De grote uitdagingen voor de nieuwe regeringen
Herman Van Goethem: ‘Armoede is het zwarte gat waarin beschaving en democratie verdwijnen’
Om het politieke landschap te overschouwen, daags voor we het gaan herschikken, sprak MO* met Herman Van Goethem omdat hij als historicus, jurist, rector van de Universiteit Antwerpen en voormalig directeur van Kazerne Dossin weet hoe belangrijk het is door het rumoer van de dag te luisteren naar de ondertonen van de geschiedenis.
CC Gie Goris (CC BY-NC 2.0)
Dit was het dan. De aanloop naar de verkiezingen van een federaal, Vlaams, Waals, Franstalig, Duitstalig, Brussels en Europees parlement. Ook wie gerekend had op de Moeder van alle Campagnes, moest het toch stellen met een wat rommelige politieke campagne die bijna volledig gemonopoliseerd werd door enkele grote media die hun formats, logica en keuzes oplegden aan een vaak machteloze, zoniet hulpeloze politiek. Het electorale seizoen zette aan met een stormachtige focus op klimaat, verzandde in dagelijkse relletjes en nam uiteindelijk een gevaarlijk scherpe bocht naar rechts.
Om het landschap te overschouwen, daags voor we het gaan herschikken, deden we een beroep op Herman Van Goethem. Niet omdat hij net deze week in debat ging met Bart De Wever, de burgemeester van zijn stad, maar omdat hij als historicus, jurist, rector van de Universiteit Antwerpen en voormalig directeur van Kazerne Dossin weet hoe belangrijk het is door het rumoer van de dag te luisteren naar de ondertonen van de geschiedenis. We hadden het dus niet over politieke rekenkunde of programma’s, maar over maatschappelijke uitdagingen en evoluties waar die politieke programma’s – en straks de regeerprogramma’s – antwoord op moeten geven.
***
Herman Van Goethem publiceerde eerder dit jaar zijn magnum opus: 1942. Het jaar van de stilte, over de stilzwijgende collaboratie van stadsbestuur en ordediensten met deportatie en jodenvervolging. Op het einde van ons gesprek lees ik een stukje voor uit De dood van de ambassadeur, een reportage die Ryszard Kapuscinski in 1970 schreef over de dictatuur in Guatemala: ‘Degenen die over geschiedenis schrijven, besteden te veel aandacht aan opzienbarende momenten en onderzoeken in onvoldoende mate de perioden van stilte…’ De rector knikt. ‘Voor tirannen en bezetters is de stilte een noodzaak. Zij letten er goed op dat hun oeuvre door zwijgen wordt omgeven. Zie hoe het kolonialisme steeds de stilte koesterde. Met welke discretie de Heilige Inquisitie te werk ging… De stilte stelt haar regels en eisen. De stilte vereist dat concentratiekampen op afgelegen locaties worden gebouwd. De stilte vereist een enorm politieapparaat en een leger verklikkers. De stilte eist dat de vijanden van de stilte plotseling en spoorloos verdwijnen. De stilte zou graag willen dat haar rust door geen enkele stem werd verstoord: noch geklaag, noch protest, noch verontwaardiging. Daar waar zo’n stem te horen is, slaat de stilte met alle macht toe en herstelt de oorspronkelijke toestand, dat wil zeggen de toestand van stilte.’
Dat was 1970. En wellicht ook 1942. Maar is de rol van de dictatoriale stilte vandaag niet overgenomen door het rumoer van de sociale ruimte? Verdwijnen de essentiële zorgen en de grote thema’s niet in het voortdurende gekrakeel binnen afgesloten bubbels of tussen tegenstanders die niet langer in elkaars motieven of belangen geïnteresseerd zijn?
‘Het rumoer op sociale media verbergt de tragiek van Noord-Afrika en van de Middellandse Zee’
Herman Van Goethem: Dat klopt. Het rumoer op sociale media verbergt de tragiek van Noord-Afrika en van de Middellandse Zee. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de stilte een onverschilligheid tegenover het lot van de joden. Vandaag sturen wij mensen onverschillig terug naar plaatsen waar ze hun leven niet zeker zijn. In 1942 omschrijf ik de stilte ook als een zwart gat: er is iets, maar je weet niet waar je het moet zoeken of wat je moet herkennen. Maar op het moment dat je het ziet, begrijp je alle andere raadsels die je rondom zag, begrijp je ook hoe alles al een functie en een plaats had.
Als we op zoek moeten naar het zwarte gat van onze maatschappelijke en politieke ongenoegens, naar de stilte die doorbroken moet worden, dan is de uiteindelijke vraag: welk woord doorbreekt die dominante stilte?
Herman Van Goethem: [aarzelt niet] Armoede. We spreken er nauwelijks over, terwijl armoede zowel in eigen land als in de hele wereld de kansen van mensen bepaalt. Veel meer dan identiteit. Met armoede als prioriteit zouden we een heel ander sociaal-economisch beleid voeren, een heel ander buitenlandbeleid, een ander klimaatbeleid.
CC Gie Goris (CC BY-NC 2.0)
***
We beginnen het gesprek met de vraag welke grote uitdagingen straks de agenda van beleid en politieke partijen moeten bepalen. Herman Van Goethem wijst er op dat we zondag ook onze vertegenwoordigers in het Europese Parlement kiezen, maar dat Europa bijna afwezig gebleven is in de debatten van de voorbije weken. Dat is extra jammer, vindt hij, omdat ‘Europa in crisis is, met de opkomst van anti-Europese partijen binnen het EP en binnen de Europese Raad. Dat is kwalijk omdat het Europese model ons zo veel goede regelgeving en één, open ruimte oplevert.’
De verklaring voor de neergang van de Europese idee zoekt Van Goethem in de te snelle groei van de EU, die ook te eenzijdig economisch was. ‘We hebben bovendien de kracht van geschiedenis onderschat, wat tot provocaties leidde zoals de uitbreiding van de NAVO tot aan de grenzen van Rusland. In Grand Hotel Europa stelt Ilja Leonard Pfeijffer dat Europa uitgespeeld is op het wereldtoneel en dat we alleen nog onze geschiedenis hebben. Ik ben het daar niet echt mee eens omdat Europa wel nog altijd een belangrijk economisch en cultureel project is. Maar het klopt wél dat Europa veel meer met zijn verleden bezig is dan bijvoorbeeld China of India. Die “obsessionele omgang met het verleden”, zoals Pfeijffer dat noemt, leidt in landen als Hongarije tot de constructie van nationale identiteit via antisemitische verhalen – de hetze tegen Soros – en het herschrijven van het verleden – met name het weggommen van de collaboratie uit de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.’
Kunnen we niet eerder spreken van een identitaire obsessie vandaag?
Herman Van Goethem: De migratiecrisis van 2015 heeft een identitaire zoektocht opgeroepen die voor sommigen regelrecht terugleidt naar wat ze hun christelijke erfenis noemen. Dat is een emotionele of ideologische claim, want de diepe kern van Europa wordt gevormd door de waarden van de Verlichting: vrijheid, gelijkheid, solidariteit, scheiding van kerk en staat, onafhankelijkheid van rechterlijke macht. Die zijn ontstaan einde achttiende eeuw, terwijl de christelijke samenleving van het ancien régime waarnaar sommigen nu terugverwijzen toen net opzijgeschoven werd, en wij daar vandaag niet naar willen terugkeren.
Heeft Europa een echte migratiecrisis?
Herman Van Goethem: Intussen is duidelijk dat 2015 de uitzondering was en dat we nu teruggevallen zijn onder de gemiddelde jaarlijkse instroom van niet-reguliere migratie in de EU. In 2018 kwamen er 140.000 mensen zonder visum toe in de Unie, het meerjarige gemiddelde ligt tussen 150.000 en 200.000. Op een bevolking van een half miljard mensen betekent dat niets, al verbergen die gemiddelden dan natuurlijk wel weer de concentratie van nieuwkomers in de grote steden.
De opstoot van massamigratie is dus voorbij, zeker als je ook nog eens de emigratie in rekening brengt. Er zijn nog wel restanten van die beweging, zoals Calais dat verschoven is naar Brussel-Noord, wat ervoor zorgt dat het fenomeen in onze publieke perceptie véél groter is dan in de realiteit. Het is zelfs niet uitgesloten dat men net daarom de concentratie van die mensen in Brussel heeft toegelaten of gestimuleerd.
De feiten weerleggen de schrik voor een migratiecrisis, maar de politiek kapitaliseert er wel op.
Herman Van Goethem: Het verzet tegen migratie is eigenlijk de contestatie van onze multidiverse samenleving. Je ziet overal in Europa dat de integratie moeizaam verloopt, en dat hoeft niet te verbazen want de sprong naar de huidige multidiverse samenleving is een ingrijpend en uitdagend gegeven. Maar België en Vlaanderen doen het qua integratie gemiddeld toch nog veel slechter dan de andere Europese landen.
‘Het risico op armoede voor mensen met een niet-EU migratiegeschiedenis is nergens groter – behalve in Zweden – dan in België’
De tewerkstellingsgraad van de tweede generatie gaat er in onze buurlanden significant op vooruit, bij ons gaat die achteruit. Het risico op armoede voor mensen met een niet-EU migratiegeschiedenis is nergens groter – behalve in Zweden – dan in België. Migranten in België zijn, op Griekenland en Spanje na, het laagst opgeleid van de EU. Ook de discriminatie op de arbeidsmarkt is hoog bij ons. Bovendien gaan steeds minder kinderen van laag opgeleide ouders naar het hoger onderwijs. In de jaren 1990 is dat 28 procent, in de jaren 2000 nog maar 22 procent.
We benaderen migratie en diversiteit alleen nog defensief en stellen ons de vraag niet meer op welke manier die realiteiten positief werken in de samenleving. Of in welke mate de integratie al wel geslaagd is, in welke mate migratie helpt om de gaten in de arbeidsmarkt te dichten.
Hoe verklaart u die slechte scores?
Herman Van Goethem: De Vlaamse partijen leggen heel erg de klemtoon op taal en met name taalachterstand als de verklaringssleutel van dat alles. Natuurlijk is taalverwerving cruciaal voor integratie en het functioneren in een samenleving. Maar dat geldt ook in Nederland, Frankrijk of Denemarken. Waarom is dat dan zo’n extra groot probleem in Vlaanderen? Misschien verhindert onze rigoureuze klemtoon op taal wel te zien welke kracht meertaligheid kan hebben. Nochtans gaan mensen die zich thuisvoelen en gewaardeerd voelen, ook in hun taalgebruik, beter functioneren.
U verwijst naar discussies in verband met onderwijs.
Herman Van Goethem: Tijdens de voorbije campagne werden de resultaten van het jongste vergelijkende onderzoek naar onderwijsresultaat (het PISA-rapport waarin 72 landen vergeleken worden, red.) naar boven gehaald. Alleen: er zijn twee grote conclusies in dat onderzoek, en er wordt eenzijdig gefocust op één conclusie, namelijk dat Vlaamse leerlingen achteruit boeren op het vlak van kennis – begrijpend lezen en wiskundig vermogen. De tweede conclusie – ons onderwijs versterkt de reeds aanwezige sociaal-economische ongelijkheid – wordt niet besproken. We behoren op dit vlak tot de minst goede leerlingen van de 72 landen in het PISA-onderzoek en als je de opsplitsing maakt allochtoon-autochtoon, dan blijken we voor allochtonen op plaats 72 te staan: de allerslechtste score voor kinderen uit migratie, die door ons onderwijssysteem dus eerder dieper in armoede geduwd worden dan eruit getild. We hebben dus een dubbele opdracht: de kwaliteit van het onderwijs verbeteren én ervoor zorgen dat het onderwijs de ongelijkheden in de samenleving helpt verkleinen.
Als ik na 26 mei een coalitie op de been zou moeten brengen, dan zou ik kiezen voor een regering die alle problemen bekijkt door de bril van armoede. Het zou onze analyses anders kleuren en het zou ons in staat stellen om meer complexe en effectieve beleidsantwoorden te formuleren. Wij kijken bijvoorbeeld nauwelijks op als er weer eens een onderzoek vaststelt dat de kinderarmoede toeneemt. Maar dat is verschrikkelijk. Want die kinderen vertrekken met een achterstand en de kans is groot dat ze daar niet echt meer uit geraken.
Als migratie, diversiteit en armoede cruciale uitdagingen zijn, hebben we mensenrechten nodig om die uitdagingen goed aan te pakken?
Herman Van Goethem: Algemeen geldende, universele en onvervreemdbare rechten vormen het fundament van onze samenleving. Of zouden dat moeten doen. In Europa hebben die mensenrechten echt vorm gekregen sinds de Tweede Wereldoorlog, al zie je nu een zekere erosie in de Europese rechtspraak. Maar het is vooral het internationaal recht – zoals vluchtelingenrecht – dat echt afgebroken wordt. Wat zich de voorbije jaren op de Middellandse Zee heeft afgespeeld, wat gebeurt in al die landen waarmee de EU militair en qua ordehandhaving is gaan samenwerken om de migratie af te remmen, dat is allemaal verschrikkelijk. Maken mensen zich daar zorgen over? Neen, helaas. De urgentie van de migratie zelf is weg, en wat er in Afrika of het Midden-Oosten zelf gebeurt – daar sluiten we al te graag de ogen voor.
CC Gie Goris (CC BY-NC 2.0)
We horen heel vaak dat het politieke landschap dodelijk gepolariseerd is en dat gesprek niet meer mogelijk is. Klopt dat?
‘De communicatiecultuur die vandaag overheerst, vind ik ontredderend’
Herman Van Goethem: Ik zou zeker niet zeggen dat gesprek niet meer mogelijk is, maar de communicatiecultuur die vandaag overheerst, vind ik wel ontredderend. De combinatie van populisme en sociale media laat toe om groepen politiek te mobiliseren die vroeger te vaak afwezig waren, maar zorgt tegelijk voor een verruwde en versimpelde communicatie die bovendien uitermate polariserend is.
Is polarisering een probleem in de politiek? Of is het een voorwaarde om de keuzes scherp te stellen en dus te politiseren?
Herman Van Goethem: Ik vind een systeem van evenredige vertegenwoordiging en coalitieregeringen superieur tegenover het Angelsaksische meerderheidsstelsel met twee dominante partijen. Het is toch geen toeval dat net in de VS en het VK de democratie vastgelopen is in Trump en Brexit? Dat bipolaire systeem drijft elk gesprek in het straatje van een wit-zwartegenstelling. Het is zij of wij. In combinatie met sociale media is het meerderheidsstelsel volgens mij tot de ondergang gedoemd. Daar tegenover staat het systeem van de evenredige vertegenwoordiging: geen winner-takes-it-all, want de zetels in het district worden verdeeld in verhouding tot de behaalde score. Zelden of nooit behaalt één partij de absolute meerderheid, en dus moeten partijen een onderhandeld regeerakkoord opstellen, op basis van een compromis tussen verschillende of zelfs tegengestelde visies. Dat is institutioneel veel sterker en beter dan het Amerikaanse en Britse systeem waarin een partijprogramma vervolgens het regeerprogramma wordt. Geef mij dan maar het aloude consensusbeleid.
Met als exponent: het Nederlandse poldermodel – dat na twee decennia ervaren wordt als een regentenregime en uiteenspat in de meest virulente populismen.
Herman Van Goethem: Daar sta ik naar te kijken en ik begrijp het niet. De vraag is wel of fenomenen als Baudet met zijn Forum voor Democratie blijvende factoren in het politieke landschap zijn. Hoeveel procent van de bevolking is te mobiliseren voor agressieve, extremistische standpunten, is potentieel gewelddadig en flirt met antidemocratische principes? Is dat tien procent, of maximaal twintig? Dat soort partijen kan onder een evenredige vertegenwoordiging geen meerderheid behalen. Gecombineerd met een hooggeschoolde variant – extreemrechts met een wit hemd aan – kan dat naar de 35-40 procent gaan. Dat is beangstigend, maar geen absolute meerderheid.
Is dat een constante of groeit de ruimte van exclusief nationalisme of populisme?
‘De angst van de tram die tot in het dorp zou komen neemt toe door de polarisering en doet tegelijk de radicalisering groeien’
Herman Van Goethem: Dat is moeilijk te beantwoorden. Wat we in Vlaanderen wel zien, is dat de mensen die effectief in de multidiversiteit wonen en leven – in de stad, dus – betrekkelijk goed weerstand bieden aan de aantrekkingskracht van dat uitsluitende denken. Het is net de rand rond de stad, de “witte rand”, die in angst leeft en wél vatbaar is voor de politieke exploitatie daarvan. De angst van de tram die tot in het dorp zou komen. Die angst neemt toe door de polarisering en doet tegelijk de radicalisering groeien. Maar in de politiek bestaat geen onvermijdelijke trend of uitkomst. Na Trump en Brexit kozen Fransen en Nederlanders toch voor het centrum. In Spanje behaalden de sociaaldemocraten onlangs een overwinning…
De democratie is dus nog steeds in staat zichzelf te herstellen?
Herman Van Goethem: Ik denk het wel. Het vraagt tijd, maar het kan. Natuurlijk, een samenleving die ruimte maakt voor populisme, krijgt populistische politici. Maar ik ben er zeker van dat zij op hun bek zullen gaan, want hun simpele antwoorden passen gewoon niet op de complexe vragen van vandaag. Populisme loopt uit op chaos, of erger. Wat de bevolking bijna vanzelf terug zal brengen naar het centrum.
Hoe groot is de rol en de verantwoordelijkheid van media in de groei van rechts en populisme?
Herman Van Goethem: De rol is heel groot, vooral bij sociale media. Zij zijn grotendeels verantwoordelijk voor het slopen van de regels van fatsoen in de communicatie. Mensen gebruiken niet alleen grove taal op sociale media, ze zeggen ook gewoon zaken die ze in de ware wereld zouden inslikken. Je ziet dat trouwens ook op fora en bij lezersreacties van klassieke media.
Moeten media zelf meer een douanefunctie spelen en het onderscheid maken tussen wat vanuit maatschappelijk oogpunt nog aanvaardbaar is en welke uitspraken die grens finaal overschrijden?
Herman Van Goethem: Dat lijkt me onvermijdelijk. Je ziet nu al overheden die regels beginnen opleggen, in Duitsland bijvoorbeeld maakte Merkel het bewust verspreiden van vals nieuws strafbaar.
Een gevaarlijke evolutie, toch? Geef zo’n wet in handen van Trump of Erdogan, en het einde is zoek? Ook bij ons hebben we gezien dat ministers of staatssecretarissen in functie polariserend taalgebruik hanteren en de media aanvallen.
Herman Van Goethem: Dat klopt, maar het is minder nieuw dan we nu denken. In de tweede helft van de jaren vijftig was de samenleving ook zo gepolariseerd [rond de schoolstrijd] dat het taalgebruik niet te verteren was. Toch denk ik dat regulering in media morgen onvermijdelijk is. Het zou best van de media zelf komen. Al zijn er ook in de sector zelf veel problemen. Kijk maar naar het media-imperium van Berlusconi.
De media lijken extreemrechts te normaliseren. Ze laten Tom Van Grieken met Theo Francken debatteren over migratie of diversiteit, alsof dat de enige relevante stemmen in dat debat zijn.
Herman Van Goethem: Eigenlijk hebben onze eigen grote mediabazen zoals Christian Van Thillo, Thomas Leysen, Paul Lembrechts (directeur-generaal van de VRT), maar ook de minister voor Media een enorm grote verantwoordelijkheid. Hun keuzes kunnen bepalend zijn.
‘Polarisering brengt je in een steeds nauwere tunnel die uiteindelijk kan uitmonden in geweld’
Als u de mediabedrijven en -organisaties een politiek advies zou mogen geven, dan zou dat zijn…
Herman Van Goethem: … Stop de polarisering. Absoluut. En dan is het mijn ervaring vanuit Kazerne Dossin die spreekt. Polarisering brengt je in een steeds nauwere tunnel die uiteindelijk kan uitmonden in geweld. De andere wordt de vijand, en de vijand wordt ontmenselijkt. Wat ons nu nog redt, is de stabiele staat. Maar als men erin slaagt die te destabiliseren, dan is het hek zo van de dam. België was ook een rechtsstaat tot 10 mei 1940, maar dat was zo weg [blaast over zijn open handpalm]. Daarna had de vijf procent harde extremisten die bereid waren geweld te gebruiken de macht in handen.
En vergeet niet: wij, ouderen, weten hoe een centrumpolitiek eruit ziet, hoe een coalitieregering echt functioneert, wat de EU betekent. Maar millennials weten dat niet. Zij zijn geboren vlak voor 9/11, ze zaten net op de lagere school toen de financiële crisis uitbrak. Voor hen is instabiliteit en onzekerheid de regel, en in toenemende mate harde polarisering. Als we het verhaal van Europa en van verbondenheid aan iemand moeten vertellen, dan aan de jongere generatie. En we moeten het samen met hen opnieuw opbouwen.