Vier seizoenen in Damascus, verslag van een land in oorlog
Journaliste Fernande Van Tets: ‘De doden houden de revolutie in Syrië levend’
Een jaar werkte de Nederlandse journaliste Fernande Van Tets voor de VN in de Syrische hoofdstad Damascus. Daardoor kreeg ze toegang tot informatie die in het belang van de hulpverstrekking door haar werkgever werd stilgezwegen. Met haar boek "Vier Seizoenen in Damascus" doorbreekt ze die stilte.
Fernande Van Tets: ‘Het verlies en de wonden die zoveel Syriërs meedragen vormen een kiem van woede, die nog jarenlang zal sluimeren.’
Xinhua/Pan Chaoyue (CC BY-NC-ND 2.0)
‘Wat een opluchting’. Met die drie woorden besluit Fernande Van Tets haar boek “Vier seizoenen in Damascus”. Voorbij was de periode van werken in een gegeseld en kapot land, voor een hulporganisatie die zweeg omdat de hulp anders geen mens meer zou bereiken. Met haar boek doorbreekt Van Tets de stilte. ‘Ik heb de vrijheid om te spreken, de Syriërs hebben die niet.’
Een jaar stapte de Nederlandse Fernande Van Tets uit de journalistiek om voor de Verenigde Naties in de Syrische hoofdstad Damascus te gaan werken. In dat jaar, 2018, zette ze voor het eerst sinds lang opnieuw een stap op Syrische bodem. Ze had er eerder gewoond, was er ook nog in 2011 geweest. Daarna werden alle aanvragen voor een persvisum geweigerd.
Fernande Van Tets
© Lin Woldendorp
Haar VN-ervaring bracht haar niet alleen dichter bij haar kersverse echtgenoot die in Damascus werkte, maar leverde haar ook een inkijk op die ze als journaliste nooit zou hebben gekregen in een land waar informatie staatsgeheim is. En het bezorgde haar de nodige stof voor een indrukwekkend boek.
In Vier Seizoenen in Damascus brengt Fernande Van Tets verslag uit van een land in oorlog. Daarnaast geeft ze de lezer een inkijk in hoe de internationale hulpverlening zich moet plooien naar een regime dat zelfs de meest basale internationale afspraken aan zijn laars lapt. Het Syrische regime van Bashar Assad bepaalt wie wel of niet hulp krijgt en wat die hulp mag inhouden. Wie de regels volgt mag hulp blijven geven. Wie dwarsligt, vliegt samen met zijn hulppakketten het land uit.
‘Het is algemeen bekend dat de VN in Syrië over zich heen laten lopen’, schrijft Van Tets. ‘Het voortbestaan van honger en het gebrek aan medicijnen, vooral in oppositiegebieden, heeft minder met een tekort aan budget te maken dan met het beleid van de Syrische regering, en met de mate waarin de VN toegeven aan de grillen van het regime.’
Het hulpdilemma
Hadden de VN op een bepaald moment moeten zeggen: ‘Hier trekken we de lijn’? We leggen de vraag voor aan Fernande Van Tets. ‘Dat is natuurlijk een belangrijke vraag die iedereen al jaren bezighoudt’, zegt ze via Skype vanuit haar huidige woonplaats in Amsterdam.
‘Als je ter plekke bent, merk je hoeveel het uitmaakt: die ene voedseldoos met pasta en rijst.’
‘Op een bepaald moment, in 2015-2016, werden meer dan een miljoen Syriërs belegerd en uitgehongerd. De VN kregen nauwelijks toegang.’
‘Toen ze die uiteindelijk wel kregen, haalden regeringssoldaten alle medicijnen uit de vrachtwagens van hulpkonvooien. Dat soort zaken gebeurde met name in oppositiegebieden, met het argument dat hulpgoederen niet in de handen van strijders mochten vallen.’
‘Het toonde aan dat het Syrische regime lak heeft aan de meest basale regels van het internationale recht. Op dat moment hadden de VN misschien moeten zeggen: zo werken we niet meer. Dat is niet gebeurd.’
Tegelijkertijd nuanceert Van Tets. Ze wijst erop dat het merendeel van de VN-hulp in Syrië wel goed terechtkomt. ‘Tachtig procent van de Syrische bevolking leeft onder de armoedegrens, hulp komt dus eigenlijk altijd goed terecht. Maar de hulpgoederen bereiken wel gemakkelijker de mensen in regeringsgebieden dan in oppositiegebieden.’
Van Tets blijft worstelen met de vraag waar je als internationale hulporganisatie de grens trekt. ‘Maar,' voegt ze eraan toe, ‘het is gemakkelijker om principieel te zijn als je aan de zijlijn staat. Als je ter plekke bent, merk je hoeveel het uitmaakt: die ene voedseldoos met pasta en rijst.’
Bevrijdingsoperaties
Van Tets’ boek is een verslag over 2018, het jaar waarin het regime-Assad Oost-Ghouta en Yarmouk met hevige, niets ontziende bombardementen heroverde. Het is een risico, beseft ze, om dat pas twee, drie jaar later naar buiten te brengen. Maar de actualiteitswaarde is gebleven. Helaas.
‘In mijn boek besteed ik veel aandacht aan de impact van de zogenaamde bevrijdingsoperaties door het regime. Ik wilde laten zien wat die herovering in de realiteit betekent voor de Syriërs, die na uitputtende perioden van belegering, uithongering en verwoestende bombardementen hunkeren naar stabiliteit. Er zijn zoveel vragen. Winnen mensen bewegingsvrijheid? Wie kan terugkeren? Welke toegevingen horen daarbij? Wat blijft over van dat huis dat ooit een thuis was?’
‘Ik merkte dat het vernietigende offensief tegen Yarmouk iets gebroken had bij vele Palestijnen.’
De frontlinie is niet eens zo veel verschoven sinds ze uit Syrië weg is, zegt Van Tets. De oorlog in Idlib is nog niet gestreden, ondanks het staakt-het-vuren sinds maart 2020. ‘En ook in “bevrijd” regeringsgebied is de oorlogsimpact nog lang niet voorbij. De gas- en stookolietekorten die er al in 2018 waren, zijn zelfs groter geworden. Mensen staan in 2021 uren in de rij voor brood.'
'De gevolgen van het oorlogsgeweld blijven een stabiele samenleving in de weg staan: de gebroken economie, de platgegooide woongebieden die onteigend dreigen te worden voor herontwikkeling, mensen die hun huis en al hun bezittingen verloren, de armoede die het hele land massaal treft, de diepe trauma’s door zwaar geweld en verlies, het tekort aan huwbare mannen…’
Palestijnse vluchtelingen
Van Tets werkte een jaar lang voor UNRWA, het VN-agentschap voor Palestijnse vluchtelingen. Dat betekende: werken met en voor Palestijnen in Syrië, een land dat bekendstond als uitgesproken pro-Palestijns. Het was algemeen bekend dat Palestijnse vluchtelingen hier meer rechten hadden dan in elk ander Arabisch land. Maar toen werd Yarmouk, het grootste vluchtelingenkamp in Syrië, in 2018 letterlijk met de grond gelijk gemaakt.
‘De Palestijnen hadden min of meer goede banden met het regime, hielden zich in de revolutie eerder afzijdig en sommigen sloten zich zelfs aan bij een Syrisch-Palestijnse militie aan de kant van het regime. Yarmouk was de hoofdstad van de Palestijnse diaspora en het symbool van de Syrische steun aan de Palestijnen.'
'Niemand had verwacht dat Yarmouk nog meer bommen over zich heen zou krijgen dan Ghouta, dat gold als een bolwerk van de oppositie. Geen Palestijn in Syrië zal zich tegen het regime uitspreken, maar ik merkte wel dat het vernietigende offensief tegen Yarmouk iets brak bij vele Palestijnen.’
Een groot deel van de Palestijnen is weggetrokken uit Syrië, vertelt de journaliste. ‘De betekenis van hun verworven rechten in Syrië ging verloren. Heel veel Syriërs raakten hun huizen en eigendomsrechten kwijt. Maar Palestijnen — die toch beperktere eigendomsrechten hadden — zijn extra getroffen. Terugkeer is onmogelijk, want de verwoesting van Yarmouk was totaal. De stad is nog altijd onleefbaar.’
juli 2018. UNRWA-wagens tussen het puin van Yarmouk
© Fernande Van Tets
Wie keert terug?
Van Tets wijdt in haar boek ook een hoofdstuk aan de vraag wie nog terug wil. En kan. Want ondanks Assads aandringen op zo’n terugkeer is dat onmogelijk voor velen die de grens overstaken. ‘Het werkelijke risico van terugkeer is dat je, zodra je de grens oversteekt, ingelijfd wordt bij het leger en een enkeltje naar het front krijgt’, schrijft Van Tets. ‘Of je krijgt een uitnodiging om thee te drinken bij een van de veiligheidsdiensten, waar je vervolgens niet van terugkeert.’
En dus gaat het moeizaam. In 2018 stelde de VN-Vluchtelingenoganisatie UNHCR een lijst op van 22 voorwaarden voor een veilige terugkeer. Vandaag wordt aan die voorwaarden nauwelijks voldaan. Wie terugkeert doet dat eerder uit noodzaak, omdat er simpelweg geen andere levensvatbare keuze is.
Maar het betekent een terugkeer naar een land waarin gas-, olie- en watervoorzieningen wachten op herstel en geld dat er niet is. Een derde van alle huizen in Syrië is verwoest of beschadigd door de oorlog. Oppositiegebieden die systematisch met de grond werden gelijk gemaakt worden vaak aangeduid als gebied voor herontwikkelingsprojecten.
En er is de fameuze Wet Nummer Tien. Die Syrische wet werd aangenomen in 2018, met als doel het mogelijk te maken om gebieden te herontwikkelen en weer op te bouwen.
‘Het vredesproces blijft hopeloos vastlopen, omdat Assad geen toegevingen wil doen.’
De wet oogstte meteen een storm van kritiek, omdat ze onteigening wel heel gemakkelijk zou maken. Ze stelt dat Syriërs van wie de woning — of wat daarvan overblijft — in wederopbouwgebied ligt, een jaar de tijd krijgen om te bewijzen dat ze eigenaar zijn. Wie dat bewijs levert, krijgt aandelen in een vastgoedonderneming die de wederopbouw beheert.
‘Het klinkt netjes, maar er zijn diverse problemen’, zegt Van Tets. ‘Ten eerste zijn heel veel huizen in Syrië zonder vergunning gebouwd. Wie toch een vergunning had, moet kunnen aantonen dat hij of zij ook een huis of grond bezat. Maar veel papieren archieven van kadasters zijn vernietigd, en dus is het ontzettend moeilijk om aan eigendomsdocumenten te raken die gelden voor de digitalisering van 2005.’
‘Raak je toch aan documenten via het kadaster, dan is heel vaak de waarde van je huis gedaald. Om kort te gaan: de aandelen die je voor je vroegere eigendom krijgt, zijn vandaag veel minder waard. Je kunt daar niet zomaar een nieuwe eigendom mee betalen.’
Wat heeft Assad gewonnen?
Na tien jaar verwoesting zijn de Syriërs moe, zegt Van Tets. ‘Ze verlangen zo erg naar stabiliteit. Ook en zelfs als die met Bashar Assad komt.’ Hoe en wanneer die stabiliteit zich zal innestelen in dit verwoeste oorlogsland, dat moet de toekomst uitwijzen.
Een oorlog kent alleen verliezers. Het is twijfelachtig of Assad die volkswijsheid kent. Hij heeft zichzelf al even als de enige mogelijke overwinnaar uitgeroepen. ‘Het vredesproces blijft hopeloos vastlopen, omdat Assad geen toegevingen wil doen’, zegt Van Tets. ‘Waarom zou hij ook? Hij is ervan overtuigd dat hij als winnaar het alleenrecht op spreken heeft.’
'Niemand vergeet zijn dode of zwaargewonde kind, broer, zus of ouders.'
Het regime-Assad heeft het slim gespeeld, legt Van Tets uit. ‘Het heeft altijd gemikt op: eerst militair winnen en pas daarna praten. Eerst werd weliswaar het hele Astana-proces opgezet, waarbij vier staakt-het-vurenzones werden uitgeroepen om iedereen wat adempauze te geven. Daarna konden de uitgeruste regimetroepen rustig al die open zones innemen.’
Assad mag zichzelf dan wel uitroepen tot de vader van het Syrische volk, hij staat ook voor enorme uitdagingen. Het is bekend hoe ondemocratisch de verkiezingen in Syrië zijn, waarnaar Assad zo graag verwijst om zijn populariteit te claimen. Het is bekend dat je met een gewelddadig schrikbewind geen trouw koopt bij je burgers. Maar er is vooral dit: niemand vergeet zijn dode of zwaargewonde kind, broer, zus of ouders.
Kiemen voor een volgende opstand
‘De doden houden de revolutie levend’, schrijft Van Tets. Ze verwijst daarbij naar de Syrische stad Hama, waar in 1982 na een volksopstand tienduizend mensen werden vermoord door het regime van Bashars vader, Hafez Assad. ‘Ook al staat het niet in de officiële geschiedenisboeken, en ook al mag je er niet publiekelijk over praten, in Hama en ook daarbuiten in Syrië weet iedereen nog heel goed wat er toen is gebeurd.’
‘Zelfs gezagsgetrouwe Syriërs hekelen steeds openlijker de verregaande corruptie van de entourage van het regime.’
‘Onder Bashar Assad herhaalde de geschiedenis zich gewoon. Een op de acht Syriërs is ooit opgepakt en weet wat detentie in Syrië betekent.’ Met zo’n schrikbewind legt het regime de samenleving het zwijgen op, zegt Van Tets, maar het speelt ook met vuur. ‘Het verlies en de wonden die zoveel Syriërs meedragen vormen een kiem van woede, die nog jarenlang zal sluimeren.’
‘De voorbije jaren wist Assad de levensstandaard van mensen die in regeringsgebied woonden min of meer op peil te houden. Alles was moeilijker te krijgen, maar zaken als medicijnen en babymelk bleven min of meer beschikbaar. Vandaag is dat anders. Een jaar geleden was het salaris van een Syrische ambtenaar 170 dollar waard, nu amper 20 dollar.’
En net dat, zegt Van Tets, moet voor Assad wrang smaken. Net op het moment dat de president na zijn zelfverklaarde overwinning stabiliteit zou moeten beloven, valt alles in elkaar. ‘Met andere woorden: mensen zien dat hij de situatie niet onder controle heeft. Zelfs gezagsgetrouwe Syriërs hekelen steeds openlijker de verregaande corruptie van de entourage van het regime.’
Wat weten mensen echt?
In rebellengebied veegde het regime hele wijken en steden van de kaart. Ook veel onschuldige burgers werden daarbij getroffen. Bashar Assad was daar duidelijk over: wie in rebellengebied woonde was niet onschuldig maar een terrorist.
De propagandamachines van het regime draaiden in Syrië dubbele shiften. Van Tets werkte een jaar ook met mensen die gezagsgetrouw waren. Wat weten mensen die nooit in oppositiegebied leefden nu echt?
‘Het had anders gekund en dan had de oorlog misschien vermeden kunnen worden.’
‘Na “bevrijdingsoperaties” van rebellengebied treedt steevast de propagandamachine in werking. Het Syrische staatspersbureau Sana jaagt filmpjes de ether in die tonen hoe burgers, vaak acteurs, hun geluk uitroepen over de bevrijding.’
‘Maar die propaganda volstaat niet om de realiteit uit te vegen. Ook mensen die onder de controle van islamistische groepen leefden, weten wat het verwoestende aandeel van het regime was. De muren hebben oren in Syrië, maar in vertrouwelijke kringen wordt hierover wel gepraat. Dus ja, mensen weten het wel.’
Augustus 2018. Familiekiekje: de familie Assad met de uitbater van een pizzeria in de oude stad van Damascus
In haar boek beschrijft Van Tets hoe de Assads, casual gekleed, met hun twee tienerkinderen naar een nieuwe pizzeria in Damascus gaan. Het maakt deel uit van een uitgekiende communicatiestrategie om de Assads dichter bij het volk te brengen.
‘De Assads zijn aan het roer gekomen als vernieuwers’, zegt Van Tets. ‘Ze zouden het anders doen dan vader Hafez Assad, zo leek het. Ze symboliseerden de hoop op hervormingen. Dat imago is zo moeilijk te vereenzelvigen met het onomstotelijke gegeven dat hij zijn land heeft kapotgemaakt, scholen en ziekenhuizen, markten, huizen met mensen erin heeft platgegooid.’
Dat Assad de eed van Hippocrates heeft afgelegd, maakt het alleen maar wranger, zegt Van Tets. ‘Hoe dan ook hebben de Assads gekozen om een bepaalde weg in te slaan. Het had anders gekund en dan had de oorlog misschien vermeden kunnen worden. Maar dat zullen we nooit weten.’
“Vier seizoenen in Damascus: Verslag van een land in oorlog” van Fernande Van Tets. Uitgegeven door De Bezige Bij, 2020, 352 blz. ISBN 9789400407107