‘Ik geloof niet in amnestie voor daders van mensenrechtenschendingen’

Interview

‘Ik geloof niet in amnestie voor daders van mensenrechtenschendingen’

‘Ik geloof niet in amnestie voor daders van mensenrechtenschendingen’
‘Ik geloof niet in amnestie voor daders van mensenrechtenschendingen’

Hoe is het gesteld met de mensenrechten in Afrika? ‘Op sommige plaatsen zie je een ongelofelijke verbetering en elders zijn er nog steeds massale schendingen.’ Een gesprek met de Zuid-Afrikaanse mensenrechtenexperte Yasmin Sooka over de kracht van waarheidscommissies, radioprogramma’s en een onpartijdige internationale aanpak.

‘Leven onder de repressie van het onrechtvaardige apartheidsregime, liet me geen andere keuze dan me voor mensenrechten te engageren.’ Met die woorden verantwoordt de Zuid-Afrikaanse Yasmin Sooka de weg die ze nu al jaren bewandelt.

Als prominente mensenrechtenverdedigster staat ze aan het hoofd van de Afrikaanse Foundation for Human Rights, die destijds door wijlen Nelson Mandela werd opgericht. Sooka is experte overgangsjustitie (transitional justice). Die praktijk kan een land helpen om uit een periode van conflict en repressie te geraken en de overgang naar een rechtstaat te maken. Overgangsjustitie houdt zich specifiek bezig met de vraag naar strafrechtelijke verantwoordelijkheid en herstelmaatregelen voor systematische en grootschalige mensenrechtenschendingen, zaken waar het normale rechtssysteem geen adequaat antwoord op kan formuleren.

‘Ik had geen andere keuze dan me voor mensenrechten te engageren’

Yasmin Sooka zetelde onder meer in de Waarheids- en Verzoeningscommissies van Sierra Leone (2002-2004) en Zuid-Afrika (1996-2001). Ze nam ook deel aan tal van adviserende missies van de VN. Vandaag leidt ze de VN-mensenrechtencommissie in Zuid-Soedan.

Al die ervaring biedt haar een unieke blik op de mensenrechtensituatie in Afrika. ‘Op sommige plaatsen stel je een ongelofelijke verbetering vast, zoals in Gambia. Ik denk dat niemand zich kon voorstellen dat het optreden van ECOWAS (nvdr. het economisch verband van West-Afrikaanse staten waartoe ook Gambia behoort) tot het vertrek van de vroegere president (Yahya Jammeh) zou leiden, ten voordele van zijn opvolger (nvdr. huidig president Adama Barrow) die via een eerlijke en transparante stembusgang werd verkozen. Een belangrijke beslissing die daarop volgde, was dat Gambia zich niet zou terugtrekken uit het Internationaal Strafhof van den Haag (nvdr. een dreiging van voormalig president Yammeh). Ze toonde hoe Gambia met de verantwoordelijkheid voor misdaden tegen de menselijkheid wil omgaan.

Aan de andere kant heb je in Afrika landen als Mali, Burundi en Zuid-Soedan. Zij bevinden zich nog steeds in een conflictsituatie. Zolang die duurt, zul je massale mensenrechtenschendingen zien.’

Westerse verantwoordelijkheid

Kun je een algemene stand van zaken geven van de mensenrechten op het Afrikaanse continent?

Yasmin Sooka: De conventionele manier van oorlogsvoering, met een gevecht tussen formele legers, bestaat vandaag niet meer. In plaats daarvan staan staats- en niet-gouvernementele actoren tegenover elkaar. Bij dat soort conflicten lijden burgers de meeste schade. Bovendien blijft het recht op toegang tot informatie en de vrijheid van beweging en samenkomst op veel plaatsen in Afrika bedreigd.

‘Bij de actuele conflicten lijden burgers de meeste schade’

Wat de mogelijkheden tot rechtsgang betreft, bestaat er wel een African Court of Human Rights, maar er is nog geen regionale strafrechtbank die zich kan uitspreken over ernstige internationale misdaden (nvdr. zoals genocide, oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid, martelpraktijken en gedwongen verdwijningen). Daarvoor moeten de Afrikaanse staten eerst het Malabo Protocol ratificeren. Je hebt wel het Internationaal Strafhof in Den Haag, maar dat kan enkel worden aangesproken via de VN-Veiligheidsraad of een land dat het Statuut van Rome ondertekende.

In de herfst van 2016 zagen we een trend onder Afrikaanse landen die ermee dreigden het Internationaal Strafhof in den Haag te verlaten. Vindt u dat ze gelijk hadden?

Yasmin Sooka: Dat is een heel complex verhaal. Een van hun argumenten luidt dat het Internationaal Strafhof (ICC) zich lijkt te focussen op misdaden van Afrikaanse leiders. Ze verwijzen daarbij in het bijzonder naar Palestina en Afghanistan. Velen wachten op de aanduiding van verantwoordelijken voor de oorlogsmisdaden in die landen. Tot nog toe werd daar nog geen volwaardig onderzoek naar ingesteld. Dat bevestigt de perceptie dat het ICC zich niet bezighoudt met de verantwoordelijkheid van Westerse leiders. Zolang dat niet gebeurt, wordt het beschouwd als een rechtbank met dubbele standaarden. Een andere uitdaging blijft dat de VN-Veiligheidsraad cases naar het ICC kan doorverwijzen, terwijl drie van haar permanente leden (nvdr. VS, Rusland en China) zelf geen lid zijn.

Tegelijk stemt het me hoopvol dat zestien Afrikaanse landen tijdens een meeting van de Afrikaanse Unie begin dit jaar expliciet stelden dat ze er niet aan denken zich uit het Strafhof terug te trekken. Tegelijk zijn er in de regio zelf hoopvolle tekenen. Vorig jaar bijvoorbeeld veroordeelde een uitzonderlijke rechtbank in Senegal de voormalige Chadische dictator Hassin Habré voor zijn misdaden (nvdr. dit gebeurde na een klacht door slachtoffers die een beroep deden op de Belgische genocidewet). Dat was een heel positief signaal voor de slachtoffers.

Aandacht voor de slachtoffers

Als expert in overgangsjustitie (‘transitional justice’) vraag je speciale aandacht voor de slachtoffers van mensenrechtenschendingen. Bekommert het rechtssysteem zich te weinig om hen?

‘Slechts heel uitzonderlijk kunnen slachtoffers van mensenrechtenschendingen rekenen op herstelmaatregelen’

Yasmin Sooka: Veel Afrikaanse mensenrechtenactivisten stellen zich de vraag op wie ze zich moeten focussen: op de Afrikaanse leiders of op de slachtoffers? Ik geloof dat onze eerste zorg naar de slachtoffers moet gaan.

We moeten maken dat ze toegang krijgen tot gerechtigheid. We moeten hen verzekeren dat de plegers van misdaden verantwoordelijk worden gesteld en hun toegang tot herstelmaatregelen garanderen. Dat laatste is een van de zwakste schakels in het verhaal. Zelden kunnen Afrikaanse slachtoffers hun zaak voor de rechtbank brengen. Maar nog belangrijker: slechts heel uitzonderlijk is er sprake van herstelmaatregelen voor de misdaden die tegen hen werden gepleegd.

Wat heeft een slachtoffer vooral nodig om de draad van zijn/haar leven weer op te nemen? Een strafrechtelijke veroordeling of een herstelmaatregel?

Yasmin Sooka: Beide zijn belangrijk. Maar voor herstel hoef je niet op een strafrechtelijke veroordeling te wachten. Veel slachtoffers zijn vaak alles kwijt, herstelmaatregelen kunnen hun levenskwaliteit echt verbeteren. Het gaat daarbij niet enkel om (geldelijke) compensatie. Je kan slachtoffers evengoed op andere manieren weer op weg helpen, bijvoorbeeld via overheidsprogramma’s die hen toegang geven tot gezondheid en onderwijs of tot een vorm van sociale zekerheid.

Veel ontheemden en vluchtelingen willen ook gewoon terug naar huis om hun land te bewerken en rustig te leven. Dat kan door de rechten van die terugkeerders te garanderen. In veel gevallen hebben mensen wel het recht om terug te gaan, maar kunnen ze daar in praktijk geen aanspraak op maken.’

CC Amisom Public Information (CC0 1.0)

Een meisjes in het Mother and Child Health Center in Mogadishu, Somalia tijdens een VN-bezoek rond seksueel geweld in conflictsituaties.

CC Amisom Public Information (CC0 1.0)

Seksueel geweld

Als voortzitster van de Mensenrechtencommissie voor Zuid-Soedan hield je in maart een speech voor de VN-mensenrechtenraad. Je stelde dat seksueel geweld volgens rechtbanken en aanklagers vaak moeilijk te bewijzen valt. Hoe kunnen we slachtoffers van seksueel misbruik tegemoetkomen?

Yasmin Sooka: Het aantal gevallen van seksueel geweld tegen vrouwen, zowel in de thuiscontext als in conflictsituaties, neemt toe. Tegelijk worden de daders zelden veroordeeld. Er heerst daarrond omzeggens complete straffeloosheid. Dat is een schokkende vaststelling.

‘We faalden in de aanpak van seksuele gewelddaden’

Als niemand verantwoordelijk wordt geacht, zullen die misdaden ook niet ophouden. Op dat vlak hebben zowel de Afrikaanse overheden als de internationale gemeenschap gefaald. Zijn er niet in geslaagd de zaak serieus te nemen.

Verschillende plegers van mensenrechtenrechtenschendingen zijn zittende Afrikaanse beleidslui. Wat kun je tegen hen ondernemen?

Yasmin Sooka: Een voorbeeld is Zuid-Soedan. Daar zouden de meeste misdaden door regeringskrachten worden begaan. De president zou zich ook ten volle bewust zijn van wat er in het land gebeurt. In het Vredesakkoord (2015) verbinden de regering, IGAD (Intergovernmental Authority on Development in Eastern Africa) en de Afrikaanse Unie zich ertoe om een hybrid court (nvdr. een rechtbank om oorlogsmisdaden te berechten op basis van gecombineerd Soedanees en internationaal recht) op te zetten.

Die rechtbank moet zich richten op de belangrijkste verantwoordelijken. Ook de president zou ervoor moeten verschijnen. Als blijkt dat onder zijn bevel misdaden werden gepleegd, moet hij, net als iedereen, verantwoordelijk worden gesteld.

Moet er niet eerst vrede zijn voor je zo’n rechtbank kunt installeren?

Yasmin Sooka: Veel mensen suggereren dat. Maar ik geloof dat je door sleutelfiguren uit het conflict voor die rechtbank te brengen, vredesopbouw in gang kunt zetten. Het dwingt de partijen rond de tafel.

Leemte in het Afrikaanse rechtssysteem

Wat doe je in landen zonder openlijk conflict, waar regeringen de mensenrechten schenden?

‘Er bestaat geen regionale rechtbank voor zware internationale misdaden’

Yasmin Sooka: Het ligt een stuk moeilijker wanneer regeringen democratisch verkozen zijn. Als burgers niet de kans hebben om de schendingen in eigen land aan te klagen, waar kunnen ze dan naartoe? Slachtoffers kunnen zich in principe tot de African Commission on Human and Peoples’ Rights en tot de African Court on Human and Peoples’ Rights wenden. Ze kunnen aan de Commissie vragen om een onderzoek te openen naar de mensenrechtenschendingen in een specifiek land. Dat gebeurde al een paar keer.

Maar zoals gezegd vertoont de Afrikaanse mensenrechtenarchitectuur een grote leemte voor de zwaarste (nvdr. internationale) misdaden. In Latijns Amerika heb je de Inter-American Commission en de Court of Human Rights. In Europa heb je het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Maar Afrika beschikt niet over een regionale rechtbank die zo’n zaken kan opnemen.

Wat vindt u van het adagium dat Afrikaanse landen hun eigen problemen moeten oplossen?

Yasmin Sooka: De hele vraag rond verantwoordelijkheid start vanuit het besef dat je massale gruwel moet vermijden. De eerste verantwoordelijkheid om mensenrechtenschendingen en internationale misdaden te voorkomen en aan te pakken, ligt bij de overheid van het land. Maar als die zelf in opspraak komt of de politieke wil ontbreekt, dan is het aan de regio en aan de internationale gemeenschap om hun rol te spelen.

‘De eerste verantwoordelijkheid om mensenrechtenschendingen aan te pakken ligt bij de overheid van het land’

De VN en hun instituties, belanghebbende landen en internationale donoren helpen Afrikaanse regeringen om bepaalde problemen aan te pakken maar ze moeten hen ook ter verantwoording roepen wanneer ze het juiste pad verlaten.

Neem bijvoorbeeld Zuid-Soedan, waar de president opriep tot een nationale dialoog. De internationale gemeenschap schaart zich achter zo’n voorstel op voorwaarde dat de dialoog inclusief verloopt en alle politieke groepen betrekt. Anders wordt het een leeg gesprek.

In landen als Zuid-Soedan neemt de internationale gemeenschap haar rol op. Maar in Syrië bijvoorbeeld bleken zowel de mensenrechtenraad als de veiligheidsraad politiek te gepolariseerd om een onderzoek naar oorlogsmisdaden in te stellen. Uiteindelijk heeft de Algemene Vergadering de weg voor een strafonderzoek in Syrië geëffend.’

Gelooft u in amnestie?

Yasmin Sooka: Nee, daar geloof ik niet in. Ik verkies een aanpak zoals in Colombia. Daar verzekert de overheid daders van mensenrechtenschendingen die zich uit eigen beweging melden, dat ze niet de gevangenis in gaan. Ze krijgen gedurende een bepaald aantal jaren een alternatieve straf. Het feit dat ze hun misdaden moeten erkennen en dat die niet ongestraft blijven, is belangrijk.

CC GCIS (CC BY-ND 2.0)

Zuid-Afrikanen vieren National Human Rights Day in het Moses Mabhida Stadium in Durban, KwaZulu-Natal. De rol van het maatschappelijk middenveld in respect voor mensenrechten is cruciaal.

CC GCIS (CC BY-ND 2.0)

Het maatschappelijk middenveld

U zetelde in twee waarheidscommissies, die van Zuid-Afrika en van Sierra Leone. Waarin ligt hun toegevoegde waarde tegenover bestaande rechtbanken?

Yasmin Sooka: De waarheidscommissies gaan na wat er in het verleden gebeurde en wie er verantwoordelijk is voor de mensenrechtenschendingen. Maar ze kijken verder dan de strafrechtelijke verantwoordelijkheid. Ze spitsen zich ook toe op de politiek en op de sociaal-economische dimensie van het conflict. Bovendien doen ze aanbevelingen naar de toekomst toe, bijvoorbeeld rond institutionele hervormingen.

‘Het maatschappelijk middenveld kan besluiten van de waarheidscommissie als drukkingsmiddel gebruiken’

Die aanbevelingen kan het maatschappelijk middenveld gebruiken om de overheid op haar verantwoordelijkheid te wijzen. Zowel in Zuid-Afrika als in Sierra Leone creëerde de waarheidscommissie een basis waar het land verder op kon bouwen. Zuid-Afrika kon bijvoorbeeld niet beginnen met haar transitie (nvdr. van apartheid naar democratie) zonder het werk van de waarheidscommissie.

Hoe belangrijk is de rol van het maatschappelijk middenveld in de strijd tegen mensenrechtenschendingen?

Yasmin Sooka: De meest succesvolle waarheidscommissies bevinden zich in landen waar het maatschappelijk middenveld de overheid onder druk kan zetten om de voorgestelde maatregelen te implementeren. In Zuid-Afrika bijvoorbeeld werden de meeste aanbevelingen doorgevoerd. Momenteel zijn er nog drie hangende: de toegang tot de archieven, de uitvoering van herstelbetalingen en de implementatie van bepaalde institutionele hervormingen – bijvoorbeeld van de politiestructuur.

In landen zoals Zuid-Soedan en Burundi, waar het lokaal middenveld zich door overheidsdreiging niet kan engageren, moet het globaal maatschappelijk middenveld een positie innemen.

Een probleem voor waarheidscommissies en herstelprogramma’s zijn de middelen.

‘Het systeem moet voor de bevolking zinvol zijn’

Yasmin Sooka: Waarheidscommissies zijn kostelijke initiatieven die vaak door de internationale gemeenschap en donoren worden gefinancierd. Tegelijk zie je dat het geld dikwijls naar andere doeleinden – bijvoorbeeld het kopen van wapentuig – gaat.

Je moet je steeds afvragen in welke mate het strafrechtssysteem dat je financiert, bijdraagt tot de duurzame ontwikkeling van de gewone mensen. De doelen die je op lange termijn wil bereiken, moeten voor de bevolking zinvol zijn.

Een ****studie van het Belgische Egmont Instituut stelt in die zin vragen bij het succes van de zaak Bemba voor het Internationaal Strafhof. Onderzoekers besluiten: ‘Het enthousiasme waarmee commentatoren de veroordeling van Bemba onthaalden, staat in schril contrast met het stille antwoord in de Democratische Republiek Congo (DRC).’ Het instituut stelt ter verklaring: ‘Dat een rechtszaak een succes betekent voor het ICC als instituut impliceert niet automatisch dat het ze succesvol gerechtigheid brengt voor de lokale gemeenschap.’ Kun je je vinden in dat statement?

Yasmin Sooka: We moeten ernstig overwegen om rechtszaken van het ICC in situ te laten plaatsvinden, in de landen waar de misdaden werden gepleegd. Die aanpak kan lokaal meer impact kan hebben. Om gerechtigheid te laten geschieden, moet je zien dat er gerechtigheid plaatsvindt.

‘Om gerechtigheid te laten geschieden, moet je zíen dat ze plaatsvindt’

Daarom had de waarheidscommissie in Zuid-Afrika zo’n effect. Je zag de hoorzittingen elke dag live op tv en de radio leverde rechtstreekse commentaren. Tot in de diepste uithoeken van het land, konden gewone mensen de zaak volgen.

Het gaat hier ook om publieke opvoeding. De bevolking moet begrijpen waarom zo’n rechtszaak plaatsvindt en wie er wordt aangeklaagd. We moeten manieren vinden die garanderen dat zo’n rechtszaken een impact hebben op Jan met de pet. Maar ik ben bang dat we het op dat vlak nog niet zo goed hebben gedaan.

België-Congo

Herstel is belangrijk voor slachtoffers van mensenrechtenschendingen. België bood nooit officieel zijn excuses aan voor de misdaden die door Leopold II en andere Belgen in de Democratische Republiek Congo werden begaan. Hebben zulke excuses nog zin, zoveel jaar na datum?

‘Het is nooit te laat voor verontschuldigingen en waarheidsherstel’

Yasmin Sooka: Het is nooit te laat een verontschuldigingen en waarheidsherstel. Ter illustratie: Zwitserland installeerde in de jaren ‘90 de Volcker- en de Bergier- commissie. Daarin werd erkend dat Zwitserland tijdens de Tweede Wereldoorlog niet zo ‘neutraal’ was en dat Zwitserse banken van de Holocaust hadden geprofiteerd. Die erkenning was belangrijk want ze beïnvloedt de huidige Zwitserse buitenlandse politiek, de manier waarop Zwitserland omgaat met de rest van de wereld.

Er zijn veel historische details over de rol van Leopold en de gebeurtenissen van toen hebben ook een invloed op wat er vandaag gebeurt. Het is belangrijk dat België achterom kijkt en zoekt naar mogelijkheden voor waarheidsherstel. België moet haar rol in de gruwel van destijds formeel erkennen en zorgen voor herstelmaatregelen. Ik geloof dat dat cruciaal is voor de ontwikkeling van eerlijke relaties in de toekomst.