‘Ik ben een rebel van het eerste uur’: Libië door de ogen van journaliste Taziri al-Omrani

Interview

De eerste vrouwelijke televisiereporter van Misrata

‘Ik ben een rebel van het eerste uur’: Libië door de ogen van journaliste Taziri al-Omrani

‘Ik ben een rebel van het eerste uur’: Libië door de ogen van journaliste Taziri al-Omrani
‘Ik ben een rebel van het eerste uur’: Libië door de ogen van journaliste Taziri al-Omrani

Ze groeide op in Libië in een conservatief gezin en was het enige meisje in de klas met een hidjab. Vandaag deelt journaliste en televisiepionier Taziri al-Omrani rake uppercuts uit aan zowat iedereen die wil morrelen aan de rechten van vrouwen. ‘Ik was op jonge leeftijd al revolutionair.’

(Foto: De Tamazight zijn een bevolkingsgroep die 5 tot 10% van de Libische bevolking vertegenwoordigt. Ze kregen het bijzonder hard te verduren tijdens al-Khaddafi’s bewind. © EPA/MOHAMED MESSARA)

Na de volksopstand tegen dictator Moe-ammar al-Khaddafi, in 2011, verzonk Libië in chaos. Dat is wat het gros van de politieke analyses doet uitschijnen. Maar dat is buiten Taziri al-Omrani gerekend. De in Gent gestrande journaliste ontwaart in de Libische wanorde de contouren van een feniks die uit het as herrijst.

We treffen de jonge Libische op de bovenverdieping van een Gents café. De interviewer nipt van zijn koffie, al-Omrani van haar pint. Haar levensverhaal valt samen met dat van haar geboorteland, dat een bijzonder moeilijk decennium achter de rug heeft.

‘Wie had gedacht dat uit deze absolute chaos een zekere mate van vrijheid zou ontspruiten voor Libische vrouwen?’

Van salafidochter…

‘Ik vergeef het je nooit!’ Taziri al-Omrani’s moeder was razend toen haar dochter op 22-jarige leeftijd in de auto stapte die haar naar het vliegveld van Misrata zou brengen.

Het kon toch niet dat haar dochter alleen naar Doha zou reizen? Als journaliste dan nog wel. Ze tartte de Libische tradities en haar moeders beeld van het islamitische geloof.

De jonge al-Omrani vertrok toch. ‘Ik schikte me niet in wat normaal was voor een Libische vrouw. Normaal zijn betekende zonder nadenken gehoorzamen en mezelf wegcijferen. Normaal zijn betekende trouwen op mijn achttiende. Het betekende onderdanig zijn aan een echtgenoot, zonder een eigen doel of dromen te koesteren.’

‘Ik wilde geen spreekbuis zijn van een regime dat de vrijheid van meningsuiting beknot.’

Al-Omrani is journaliste, en daar heeft ze hard voor moeten knokken. ‘Ik was op heel jonge leeftijd al revolutionair,’ zegt ze. Haar vingers glijden over de Tamazight-letter yaz (ⵣ) op haar pols, het symbool voor de onderdrukte Berbertaal en cultuur die al-Omrani deelt.

(Taziri al-Omran © Johannes Decat)

Ze groeide op in een conservatief gezin. Haar vader identificeerde zich met het salafisme, een fundamentalistische strekking binnen de islam. Door zijn ideeën belandde hij in de gevangenis van dictator Moe’ammar al-Khaddafi.

Toen al-Omrani vijf jaar oud was, verplichtten haar ouders haar, als enige van de klas, een hidjab te dragen. ‘Dat wekte een enorme kwaadheid in me op. Die kwaadheid voel ik vandaag nog altijd.’

Na het middelbaar studeerde al-Omrani boekhoudkunde, ook al ambieerde ze toen al een carrière als journaliste.

Vrouwen in de media hadden de reputatie loyaal te zijn aan de dictatuur, en dat stoorde haar. ‘Ik wilde geen spreekbuis zijn van een regime dat de vrijheid van meningsuiting, en zeker die van vrouwen, beknot.’

Daarnaast krijg je als vrouw in de door mannen gedomineerde sector steevast te maken met seksuele intimidatie en geweld. ‘Ik was ervan overtuigd dat bijna alle vrouwen in de media seksueel misbruikt waren door mannen en zo een slechte naam hadden verdiend.’

… tot stem van de revolutie

Toen de straatverkoper Mohamed Bouazizi zichzelf eind 2010 in brand stak, na een zoveelste vernederende aanvaring met de Tunesische staat, gaf hij zonder het te weten het startschot voor een golf van opstanden in en tot ver buiten de Arabische wereld. Het leven van miljoenen mensen zou ingrijpend veranderen.

Ook voor al-Omrani brak een nieuw tijdperk aan. Ze woonde toen samen met haar moeder en broers in Misrata. Haar stad, de op twee na grootste in het land, ontpopte zich al snel tot een bolwerk van het verzet tegen al-Khaddafi.

‘Ik wilde de stem worden die anderen kon helpen.’

Terwijl de mannen naar het front trokken, roerden al-Omrani’s moeder en haar buurvrouwen in de potten om de rebellen van voedsel te voorzien.

Maar Al-Omrani nam geen genoegen met een rol aan de zijlijn. ‘Ik vereenzelvigde me helemaal met de revolutie. Ik voelde me al mijn hele leven onderdrukt. Als vrouw, als Tamazight, als kind van mijn ouders. Ik was een rebel van het eerste uur.’

Dus stapte ze op eigen houtje naar een krant en overhandigde er twee artikels aan de redactie. Diezelfde avond nog stonden haar teksten online. ‘Ik voelde me ongelooflijk gesterkt en besloot mijn geluk bij de radio te beproeven. Ik wilde de stem worden die anderen kon helpen.’

De ambitieuze Libische strikte een job als reporter bij Radio Free Libya, een radiostation gerund door revolutionairen. Terwijl al-Khaddafi’s troepen in de lente van 2011 de stad insloten, was ze niet weg te slaan uit de ether. ‘Ik werd de stem van de revolutie,’ zegt ze, terwijl ze trots van haar bier nipt.

‘het Libische Stalingrad’

Al-Omrani begon haar journalistieke carrière toen Libië zich internationaal in de kijker had gewerkt. Wel of niet militair ingrijpen? Die vraag beroerde in februari 2011 de internationale gemoederen. Al-Khaddafi was de eerste Arabische dictator die de opstand in zijn land genadeloos neersloeg. Zijn brutale optreden veroorzaakte een golf van verontwaardiging.

Een strategische interventie zou een humanitaire ramp kunnen voorkomen, zo redeneerden de voorstanders. Daarbij stond de Arabische Liga achter een militair optreden en had de VN-veiligheidsraad net de resolutie 1973 goedgekeurd. Die verleende de internationale gemeenschap het mandaat voor een militair ingrijpen om de burgerbevolking te beschermen.

‘De NAVO heeft mijn leven gered. Hoe kan ik dan tegen de interventie zijn?’

Tegenstanders van de interventie wezen erop dat de militaire coalitie, hoofdzakelijk geleid door EU-lidstaten, uit was op een machtswissel in het voordeel van de rebellen. Daardoor overschreed ze het mandaat van strikte bescherming van burgers.

Het leek erop dat de deelnemende landen ook als doel hadden hun eigen belangen veilig te stellen. Dit met het oog op Libiës aanzienlijke oliereserves en zijn geopolitieke belang als transitland voor migranten.

Uiteindelijk kwam de interventie er op 27 maart 2011. Opvallend was dat Europese landen, en vooral Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, het voortouw namen. De Verenigde Staten hielden zich op de achtergrond. Ook Qatar, Jordanië, Marokko en de Verenigde Arabische Emiraten namen deel aan de interventie. België zond zijn F-16’s uit.

Het tij keerde al snel in het voordeel van de rebellen. In Misrata werd het beleg doorbroken. De stad kreeg de bijnaam ‘het Libische Stalingrad.’

Nadat al-Khaddafi op 20 oktober 2011 was vermoord in zijn thuisstad Sirte, werd het levenloze lichaam van de gehate dictator naar Misrata overgebracht. Wie dat wilde, kon gedurende enkele dagen het verminkte lijk bezoeken, tentoongesteld als een lugubere trofee op een vuile matras in de koelruimte van een vleeswinkel.

Was het internationale militaire ingrijpen in het conflict een goede of slechte zaak voor Libiërs? Voor al-Omrani is de kous snel af. ‘De NAVO heeft mijn leven gered,’ zegt ze. ‘Hoe kan ik dan tegen de interventie zijn?’

17 februari: volksfeest of rouwdag?

Lang niet alle Libiërs zijn dezelfde mening toegedaan. Na het interview met al-Omrani bellen we met Hussein Baoumi, Libië-expert bij Amnesty International. Hij duidt op de grote verdeeldheid onder de bevolking over het revolutiejaar 2011. ‘Of mensen in Libië er beter of slechter aan toe zijn, hangt af van aan wie je het vraagt.’

Baoumi reed vorig jaar op 17 februari, de verjaardag van de Libische revolutie, van Tripoli naar Misrata. ‘Op sommige plaatsen was de bevolking in feeststemming, op andere heerste er een rouwsfeer. In een dorp, tijdens een van de stops, viel het woord ‘Nakba’, een verwijzing naar de Palestijnse Nakba (de ver­drij­ving van Pa­les­tij­nen van hun grond­ge­bied in 1948, red.). Voor hen was de start van de revolutie de ergste dag van hun leven. En toen kwamen we aan in Misrata. Daar was een volksfeest aan de gang zoals ik dat nog nooit eerder zag.’

Het grootste probleem met het NAVO-optreden in Libië is dat de internationale militaire alliantie haar werk niet heeft afgemaakt, aldus Baoumi. ‘Of je nu initieel voor of tegen de interventie was, de internationale gemeenschap heeft niet toegezien op de demilitarisering van het conflict.’

Vandaag kampt Libië met een een totaal gebrek aan aansprakelijkheid. Het land wordt geteisterd door circulair geweld. ‘In veel opzichten handelt een groot deel van de gewapende groeperingen uit wraak.’

Vrouwelijke pionier

Met de dood van al-Khaddafi kwam een eind aan een periode die later ‘de Eerste Libische Burgeroorlog’ genoemd zou worden. De Tweede Burgeroorlog zou duren van 2014 tot 2020. In grote lijnen ging die over een conflict tussen de door de Verenigde Naties gesteunde regering van eerste minister Fayez al-Sarraj, in het westelijke Tripoli, en de troepen van krijgsheer Khalifa Haftar, in het oosten en zuiden van het land.

Na de revolutie van 2011 brak al-Omrani verder door als journaliste en activiste. Ze kreeg een job als eerste vrouwelijke televisiereporter van Misrata, al werd die pioniersrol haar niet altijd in dank afgenomen. ‘Ik werd continu belaagd op sociale media en tijdens mijn reportages op straat.’

‘Mijn broer liet me verstaan dat er iets heel ergs met mij zou gebeuren, als ik vrouwenrechten zou blijven bespreken.’

In 2014, tijdens een live radio-uitzending, sprak al-Omrani zich onvervalst uit tegen geweld tegen vrouwen. Ze klaagde het seksisme op de werkvloer aan en hekelde de gebrekkige opvolging van verkrachtingszaken.

‘Een van meest schokkende gebruiken is dat families soms een klacht intrekken als de aanrander of verkrachter het slachtoffer voorstelt om te trouwen. Ik kan me geen grotere schending van vrouwenrechten inbeelden.’

‘Na de uitzending werd de studio overspoeld met boze telefoontjes. Er volgden verschillende doodsbedreigingen. Mijn broer liet me verstaan dat er iets heel ergs met me zou gebeuren als ik vrouwenrechten zou blijven bespreken.’

Al-Omrani wist dat ze die doodsbedreigingen ernstig moest nemen. Kort daarvoor was Salwa Bugaighis, een bekende advocate en mensenrechtenactiviste, na gelijkaardige bedreigingen vermoord teruggevonden in haar appartement in Benghazi. Al-Omrani voelde zich genoopt haar thuisstad te ontvluchten. Ze verhuisde naar Tunesië tot de storm was gaan liggen.

Berberse tatoeages

Tijdens het al-Khaddafi-tijdperk legden staatscontrole en strenge wetten de ontwikkeling van een maatschappelijk middenveld aan banden. Na zijn dood was de staat plots afwezig en schoten non-gouvernementele organisaties als paddenstoelen uit de grond. Ze vulden het vacuüm dat de staat in de samenleving had achtergelaten.

Vooral voor vrouwen leek het ontbreken van (staats)controle nieuwe mogelijkheden te scheppen. ‘Wie had gedacht dat uit deze absolute chaos een zekere mate van vrijheid zou ontspruiten voor Libische vrouwen?’

Een belangrijke organisatie die in deze periode het het levenslicht zag, is de humanistische Tanweer-beweging. Ze begon in Tripoli als boekenbeurs, maar ontpopte zich al snel tot vaste waarde voor progressieve Libische jongeren. Ook al-Omrani was er kind aan huis.

Samen met drie vriendinnen zette al-Omrani de Tamazight Women’s Movement op. Deze feministische organisatie deed niet alleen onderzoek, maar pleitte ook voor intersectionele genderkwesties onder inheemse bevolkingsgroepen, met name onder Libische Tamazight-vrouwen.

De Tamazight zijn bij ons beter bekend als Berbers, maar die term heeft binnen de gemeenschap een negatieve bijklank. Ze vertegenwoordigen 5 à 10% van de Libische bevolking en kregen het bijzonder hard te verduren tijdens al-Khaddafi’s bewind.

Al-Omrani’s tatoeages verraden een sterke verbondenheid met hun cultuur. Zo prijkt op haar onderarm de Berberse godin Tennit. De korenaar op haar arm is dan weer een hommage aan haar Tamazight-voorouders en hun verbondenheid met de aarde. ‘Mijn grootmoeders hadden er zo een op hun kin getatoeëerd.’

Nieuwe fase

Ondertussen is de Libische politiek in een nieuwe fase aanbeland. In 2021 vonden er verkiezingen plaats, gefaciliteerd door de VN. Abdul Hamid Dbeibeh kwam als overwinnaar uit de bus. Hij werd benoemd tot eerste minister van de Regering van Nationale Eenheid in Tripoli.

Het Huis van Vertegenwoordigers, gevestigd in het oostelijke Tobruk, schreef de verkiezingsuitslag echter af en schoof zijn eigen eerste minister naar voren, Fathi Bashagha. Voor de gelegenheid werd een nieuwe regering uit de grond gestampt, met de ambitieuze naam Regering van Nationale Stabiliteit.

Sindsdien staan de twee rivaliserende regeringen – de Regering van Nationale Eenheid en de Regering van Nationale Stabiliteit – lijnrecht tegenover elkaar. Het kwam al meermaals tot schermutselingen tussen aanhangers van beide kampen.

De controle op het terrein is voornamelijk in handen van gewapende groepen en milities. De meeste daarvan krijgen geld van een van de twee regeringen en vormen wisselende coalities. De grootste coalitie heeft zich geschaard achter krijgsheer Khalifa Haftar, die de Regering van Nationale Stabiliteit in Tobruk steunt.

Maar deze nieuwe politieke situatie hoeft al-Omrani niet meer aan den lijve te ondervinden. Vier jaar geleden ruilde ze Libië in voor België. Haar positie als uitgesproken feministe in Libië was onhoudbaar geworden. ‘De transitie was een hel,’ aldus al-Omrani.

Om asiel aan te vragen in België verbleef ze 2,5 maanden in een asielzoekerscentrum in Limburg. ‘Er was veel verbale intimidatie en fysieke agressie. Ik werd in die tijd gediagnosticeerd met depressie.’

‘Ik vind het belangrijk om iets waardevols met mijn leven te doen. In Libië was ik bezig met grootse zaken. Ik hielp er vrouwen. Face to face. Ik had er zoveel impact. Nu zit ik vast in een administratieve job bij het OCMW.’

Gedwongen bekentenissen

Begin dit jaar zou een nieuwe ontwikkeling in Libië al-Omrani’s band met haar geboorteland nog meer onder druk zetten. Tussen december 2021 en maart 2022 plaatste de Libische Interne Veiligheidsdienst (ISA) schokkende video’s online. Daarin zijn zeven gevangengenomen jonge Libische mannen te zien. Allemaal zijn ze lid van een Libische onafhankelijke middenveldorganisatie, zoals de in Tripoli gevestigde Tanweer-beweging.

Voor de camera pleiten ze schuldig aan een waslijst van aantijgingen, waaronder het verspreiden van atheïsme en homoseksualiteit. ‘Het lijdt geen twijfel dat de bekentenissen onder dwang plaatsvonden,’ zo staat te lezen in een rapport dat Amnesty over de video’s uitbracht.

Verder geven de jongemannen in de video toe contact te hebben gehad met buitenlandse organisaties. Een van hen zou met leden van Amnesty International in een café hebben afgesproken om er te praten over atheïsme, homoseksualiteit en de vrijheid van meningsuiting.

‘De revolutie is tot in de Libische huiskamers doorgedrongen.’

Honderdduizenden Libiërs kregen de video’s te zien. Ondertussen werden ze offline gehaald, maar het kwaad was al geschied. De genoemde personen en organisaties kregen een stortvloed van haat over zich heen. Een van de genoemde namen is Fatma al-Omrani.

Al-Omrani kijkt op. ‘Dat ben ik,’ grijnst ze. ‘Ik heb onlangs mijn naam laten veranderen. Taziri is een Tamazight-naam. Zulke namen waren lange tijd verboden in Libië.’

In de video’s heeft haar naam het attribuut ‘atheïstische feministe’. ‘Wat dat ook mag betekenen,’ brengt al-Omrani uit. ‘Mijn naam is in elk geval door het slijk gehaald. Als organisaties of kranten in Libië mijn naam publiceren, moeten ze bekommerd zijn om hun veiligheid.’

Het feit dat de autoriteiten de vervolging van progressieve stemmen door milities en veiligheidsagenten laten plaatsvinden, lijkt een teken aan de wand dat het tijdperk van vrije meningsuiting in het land stilaan voorbij is.

Of de video’s daadwerkelijk het begin van het einde inluiden voor het onafhankelijke middenveld in Libië? Al-Omrani wil het niet geloven. ‘Ik heb nog altijd hoop voor Libië.’

In haar ogen is haar eigen levenspad het ultieme voorbeeld van de feministische overwinning in Libië. ‘En ik ben lang niet de enige die zich bevrijd heeft. De revolutie is doorgedrongen tot in de Libische huiskamers. Er zijn vele vrouwen zoals ik.’

‘De positieve veranderingen zitten in kleine dingen. Meer vrouwen dan ooit in Libië hebben nu kleine tot middelgrote ondernemingen. Meer Libische vrouwen dan ooit rijden met de auto. Meer vrouwen dan ooit vangen hogere studies aan. Dat krijg je dus als er chaos heerst. Het creëert de mogelijkheid tot verandering