George Monbiot: ‘We hebben meer, niet minder politiek nodig. Meer en directe democratie, niet minder’

Interview

Schrijver en journalist George Monbiot over beter bestuur en effectieve burgerpolitiek

George Monbiot: ‘We hebben meer, niet minder politiek nodig. Meer en directe democratie, niet minder’

George Monbiot: ‘We hebben meer, niet minder politiek nodig. Meer en directe democratie, niet minder’
George Monbiot: ‘We hebben meer, niet minder politiek nodig. Meer en directe democratie, niet minder’

​In Uit de puinhopen schetst de Britse milieujournalist en schrijver George Monbiot een weg uit de politiek die zich heeft vastgereden in het eigen onvermogen. ‘We hebben meer, niet minder politiek nodig’, stelt hij. ‘Meer en directe democratie, niet minder.’

© Dave Stelfox

George Monbiot: ‘90 procent van de mensen wil leven in een wereld met empathie, rechtvaardigheid, respect, vrijgevigheid en gastvrijheid, waarin iedereen gelijke rechten heeft, zich veilig voelt, vertegenwoordigt is en waarin iedereen in zijn behoeften kan voorzien zonder de omgeving te schaden of uit te putten of onbewoonbaar te maken voor toekomstige generaties.’

© Dave Stelfox​

Toen ik hier als kind kwam, krioelde het van de rupsen.’

George Monbiot buigt zich over de brandnetels langs het pad dat van de parkeerplaats van het Churchillziekenhuis in Oxford naar een uitgestrekte weide tussen ziekenhuis en woonwijk loopt.

‘Nee, niets. Geen enkele.’

Hij wandelt verder, zijn ogen schieten van links naar rechts, op iedere brandnetel speurt hij naar een spoor van de rupsen van de atalanta, de dagpauwoog en de gehakkelde aurelia, vlinders waarvoor dit de waardplant is. ‘Als kind plukte ik ze van de bladeren en liet ze thuis ontpoppen. Onlangs nam ik mijn dochter mee om met haar hetzelfde te doen. We vonden geen enkele rups. Ik dacht dat het nog te vroeg was. Ondertussen vrees ik dat ze verdwenen zijn.’

Uit de reeks:
Meer gemeenschap in de gemeente

De kern van elke gemeente is de gemeenschap
Na regen komt zonneschijn. Na neoliberale besparingen, gemeenschapsbezit.

De burger doet meer dan kiezen
In oktober gaan we weer stemmen om onze vertegenwoordigers in gemeente- en provincieraden aan te wijzen. Zullen de verkozenen het oor lenen aan hun almaar actievere burgers?

‘Je schrijft water, je leest democratie’
Reportage over de strijd in Italië om “gemeenschapsgoederen” aan de gemeenschap terug te geven. Dit is een verhaal van lokaal verzet van burgers en burgemeesters, priesters en juristen tegen “het dictaat van de onzichtbare financiële markten”.

Vijf redenen waarom gemeenten privatisering terugschroeven of afwijzen
Internationaal is er een opvallende tendens: gemeenten lopen voorop in de terugkeer naar publieke verantwoordelijkheid, na decennia van privatisering van openbare diensten.

Hoe we wonen weer betaalbaar kunnen maken
Hoe kunnen steden zich wapenen tegen de wereldwijde vastgoedspeculatie die gebouwen, straten en pleinen alleen maar ziet als een middel om winst te maken?

Hij neemt zijn bril van zijn neus en wrijft over zijn ogen alsof hij niet alleen de vermoeidheid wil wegvegen van de nabehandeling van zijn prostaatkanker die hij net onderging, maar ook het onaangename gevoel dat alles met een rotvaart aan het veranderen is. ‘Soms denk ik dat de natuur die ik als kind meen te hebben gekend een product van mijn verbeelding is. Dat ik me verbeeld me te herinneren dat er zoveel rupsen, vlinders en vogels waren. Het omgekeerde is waar. Er zijn werkelijk minder insecten.’

We lopen verder. Het geluid van de af en aan rijdende auto’s verschuift naar de achtergrond en wordt langzaam verdrongen door het gesjirp en gegons dat op een zinderend hete zomerdag uit grasland opstijgt. Ook het geluid dat er niet of nauwelijks is, valt op. Er is geen vogel te horen, al kan dat te maken hebben met de rode wouw die zich boven onze hoofden spiralend omhoog laat drijven op de thermiek.

Terwijl we door het hoog opgeschoten maar kurkdroge gras waden, vertelt Monbiot het verhaal van de terugkeer van de wouw. Ooit was hij uitgestorven in Groot-Brittannië. Niemand, buiten een paar vogelliefhebbers en kenners van ecosystemen, miste hem. Integendeel. Toen het gerucht aanzwol dat de vogel terug zou komen en kunstmatig geherintroduceerd zou worden, schreeuwden de lokale kranten in vette letters de angst uit die mensen van nature koesteren voor al wat vreemd en onbekend is. ‘Babygrijpers’, werd er breed over de pagina’s uitgesmeerd. ‘Men was bang dat de vogels baby’s uit hun wieg zouden roven. Dat is nooit gebeurd. Nu houden de mensen van de wouwen. Ze zijn bijna heilig.’ Om maar te zeggen: ook het onbekende kan het beminde en gekoesterde worden.

‘Dit is gewonnen grond.’ Vanaf de bank op het hoogste punt van het grasland kijken we in de richting van het ziekenhuis dat de voorbije maanden een ongewenst ankerpunt werd in het leven van Monbiot. In maart van dit jaar kreeg hij te horen dat hij prostaatkanker had. Nu sleept de nabehandeling aan en dwingt hem tot een ritme dat hij niet kent, een ritme van traagheid, van wachten wat de dag brengt.

‘De gemeenschap vormt het hart van betekenisvolle politieke transformatie. Als individu kun je niets veranderen.’

‘Er is zo veel te doen, maar ik moet nu en dan afhaken. Het kan niet anders. Mijn lichaam heeft rust nodig.’

Hij schudt het hoofd, alsof hij wil zeggen: genoeg over die ziekte. Hij wijst naar de grond onder onze voeten. ‘Men wilde hier huizen bouwen. De buurt heeft zich georganiseerd en ervoor gezorgd dat dit wandelgebied bleef. Het is een noodzakelijke plek om op adem te komen aan de grens van de drukte van de stad. Dat is wat een gemeenschap die zich verenigt, kan bereiken.’

Ergens thuishoren, saamhorigheid, collectieve actie, samen dingen doen. Het zijn de thema’s die Monbiot in zijn recentste boek aanraakt. Met Uit de puinhopen schreef hij een handleiding voor deze tijd. Het is een pleidooi voor meer politiek, niet door partijen, twitterstrategen en auteurs van debatsteekkaartjes, maar door mensen die alternatieven aftasten uit oprechte verontwaardiging over het verdwijnen van de natuur, bezorgdheid om ieder medemens of liefde voor de buurt waar ze wonen.

Er is meer dat ons verbindt dan verdeelt, meent niet alleen Monbiot. En daarom opent hij zijn boek met een lijst van zestien principes of uitgangspunten waarover ‘90 procent van de mensen het eens zijn’. Dat we willen leven in een wereld met empathie, rechtvaardigheid, respect, vrijgevigheid en gastvrijheid, waarin iedereen gelijke rechten heeft, zich veilig voelt, vertegenwoordigd is en waarin iedereen in zijn behoeften kan voorzien zonder de omgeving te schaden of uit te putten of onbewoonbaar te maken voor toekomstige generaties.

‘We hebben verbindingen nodig net zoals we voedsel en onderdak nodig hebben’, schrijft Monbiot. Het is een vaststelling waar niemand tegen kan zijn. Precies omdat ze zo algemeen is. De discussies ontstaan meestal over de details.

‘Dat was de bedoeling’, legt Monbiot uit. ‘Ergens thuishoren, gemeenschap, maar ook saamhorigheid zijn begrippen die de klassieke tegenstellingen of traditionele partijlijnen overstijgen. Het kan zijn dat ze verschillende betekenissen hebben voor verschillende mensen, maar je hebt op z’n minst een gemeenschappelijk uitgangspunt en een gemeenschappelijke taal. Dat is niet zomaar een strategie, de gemeenschap vormt het hart van betekenisvolle politieke transformatie. Als individu kun je niets veranderen.’

‘Er is ons natuurlijk lange tijd wijsgemaakt dat je met je portemonnee kunt stemmen, dat je kassabon een ticket voor verandering is. Hoe belangrijk en goedbedoeld ethisch consumeren ook is, het zal nooit het recept zijn voor diepgaande transformatie. Daarvoor heb je een groep nodig. Ik weet dat mensen soms huiveren bij het idee van gemeenschap en dat men zeker aan de linkerzijde altijd wat terughoudend heeft gereageerd op geografie als beginpunt van gemeenschapsvorming, omdat er een zweem van exclusiviteit en van uitsluiting omheen hangt, maar dat hoeft helemaal niet zo te zijn.

Het is perfect mogelijk een breed gedragen, bloeiende gemeenschap uit te bouwen die kosmopolitisch, vrijgevig en verbindend is. Ergens thuishoren is zo bepalend voor het leven van mensen, voor hun fysieke en mentale gezondheid. Het is het hart van effectieve politiek. Omdat de meest vertrouwde mensen in de politiek mensen zijn zoals ik, jij en wij. Mensen die herkenbaar zijn, die onze zorgen en verzuchtingen delen. Niet als gimmick, maar echt.’

Eden Project Communities (CC-BY-2.0)

George Monbiot: ‘Hoe belangrijk en goedbedoeld ethisch consumeren ook is, het zal nooit het recept zijn voor diepgaande transformatie. Daarvoor heb je een groep nodig.’

Eden Project Communities (CC-BY-2.0)​

Zeker in steden ontstaan er allerlei soorten initiatieven rondom voedsel, energie, mobiliteit. Mensen wachten niet op de politiek, maar doen zelf aan politiek door dingen te veranderen. Lokale politici zijn er als de kippen bij om zulke burgerinitiatieven te omarmen. Hoe zorg je ervoor dat ze niet worden doodgeknuffeld en de excuustruzen zijn voor een gebrek aan beleid?

George Monbiot: Vier stappen zijn belangrijk. Dat kleinschalige verzet, die lokale alternatieven zijn het belangrijke en noodzakelijke beginpunt. Maar ze zijn op zich niet voldoende. Verre van. Ze leggen de basis van een participatiecultuur, ze bouwen netwerken op, ze zorgen ervoor dat gemeenschappen weer functioneren en betekenis krijgen.

‘Als burgers mee kunnen beslissen over de uitgave van belastinggeld, dan zou het gezicht van de politiek in ieder land grondig veranderen.’

Om een wezenlijk verschil te maken, moet je deze initiatieven vertalen in reële participatiepolitiek. Echte inspraak. Een schoolvoorbeeld is Reykjavik. Burgers besturen er werkelijk de stad. Ze kunnen voorstellen indienen, mee stemmen over andermans ideeën en het stadsbestuur moet ook al die ideeën en voorstellen bekijken en in beraad nemen. De macht in de stad is gedeelde macht. Je zou denken dat politici dat maar niets vinden, maar het omgekeerde bleek waar: ze voelden het aan als een bevrijding. Eindelijk waren zij niet langer degenen die met de ideeën moesten komen, de beslissingen moesten nemen en de implementatie ervan volgen en verantwoorden.

Met gedeelde macht komt gedeelde verantwoordelijkheid en een gedeelde blaam als het niet lukt zoals gehoopt of gedacht. In het laatste geval kan je letterlijk zeggen: de mensen wilden het, het is mislukt, maar we hebben het samen geprobeerd. Echte inspraak is voor iedereen goed. Het verkleint de beruchte kloof tussen burger en politiek, het geeft politici meer legitimiteit en bovendien kunnen burgemeesters en schepenen hun status behouden. Ook niet onbelangrijk.

Maar dan moeten burgers toch ook mee beslissen over de begroting? Anders is de kans reëel dat je een dubbel beleid krijgt: het beleid dat burgers het gevoel geeft dat ze mee beslissen en het beleid dat over de echte investeringen gaat.

George Monbiot: Daarom is ook de derde stap onontbeerlijk: burgerbegrotingen of participatieve budgetten. Je kunt het bestuur pas ter verantwoording roepen als je als burger directe controle kunt uitoefenen op de uitgave van publiek geld. Hier is het klassieke voorbeeld Porto Alegre in Brazilië, waar inwoners inspraak hebben in de budgetten voor infrastructuur en openbaar vervoer. Plots krijgen mensen een heel ander zicht op het functioneren en het nut van belastingen. Ze ontdekken dat als je geld uitgeeft via de publieke bankrekening en de stadsbegroting, er veel meer mogelijk is dan wanneer we ieder individueel ons geld investeren. Het effect van publieke investeringen is vijf- tot zesmaal groter dan dat van individuele investeringen.

Stel bijvoorbeeld dat je stad een slechtlopend transportsysteem heeft. Als je dat probleem zelf probeert op te lossen, dan koop je een auto en ben jij geholpen. Maar als iedereen dat moet doen, dan sta je uiteindelijk allemaal stil en verlies je per dag een paar uur in het verkeer. Als je dat geld investeert in een goed openbaar vervoer, dan wint uiteindelijk iedereen tijd en levenskwaliteit. Dat heeft de ervaring in Porto Alegre geleerd. Meer nog, na het eerste jaar deden burgers in Porto Allegre wat politici traditioneel als politieke zelfmoord beschouwen: ze stelden een belastingverhoging voor. Als burgers mee kunnen beslissen over de uitgave van belastinggeld op lokaal en zelfs op nationaal niveau, dan zou het gezicht van de politiek in ieder land grondig veranderen.

Maar dan ga je ervan uit dat de beslissingsmacht bij de politiek ligt. In werkelijkheid is er een concentratie van financiële en economische macht. Zelf omschrijft u het als de mondiale economische oligarchie. Politici gedragen zich meestal als boekhouders van die economische belangen.

George Monbiot: Het is een cruciale vraag. Hoe zorgen we ervoor dat de meerderheid reële economische macht verwerft? We mogen niet vergeten dat wij het hebben toegelaten dat de oligarchie de democratie heeft gestolen: wat we hebben laten gebeuren, kunnen we ook weer omkeren. Door die kleine groep mensen met name te noemen en te ontmaskeren en door iets anders in de plaats te zetten, door de oligarchie te verplichten op onze agenda te antwoorden in plaats van omgekeerd. Hoe democratiseren we de economie? In mijn ogen een fundamentele voorwaarde voor de verdere democratisering van onze samenleving en van de politiek.

Ik heb daar een paar ideeën over die ik nu met een aantal mensen probeer uit te werken. Neem nu grondeigendom. Op dit moment bezit een klein deel van de bevolking een groot deel van het land, terwijl een groot deel van de bevolking belachelijk veel geld betaalt aan huur of leningen, waarbij men zeker in Groot-Brittannië niet eens toegang heeft tot de noodzakelijke publieke diensten als kinderopvang, een jeugdhuis, een wijkcentrum, een school. Eén procent van de bevolking bezit hier gemiddeld 50 miljoen pond aan eigendom. Ongelijkheid in inkomen is erg, ongelijkheid in bezit is minstens zo erg. Onder zulke omstandigheden kan een democratie niet functioneren. De economische macht dicteert de politiek of valt er gewoon mee samen.

Het lijkt me best haalbaar om een landmeerwaardeheffing in te voeren op eigendommen boven een miljoen pond. Het is een vorm van rechtvaardige herverdeling. De waarde van het land wordt bepaald door de wegen, de nutsvoorzieningen, het afval dat wordt opgehaald. Dingen waar de gemeenschap mee voor betaalt en mee voor gezorgd heeft. Dan is het niet meer dan normaal dat een deel van de meerwaarde voor de gemeenschap is. De volgende vraag is: wat doen we met dat geld? Je kunt het gebruiken voor allerlei noodzakelijke openbare diensten, maar het zou goed zijn als een deel zou terugvloeien naar allerlei buurtgroepen over het hele land, op voorwaarde dat ze het in een landfonds stoppen, een gemeenschappelijkegrondtrust, waarbij zij ook voorkooprecht op grond verwerven.

‘Het effect van publieke investeringen is vijf- tot zesmaal groter dan dat van individuele investeringen.’

‘Stel, je woont in een dichtbebouwd stedelijk gebied en het casino dat er zoveel jaar geleden zijn deuren opende, komt te koop te staan. Perfect voor de gemeenschap. Niet om dat casino uit te baten, wel om het af te breken en op het perceel een woon- en leefproject te ontwikkelen. Ook dat wordt keer op keer aangetoond: de beste woonprojecten zijn ontwikkeld door de bewoners zelf. Niet alleen is de ruimtelijke inrichting beter en wordt er niet alleen aan auto’s maar ook aan spelende kinderen gedacht, maar wie samen aan de tekentafel zit, vormt al een gemeenschap nog voor de wijk gebouwd is en heeft geleerd samen te discussiëren, te argumenteren, ruzie te maken en hopelijk feest te vieren. Het is een recept tegen eenzaamheid, die andere vloek van onze samenleving.

Niets houdt ons trouwens tegen om dit experiment verder door te denken. Als het landfonds geld blijft ontvangen van de landmeerwaardeheffing, waarom dan geen lokaal basisinkomen invoeren? Dat is het wonderlijke aan dit idee: het kan zich op een heleboel manieren articuleren, op maat van wat lokaal noodzakelijk is. Bovenal geeft het een gemeenschap van mensen de mogelijkheid het verschil te maken. Het is hoop. Echte hoop. Geen in vage beloften verpakte hoop.’

Marco Lozano (CC-BY-NA-2.0)

‘Als we onze natuurlijke wereld willen beschermen en vrijwaren, moeten we de politiek en de economie aanpakken. Die verandering begint lokaal, in onze buurten, wijken en steden.’

Marco Lozano (CC-BY-NA-2.0)​

Lokaal wel. Maar hoe vertaal je dit proces van verandering en van politieke herverkaveling nationaal en mondiaal? Dat lijkt me de echte uitdaging.

George Monbiot: En de grote moeilijkheid. Hoe groter de schaal, hoe diffuser de democratie wordt en hoe groter de vervreemding ook. Mondiale instellingen zullen nooit perfect zijn, maar ik ben ervan overtuigd dat we beter kunnen dan wat we nu hebben. De VN-Veiligheidsraad, het IMF, de Wereldbank, de verschillende handelsverdragen, de Europese Centrale Bank zijn stuk voor stuk ondemocratisch en ondoorzichtig. Als de perfectie niet haalbaar is, dan kunnen we op z’n minst streven naar organisaties die de zorg voor ecologie en economie even hoog waarderen, die streven naar sociale rechtvaardigheid en waarbij rijke landen armere landen niet voortdurend de les lezen.

Bij de vertaling van lokale inbedding naar nationale actie en impact vraag ik me dan weer af hoe relevant die natiestaat in de toekomst nog zal zijn. In de tweede plaats denk ik dat we veel kunnen leren van wat in de VS sinds de opkomst van Bernie Sanders “big organizing” is gaan heten. Het is overal repliceerbaar, is niet afhankelijk van financiële donoren en stelt opnieuw de wens van de mens centraal. Becky Bond en Zack Exley, die de campagne van Sanders vorm gaven, vertellen in het boek dat ze erover schreven – Rules for Revolutionaries: How Big Organizing Can Change Everything – hoe ze zonder veel geld maar met onwaarschijnlijk veel enthousiasme en vrijwilligers een landelijke beweging op de been hebben gebracht die nog steeds groeit.

‘Mensen weer politiek enthousiast maken is essentieel als we onze democratie willen redden van het opkomende fascisme.’

In die zin ben ik zeer hoopvol gestemd. Big organizing gaat niet over big data waar alle andere politieke partijen zich blind op staren, het gaat over menselijk contact, over het bouwen van gemeenschappen, politieke gemeenschappen, niet door iemand met een klembord van de nationale partijraad, maar door mensen die zich in dezelfde omstandigheden bevinden. Mensen die zich engageren omdat ze het beu zijn dat het water stinkt, omdat de kwaliteit van de school ondermaats is, omdat ze geen toegang hebben tot gezondheidszorg.

Er is niets krachtigers dan mond-tot-mondreclame. Omdat het persoonlijk is, neemt het de vervreemding weg die ons aan alle kanten omringt. Dat is wat Sanders in 2016 had, dat is wat de Justice Democrats als Alexandria Ocasia-Cortez nu ook hebben. Ze stonden nergens in de partij, waren totaal gemarginaliseerd, hadden geen middelen, geen politiek gewicht, maar ze slaagden er wél in mensen weer politiek enthousiast te maken.

Dat laatste is essentieel als we onze democratie willen redden van het opkomende fascisme. Het is deels het gevolg van een politiek systeem dat niet doet wat het zegt te doen, maar dat kiest voor het eigen belang van een beperkte groep. Mensen die voelen dat ze geen plek hebben in de samenleving, die merken dat ze niet gehoord worden, worden aangetrokken tot de antipolitieke arena van demagogen als Trump, Orbán en Poetin. Waar onderwerpen en werkelijkheid niet langer van tel zijn, maar waar het draait om slogans en symbolen. Mensen die tien jaar geleden linkse Democraten waren in de VS, stemden voor Trump. Uit wrok. Maar ze kunnen opnieuw linkse Democraten worden. De politieke crisis die we meemaken, schept mogelijkheden om een nieuw verhaal te vertellen. Het verlangen naar een betere politiek is zeer dwingend.’

Na meer dan dertig jaar schrijven over klimaatverandering en ijveren voor een doortastender beleid moet u met lede ogen aanzien hoe de klimaatverandering zich sneller ontwikkelt dan ieder politiek antwoord erop. Toch klinkt u hoopvoller dan ooit. U schrijft het ook: ‘Ik stemde nooit met meer hoop dan in 2017.’ Waarom?

George Monbiot: ‘Als je je bekommert om de natuur en als je ziet wat anderen weigeren te zien, dan vecht je iedere dag tegen vijandigheid, ontkenning en onverschilligheid. Ik ken de snelheid waarmee onze ecosystemen uit elkaar vallen, maar hier voortdurend op hameren blijkt mensen niet te prikkelen maar af te stoten. Ik zeg al dertig jaar dat we geen tijd hebben om af te remmen en te vertragen, dat we nu moeten handelen. Dat gebeurt niet, omdat we altijd weer op het belang botsen van mensen die diep in de koolstofeconomie zitten. Ze zien liever een oververhitte wereld dan dat zij van koers zouden veranderen.’

‘We zullen niets bereiken zolang we dat model niet veranderen. Het systeem moet op de schop en dat is enkel mogelijk via politieke weg. Je alleen focussen op klimaatverandering leidt tot morrelen in de marge. Als we onze natuurlijke wereld willen beschermen en vrijwaren, moeten we de politiek en de economie aanpakken. Die verandering begint lokaal, in onze buurten, wijken en steden. Dat is de basis voor een bredere nationale en internationale ommekeer. Als ik zie wat er in steden leeft en gebeurt, als ik hoor dat Labour de meenten bestudeert, als ik naar deze gewonnen grond kijk,’ – hij wijst naar het grasland om ons heen – ‘dan kan ik niet anders dan hoopvol zijn.’

Op 26 oktober komt George Monbiot naar Antwerpen voor een MO*lezing: ‘Mens én natuur hebben een nieuwe politiek nodig’. Info en tickets op www.desingel.be. Deze lezing is een initiatief van MO* i.s.m. Vlaams-Nederlands Huis deBuren, Natuurpunt en Kunstenscentrum deSingel.

Dit artikel werd geschreven voor het herfstnummer van MO*magazine. Voor slechts €28 kan u hier een jaarabonnement nemen!