, middelen – en toch doen ze niet. Hoe kan dat?’

Elders gaf ze al een antwoord op die prangende vraag: ‘De wereld verkiest winst boven mensen en planeet.’ Om daar wat aan te doen is echte systeemverandering nodig. Hoe dat moet, daar heeft ze niet alle antwoorden op. Maar ze denkt wel dat ze de wortel van dat kwaad kent: ‘De wereld heeft geen empathie. We ontbreken een diep medevoelen voor zowel andere mensen als de hele omgeving waarin we bestaan en waarvan we deel uitmaken.’

Dat leidt tot egoïstisch en daardoor destructief gedrag, zegt ze. ‘Meer empathie, meer eerlijkheid en meer verantwoording: dat zijn alvast kernkeuzes die tot een goede systeemverandering kunnen leiden.’

Pak de daders aan, niet de slachtoffers

Elizabeth Wathuti verbindt die ethische uitspraak in één adem met een heel concreet voorbeeld. ‘Op de COP in Egypte vochten we voor een schade-en-verliesfonds, waarmee landen die weinig bijgedragen hebben tot de klimaatverandering maar er wel zwaar door getroffen worden, middelen kunnen krijgen om de schade te herstellen en zich beter voor te bereiden op alles wat nog komt.’

‘Het feit dat het nog altijd zo moeilijk was om dit principe erkend te krijgen, toont het gebrek aan eerlijkheid van wereldleiders. Ze kennen de realiteit, maar ze weigeren die te erkennen.’ Bovendien weet ze dat het klimaatgeld dat er dan toch komt vaak niet belandt waar zij het prioritair wil zien: bij de lokale gemeenschappen.

‘Elke actie voor het behoud van onze natuur is in wezen een mensenrechtenactie.’

‘Om de schaarse middelen effectief in te zetten’, zegt Wathuti, ‘moet het internationale financiële systeem hervormd en herdacht worden. Wat we nodig hebben, is een aanpak die vertrekt van de behoeften en mogelijkheden van lokale gemeenschappen. Dat betekent dat het eenvoudiger moet zijn om die middelen te vinden en te verkrijgen, want elke extra bureaucratische vereiste creëert een extra drempel.’

Dat wil zeggen, verduidelijkt ze, ‘als we écht bezorgd zijn om wat klimaatverandering aanricht bij de meest kwetsbare mensen, dan moeten we die financiering helemaal op zijn klop zetten.’

‘Klimaatverandering zorgt ook voor steeds meer “natuurrampen”, zoals verwoestende orkanen en langdurige droogtes. Voor veel landen in het Globale Zuiden wordt de rekening daarvan onbetaalbaar. Daardoor komen ze in steeds diepere schulden terecht. Het is de hoogste tijd dat de internationale gemeenschap daar een einde aan maakt. Vooral omdat ook hier weer geldt: de slachtoffers zijn degenen die het minst hebben bijgedragen tot het creëren van het probleem. Pak de daders aan, in plaats van de slachtoffers te laten boeten.’

Recht op leven

Ook dat is een kwestie van mensenrechten, zegt Wathuti. Maar die link is ruimer: ‘Je kan de mensenrechten zoals ze bestaan niet realiseren in een wereld waaruit het leven verdwijnt. En andersom: elke actie voor het behoud van de natuur is in wezen een mensenrechtenactie. Want ze verzekert mensen van het recht op voldoende en gezonde voeding, het recht op een schoon en gezond milieu, het recht op gezondheid, het recht op waardige huisvesting enzovoort.’

En net daarom, benadrukt ze, is het nu tijd om te handelen. De kennis bestaat, de oplossingen bestaan. Het is kwestie om te doen wat nodig is om het leven te koesteren, de natuur te herstellen, de mensenrechten te realiseren.