Pieter-Jan De Pue behaalde met zijn Afghaanse film meteen de prijs voor de beste cinematografie op het prestigieuze Sundance Festival in de VS. Op 6 maart gaat de film in Belgische première in Bozar, op 16 maart komt hij in de zalen. Een gesprek met een jong filmtalent over realiteit en verbeelding in Afghanistan.
We kennen de clichés: boerka, Taliban, opium, corruptie en Navo-interventie. Maar we kennen de werkelijkheid van Afghanistan niet. Dat heeft alles te maken met de ontoegankelijkheid van het platteland, het permanente gevaar in de steden voor ontvoeringen, de bermbommen, de onoverzichtelijkheid van het conflict en dus de moeilijkheid om de betrouwbaarheid van bronnen en afspraken te beoordelen.
Dat alles heeft de jonge regisseur Pieter-Jan De Pue er niet van weerhouden om The Land of the Enlightened op locatie te draaien in Afghanistan. De film is het resultaat van acht jaar werken in soms barre omstandigheden. De oorspronkelijke documentaire opzet werd gaandeweg verlaten voor een film die met deels documentaire beelden een fictief verhaal vertelt.
© Pieter-Jan De Pue
Het “verhaal” dat de film schraagt, is een eigen compilatie van de kinderdromen die De Pue optekende tijdens zijn eerste research. ‘Registratie en fictie zijn voortdurend aanwezig’, zegt de regisseur. ‘Maar alles wat je ziet maakt deel uit van de Afghaanse werkelijkheid of verbeelding. Er zijn geen vreemde elementen aan toegevoegd om extra drama te verkrijgen.’
Er worden anderzijds wel verbindingen gemaakt die in het echt moeilijk voorstelbaar zijn, zoals de kinderlijke verliefdheid tussen een soennitisch Kirgizisch meisje en een ismaëlische Wakhi-jongen. ‘Het was zelfs een hele uitdaging om aan de gemeenschap uit te leggen wat fictie en film zijn’, zegt De Pue. ‘Maar met een geslachte geit en voldoende feestelijk eten konden we de culturele grenzen wel wat verleggen.’
Het landschap is een personage met de kapsones van een steractrice.
Door zijn Land of the Enlightened te baseren op de kinderlijke fantasie over de wereld na de Amerikaanse bezetting, kon De Pue ook de vrijheid nemen om in zekere zin een fictief Afghanistan op te bouwen, waarin locaties die weinig met elkaar gemeen hebben met elkaar verweven worden alsof ze samen één en ondeelbaar zijn – een procedure die de westerse kijker nauwelijks zal opvallen en zeker niet zal storen.
Pieter-Jan De Pue heeft een heel fotografische blik en dat werd door de jury op het prestigieuze Sundance Filmfestival dan ook gewaardeerd met de prijs voor de beste fotografie. De regisseur is zichtbaar verliefd op het Afghaanse landschap, met name op de verbluffende bergen en valleien van het Afghaanse Pamirgebergte.
© Pieter-Jan De Pue
‘Het landschap is een personage’, zegt De Pue daarover. Je zou kunnen zeggen: een personage met de kapsones van een steractrice. Om te filmen op een van de locaties, op 5000 meter hoogte, moest de ploeg tien dagen over een bevroren rivier trekken met een karavaan van dertig paarden, kamelen en jaks, om materiaal en proviand voor weken mee te nemen.
Ook de onvermijdelijke scène in het papaverveld is fotografisch heel sterk, al werd ze in anderhalf uur ingeblikt. ‘We hebben lang moeten onderhandelen om in die regio van Badachshan een papaverveld te kunnen filmen, aangezien de eigenaars banden hadden met de Taliban. We moesten heel snel werken en langs een andere route vertrekken dan we gekomen waren.’
De opstand en de buitenlandse troepenmacht zijn uiteraard deel van het verhaal, maar De Pue slaagt erin die aanwezigheid op indrukwekkende wijze te tonen zonder erover te oordelen: dat zou zijn droomwereld al te bruusk terugvoeren naar de moeilijke werkelijkheid van alledag.
Voor elk probleem een oplossing
Pieter-Jan De Pue: Het is altijd de bedoeling geweest om met de film te tonen dat Afghanistan meer is dan een land van Taliban, wapens en drugs. Ja, die zaken zijn reëel, maar ze dekken niet de hele realiteit van het land. Het cliché vertelt niets over de enorme fierheid van de mensen, hun creativiteit, veerkracht en levensdrang, hun instelling om altijd oplossingen te zoeken voor altijd nieuwe problemen.
© Pieter-Jan De Pue
Dat laatste was voortdurend aanwezig tijdens het werk aan de film. Een auto in de ravijn? Geen zorg, die halen we eruit en we herstellen hem wel. Kinderen worden de mijnenvelden ingestuurd, ook al hebben verschillende van hen al een been of een arm verloren, omdat je met één gerecupereerde landmijn weken overleven voor het gezin kan kopen.
‘In de loop van de jaren hebben mijn Afghaanse vrienden echt vaak mijn leven gered’
Wat je ook zelden leest of ziet, is de intensiteit van vriendschap in Afghanistan. In de loop van de jaren hebben mijn Afghaanse vrienden echt vaak mijn leven gered. Tijdens een van de drie overvallen die we meegemaakt hebben, probeerden bandieten mij te ontvoeren, maar Hassan zette hun kalasjnikov tegen zijn hoofd en zei dat ze eerst hem moesten doodschieten voordat ze mij zouden kunnen meenemen.
Bij gastvrijheid in Afghanistan kunnen zelfs de meeste westerlingen die daar geweest zijn zich niets voorstellen, maar op een keer brak de aandrijfas van onze jeep in een door de Taliban gecontroleerde vallei in Badakhshan, om tien ur ‘s avonds. We wisten dat we in Talibangebied zaten, maar zijn toch gaan aankloppen in het dichtstbijgelegen dorp -waar we als echte gasten in nood ontvangen werden en onze jeep hersteld werd.
Toch blijf ik het tegelijk heel moeilijk vinden om exact te beschrijven wat mij aantrekt in Afghanistan. Het is niet de oorlog, het is niet de exotische andere, het zijn de mensen. Maar wat precies?
Misschien is het de waardigheid waarmee mensen zichzelf zijn en jou tegemoettreden, zonder complexen en zonder kruiperigheid.
Pieter-Jan De Pue: Dat is het, ja. Plus de openheid en nieuwsgierigheid. En een onverkorte eerlijkheid.
‘De onvoorwaardelijke vriendschap werd plots omgerekend in harde valuta’
Al heb ik een heel groot verschil vastgesteld tussen de voorbereidingsfase, waarbij ik met heel weinig budget en een heel lichte voetafdruk in Afghanistan was, en de echte draaifase waarbij een grote ploeg, veel materiaal en echt geld gemoeid was.
In die tweede fase verdween veel van wat waardevol was daarvoor, en werd er over elkenbeweging en elke behoefte onderhandeld. De onvoorwaardelijke vriendschap werd plots omgerekend in harde valuta.
Dat laat toch een beetje bittere nasmaak achter. Je duikt zo diep in die relaties en dan blijkt achteraf dat daar toch een prijs op staat.
© Pieter-Jan De Pue
Is eenzelfde open en eerlijke relatie met een buitenstaander mogelijk voor vrouwen?
Pieter-Jan De Pue: Mijn toenmalige vriendin eens meegeweest naar Pamir en Badakhshan. En inderdaad: zij heeft zich nooit echt vrij kunnen bewegen. De omgevingsdruk werd zo groot dat ze op een bepaald moment het gevoel had dat het beter zou zijn om ook een boerka te dragen om van die mannelijke druk verlost te zijn.
In de eerste jaren heb ik het thema van de vrouwenrechten vaak te berde gebracht bij vrienden en medewerkers, maar uiteindelijk heb ik het losgelaten. Ook al omdat veel vrienden geen antwoord hadden op mijn vragen. Voor hen was de manier waarop mannen en vrouwen met elkaar omgaan geen kwestie van overtuiging, maar van overlevering.
En het is ook geen loutere zaak van onderdrukking en geweld. Door min of meer deel te worden van een aantal families, stelde ik vast dat de scheidingslijn tussen de geslachten bijlange niet zo rigide gehandhaafd werd dan we van buitenaf vaak denken.
‘We hebben een dag moeten theedrinken en palaveren eer we de toestemming kregen om een scène te draaien waarin twee vrouwen de was ophangen’
Al hebben we toch een dag moeten theedrinken en palaveren eer we de toestemming kregen om een scène te draaien waarin twee vrouwen de was ophangen. Allemaal moeilijk voor te stellen, maar waar.
Misschien zijn gevoelens nog wel een groter taboe dan vrouwen zelf. Dat bleek in elk geval tijdens het draaien van de film. De helft van de jongens die centraal staan in het verhaal, een groep dertien-, veertienjarigen, was getrouwd. Maar over liefde, seksualiteit en gevoelens, daarover was bijna elk gesprek onmogelijk.
Wat heb je gedurende die acht jaar zien veranderen aan Afghanistan?
Pieter-Jan De Pue: In 2007 konden wij gewoon met de moto het land rondrijden, van Kaboel naar Bayan en zelfs door Uruzgan. Je kon met de bus naar Kunduz en door Badakhshan. Vandaag is driekwart van Badakhshan gewoon niet meer toegankelijk.
De plekken waar ik embedded met het Amerikaanse leger gewerkt heb in Kunar en Nuristan zijn vandaag in handen van de Taliban. Kunduz werd eind vorig jaar zelf een week lang ingenomen door de Taliban. Op korte tijd is heel veel terrein opnieuw in handen van de opstandelingen gekomen. En veel vrienden of medewerkers trekken aan mijn mouw om een uitweg uit Afghanistan voor hen te zoeken.
Is dat het falen van de interventie, of is het een fundamenteel falen van de Afghaanse staat of samenleving?
Pieter-Jan De Pue: De interventie heeft zeker grote inschattingsfouten gemaakt, onder andere door het tribale karakter van de Afghaanse samenleving niet te erkennen. Maar vaak vraag ik me ook af wat de Afghanen nu zelf eigenlijk willen.
En die vraag kan jij, na acht intensieve jaren, nog niet beantwoorden?
‘Elke Afghaanse boer zoekt macht en aanzien en uiteindelijk een dominante positie’
Pieter-Jan De Pue: Neen. Ik zie wel de tegenstellingentussen enerzijds een luide roep om vrede, maar anderzijds een diepe voorliefde voor de krijger, voor de strijd en zelfs voor wapens.
Er lijkt altijd een overschot aan viriliteit dat een uitweg, een uitdrukking zoekt. Elke Afghaanse boer zoekt macht en aanzien en uiteindelijk een dominante positie. Misschien speelt dat toch een rol in de decennia oorlog. Afghanistan blijft altijd moeilijk kenbaar.
© Pieter-Jan De Pue
In het Afghanistan van de film zijn de landschappen panoramisch mooi, maar er is nauwelijks slijk of uitzichtloosheid. Welke keuzes heb je gemaakt om tot het “verbeelde land” te komen van The Land of the Enlightened?
Pieter-Jan De Pue: Goede vraag, maar moeilijk te beantwoorden. We hébben die beelden wel, waarin mensen door het slijk ploeteren of waarin een jak door het ijs zakt. Maar de eerste keuze voor mij was dat ik wou draaien in de mooiste provincies van Afghanistan: Pamir, Badakhshan, Nuristan. Ik wou ook tonen hoe het landschap het leven en de mensen bepaalt, vandaag vaak op bijna identitieke manier als duizend jaar geleden.
Ik heb altijd gezocht naar esthetiek in de hardheid van het bestaan en het land. Heb ik daarom bewust vermeden om de evident aanwezige miserie ook in beeld te brengen? Ik wou gewoon de pelicule en de tijd die we hadden aan iets anders besteden. Aan de natuur, bijvoorbeeld, want die staat centraal in het leven van de mensen die ik in beeld bracht.
Het verwijt dat je de barre werkelijkheid esthetiseert is niet ver weg, natuurlijk.
Pieter-Jan De Pue: Het punt is dat ik verder wou gaan dan de registratie van de werkelijkheid of een documentaire over Afghanistan. Ik wou een film maken die een duurzame impact heeft op de kijker. Tegelijk verbloem ik de werkelijkheid niet: ik toon de smokkel van opium en lapis lazuli, ik toon dat kinderen opium roken, ik toon de Amerikaanse visie op de oorlog die ze in Afghanistan voeren.
Misschien moet je vooral verduidelijken dat documentaire veel meer de handtekening draagt van de auteur dan een echte reportage.
Pieter-Jan De Pue: Dat klopt, en op Sundance werd heel fel gedebatteerd over de vraag hoeveel fictie je kan integreren in je documentaire. Voor mij is deze film ook gebouwd rond de idee dat de realiteit niet enkel bestaat uit de tastbare en zichtbare alledaagsheid -met zijn geweld, armoede en uitzichtloosheid- maar ook uit verbeelding, dromen en verhalen.