Jonge bevolking biedt Afrika investeringskansen

Interview

Jonge bevolking biedt Afrika investeringskansen

Jonge bevolking biedt Afrika investeringskansen
Jonge bevolking biedt Afrika investeringskansen

IPS

09 mei 2018

Oorlogen, politieke en economische instabiliteit, armoede, honger, ongelijkheid en milieu-uitdagingen bepalen vaak het beeld van Afrika. Een beeld dat ten onrechte leidt tot wat in internationale kringen “Afro-pessimisme” wordt genoemd, zeggen Iina Soiri en Victor Adetula van het Nordic Africa Institute (NAI).

© Rod Waddington (CC BY-SA 2.0)

© Rod Waddington (CC BY-SA 2.0)​

Oorlogen, politieke en economische instabiliteit, armoede, honger, ongelijkheid en milieu-uitdagingen bepalen vaak het beeld van Afrika. Een beeld dat ten onrechte leidt tot wat in internationale kringen “Afro-pessimisme” wordt genoemd, zeggen Iina Soiri en Victor Adetula van het Nordic Africa Institute (NAI).

VN-secretaris-generaal Antonio Guterres ziet een positiever perspectief voor het continent. Te vaak, zei hij onlangs, ziet de wereld alleen de problemen in Afrika. ‘Als ik naar Afrika kijk, zie ik een continent van hoop, belofte en groot potentieel.’

Volgens voorspellingen van de Verenigde Naties is Afrika in de komende 35 jaar goed voor meer dan de helft van de wereldwijde bevolkingsgroei. Meer dan 30 procent van de Afrikaanse bevolking is tussen 10 en 24 jaar oud, en dat blijft nog minstens twintig jaar zo. Ook de voormalige secretaris-generaal van de VN, Ban Ki-moon, liet zich hier al eens positief over uit: ‘Met de juiste investeringen, kan Afrika hier sterk van profiteren’, zei hij.

Iina Soiri, directeur van het Nordic Africa Institute (NAI) in Zweden en onderzoeksspecialist Victor Adetula van het NAI zien ook kansen voor het continent. ‘De secretaris-generaal heeft gelijk als hij constateert dat er veel potentieel in Afrika is’, zegt Adetula. ‘We zijn blij dat wereldleiders Afrika beginnen te waarderen in positieve termen. Bij het NAI wijzen we er altijd op dat er hoop is voor Afrika, ondanks alle uitdagingen.’

Soiri noemt het de missie van het NAI om een meer divers beeld van Afrika te laten zien en het continent niet te reduceren tot slechts een beeld.

Verwacht u dat de meeste Afrikaanse landen de zeventien Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) van de VN voor 2030 zullen halen, inclusief het verminderen van honger en armoede?

Adetula: De zeventien SDG’s richten zich niet exclusief op Afrika. Wel zijn er voor Afrikaanse landen grotere risico’s omdat er een aantal uitdagingen spelen. Wat interessant is, is dat er lessen geleerd zijn uit de Millenniumdoelen (MDG’s). Die lessen werken door in de SDG’s. Er is hoop op aanzienlijke verbetering in de prestaties van Afrikaanse landen, met name in die landen die zich hebben ingezet om de Duurzame Ontwikkelingsdoelen te synchroniseren met hun nationale ontwikkelingsplannen.

Het is belangrijk dat alle landen steun krijgen om de SDG’s te implementeren met gebruik van eigen kracht en analyse.

Soiri: De SDG’s zijn wereldwijde doelen die verplichtingen met zich meebrengen voor de wereldwijde gemeenschap. Ik wil er ook op wijzen dat Afrika op continentaal niveau zijn eigen Vision 2063 heeft, en daarnaast nationale SDG-plannen. Het is belangrijk dat alle landen steun krijgen om de SDG’s te implementeren met gebruik van eigen kracht en analyse.

Wat is de grootste politieke uitdaging in Afrikaanse landen? Gebrek aan goed bestuur of gebrek aan financiering voor ontwikkeling?

Adetula: Het is geen goed idee om de uitdaging van Afrikaanse landen te reduceren tot twee kwesties, of ze het label politiek, economisch of sociaal op te plakken op basis van historische ervaringen in andere regio’s. Maar het is wel zo dat de uitdagingen in Afrika hun oorzaak hebben in zowel de interne systemen in de verschillende Afrikaanse landen die goed bestuur niet ondersteunen, als de internationale omgeving die zich steeds minder welwillend opstelt ten opzichte van Afrika.

Soiri: Tussen Afrikaanse landen bestaan grote verschillen als het gaat om bestuurssystemen. Specifieke uitdagingen moeten op nationaal niveau worden aangepakt. Maar als het gaat om ontwikkelingsfinanciering, hebben veel Afrikaanse landen hetzelfde probleem, net als de wereldwijde gemeenschap.

Faalt de westerse wereld in het nakomen van beloften over officiële ontwikkelingshulp aan Afrika?

Adetula: Het al dan niet nakomen van de verplichtingen op het gebied van ontwikkelingshulp door westerse landen, is niet de hoofdoorzaak van de Afrikaanse ontwikkelingsuitdagingen. Op grond van recent opgedane kennis weten we dat dat een verkeerde aanname is. Ontwikkelingshulp alleen kan niet leiden tot autonome ontwikkeling in Afrika. Natuurlijk is het zo dat effectieve partnerschappen wereldwijde ontwikkeling stimuleren. Die moeten gebaseerd zijn op positieve waarden zoals gelijkheid, eerlijkheid en rechtvaardigheid.

‘het belangrijkste is het faciliteren van kennis en analysecapaciteit, het versterken van de eigen systemen in landen, het versterken van de capaciteit om zelf ontwikkelingsprocessen te sturen en nationaal debat toe te staan over de prioriteiten.’

Soiri: Op dit moment is het duidelijk dat er een grote kloof is tussen de vereisten van de SDG’s en de internationale ontwikkelingsfinanciering. Maar in plaats van alleen op de officiële ontwikkelingshulp en andere geldstromen naar Afrika te wijzen, kun je ook meer doen om illegale geldstromen die Afrika uitvloeien tegen te gaan en binnenlandse middelen te mobiliseren. De volledige structuur voor ontwikkelingsfinanciering moet opnieuw doordacht worden. De officiële ontwikkelingshulp was altijd een dominante factor in ontwikkelingsfinanciering, maar we moeten kijken naar alle geldstromen en transacties.

Guterres waarschuwde onlangs dat er met betrekking tot industrialisatie, water, energie, infrastructuur en het milieu, sprake is van “aanzienlijke en langdurige lacunes”, ondanks het feit dat het elimineren van armoede een gedeelde prioriteit is op twee agenda’s: de VN-Ontwikkelingsagenda voor 2030 en de agenda van de Afrikaanse Unie voor 2063. Bent u het hiermee eens?

Soiri: Het is niets nieuws dat er grote lacunes zijn. Wat het belangrijkste is, is het faciliteren van kennis en analysecapaciteit, het versterken van de eigen systemen in landen, het versterken van de capaciteit om zelf ontwikkelingsprocessen te sturen en nationaal debat toe te staan over de prioriteiten. Als er veel dingen ontbreken, moet eerst gekeken worden waar je moet beginnen. Nationale consensus is essentieel, als het gaat om nationale ontwikkelingsplannen.

Ook moeten er snelle resultaten zijn om mensen tevreden en betrokken te houden. Wereldwijde uitdagingen op het gebied van water, energie, schone lucht en mineralen zijn omvangrijk en verbonden met duurzaamheid van de hele planeet. Er heersen wijdverbreide gevoelens over grove ongelijkheid als het gaat om het gebruik en misbruik van natuurlijke hulpbronnen. Afrika moet daarom meer te zeggen krijgen in toekomstige overeenkomsten over het gebruik daarvan.

De VN zeggen dat de meeste ondervoede mensen leven in oorlogsgebieden. Honger is daar bijna twee keer zo hoog bij langdurige conflicten. Moeten regeringen, de Afrikaanse Unie en de VN zich meer inzetten voor vrede, mensenrechten en duurzame ontwikkeling?

Adetula: Wereldwijd zien we een toename van gewelddadige conflicten en nieuwe vormen van geweld, soms gelieerd aan het globaliseringsproces. Op landniveau kan goed bestuur in Afrika, in de zin van effectieve dienstverlening, helpen om geweld terug te dringen. Internationaal bestuur en internationale partnerschappen zoals samenwerking tussen de Afrikaanse Unie en de VN zijn ook zinvol.

Soiri: Uit veel onderzoeken blijkt dat er een sterk oorzakelijk verband is tussen conflicten en onderontwikkeling. Het belangrijkste is dus deze conflicten op te lossen om zo een ontvankelijke omgeving te creëren voor ontwikkelingsinspanningen. Maar de manier waarop conflicten worden opgelost en vredesovereenkomsten worden getekend, is van groot belang voor het succes van de ontwikkeling daarna. Het allerbelangrijkste is een inclusief vredesproces, dat zich vertaalt in inclusieve en duurzame opbouw van een staat.

Welke rol kan het Nordic Africa Institute spelen bij het stimuleren van politieke en economische ontwikkeling in Afrika?

Soiri: We vergroten via ons onderzoek en kennisverspreiding het begrip van Afrikaanse ontwikkelingskwesties. Die kennis draagt ook bij aan ontwikkeling en conflictoplossing. We werken ook aan kennisproductie in Afrika zelf, via onze onderzoeksprogramma’s, partnerschappen en gezamenlijke onderzoeken, en vertalen Afrikaanse aspiraties en analyses voor een Noord-Europees publiek.

We zijn het enige Afrika-onderzoekscentrum in de wereld dat nationale grenzen overschrijdt en de hele Noord-Europese regio samenbrengt om ontwikkelingen in Afrika te bestuderen en te analyseren met een specifieke missie: bijdragen aan het verbeteren van het leven van Afrikanen en onze eigen burgers wijzen op het belang van Afrika.

Onze bibliotheek is de omvangrijkste van Noord-Europa, als het gaat om literatuur over Afrikaanse sociale wetenschappen. Een deel daarvan is via internet toegankelijk in de hele wereld, waarmee we iets doen aan het chronische gebrek academische literatuur op het gebied van ontwikkeling op het Afrikaanse continent.