Grootschalige mijnbouw resulteert in uitsluiting en repressie in Peru
De wereldwijde vraag naar grondstoffen levert het Zuid-Amerikaanse Peru een economische groei waar de Europese landen alleen maar van kunnen dromen. Voor het grootste deel van de Peruaanse bevolking betekent dit echter alles behalve ontwikkeling en vooruitgang. Zij zien letterlijk en figuurlijk de grond onder hun voeten en onder hun bestaan weggeslagen worden.
De reusachtige Yanacocha goudmijn in Peru
Elbuenminero (cc-vy-sa-3.0)
Toenemende verstedelijking en de groeiende vraag naar groene energie en ICT blijft de honger naar grondstoffen aanwakkeren. Naarmate de gekende voorraden slinken, wordt er steeds hoger in de bergen en dieper in de grond gegraven, met een verwoestende ecologische impact tot gevolg.
In Peru is 60 procent van de export gebaseerd op mijnbouw. De regering heeft resoluut gekozen voor het “extractivisme”, een ontginningseconomie gericht op export en wie zich hiertegen verzet, wordt niet alleen als primitief beschouwd maar ook als crimineel behandeld.
In de hoge Andes van Peru waar lokale gemeenschappen traditioneel een goed leven konden hebben van de landbouw, leidt dit in stijgende mate tot conflicten die het leven in de gemeenschappen verzuren. Dat ervaren Elsa, Victor en Oracio aan den lijve. Ze zijn in Vlaanderen op uitnodiging van Broederlijk Delen, dat deze periode campagne voert rond de impact van dit soort mijnbouw op het leven van de boeren.
Elsa Merma Ccahua is boerenleidster in een gemeenschap in de buurt van Espinar, Victor Limaypuma Ccoricasa is verwikkeld in de strijd tegen het veelbesproken mijnbouwproject Las Bambas in de regio Apurímac, en Oracio Pacori Mamami is communicatieverantwoordleijke voor de organisatie Mensenrechten Zonder Grenzen.
Victor Limaypuma Ccoricasa, Elsa Merma Ccahua en Oracio Pacori Mamani.
© Broederlijk Delen
De regering verkoopt haar mijnbouwpolitiek als een project voor groei en vooruitgang, die het land niets dan weldaden brengt. Dat was ook de boodschap die de sector uitstraalde op de expo bij de klimaatconferentie in Lima, in december vorig jaar. Zien jullie dat ook zo?
Horacio: De regering houdt ons cijfers voor van een galopperende economische groei ten gevolge van de ontginningseconomie. Maar die groei vertaalt zich in de praktijk in een beleid van uitsluiting. Slechts een beperkte sector plukt de vruchten terwijl lokale boerengemeenschappen, en dat is toch 40 procent van de Peruaanse bevolking, niets te zien krijgen van die weldaden. Meer zelfs, de gemeenschappen waar de ontginningen plaats vinden, bezwijken onder de negatieve impact.
Bij mensen die in het ontginningsgebied wonen, heeft men in het bloed sporen van 17 zware metalen aangetroffen.
De relatie tussen de mijnbedrijven en de boerengemeenschappen is meestal erg conflicterend. De gemeenschappen worden niet geraadpleegd, waarmee al een inbreuk gepleegd wordt tegen het recht op het territorium. De ontginningen zelf betekenen ook een aanslag op de vitale hulpbronnen: uitputting van de watervoorraden en vervuiling van het water. De provincie Espinar heeft verschillende bekkens maar door een geschiedenis van 30 jaar mijnbouw, voor de koperontginning, is er geen water dat geschikt is voor gebruik, voor de mensen noch voor de dieren.
De vervuiling heeft er een onuitwisbare stempel nagelaten. Mensen hebben verschillende gezondheidsklachten en studies tonen effectief de link aan tussen die klachten en de impact van de mijnbouw. Bij mensen die in het ontginningsgebied wonen, heeft men in het bloed sporen van 17 zware metalen aangetroffen. Dat baart ons echt wel zorgen.
Wat zijn de concrete klachten?
Mensen hebben problemen met het zicht of voelen zich in het algemeen niet goed. Sommigen vertonen haaruitval. Ook de veestapel is getroffen. Veeteelt is traditioneel belangrijk voor Espinar maar door het zwaar vervuilde water is die teruggelopen. Er is een uitzonderlijk groot sterftecijfer bij de dieren. Er worden ook dieren geboren met misvormingen, met drie hoofden bijvoorbeeld. Espinar levert een heel duidelijk bewijs dat veeteelt en mijnbouw niet samengaan.
Elsa Merma Ccahua
© Broederlijk Delen
Was dat anders voor de komst van de mijn?
Elsa: Vroeger leefde iedereen in Espinar van landbouw en veeteelt. Vandaag willen jongeren niet meer op het land werken omdat het niet meer opbrengt door die mijnbouw. Ze trekken liever naar de fabriek maar in de mijnbedrijven zelf zijn ze niet welkom. Dus migreren ze, op zoek naar werk elders. Alleen de ouderen blijven achter. Het werk op het land is voor hen echter heel zwaar en bovendien rendeert het niet meer door de vervuiling.
Ze komen met geschenken, voedsel, frisdrank, en zo kopen ze het geweten van de inwoners.
Op die manier geraakt de bevolking uitgedund en dat speelt net in de kaart van het mijnbedrijf. Die oudere mensen zijn niet geïnformeerd en laten zich makkelijk om de tuin leiden. Het bedrijf heeft daarvoor een hele strategie: propagandaspotjes op de radio; ze komen met geschenken, voedsel, frisdrank, en zo kopen ze het geweten van de inwoners. Ze zeggen dan dat ze ontwikkeling brengen voor de gemeenschap. Wij zien dat niet als ontwikkeling, het is eerder het kapot maken van de gemeenschap. Vroeger werd er gewerkt in gemeenschapswerk, in minga of aini, maar dat gaat er allemaal uit. Het bedrijf zet mensen tegen elkaar op, het onderhandelt met elk gezin afzonderlijk om de grond in te palmen. Mensen beginnen te discussiëren onder elkaar en ruzie te maken en het bestuur van de gemeenschap moet dan tussenkomen.
Vroeger was het ook heel moeilijk om kandidaten te vinden voor het bestuur van de gemeenschap maar vandaag staan ze te dringen. Waarom? Omdat je dan geld krijgt van het mijnbedrijf. Wie de post in de wacht sleept, is verzekerd van een job voor zijn zonen.
Wij kunnen heel erg ons best doen om de bewoners te informeren of te sensibiliseren maar het bedrijf kleineert ons en maakt ons uit. Ze geven ons de kans nog niet om te spreken over de milieu-impact of over welk soort ontwikkeling wel goed zou zijn voor onze gemeenschap. Ze noemen ons terroristen en zeggen dat we gesteund worden door het buitenland, dat we euro’s of dollars ontvangen voor ons werk. Vroeger had je in onze gemeenschappen sterke organisaties, vandaag overheerst de verdeeldheid. We brachten grote manifestaties op de been, vandaag kan dat niet meer want het mijnbedrijf mengt zich met alles.
Oracio Pacori Mamani
© Broederlijk Delen
Oracio: Meer dan 70 procent van de lokale conflicten, verspreid over het hele land, zijn sociale milieuconflicten veroorzaakt door mijnbouw en olie-ontginning. Dat leidt tot protesten, die door de speciale politie-eenheden, de Dinoes, onderdrukt worden.
Het conflict in Espinar in 2012 is daar een goed voorbeeld van: 2000 politieagenten bewaakten de installaties van het mijnbedrijf. Er zijn toen vier doden gevallen maar tot op vandaag heeft de regering geen enkele inspanning gedaan om de verantwoordelijken voor die slachtoffers op te sporen. De toenmalige burgemeester van Espinar, Oscar Mollohuanca had normaal nu ook in België moeten zijn maar hij kon het land niet verlaten omdat hij al twee jaar in een rechtszaak verwikkeld is die voortvloeide uit die protesten. Hij heeft daar de verdediging van het volk op zich genomen. Vanaf april zou zijn rechtszaak ingeleid worden.
Wat was de oorzaak van het conflict?
Oracio: Espinar heeft zich nooit verzet tegen de mijnbouw als zodanig. Maar in 2012 kwamen er een aantal elementen samen. De bevolking wilde het raamakkoord met het bedrijf heronderhandelen, zodat ze mee zouden kunnen delen in de opbrengsten van de ontginningen op hun grondgebied en dat het bedrijf meer sociale verantwoordelijkheid zou opnemen. Daarnaast toonde onafhankelijke milieu-impactstudie aan dat het water en de bodem ernstig vervuild waren. Tot slot kwam er toen ook de studie met de bewijzen van sporen van zware metalen in het bloed van de inwoners. Mensen kwamen in beweging en eisten hun recht op gezondheid en op participatie in de rijkdom.
Protesteren wordt vandaag nagenoeg onmogelijk gemaakt door een aantal decreten die de regering uitvaardigde om sociale protesten te onderdrukken. Dat betekent een ernstige inperking van de rechten van de bevolking. De mijnbouw krijgt alle steun, enerzijds door nieuwe wetten en decreten, anderzijds door ordetroepen in te zetten en de politie de volmacht te geven om te doden.
Een nieuw decreet stelt dat onderhandelingen van de bedrijven met de gemeenschappen niet meer aan de voltallige vergadering moeten voorgelegd worden, maar enkel aan het bestuur. Dat is een regelrechte provocatie voor corruptie.
Ook de milieuwetgeving wordt uitgehold. Vorig jaar in juni heeft de regering een pakket nieuwe maatregelen goedgekeurd, de zogenaamde Wet 302030, onder het mom van “administratieve en fiscale vereenvoudiging”. In de praktijk betekent dit een verzwakking van de bestaande milieuwetgeving en van de rechten van de boerengemeenschappen om hun leefomgeving te verdedigen.
Begin dit jaar heeft het Ministerie van Energie en Mijnbouw ook nog een wet
uitgevaardigd om de rechten van de boerengemeenschappen in te perken, de zogenaamde Wet over de Boerengemeenschappen. Die stelt dat onderhandelingen van de bedrijven met de gemeenschappen niet meer voorgelegd hoeven te worden aan de voltallige vergadering, maar dat het volstaat om dit met het bestuur te bespreken. Dat is een regelrechte provocatie voor corruptie.
In Las Bambas, in de regio Apurimac, wordt er volop geëxploreerd en wil men met de ontginningen starten. Las Bambas is een natuurreservaat. Hoe is dat mogelijk?
Victor Limaypuma Ccoricasa
© Broederlijk Delen
Victor: Sinds de jaren 1960-1970 is Las Bambas erkend als natuurgebied. Maar in 2003 beslisten zowel de lokale als de nationale autoriteiten om studies te doen van de ondergrond. Alejandro Toledo was toen president en die besliste per decreet dat er in het natuurreservaat exploraties konden gebeuren. Via een openbare aanbesteding sleepte het bedrijf Xstrata een concessie van 20 000 ha in de wacht, voor een complex van vier polymetalische mijnsites, vooral koper. De concessie is gelegen in een waterbekken van vier districten. Volgens de studies zouden hier acht tot tien miljoen ton waardevolle metalen in de ondergrond zitten.
Hoe reageert de bevolking?
Sinds 2004 zijn de protesten begonnen. We hebben hoorzittingen georganiseerd in de verschillende provincies. In geen daarvan hebben mensen het project goedgekeurd. Uiteindelijk werd er in 2004 een grote hoorzitting gehouden in Fuerabamba in aanwezigheid van politie en militairen en van president Toledo en een aantal parlementsleden. Dit was geen volksraadpleging meer, dat was de bekrachtiging van het contract. In een ceremoniële plechtigheid werd er een check overhandigd aan de lokale overheid, zogezegd “voor onze ontwikkeling”. De gemeenschappen wilden dat niet. Er is toen een grote protestactie geweest, waarbij president Toledo op het nippertje aan de dood ontsnapte, stikkend in het traangas.
Xstrata is vervolgens in handen gekomen van Glencore, dat vervolgens de concessie heeft doorverkocht aan het Chinese MMG voor 5,5 mijard euro (5800 miljoen dollar). De overdracht is volop bezig en men is nu begonnen met de installatie van de infrastructuur voor de ontginning. Dag en nacht rijden de vrachtwagens in Cotabamba op en aan, met zware machinerie.
Voor de regering heet het dat deze streek “niet bevolkt” is. Er wordt totaal geen rekening gehouden met ons.Tenzij om ons om te kopen.
Honderden politieagenten zijn uitgezet in de streek, om een oogje in het zeil te houden. Dit is geen verlaten streek, al honderden jaren is dit een streek van boerengemeenschappen die op een hoogte boven de 4000 m leven van aardappelen en veeteelt. Maar voor de regering heet het dat deze streek “niet bevolkt” is. Er wordt totaal geen rekening gehouden met ons. Tenzij om ons om te kopen.
Het bedrijf stuurt nu “communicatieverantwoordelijken” naar onze gemeenschappen om te polsen hoe ze ons kunnen inpakken. Ze organiseren mee het feest van de gemeenschap, bieden drank aan, nodigen gasten uit. Zaken die ook het gemeenschapsleven kapot maken. Toch zijn er velen die in die val trappen omdat ze de strategie niet door hebben. De mijn geeft ons werk, maar dat is maar heel tijdelijk.
We hebben trouwens nog nooit vast werk gehad, nooit een maandloon van 2000, 3000 soles. Nooit. Hoogstens een dagloon voor een klus, voor 5 of 10 soles (1 sol = 0,3 euro). En ineens biedt iemand je een job aan om per dag 50 soles te verdienen! De communicatieverantwoordelijke belooft dat het tot je pensioen zal zijn, “tot je grootvader bent”. “Je zal geld hebben voor je kinderen en kleinkinderen” zeggen ze, wat helemaal niet waar is, het gaat altijd om tijdelijke contracten. Ze beloven de hemel op aarde.
Ze bieden 20 cent per vierkante meter voor onze grond, dat is een belediging.
Ze proberen ons ook te overhalen om onze grond te verkopen, voor 20 cent (van een sol) per vierkante meter (0,06 euro), zo’n prijs is ronduit een belediging. MMG kocht de concessie van Las Bambas voor 5,5 miljard euro, de internationale gemeenschap kijkt naar Apurimac als de plek met de grote schat en ze willen ons eruit. Wij kunnen daar niet tegenop want we verliezen het pleit. Ze overrompelen ons met gegevens, met halve waarheden en leugens, wij kennen die details niet.
Staan jullie alleen met deze strijd?
In het geval van Cotabambas zijn er 5 districten die zich verzetten tegen de mijnbouw, maar de meerderheid van Chalhuahuacho wel, want alle jongeren daar hebben werk gekregen in de mijn, al is het voor schoonmaakploegen. Ze hebben busjes geschonken voor vervoer, huizen, schapen. De leiders van de gemeenschap worden betaald, zelfs zonder dat ze ervoor moeten werken. Hoe gaan die mensen zich dan nog verzetten? Op die manier verzwakken ze ons.
Ze zeggen ons dat wij tegen ontwikkeling zijn, en tegen de vooruitgang van ons land zijn. Ze zeggen “geven jullie dan werkgelegenheid”. Maar wij zijn de staat niet, wij zijn geen bedrijf. Wij hebben hier altijd kunnen leven van de landbouw.
Wij zijn zelfs niet tegen de mijnbouw op zich, maar tegen de manier waarop ze ons bedriegen. Moest ik in andere delen van het land de impact van de mijnbouw niet gezien hebben dan zou ik hun fabels ook geloven.
Het Usphaqucha-meer in Apurimac. ‘De internationale gemeenschap kijkt naar Apurimac als de plek met de grote schat’, zegt Victor Limaypuma Ccoricasa
Peter Stewart (cc0)
Wat zou ontwikkeling dan zijn voor jullie?
Victor: Het concept “ontwikkeling” is gelanceerd door Harry Truman, die na WO II president was van de VS, als een strategie voor de toekomst. Maar dat is niet toepasselijk op de Andes, waar we georganiseerd zijn in ayllus, de organisatiestructuur van gemeenschappen in het Tawantinsuyu, het Incarijk. Deze structuur is nog op vele plaatsen in voege. Volgens het wereldbeeld van de Andes is het goede leven gebaseerd op een harmonie tussen hoog en laag: wie boven woont moet respect vertonen voor wie beneden woont, en omgekeerd. De rechten van de andere en van Pachamama, Moeder Aarde, moeten gerespecteerd worden. Het is een gebalanceerd evenwicht en geen ontwrichting van de natuurlijke orde door de mens. Relaties moeten gebaseerd zijn op wederkerigheid en gelijkheid. Maar met het discours van de mijnbedrijven is er heel veel kapot gemaakt.
Het goede leven is een gebalanceerd evenwicht en geen ontwrichting van de natuurlijke orde door de mens.
Elsa: Onze grootouders leefden vanuit hun waarden, met respect voor de natuur. Jongeren nu laten zich makkelijk bedriegen en houden ervan om te krijgen. Men leert niet meer om voor iets te werken en de regering zelf stimuleert die houding. We moeten in onze gemeenschappen blijven weerwerk bieden tegen zo’n houding.
Horacio: Wij willen leven vanuit het concept van “het goede leven”. We geloven dat je in Peru goed kan leven van de landbouw, we hebben dat ook gezien in het verleden. De agrobiodiversiteit waar wij over beschikken, is ook een belangrijke bijdrage voor de wereld.
Victor: Peru is superdivers in planten, dieren, zaden en ecologische verdiepingen die in onze regio lopen van 2000 tot 4800 meter hoog. Daarin heb je de uitdrukking van een heel wereldbeeld. Wij willen nog meer kennis opdoen om deze visie te versterken, om van hieruit te leven. Om te leven samen met de natuur en niet tegen de natuur want dat is zoals mensen hier eeuwen geleefd hebben, een manier waarbij je zorg draagt voor de planeet. Dat is het goede leven.
Wij hoeven dat niet uit te vinden. We willen dat wel in eer herstellen en er mee voor zorgen dat dit kan voortbestaan.