VUB-rector Jan Danckaert: ‘We moeten de harde knip soepeler kunnen toepassen’

Interview

Opvolger van Caroline Pauwels blikt vooruit op het nieuwe academiejaar

VUB-rector Jan Danckaert: ‘We moeten de harde knip soepeler kunnen toepassen’

VUB-rector Jan Danckaert: ‘We moeten de harde knip soepeler kunnen toepassen’
VUB-rector Jan Danckaert: ‘We moeten de harde knip soepeler kunnen toepassen’

Het waren ‘misschien wel de zwartste dagen ooit’ voor de VUB, zo blikt de nieuwe VUB-rector Jan Danckaert terug op deze zomer. De universiteit rouwt nog steeds om haar twee jongste ererectoren. Maar Danckaert kijkt ook vooruit: ‘De impact van het lerarentekort en de harde knip baart me zorgen.’

© David Plas/VUB

VUB-rector Jan Danckaert

© David Plas/VUB

Het waren 'misschien wel de zwartste dagen ooit' voor de VUB, zo blikt de nieuwe VUB-rector Jan Danckaert terug op deze zomer. De universiteit rouwt nog steeds om haar twee jongste ererectoren. Maar Danckaert kijkt ook vooruit bij de start van een nieuw academiejaar: ‘De impact van het lerarentekort en de harde knip baart me zorgen.’

‘Het was een bijzonder moeilijke en intense periode’, vertelt Jan Danckaert, rector van de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Eind februari nam hij die functie over van zijn betreurde voorgangster Caroline Pauwels. Ze had haar mandaat als rector stopgezet omdat de kankerbehandelingen te zwaar wogen op haar dagelijks leven en op haar functie.

Deze zomer moest de VUB afscheid nemen van twee boegbeelden van de universiteit. Begin augustus overleed ererector Paul De Knop, een dag later Caroline Pauwels. ‘Voor de VUB-gemeenschap waren het misschien wel de zwartste dagen ooit’, schreef de universiteit in een bericht aan haar studenten en personeel.

We blikken met de nieuwe rector vooruit naar het nieuwe academiejaar, dat hij op dinsdag 27 september officieel opent met een academische zitting, in de Abattoir van Anderlecht. Maar precies een jaar geleden was het nog Pauwels die die eer te beurt viel, met een hoopvolle openingsrede voor een — voor het eerst sinds de coronacrisis — afgeladen zaal, in Tour & Taxis.

Hoe zal u zich Caroline Pauwels herinneren?

Jan Danckaert: Voor mij was ze een heel inspirerende vrouw en een vriendin. Ze had ook een warme persoonlijkheid, wat haar niet verhinderde steeds de richting waar ze met de VUB naartoe wilde voor ogen te houden. Ze probeerde haar beleid nauwgezet waar te maken.

Toen ze zich in 2016 voor het eerst kandidaat stelde om rector te worden, was ik ervan overtuigd dat ze de geknipte persoon was om Paul de Knop op te volgen. Zij heeft mij na haar verkiezing gevraagd om de taak van vicerector onderwijs en studentenbeleid op te nemen. Het was bijzonder om zes jaar als vicerector onder haar leiderschap te werken. In mijn professionele en persoonlijke leven heeft ze dan ook een bijzondere betekenis.

Wat bewonderde u zelf het meest aan haar?

Jan Danckaert: Haar niet-aflatende optimisme en enthousiasme. Ze omschreef het zelf met de term possibilisme, die ze had ontleend aan de Zweedse academicus Hans Rosling. Ze was altijd optimistisch en positief ingesteld. Haar lach verdween bijna nooit van haar gezicht.

'Koesteren wat goed is, versterken wat moet'

U schreef dat Caroline Pauwels van de VUB een warme, verbonden en meelevende universiteit heeft gemaakt. Wat bedoelt u daar precies mee?

Jan Danckaert: Als Caroline op de campus rondliep, was ze steeds aanspreekbaar. Zowel voor het onderhouds- en keukenpersoneel als voor assistenten, professoren en hoogleraren. Ze werd ook continu aangesproken door studenten. Uit die contacten putte ze veel energie en inspiratie.

Ze luisterde goed naar studenten en hun vertegenwoordigers en probeerde de aangehaalde thema’s en verzuchtingen te vertalen naar het beleid. De vele beperkingen tijdens de covidcrisis, confronteerden ons natuurlijk met een moeilijke periode. Ondanks de uitdagende omstandigheden bleef ze toen geloven in de voorzetting van onderwijs en onderzoek.

Hoe wil u het werk van uw invloedrijke voorgangers verderzetten?

Jan Danckaert: Het zijn uiteraard zeer grote schoenen om te vullen.

Paul De Knop heeft de interne organisatie van de VUB op punt gezet en het beleid van de universiteit gestructureerd met strategische plannen. Daarnaast heeft hij de studentengroei van de VUB, met meer dan 30 procent op 5 jaar tijd, vertaald in grote infrastructuurwerken. Hij heeft de projecten mee begeleid tot een week voor zijn overlijden.’

Naar de buitenwereld toe heeft hij ook respect voor de VUB afgedwongen. Daarop heeft Caroline Pauwels verder kunnen bouwen. Als rector was zij het gezicht van de VUB. Ze heeft de universiteit helemaal naar buiten gebracht en verbonden met de meertalige en internationale omgeving van Brussel. Zowel in het onderwijs en het onderzoek als in de maatschappelijke opdrachten hebben we veel connecties met de stad gemaakt.

Mijn beleidsplan heeft de titel: 'Koesteren wat goed is en versterken wat moet'. De positionering van de VUB als Urban Engaged University (stedelijk geëngageerde universiteit, red.) gaan we uiteraard koesteren en verderzetten in ons onderwijs, ons onderzoek en onze maatschappelijke werking.

‘We gaan ervan uit dat corona nog een impact kan hebben op het onderwijs in het najaar.’

Ik ben er evenwel van overtuigd dat Caroline het met mij eens zou zijn dat er een aantal nieuwe beleidslijnen moeten worden versterkt. Die hebben onder meer te maken met administratieve vereenvoudiging om onze interne organisatie te verlichten.

In de nasleep van de covidperiode is er ook bijzondere aandacht voor het welzijn van personeel en studenten. De crisis is echter nog niet helemaal voorbij. Hoewel we de effecten van de tweede boostercampagne afwachten, gaan we ervan uit dat corona nog een impact kan hebben op het onderwijs in het najaar. In de nasleep van de coronacrisis moeten we ook een welzijnsproblematiek opvangen, vooral bij studenten.

Heeft u daarvoor al concrete plannen voor komend academiejaar?

Jan Danckaert: Werken aan welzijn is een opdracht van lange adem. We moeten zowel preventief als genezend optreden. We gaan daarvoor uiteraard in gesprek met de studenten- en personeelsvertegenwoordigers om te kijken wat we kunnen doen. Ik reken bij de welzijnsproblematiek trouwens ook de aanpak van het grensoverschrijdend gedrag aan onze universiteit.

© Thierry Geenen/VUB

Rector Jan Danckaert: 'De vroege knip heeft een aantal voordelen. Hij legt onder andere de juiste pedagogische focus: je moet éérst door die moeilijke vakken van het eerste jaar.'

© Thierry Geenen/VUB

De 'pedagogische focus' van de harde knip

Vanaf het academiejaar 2023-2024 kunnen studenten in het hoger onderwijs die niet geslaagd zijn voor vakken uit het eerste bachelorjaar zich niet inschrijven voor het derde bachelorjaar. Hoe staat u tegenover de invoering van deze ‘harde knip’ tussen het tweede en derde bachelorjaar?

Jan Danckaert: Het Vlaamse regeerakkoord had een knip voorzien tussen de bachelor- en de masteropleidingen. Studenten zouden dan pas aan de master kunnen beginnen nadat ze alle bachelorvakken hadden afgerond. Om de gevolgen van zo’n maatregel te achterhalen, hebben de Vlaamse universiteiten en hogescholen, in goede samenwerking met het kabinet, data bestudeerd.

De resultaten toonden aan dat een knip tussen bachelor en master een omgekeerd effect zouden hebben: die zou leiden tot een verlenging van de studieduur. De toegenomen flexibiliteit van het hoger onderwijs heeft namelijk geleid tot langere studies. Een knip moest net een extreem lange studieduur inperken.

Uit de data zagen we dat studenten die bachelor en master combineren het goed doen en soms zelf hun achterstand inhalen. Daarom is het oorspronkelijke idee verlaten en is er voor een vroegere knip gekozen. Binnenkort gaan we daardoor dus dus al na twee academiejaren evalueren of studenten het ‘startpakket’ van vakken uit het eerste bachelorjaar hebben afgewerkt.

Die maatregel heeft een aantal voordelen. Zo legt hij de juiste pedagogische focus. Je moet eerst door die moeilijke vakken van het eerste jaar. Typische voorbeelden van zulke vakken zijn statistiek binnen een opleiding Psychologie en wiskunde bij een opleiding Biologie. Dat zijn moeilijke vakken, maar ze zijn nodig voor een goed verder verloop van de studies. Je moet de studenten aanmoedigen om daarop te focussen.

'De impact van het lerarentekort en de harde knip zonder uitzonderingen baart me zorgen, vooral in grote steden zoals Brussel.'

Het decreet is wel iets te dwingend geschreven. We hadden liever meer ruimte gehad om als onderwijsinstelling een eigen beleid te voeren. Niet alle universiteiten hebben dezelfde instroom. Aan de VUB komen studenten soms uit meertalige gezinnen en van scholen met een minder goede voorbereiding op het hoger onderwijs. Zij beginnen met een achterstand. Voor bepaalde doelgroepen hadden we daarom graag uitzonderingen en soepeler regels gezien.

Bovendien worden jongeren die nu afstuderen aan het secundair onderwijs geconfronteerd met een lerarentekort. Als ze enkele maanden geen cruciale vakken zoals Nederlands, Frans of wiskunde gekregen hebben, creëert dat een bijkomend probleem. De impact van het lerarentekort en de harde knip zonder uitzonderingen baart me zorgen; vooral in grote steden zoals Brussel waar het lerarentekort nijpender is dan elders.

Julien De Wit, voorzitter van de Vlaamse Vereniging voor Studenten (VVS), reageert na het interview en op vraag van MO* op de stelling van rector Danckaert:

‘Ik begrijp dat de rector de harde knip op pedagogisch vlak verdedigt. Te weinig studievoortgang is een probleem. Toch vindt de VVS de harde knip geen goede maatregel, omdat hij te weinig rekening houdt met de individuele situatie van studenten en weinig ruimte laat voor interpretatie en uitzonderingen.’

‘Het is eenvoudig om vast te stellen dat studenten niet slagen. De vraag beantwoorden waaróm ze niet slagen, is veel moeilijker. Het modale Vlaamse gezin wordt nog te vaak als uitgangspunt genomen. De knip benadeelt namelijk studenten uit gezinnen met bijvoorbeeld maar één laptop of studenten die zich aan het integreren zijn. Denk ook aan studenten die thuis geen Nederlands spreken of die er alleen voor staan en werken om rond te komen.’

Tegenstanders van de harde knip argumenteren dat de maatregel het onderwijs minder toegankelijk zou maken. Studenten die het thuis moeilijk hebben of minder goed voorbereid zijn, krijgen minder kansen. Daarmee bent u het dus eens?

Jan Danckaert: Ja, de pedagogische insteek is juist, maar wij zouden iets soepeler moeten kunnen zijn in de implementatie van de knip.

Daarenboven mogen we niet vergeten dat er ook een pakket aan voorbereidende tests wordt gelanceerd. Jongeren worden, voor ze aan de bachelor beginnen, getest via een starttoets, de vroegere ijkingstoets (verplicht in een aantal richtingen, maar het resultaat bepaalde niet of je al dan niet toegelaten werd, red.). Studenten die minder scoren op de starttoets, zullen verplicht een herhalingstraject moeten volgen.

Dat is een goede maatregel, die wel extra werk met zich meebrengt. Voor sommige universiteiten, waaronder de VUB, is het zonder twijfel meer extra werk dan voor andere. Dat heeft te maken met de rekrutering en de problemen van het lerarentekort. Het is een zware opdracht voor ons in een uitdagende budgettaire context. Ook wij gaan gebukt onder de hogere loon- en energiekosten.

Het nieuwe decreet van de Vlaamse regering moet tegelijk ook 'het recht op studiebegeleiding verankeren voor alle studenten'. Is het financieel en organisatorisch realistisch om alle studenten te begeleiden?

Jan Danckaert: We doen dat nu al. Iedereen aan de VUB krijgt een studietrajectbegeleider toegewezen. Het is goed dat het decreet aanduidt dat die begeleiding niet vrijblijvend is. We zien namelijk een groep studenten die hulp nodig heeft en ze niet gebruikt. Ze vinden de drempel misschien te hoog of verwachten dat ze het probleem zelf kunnen oplossen.

De VUB is evenwel klaar om die opdracht waar te maken. Onze studiebegeleiders leveren al zeer goed werk. De druk op hen zal wel verhogen tijdens piekperiodes rond de examens.

Diversiteit

Even terug naar een punt dat u al eerder aanhaalde. In vergelijking met de UGent valt de diverse studentenpopulatie aan de VUB onmiddellijk op. Hoe slaagt de VUB erin zo’n divers publiek aan te trekken?

Jan Danckaert: Als je kijkt naar het sociaal-economische profiel van de studenten, hebben de Universiteit Antwerpen en de VUB het meest gelijkaardige, diverse profiel. Dat heeft uiteraard te maken met de grootstedelijke context, die zich vertaalt naar de studentenpopulatie. Het is goed dat studenten met diverse achtergronden de weg vinden naar het hoger onderwijs.

Voor de VUB komen daar nog drie elementen bovenop. Ten eerste zien we ook een groot aantal meertalige studenten. De helft van de Brusselse jongeren groeit dan ook op in een meertalig gezin. En daarmee bedoel ik niet uitsluitend de combinatie Frans-Nederlands.

Verder hebben wij ook een groep studenten van over heel Vlaanderen die bewust voor de VUB kiest. Ze worden aangetrokken door het internationale en meertalige karakter van de stad en hebben vaak een meer activistisch profiel. Dat activisme komt op allerlei vlakken naar voren: sociaal, ecologisch of cultureel.

We zijn blij dat de VUB zulke mensen aantrekt, want dat engagement zit ook in ons DNA. Zij zorgen voor een rijk studentenleven op de campus. We willen studenten dan ook opleiden tot geëngageerde burgers die zich inzetten voor een meer duurzame en sociaal rechtvaardige wereld. Brussel biedt trouwens unieke troeven om van onze studenten wereldburgers te maken.

Ten slotte hebben we ook nog 25 procent buitenlandse studenten uit meer dan 100 verschillende landen. Samen met de ULB zijn we zo de meest internationale en diverse universiteit van het land.

Lerarentekort

Schat u dat het onderwijsniveau er, in de nasleep van de coronapandemie en met het nijpende lerarentekort, op achteruitgaat?

'Het lerarentekort moet nu de prioriteit zijn. Alle andere acties om de lat hoger te leggen zouden even moeten worden opzijgeschoven.'

Jan Danckaert: Het lerarentekort is momenteel dé uitdaging voor het leerplichtonderwijs. Op alle niveaus, van het kleuter- tot het secundair onderwijs. Dat moet nu de prioriteit zijn. Alle andere acties om de lat hoger te leggen en het niveau op te krikken zouden even opzij moeten worden geschoven om op korte termijn iets aan het lerarentekort te doen. Want dat tekort is er en zal niet vanzelf weggaan.

Er is namelijk een war for talent aan de gang. Ook bedrijven vinden niet de gepaste hoogopgeleide profielen die ze nodig hebben. Dat betekent dat ze de aantrekkingskracht van hun profielen zullen verhogen.

Bedrijven hebben daar de mogelijkheden toe: denk aan hogere verloning of andere bijkomende ondersteuning. In een overheidscontext is dat minder makkelijk. We moeten daarom op alle niveaus nadenken hoe we meer, goed opgeleide leerkrachten aan de slag krijgen.

Wie afstudeert aan een middelbare school met een groot lerarentekort, begint met een achterstand aan het hoger onderwijs. En wordt mogelijk nog eens extra getroffen door de harde knip.

Jan Danckaert: Het lerarentekort zorgt inderdaad voor een bijkomende moeilijkheid. Daarnaast weten we niet waar die lacunes precies zitten. Stel dat een student bijvoorbeeld te weinig wiskunde heeft gekregen. Wanneer hij of zij dan Rechten gaat studeren, zal dat geen rol spelen. Maar wanneer hij of zij Psychologie of Biologie gaat studeren, kan dat gebrek aan kennis wel een invloed hebben.

De lacunes variëren per school en zelfs per klas, en dat maakt het moeilijk om daar gepast op te reageren. We kunnen dat de leerlingen niet verwijten. We kunnen hen alleen zo goed mogelijk helpen.

De starttoetsen en de eigen voorkennistoetsen moeten helpen om de moeilijkheden in kaart te brengen. We gaan daarbij nauwkeurig moeten monitoren wat het studierendement is (de verhouding tussen het aantal studiepunten dat een student opneemt en het aantal dat hij effectief verwerft, red.) en wat de slaagcijfers van onze studenten zijn. Door die cijfers te vergelijken met de resultaten van de afgelopen jaren, zowel tijdens als voor de covidperiode, kunnen we verontrustende tendensen opmerken en ingrijpen waar nodig.

Oude infrastructuur, nieuwe uitdagingen

Waarover maakt u zich het meeste zorgen als rector van de VUB, zowel op de korte als op de lange termijn?

Jan Danckaert: Op korte termijn moeten we de jonge generatie helpen. De welzijnsproblematiek en de zorg voor het studierendement staan door de covidcrisis en het lerarentekort hoog op de agenda.

'Wetenschap en wetenschappelijk onderwijs zijn een tegenwicht voor polarisatie, tribalisering en nietsontziende oorlogen.'

Een tweede zorg is de financiële marge van de komende jaren. We zitten namelijk met een infrastructuurprobleem. Om onze studenten te ondersteunen en fysiek te ontvangen op de campus moeten de gebouwen uit de jaren '70 en '80 onder handen worden genomen. Veel gebouwen voldoen niet aan de huidige normen van duurzaamheid en energiezuinigheid.

We moeten daarom heel wat middelen investeren, onder meer in isolatie en moderne verluchtingstechnieken. In deze instabiele periode met de economische weerslag van een oorlog in Europa is de vraag echter hoe groot, of hoe klein, de marges door stijgende energie- en loonkosten zijn om die problemen te verhelpen.

Tot slot staan onze humanistische waarden steeds meer onder druk, in deze tijden van oorlog en crisis. 'De wereld heeft je nodig' is geen loze slagzin van de VUB. Wetenschap en wetenschappelijk onderwijs zijn een tegenwicht voor polarisatie, tribalisering en nietsontziende oorlogen, veraf en dichtbij. We moeten meer dan ooit onze humanistische waarden verdedigen en overdragen aan de jongere generaties.

Auteur Wout Renders studeerde zelf net af aan de VUB. Hij behaalde er zijn masterdiploma Journalistiek.