Heba Khalil over de explosieve toestand in Egypte
Samira Bendadi en Julie Putseys
09 november 2013
Egypte blijft na de staatsgreep van deze zomer een kokend vat van tegenstellingen, met twee presidenten voor de rechter, een militaire regering die democratie belooft maar verkozenen opsluit, de moslimbroeders die er slechter aan toe zijn dan tijdens de dictatuur, aanslagen in de Sinaï... Volgens Heba Khalil, onderdirecteur van het Egyptische Centrum voor sociaal-economische rechten (ECESR), gaat het niet om een strijd tussen goed en kwaad, want zowel de huidige militair-burgerlijke regering als de regering Morsi lapten de mensenrechten aan hun laars. Een gesprek over minimumlonen, vrouwenrechten en de donkere dagen die nog moeten komen.
Heba Khalil is verontrust door het niveau van politisering en polarisering in de Egyptische samenleving. ‘Zelfs van mensenrechtenactivisten hoorden we: ja, het leger heeft soms de mensenrechten geschonden, maar we bevinden ons in een oorlogssituatie. En tijdens de oorlog kies je een kant, en wij staan aan de kant van het leger.’
Khalil is actief in de mensenrechtenbeweging, maar bekijkt die vooral vanuit de sociaal-economisch perspectief. De voorbije jaren deed ze uitgebreid onderzoek naar rechtvaardige belastingen, privatisering en corruptie, voedselsouvereiniteit en landbouw, fairtrade en mondialisering. Na de militaire machtsovername van deze zomer organiseerde het ECESR fact-finding missies over de manier waarop de Moslimbroeders behandeld werden, waarbij ze vaststelden dat er ongeveer 1400 doden vielen op de dag van de raba’a sit-in op 8 augustus. ‘De Moslimbroeders gebruikten ook geweld, maar het geweld van het leger was buiten verhouding. We keuren ook de het gebrek aan inclusie van de Moslimbroeders af. Dat is een belangrijk probleem en zal de transitie die nu bezig is onmogelijk maken. De Moslimbroeders zijn namelijk een belangrijk onderdeel van de samenleving. Tijdens de periode dat ze aan de macht waren, hebben ze de mensenrechten geschonden, ze hebben geen verbetering in de menselijke ontwikkeling teweeggebracht, maar dat betekent niet dat ze nu uitgesloten moeten worden.’
Hoe schonden de Moslimbroeders de mensenrechten?
Heba Khalil: De meeste aanvallen op vrouwelijke demonstranten gebeurden onder het beleid van president Morsi. De trend startte in november 2011 wanneer Morsi een nieuwe grondwet aankondigde die hem onbeperkte machten gaf. Op dat moment gingen mensen de straat op om daartegen te protesteren . Tijdens die demonstraties werden vrouwen aangerand, en zelfs verkracht. Wanneer die gevallen aangeklaagd werden bij de regering en de Sjoera Raad, waar de Moslimbroeders de meerderheid hadden, reageerden die instellingen dat het de fout was van de vrouwen. Waarom zouden de vrouwen op straat gaan als ze weten dat het gevaarlijk is?
De regering Morsi slaagde er ook niet in een economisch programma op te stellen dat de sociale rechtvaardigheid zou realiseren die centraal stond in de revolutie. De grondwet van Morsi stond bijvoorbeeld kinderarbeid toe. Hun beleid heeft ook bijgedragen in het stijgen van de prijzen van voedsel en andere basisbenodigdheden dat direct resulteerde in meer sociaal protest. In april 2013 alleen al waren er evenveel sociale protesten als tijdens de eerste vier maanden van 2012.
Heeft Morsi tijd gekrgen om iets te realiseren?
Heba Khalil: Morsi’s regering maakt niet eens beloftes, zelfs geen valse beloftes. De huidige regering maakt vele beloftes en realiseert daar een kleine fractie van. Dat geeft de mensen wel een reden om af te wachten. De regering besliste bijvoorbeeld een minimumloon in te stellen vanaf januari 2014. Mensen zijn daar erg enthousiast over, al stelt het eigenlijk niet veel voor. Het minimumloon geldt bijvoorbeeld enkel voor de overheidssector, een vijfde van de banen in Egypte. Die behoren trouwens al tot de best betaalde van het land.
Is het verschil tussen de huidige en de vorige regering wel zo groot? Zijn het niet grotendeels dezelfde mensen die de beslissingen nemen?
Heba Khalil: Het leiderschap veranderde. En de top van de bureaucratie ook. En om fair te zijn ten opzichte van Morsi’s regering: de kern van zijn bureaucratie was nog steeds die van Moebarak. Hij dacht dat hij die machtige mensen volledig kon negeren, maar zij hebben de technische expertise en zij weten hoe je een land bestuurt. Morsi en zijn regering voerden gewoon een heel uitsluitend beleid. Ze namen geen andere politieke partijen in de regering op, wat een grote vergissing was, want zo versterkte hij de oppositie. Nu is de oude bureaucratie helemaal terug. De vraag is niet of ze het land efficiënt besturen, dat doen ze, de vraag is of ze het de goede richting uitgaat. En wij denken niet dat dat het geval is. De economische elite en de buitenlandse investeerders worden bevoordeeld en er gaat geen enkele steun naar de kleine en middelgrote ondernemingen.
Heel wat mensenrechtenactivisten steunen de manier waarop het leger met Morsi en de Moslimbroeders omgaat.
Heba Khalil: De rechtszaak tegen Morsi staat haaks op de rechtstaat. Het is een reflectie van een erg politiek standpunt om te verzekeren dat de Moslimbroeders gestraft worden voor wat ze deden en zelfs voor wat ze niet deden. In een rechtstaat is corruptie een misdaad en moeten mensen rekenschap afleggen voor corruptie. Maar de bewijzen tegen Moebarak en zijn kring worden genegeerd, terwijl die tegen Morsi en zijn Moslimbroeders wel gebruikt worden. Die dubbele standaard is onaanvaardbaar.
Er wordt vaak beweerd dat er ook onrechtmatige verkoop van land was.
Heba Khalil: In Egypte zijn er wetten die lage prijzen opleggen voor de verkoop van landbouwgrond om investeerders aan te moedigen te investeren in de landbouw. Het probleem is dat investeerders, vaak buitenlandse investeerders, op die manier goedkope grond aankopen om die dan te gebruiken voor bouwprojecten, of hem daarvoor doorverkopen aan veel hogere prijzen. Dat is een trend die de laatste tien jaar van Moebarak’s bewind startte, en zich nu verderzet. In Moebaraks tijd waren het voornamelijk investeerders van Koeweit, de Emiraten en Saoedi-Arabië die nu terugkeren naar Egypte en die binnenkort corruptiezaken aan hun been zullen hebben.
Ook het argument ‘de regering of het islamisme’ keerde terug.
Heba Khalil: Veel mensenrechtenactivisten trappen inderdaad in de val en nemen het argument van de militairen over, dat zij het land beschermen tegen het terrorisme. De terroristische aanvallen in Sinai worden op een hoopje gegooid met de geweldloze demonstraties van de Moslimbroeders.
Toch hebben de Moslimbroeders nog veel steun bij de bevolking.
Heba Khalil: Mensen worden gearresteerd louter omdat hun buren geklikt hebben bij de politie dat ze de Moslimbroeders steunen. Zelfs in Moebaraks tijd gebeurde dat niet op die schaal. Ondanks de pogingen om demonstraties te criminaliseren en ondanks de avondklok, de noodwetten en dergelijke, hebben de Moslimbroeders hun demonstraties niet stopgezet. Soms krijgen ze maar een paar mensen op straat, maar dat is erg begrijpelijk want de Moslimbroeders is niet een typische revolutionaire groep.
Anderzijds zijn er ook gevallen bekend dat Moslimbroeders buurtten bedreigden als ze zich niet achter hen zouden scharen. Dat heeft hen ook bij gewone mensen een slechte naam gegeven. Dat, en het feit dat de Moslimbroeders verklaarden dat ze Egypte willen afbranden en dat ze klaar zijn om oorlog te voeren tegen de Egyptenaren.’
Wie zei dat, en wanneer?
Heba Khalil: Al-Erian, Al-Beltagy waren héél duidelijk na 3 juli. Ze waren erg uitgesproken over het gebruik van geweld. Dat roept vragen op over de tactiek die de Moslimbroeders gebruiken. Nogmaals, er zijn vele demonstraties die volledig geweldloos blijven, maar als topmensen van de beweging oproepen tot jihad, zijn dat fouten die de acties van de rest kleuren.
Is de polarisering vooral een zaak van steden als Caïro en Alexandrië?
Heba Khalil: Die analyse klopt niet helemaal. De protesten van 30 juni waren voornamelijk een zaak van de periferie. Zelfs in dorpjes die zich nog nooit verzet hadden tegen Moebarak en geen politieke activiteit hadden werd geprotesteerd tegen Morsi. Ik denk niet dat het komt omdat Morsi erger was dan Moebarak. Ik denk dat het meer te maken heeft met de overtuiging dat de Moslimbroeders niets afweten van staat en bestuur.
Hoe ziet u de toekomst van Egypte?
Heba Khalil: Ik denk niet dat deze situatie houdbaar is. De druk die de Moslimbroeders nu zetten op de regering is niet houdbaar. Niemand kan dat volhouden. Maar ook de totale uitsluiting van de Moslimbroeders volledig, alsof ze niet bestaan, is niet houdbaar. Ik hoop dat men tot afspraken zal komen. Een afspraak waarbij de Moslimbroeders langzaam worden geherintroduceerd in het politieke leven. Bijvoorbeeld, een afspraak zoals bij Moebarak, dat ze mogen zetelen in het parlement, en de status quo voor een tijd behouden. Op basis van wat we weten over de topontmoetingen tussen de Moslimbroederleiders en de regering, denk ik dat het probleem niet het gebrek aan politieke wil is, maar de grote verdeeldheid binnen de Moslimbroeders. Uiteindelijk verwacht ik dat zij hun krachten opnieuw zullen bundelen. Dan kan de oppositie zich opnieuw concentreren op de juiste kwesties, namelijk wat het leger aan het doen is met het overheidsbudget. Het leger controleert namelijk veel bedrijven waar niemand iets van afweet. Daarop zouden we moeten focussen, in plaats van op de huidige hyperpolarisering.
Verbetert de sociaal-economische situatie?
Heba Khalil: Zeker niet. Maar de Federatie van Onafhankelijke Vakbonden, die zo’n 1500 vakbonden vertegenwoordigt, vertelde ons dat ze voorlopig geen stakingen zullen organiseren. Ze wachten totdat het politieke conflict voorbij is. Ik veronderstel dat dit ook organisaties of gemeenschappen die anders protesteren om water of voedsel dezelfde redenering maken. Men vreest dat iedereen die nu protesteert aanzien wordt als een supporter van de Moslimbroeders of als supporter van het militair regime, en mensen willen hier buiten blijven.
Wat kan de Europese Unie kan doen voor Egypte?
Heba Khalil: Met het Arab Ngo Network for Development (ANND), een ontwikkelingsnetwerk in verschillende Arabische landen, vragen we een minimale politieke interventie in de Arabische wereld. Ook economisch zou de EU heel anders moeten omgaan met de Arabische landen in transitie. De EU wil dat deArabische landen zo snel mogelijk neoliberale hervormingen doorvoeren. De EU eist bijvoorbeeld dat Egypte een nieuwe lening van het IMF aanvaardt. Ze wil dat Egypte, Jordanië, Marokko en Tunesië deelnemen aan de onderhandelingen over een omvattende vrijhandelsovereenkomst. De EU eist dat we de dienstensector gaan liberaliseren, wat wil zeggen dat Europese dienstverleners dan zullen concurreren met de lokale Egyptische dienstverleners, bijvoorbeeld in het geval van watervoorziening. Dat dreigt het recht op water in het gedrang te brengen. De diensten omsluiten ook onderwijs en gezondheidszorg. Het is duidelijk dat als de Europese bedrijven concurreren met de lokale bedrijven, de Europese winnen. Ze weten immers hoe je zaken efficiënt produceert, hoe je goedkope arbeid gebruikt om zo weinig mogelijk kosten te maken.
De akkoorden hebben ook een voorziening die de buitenlandse investeerders beschermt. Als een Egyptische aanklager een Europese investeerder die in Egypte investeert, aanklaagt voor corruptie of fraude, kan hij ze gewoon negeren en de zaak naar internationale arbitrage brengen. En die internationale arbitragerechtbanken zijn problematisch omdat ze extra bescherming geven aan de investeerders en ze niet de gebruikelijke rechtsprincipes volgen, dat een investeerder schuld treft als hij corrupt is, bijvoorbeeld. Egypte heeft al ervaringen in die rechtbanken dat ze zaken verliezen waar een Egyptische rechtbank geoordeeld zou hebben dat het een duidelijke zaak is van corruptie of landroof, maar de internationale arbitragerechtbank zegt van niet.
En dan zijn er nog de overheidsopdrachten. De huidige regelgeving geeft prioriteit aan lokale producenten. Dat is belangrijk om de lokale industrieën te ontwikkelen, want de aankoop van de regering is enorm. Ook veel van de Europese multinationals, zijn begonnen als kleine bedrijven en enkel door de hulp van de regering, de regeringsaankopen, hebben ze zich ontwikkeld tot multinationals.
We willen de ruimte om zelf te beslissen welk economisch model de eisen van de revolutie kan realiseren. Dan kunnen we samenwerken op onze eigen voorwaarden en niet gewoon volgens jullie agenda.