Hulpverleners met een vluchtverleden: Yahya Alnajar uit Syrië
‘Niemand legt vluchtelingen uit hoe dit land werkt, zolang hun papieren niet in orde zijn’
© Maarten Luyten
© Maarten Luyten
Maarten Luyten
04 september 2023
Hij komt uit Syrië, spreekt Russisch, stak met een rubberen boot de zee naar Griekenland over en werkt nu voor de stad Mechelen met zowel Oekraïense als Arabischtalige vluchtelingen. Voor Yahya Alnajar was de stap van vluchten naar helpen niet meer dan logisch: als geen ander kent hij de problemen van vluchtelingen. ‘Die jongens uit Irak en Somalië stellen me zoveel vragen omdat niemand hen uitlegt hoe dit land werkt zolang hun papieren niet in orde zijn.’
‘Kijk eens hoe gelukkig wij zijn. Dit was het mooiste moment uit onze reis’, zegt Yahya Alnajar. Hij toont een foto van hem en zijn vrouw, op het dek van de ferry van Lesbos naar Athene. Moe en afgepeigerd, maar de overtocht in een gammele boot naar Griekenland hadden ze overleefd.
Toen de oorlog in Syrië in 2011 begon en de koekjesfabriek waar Alnajar supervisor was werd vernietigd, trok hij naar Libanon. Daar probeerde hij enkele jaren te overleven maar net als zovelen kwam hij tot de conclusie dat er in Libanon geen toekomst voor Syriërs was. In 2015 besloot hij naar Europa te komen. Omdat een schoonbroer in België woonde, zette hij zijn zinnen op ons land.
‘We hebben twee keer geprobeerd om vanuit Turkije over te steken. De eerste keer stapte ik niet eens op de boot van de smokkelaar. Mijn vrouw was zwanger en de boot was duidelijk kapot. Ik heb me gewoon omgedraaid.’
Ook bij de tweede poging was het rubberen bootje niet zeewaardig. ‘Met een normale boot duurt de oversteek naar Lesbos zo’n twintig minuten. Wij hebben er zeven uur over gedaan. Halverwege is de motor kapot gegaan. Ik ben beginnen roeien met mijn eigen handen.’
Hij vertelt het haast triomfantelijk, als een overwinning. Maar de foto’s die hij toont spreken boekdelen: er is weinig triomfantelijk aan je leven op het spel zetten.
Alnajar heeft geluk gehad. Na een relatief snelle reis kwam hij op 29 oktober 2015 in België aan. Op 19 februari 2016 werd zijn eerste zoon geboren. Een maand later trad de EU-Turkije-deal in werking en werden op de Griekse eilanden “hotspots” opgericht, zoals het befaamde kamp Moria op Lesbos. Vanaf dat moment konden vluchtelingen die op de Griekse eilanden aankwamen niet langer doorreizen naar het vasteland, maar moesten ze vanaf het eiland hun asielaanvraag indienen.
De behandeling van die aanvraag duurt soms jaren. Intussen zitten de vluchtelingen vast in overbevolkte kampen waar ze niet de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Totdat Moria in 2020 afbrandde, stond het bekend als een van de ergste vluchtelingenkampen ter wereld.
Als Alnajar enkele maanden later naar Europa was gereisd, had hij wellicht met zijn gezin en pasgeboren zoon vastgezeten in Moria.
‘Met een normale boot duurt de oversteek naar Lesbos zo’n twintig minuten. Wij hebben er zeven uur over gedaan. Halverwege is de motor kapot gegaan. Ik ben beginnen roeien met mijn eigen handen.’ | © Yahya Alnajar
Veel hulp
Ook in België heeft Alnajar veel geluk gehad, zegt hij zelf. Hij was nog maar net begonnen aan zijn cursus Nederlands toen zijn leerkracht hem een appartement aanbood. Die leerkracht is nog steeds zijn huisbaas.
Via de VDAB volgde hij een cursus IT-support. Nadat een eerste tewerkstelling als IT-ondersteuner eindigde, begon de oorlog in Oekraïne. ‘Ik heb in Oekraïne gestudeerd en spreek Russisch. Ik heb meteen mijn oude sociaal assistent gebeld om mijn diensten aan te bieden.’
Zo kreeg hij zijn nieuwe baan bij het Sociaal Huis van Mechelen binnen het ondersteuningsteam Oekraïne. Hij tolkt, beantwoordt vragen van Oekraïners en maakt hen wegwijs in onze samenleving. Daarnaast tolkt hij soms in het Lokaal Opvanginitiatief (LOI) in Mechelen voor Arabischtalige vluchtelingen.
Bureaucratisch doolhof
‘Weet je wat voor vluchtelingen echt moeilijk is in dit land?’, vraagt Alnajar. ‘Het systeem van afspraken. Pas op, ik vind het een goed systeem. Maar je moet wel voor alles een afspraak maken, bij de gemeente, bij de bank, om een huis te bezoeken. Je moet weten hoe je dat doet en bij wie je moet zijn.’ Zelfs voor Belgen is onze bureaucratie soms een doolhof.
Net als Syrië is Oekraïne de speelbal van grootmachten. Het is een politiek spel waar gewone mensen het slachtoffer van zijn.
Vluchtelingen krijgen ook voortdurend officiële brieven die ze niet begrijpen, legt hij uit. ‘Vaak krijgen ze boetes voor onbetaalde facturen, gewoon omdat ze niet begrepen waar de brief over ging.’
Daarom is de rol van maatschappelijk assistenten onontbeerlijk. Alnajar is dan zelf geen maatschappelijk assistent, hij tolkt wel voor de maatschappelijk assistenten en beantwoordt ook zelf veel vragen van vluchtelingen.
Die hulp is voor Oekraïners niet anders dan voor andere vluchtelingen. Het grote verschil is wel dat Oekraïners meteen bescherming krijgen, en dus ook meteen een maatschappelijk assistent krijgen toegewezen. Andere vluchtelingen moeten eerst een aanvraag tot bescherming indienen. Op dit moment kan het 1,5 jaar duren vooraleer die aanvraag beantwoord wordt.
‘De jongens die in het LOI zitten komen uit Syrië, Irak, Somalië. Die jongens stellen me zoveel vragen omdat niemand hen iets over dit land uitlegt zolang hun papieren niet in orde zijn’, zegt Alnajar. ‘Ze willen alles weten over de integratiecursus, werk, wonen, Nederlands leren, maar ze moeten gewoon wachten. Ze hebben niets te doen en blijven zitten met al hun vragen.’
‘Weet je wat voor vluchtelingen echt moeilijk is in dit land? Het systeem van afspraken.’ | ©Maarten Luyten
Vrienden verloren
Wanneer ik Alnajar vraag of dit werk hem soms zwaar valt, wordt hij stil. De opgewekte man die tot nu toe zo enthousiast zijn leven uit de doeken deed, staart naar de grond.
‘Net als hen weet ik precies wat het is om splinters van bominslagen om je heen te voelen vliegen.’
‘Ja’, zegt hij. ‘Wanneer ik met Oekraïners praat, komen er veel herinneringen boven en wanneer ik beelden van Oekraïne zie, moet ik ook terugdenken aan Aleppo. Net als hen weet ik precies wat het is om splinters van bominslagen om je heen te voelen vliegen. Ik ben ook vrienden verloren aan raketten.’
Veel liever dan daaraan terug te denken, praat hij over alles wat goed gaat, valt op zijn gezicht te lezen. ‘Oorlog is oorlog.’ Net als Syrië is Oekraïne de speelbal van grootmachten, vindt Alnajar. Het is een politiek spel waar gewone mensen het slachtoffer van zijn. En het gaat altijd over gas en olie. ‘Daarom help ik deze mensen. Ik heb hetzelfde meegemaakt en ik heb ook mijn weg moeten vinden in dit land.’
Maar Alnajars eigen toekomst is nog onzeker. Zijn contract bij de stad Mechelen is tijdelijk. Of het verlengd wordt, hangt af van de ondersteuning die in Mechelen nodig is. Toch maakt het hem niet ongerust. ‘Ik doe dit werk graag en heb fijne collega’s. Maar ik heb ook IT gestudeerd om daar iets mee te doen. Wanneer dit contract eindigt, zoek ik wel iets nieuw’, zegt hij met gestrekte rug.
Terwijl we naar het kantoor gaan om enkele foto’s te nemen, ontmoet ik zijn collega’s. Er hangt een luchtige sfeer. ‘George Clooney! Zo noemen we hem’, grapt zijn collega. Alnajar kan ermee lachen. Fier als een gieter, zo staat hij er bij. Trots op alles wat hij heeft, trots op alle drempels die hij heeft overwonnen en vol vertrouwen dat hij zijn weg wel vindt.
‘Ja, wanneer k met Oekraïners praat, komen er veel herinneringen boven en wanneer ik beelden van Oekraïne zie moet ik ook terugdenken aan Aleppo.’ | ©Maarten Luyten