Minister Caroline Gennez (Vooruit): ‘Internationale samenwerking moet offensief zijn’

Interview

‘Als landen het gevoel hebben dat je alleen maar met het vingertje komt zwaaien, heb je geen impact’

Minister Caroline Gennez (Vooruit): ‘Internationale samenwerking moet offensief zijn’

Caroline Gennez (Vooruit) werd vorig jaar minister van Ontwikkelingssamenwerking nadat haar partijgenote Meryame Kitir vertrok. Als ervaren politieke rot weet Gennez dat ze met die bevoegdheid haar plek in de federale regering moet opeisen. ‘Maar als je dat doet met een sterk verhaal, lukt dat.’

Nog geen jaar geleden, eind 2022, volgde Caroline Gennez haar partijgenote Meryame Kitir op als minister van Ontwikkelingssamenwerking in de federale regering. Het leek erop dat Vooruit-voorzitter Conner Rousseau daarmee koos voor iemand met meer ervaring in het internationale werkveld.

Kon Gennez in het hoofd van de voorzitter kijken? ‘Ik was zelf verrast, maar ik denk effectief dat hij gekozen heeft voor iemand die het reilen en zeilen van een regering kent en er meteen kon instappen. Voor iemand die ook een breed internationaal netwerk heeft. Logisch, op anderhalf jaar van het einde van de regeerperiode.’

Gennez beseft dat anderhalf jaar kort is, maar vindt dat je in een domein als internationale samenwerking ook niet als een olifant in de porseleinkast alles moet omgooien. ‘Het belang van internationale solidariteit wordt groter naarmate er meer impact is op het terrein. En dat vergt duurzaam engagement en tijd.’

Klimaat blijft ook bij deze minister van Ontwikkelingssamenwerking een hoofdthema. Omdat de gevolgen van de klimaatcrisis in het Globale Zuiden nu al acuut zijn, ziet ze. De federale bijdrage voor klimaatfinanciering werd opgetrokken van 70 naar 138 miljoen euro. ‘We zijn een regering die het belang daarvan inziet en daar ook het nodige voor doet.’

Maar als België eerlijk wil bijdragen aan de 100 miljard dollar klimaatsteun die de rijke landen beloofden aan het Globale Zuiden, moet die bijdrage op zijn minst een half miljard euro bedragen, zo leert elke berekening.

Gennez ontkent niet dat er meer nodig is, maar wijst erop dat de federale regering het beter doet dan de regionale regeringen. En dat er niet alleen gekeken moet worden naar de hoeveelheid maar ook naar de kwaliteit van de klimaatsteun.

‘Onze klimaatfinanciering bestaat uit giften, niet uit leningen. Bovendien ondersteunen we haast uitsluitend de minst ontwikkelde landen en financieren we als een van de eerste landen verlies en schade als gevolg van de opwarming, en vooral aanpassing aan de gevolgen van de opwarming. We kregen daar lof voor op de meest recente top van de minst ontwikkelde landen.’

Het klopt in elk geval dat veel donoren zich vooral toeleggen op de meer rendabele investeringen in hernieuwbare energie, terwijl steun voor aanpassing aan de klimaatverandering even belangrijk is.

Gennez wijst er ook op dat de regering de klimaatfinanciering op nieuwe manieren wil verhogen. Een van die pistes is het gebruik van inkomsten uit de verkoop van emissierechten, de rechten die landen of bedrijven toegekend krijgen om een bepaalde hoeveelheid CO2 uit te stoten.

Die verkoop bracht meer op dan begroot werd, en de helft van die meeropbrengst gaat naar internationale klimaatfinanciering. De finale cijfers zullen pas bekend gemaakt worden in oktober, maar de regering schat dat het in totaal om ongeveer 6,4 miljoen euro gaat.

‘Als we het regenwoud in Congo in stand helpen houden, voorkomen we meer opwarming en daar worden ook wij beter van.’

‘De opbrengst daarvan gaat dit jaar naar CAFI, het Initiatief voor Centraal-Afrikaanse Wouden (dat het Afrikaanse regenwoud, intussen de belangrijkste groene long van de wereld, wil beschermen, red.). Dat is ons tweede grote klimaatproject, naast de Great Green Wall, de groene gordel onder de Sahara. We proberen ook echt nieuwe projecten op te zetten, los van de bestaande hulplijnen.’

‘Zo onderzoeken we projecten voor groene waterstof en de energietransitie: kunnen we samen met het Belgische ontwikkelingsagentschap Enabel en minister van Energie Tinne Van der Straeten (Groen, red.) nieuwe wegen verkennen om onze inspanning op te drijven?’

Wanneer ik Gennez voorhoud dat Namibië een land is met veel wind en veel zon, dat mogelijk veel groene waterstof kan produceren, houdt ze het erop dat ‘Namibië een van de pistes is die we verkennen.’

Een andere innovatie zijn de zogenaamde schuld-voor-klimaat-swaps. Daarbij kunnen landen de afbetaling van hun schulden omzetten in klimaatinvesteringen.

Gennez: ‘In Mozambique hebben we een volledig klimaatprogramma van 25 miljoen euro. Het gaat niet alleen om het herstel van de schade die overstromingen aanrichten, maar ook om preventie. Systemen van early warning tegen de telkens terugkerende orkanen, maar ook rioleringen en irrigatiesystemen bouwen, afval recycleren om afvoerkanalen vrij te houden… Investeringen die het land helpen zich aan te passen aan de gevolgen van de opwarming.’

‘Toen we ter plaatse waren, hebben we hen gevraagd of er geen interesse was in een schuld-voor-klimaat-swap. Mozambique heeft zo’n 6 miljoen euro aan schulden tegenover België. Met zo’n swap zouden hun afbetalingen niet meer naar onze schatkist gaan, maar naar Enabel, dat dan klimaatprojecten zal uitvoeren in overleg met de Mozambikaanse regering.’

Gennez benadrukt dat klimaatinvesteringen niet alleen interessant zijn voor de ontvangende landen, maar ook voor donoren als België. ‘Als we het regenwoud in Congo in stand helpen houden, voorkomen we meer opwarming en daar worden ook wij beter van. Als we de weerpatronen in Mozambique beter in kaart brengen, draagt dat bij tot een betere kennis van mondiale weersystemen. Daar hebben we allemaal belang bij.’

Vraag is of die samenhang voldoende duidelijk wordt gemaakt. België droeg, als een van de eerste industrielanden, historisch veel bij tot de opwarming van de aarde. Weet de Belg dat? Beseft de doorsnee Vlaming dat we ook onszelf helpen door landen te ondersteunen om duurzamer te werken?

Gennez: ‘Voor mij als socialist is het evident dat solidariteit werkt. Natuurlijk zijn we historisch verantwoordelijk en is er de morele plicht om te investeren in klimaatfinanciering om mensenlevens te redden, want zij zijn veel acuter slachtoffer dan wij. Maar als we hen helpen bij hun duurzame transitie worden ook wij daar beter van. Want als het Globale Zuiden, net als wij, zijn economische ontwikkeling met fossiele brandstoffen realiseert, wordt de opwarming veel erger.’

Geld voor transitie

Die klimaattransitie is van mondiaal belang, maar vergt ook honderden miljarden euro’s. Omdat de private sector aarzelt om te investeren in landen in het Zuiden, is er publieke steun nodig om voldoende kapitaal te mobiliseren. Die gaat onder meer via ontwikkelingsbanken als de Wereldbank.

In juni werd in Parijs nog vergaderd over de nodige steun. Is ook België daar mee bezig? Gennez: ‘We zijn er zeker mee bezig. Ik vind het belangrijk dat armoedebestrijding en strijd tegen ongelijkheid niet ten koste gaan van het klimaat. Onze nieuwe beheerscontracten zullen daarvan doordrongen zijn. En ja, we willen een betere Wereldbank en Afrikaanse ontwikkelingsbank, die aangepast zijn aan de klimaatcrisis.’

Een oud Belgisch strijdpunt is of de minister van Ontwikkelingssamenwerking, naast die van Financiën, invloed heeft op de Belgische standpunten bij de Wereldbank. De Belgische directeur bij de Wereldbank is momenteel Nathalie Francken, zus van N-VA-kamerlid Theo Francken. Wordt er met haar gesproken?

Gennez: ‘Uiteraard staan wij in regelmatig contact met Belgische vertegenwoordigers bij de Wereldbank. Mevrouw Francken kwam al enkele keren langs op ons kabinet. Samen met minister van Financiën Van Peteghem (cd&v, red.) proberen we mee de Wereldbank op een moderne leest te schoeien.’

© Iratxe Álvarez

Minister van Ontwikkelingssamenwerking Caroline Gennez (Vooruit)

© Iratxe Álvarez

Klimaat én armoedebestrijding

Gennez benadrukt dat de strijd tegen ongelijkheid en armoede niet mag worden ondergesneeuwd door de strijd tegen de klimaatverandering. ‘Anders zijn de gewone mensen het eerste slachtoffer. Dat kan niet de bedoeling zijn.’

Dat houdt verband met de vraag of de klimaatfinanciering boven op de bestaande financiering voor ontwikkelingssamenwerking moet komen, dan wel of ze erop invreet. ‘Bij ons komt die opgetrokken federale bijdrage van 138 miljoen euro boven op de bilaterale hulp. Ik ben voor dat principe. Anderzijds hebben we een programma in Mozambique dat focust op klimaat, maar ook op sociale ontwikkeling; je kan moeilijk zeggen dat dat geen bijkomende klimaatfinanciering zou zijn, ook al brengen we het niet als dusdanig in.’

‘Mijn zorg met de herschikking van het internationaal financieel stelsel is dat het klimaat niet in de plaats komt van armoedebestrijding. Dat moeten twee kanten van dezelfde medaille zijn. Klimaatinvesteringen moeten sociaal zijn en sociale investeringen duurzaam.’

‘Als we stabiliteit willen, moeten we investeren in de grondoorzaken van migratie. Dat is strijden tegen ongelijkheid en opwarming, en voor democratie en mensenrechten.’

Toch valt op dat het budget ontwikkelingssamenwerking de voorbije jaren min of meer constant blijft, op 0,45 procent van het Belgische bruto nationaal inkomen. De klimaatfinanciering zorgt kennelijk niet echt voor een toename. Van de 2,3 miljard euro die beschouwd kan worden als publieke ontwikkelingshulp gaat overigens 9,4 procent of 236 miljoen euro naar de opvang van asielzoekers. Die uitgaven mogen landen meetellen bij hun budget voor ontwikkelingssamenwerking.

Gennez erkent dat ze ‘in de regering strijdt voor meer geld voor ontwikkelingssamenwerking’, maar wijst op covid, de oorlog in Oekraïne en de noodzaak de begroting enigszins op orde te houden. Ze wijst erop dat ze, ondanks de budgettaire beperking, extra hulp voor Oekraïne, Syrië en Turkije uit de brand kon slepen.

Oppositiepartij Vlaams Belang wil dat er veel minder geld naar internationale samenwerking gaat. Biedt de realiteit van grote internationale samenhang geen argumenten om tegen die vraag in te gaan?

Gennez: ‘Absoluut. Mijn eerste tussenkomst in de Kamer was een antwoord aan het Vlaams Belang, dat vond dat we Congo te veel steunen. Ik heb hen gezegd dat we met alleen maar luid roepen, polariseren, wegkijken en hoge muren bouwen de problemen niet gaan oplossen.’

‘Als we willen dat er stabiliteit komt, moeten we investeren in de grondoorzaken van migratie. Dat is strijden tegen ongelijkheid en klimaatopwarming, en voor democratie en mensenrechten. Zo moeten we ook veel meer inzetten op legale arbeidsmigratie, via opleidingsprojecten die we nu al opzetten met Enabel. Als dat met respect voor onze sociale normen gebeurt, is dat positief voor iedereen. Opkomen voor waardig werk moet zowel hier als in het Zuiden.’

Blijkbaar erkennen ook extreemrechtse partijen de noodzaak van arbeidsmigratie als ze in de regering zitten. Zo besliste de Italiaanse, extreemrechtse premier Giorgia Meloni onlangs om de legale arbeidsmigratie naar Italië fors te verhogen.

Verstandig principieel

Een derde pijler van Gennez’ beleid is: mensenrechten, democratie, rechtstaat en goed bestuur. ‘We kiezen ervoor om aanwezig te zijn in fragiele staten. Maar we steunen wel de bevolking, omdat die niet altijd op de bescherming en toewijding van haar leiders kan rekenen. We zijn daar niet naïef in. We moeten het signaal geven aan die leiders dat hun land en hun legitimiteit sterker worden als ze investeren in mensenrechten, in de veiligheid van hun bevolking, in de rechtstaat en in de strijd tegen corruptie.’

‘Als we respect voor mensenrechten op de agenda plaatsen, is het gesprek soms wat ongemakkelijk.’

Komt die boodschap aan, in een tijd waarin zelfs de Verenigde Staten of Hongarije autocratische neigingen vertonen?

Gennez: ‘Je moet niet moraliserend doen, je moet zoveel mogelijk dubbele standaarden vermijden. Als je internationaal geëngageerd bent, moet je de dialoog aangaan. Als je voor niks staat, zal je ook niks bereiken. Maar je moet dat op de juiste manier doen: met de wortel van samenwerking, maar ook met een stok die je bereid bent te gebruiken. Als landen het gevoel hebben dat je alleen maar met het vingertje komt zwaaien, heb je geen impact.’

© Iratxe Álvarez

Minister van Ontwikkelingssamenwerking Caroline Gennez (Vooruit)

© Iratxe Álvarez

Gennez geeft het voorbeeld van Oeganda, waar recent een zeer repressieve lgbtq+- wetgeving werd goedgekeurd. ‘In ons nieuwe programma met Oeganda staat de dialoog over mensenrechten ingeschreven. Als ze ons aan het einde van die dialoog geen garanties kunnen geven dat er geen discriminatie zal zijn in onze projecten, wordt een deel van het programma teruggeschroefd.’

‘Daarmee geven we een signaal dat het geen business as usual is en dat we Oegandese bevolking, en de lgbtq+-gemeenschap in het bijzonder, niet in de steek laten.’

De minister beseft dat de context voor mensenrechten veranderd is, met een assertief China en Rusland. ‘Als we respect voor mensenrechten op de agenda plaatsen, is het gesprek soms wat ongemakkelijk. Maar dat schrikt ons niet af. Mensenrechtenactivisten vragen ons trouwens om dat te blijven doen: ze ervaren het als een bescherming van hun veiligheid en hun werk.’

Maar de Europese Unie, en dus ook België, geeft ook steun aan een dictator als de Tunesische leider Kais Saied om vluchtelingen te beletten de boot naar Europa te nemen. Tunesië voert daarop zwart-Afrikaanse vluchtelingen naar de woestijn aan de Libische grens, waar ze soms de dood vinden. Waar blijven die mensenrechten dan?, kunnen Afrikaanse landen altijd vragen.

De keuze voor democratie, rechtstaat en mensenrechten daagt ons beleid geregeld uit, zo bleek ook recent nog na de staatsgreep in Niger, op 26 juli. Gennez: ‘De Belgische ontwikkelingssamenwerking loopt voorlopig door in Niger. We werken daar vooral rond gezondheidszorg, onderwijs, duurzame landbouw en klimaat.’ (Begin augustus, nadat dit gesprek plaatsvond, werd alsnog beslist een deel van de lopend projecten terug te schroeven, red.)

‘Die projecten zijn voor veel mensen een levenslijn. In tegenstelling tot ontwikkelingssteun van de EU of Frankrijk gaat die van België niet naar de Nigerese staat, maar naar projecten die worden beheerd door het Belgische ontwikkelingsagentschap Enabel. Het budget voor Niger bedraagt 50 miljoen euro voor 2022-26. ’

Dat is ook de lijn die ons land volgde na de staatsgrepen in Mali en Burkina Faso: er kwam geen nieuw akkoord met de regeringen, maar bestaande projecten rond drinkwatervoorziening en klimaatverandering worden voortgezet met Enabel.

Kern van internationaal beleid

Gennez wijst erop dat vooruitgang in de internationale politiek langzaam kan gaan. ‘Ik vind dat je met je principes op een offensieve manier moet werken, maar altijd in dialoog. Je verandert maar echt iets als je geëngageerd bent. Daarom is ontwikkelingssamenwerking niet zomaar het hoekje aan de tafel van een internationaal beleid, het vormt er mee de kern van.’

‘Ik vind het even belangrijk dat organisaties als 11.11.11 zeggen: politiek is wél belangrijk, het gaat wél over machtsverhoudingen, over impact, over een stem hebben aan de tafel.’

Heeft Gennez de indruk dat dit effectief zo werkt in de regering? Wordt er naar haar geluisterd?

Gennez: ‘Je moet wel je plek opeisen. Maar als je dat doet met een sterk verhaal, lukt dat. Dan kan je echt ogen openen bij collega’s. Als VN-secretaris-generaal Antonio Guterres in Brussel is, zou premier De Croo (Open VLD, red.) dat naar zich toe kunnen trekken. Maar als we erop wijzen dat ook wij heel wat met de man te bespreken hebben, schuiven we mee aan tafel.’

Internationale solidariteit staat niet los van de wereld of van de politiek, benadrukt Gennez. ‘We moeten de mensen daarvan overtuigen, ook in de Noord-Zuidbeweging. Ik heb soms het gevoel dat sommigen, ook daar, een afkeer van politiek hebben en zeggen: “Wij zijn goeddoeners, wij zijn bezig met goede werken.”

Dat is zeer bewonderenswaardig, en dat engagement zie je ook in veel vierdepijlerinitiatieven, waar ik altijd warm van word. Maar ik vind het even belangrijk dat organisaties als 11.11.11 zeggen: politiek is wél belangrijk, het gaat wél over machtsverhoudingen, over impact, over een stem hebben aan de tafel. Dat is ook wat wij, met de borst vooruit, moeten doen met onze internationale solidariteit.’

Dit interview werd afgenomen voor het herfstnummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.