Kernenergie? Nee, tenzij
‘Kernenergie heeft zich altijd al gewenteld in stoutmoedige dromen. Tijd om realistisch te worden’
Als kernenergie een toekomst heeft in België dan zal het er anders uitzien, meent nucleair expert Gilbert Eggermont. Volgens hem moet kernenergie vooral compacter en energie-efficiënter worden. En is het hoog tijd dat België de ban op kernwapens van de Verenigde Naties ondertekent.
public domain (CC0)
Voor een boek over radioactief afval waaraan ik werk, had ik de voorbije maanden lange gesprekken met Gilbert Eggermont. Als doctor Nucleaire Wetenschappen in de jaren 1970 maakte hij van dichtbij de ontwikkeling van het nucleair energiebeleid in België mee. Hij was een van de wetenschappelijke leden van de zogenaamde Commissie der Wijzen die in 1974 de contouren voor nucleaire energie in België moest vastleggen. Het advies van een aantal wetenschappers in dat comité — nee, tenzij – werd politiek vertaald in – ja, maar.
‘Afval blijft een probleem. Zelfs als men er in Mol ooit in slaagt Myrrha te realiseren, dan blijft de afvalberg van nu bestaan en zal men het toekomstige afval hoogstens kunnen verkleinen’
Eggermont: ‘De sector schoof toen groeivoorspellingen van zeven procent naar voor en legde een scenario van twintig kerncentrales in België op tafel. Die moesten op eilanden voor de kust komen. Onze bekommernissen waren toen niet zo veel anders dan vandaag: wat met proliferatie — het gebruik van plutonium voor kernwapens, wat met afval en wat met de veiligheid? Dat er kerncentrales zouden gebouwd worden in België was in 1966 op een voormiddag beslist door de regering Van den Boeynants. Het parlement is er nooit bij betrokken.’
‘Aan een eventuele verdere uitbouw van het nucleaire park werd dankzij die Commissie der Wijzen een duidelijke voorwaarde verbonden: er moest een oplossing komen voor het hoogradioactief afval en om de tien jaar zou de voortgang van het onderzoek geëvalueerd worden. Vroeger dan elders in de wereld is met het Hadesproject in Mol het onderzoek gestart naar ondergrondse, geologische berging in kleilagen. Dat is zeer waardevol gebleken, maar na veertig jaar onderzoek moeten we concluderen dat we er nog steeds niet zijn. Er is nog nergens ter wereld een gedemonstreerde oplossing na zeventig jaar technologieontwikkeling.’
‘In Finland en Zweden staan ze het verst met een keuze voor geologische berging in graniet van gebruikte brandstof na inkapseling zonder het afval eruit te halen. Dat is een manier om met het afval om te gaan die hier nog niet klaar is. Ondertussen is het geld voor het bergen van het afval wel al grotendeels betaald door de burger in een duurdere kWh. De komende jaren moet dat geld van Parijs terug naar Niras komen. Afval blijft een probleem. Zelfs als men er in Mol ooit in slaagt Myrrha te realiseren, dan blijft de afvalberg van nu bestaan en zal men het toekomstige afval hoogstens kunnen verkleinen.’
Duurdere optie
Eggermont is lid geweest van het directiecomité van het SCK in Mol na het afvalschandaal en leidde er het transdiciplinair PISA onderzoek van 1999 tot 2007. In 2011, toen hij als gasthoogleraar afzwaaide aan de VUB, publiceerde hij met Nuclear Energy Governance een boek rond de vraag of kernenergie toekomst heeft in een duurzaam energielandschap. Twee weken na de publicatie vond in Fukushima een kernramp plaats die Eggermont sterkte in de visie die hij in zijn boek uitwerkte.
Kernenergie is problematisch in onze politiek in crisis. Het heeft misschien nog een toekomst, maar enkel met kleine, modulaire inherent veilige reactoren met warmterecuperatie. Het is een meer bescheiden conditionele rol dan de protagonisten van de nucleaire droom voor ogen hebben en hadden, maar volgens Eggermont is het de enige duurzame op middellange termijn.
‘Technologiefobie is minstens zo aandoenlijk en zinloos als het rotsvaste geloof in technologische maakbaarheid’
Voorstanders verwijten tegenstanders graag hysterie en blindheid, maar zijn er zich zelden van bewust dat zij zich in hun toekomstvisie ook wel eens door een ander soort hysterie en blindheid laten leiden. Technologiefobie is minstens zo aandoenlijk en zinloos als het rotsvaste geloof in technologische maakbaarheid. In beide gevallen worden de feiten ondergeschikt aan het eigen gelijk.
En dan krijg je een eminent econoom als Paul De Grauwe die plots geen oog meer heeft voor de economische werkelijkheid van kernenergie. Hoe je het ook draait of keert: nucleair zal altijd de duurdere optie blijven.
Eggermont: ‘Iedereen die de ontwikkeling van nucleaire technologie van dichtbij volgt, weet dat nucleaire technologie als innovatie niet het klassieke patroon volgt en niet noodzakelijk goedkoper wordt naarmate de technologie meer matuur en wijder verspreid is. Ongevallen, stresstesten, bijkomende veiligheidsinvesteringen, het afvalprobleem drijven de kostprijs op, terwijl in zijn geheel het ongevalrisico sterk onderverzekerd blijft. De kosten van afgeschreven centrales stijgen door pannes, vermoede sabotage, betonrot. Oude opgelapte centrales zijn zoals oude mensen. Sommige cruciale organen kan men vervangen maar de gezondheid hapert meer en meer en het risico verhoogt.’
Diversificatie en interconnectie
‘Bovendien schat men de levensduur vaak rooskleuriger in dan mogelijk is. De onlangs ontmantelde ondergrondse eerste reactor van Chooz had eind jaren 60 een vergunning om tot dertig jaar open te blijven, maar moest na 22 jaar sluiten. De oudste productiereactor in de wereld, Oyster Creek in de VS had een vergunning voor zestig jaar, maar is na 49 jaar recent om technisch-economische redenen vervroegd gesloten. Engie/Electrabel heeft na de stresstests in België veel geïnvesteerd in haar zeven Belgische reactoren. Het promoot dan ook met steun van de N-VA en op vraag van de energie-intensieve industrie om ze vijftig tot zestig jaar lang te kunnen inzetten dankzij de clausule over bevoorradingszekerheid in de uitstapwet die de sector zelf uitwerkte.’
‘Maar er dient ook vastgesteld dat geen enkele nucleaire elektriciteitsreactor in de wereld tot nu de vijftig jaar haalde. Bovendien krijg je de paradoxale situatie waarbij een levensduurverlenging in de VS en ook in Nederland gepaard gaat met een roep om subsidies die met argumenten over CO2 kracht wordt bijgezet. Mensen zeuren al eens over de subsidies voor wind en zon, maar die sectoren krijgen nog geen fractie van het geld dat naar het nucleaire is gevloeid.’
‘Mensen zeuren al eens over de subsidies voor wind en zon, maar die sectoren krijgen nog geen fractie van het geld dat naar het nucleaire is gevloeid’
Voorrang voor hernieuwbare energie en diversificatie van electriciteitsproductie met goede interconnectie, dat zouden volgens Eggermont de sleutelwoorden moeten zijn van een beleid van een land als België, in het hart van Europa. Laat het nu net dat eerste zijn waarin we zo moeizaam slagen. Mede door het grote aandeel dat kernenergie voor zijn rekening neemt.
Eggermont: ‘Bart De Wever mag dan al populistisch opmerken dat België jaren terug 66 procent nucleaire elektriciteit had. Hij vergeet erbij te zeggen dat dat te veel bleek voor een verzekerde bevoorrading. In Europa en de Verenigde Staten ligt het gemiddelde op twintig tot dertig procent. Enkel Frankrijk scoort in Europa hoger dan België. Geen wonder dat beide landen worstelen met de uitbouw van hernieuwbare energie. Het nucleaire park remt dat af. Een kerncentrale is veel minder flexibel dan pakweg een gasturbine, die efficiënter is en voor warmte en elektriciteit gebruikt kan worden.’
Technologische kwetsbaarheid en watertekort
‘We vergeten vaak dat ongeveer zestig procent van ons energieverbruik uit warmte bestaat. Het klimaatneutraal maken van verwarming en transport is minstens zo’n grote uitdaging als de elektriciteitsopwekking. Het is niet verstandig al je eieren in een mand te leggen. Japan was ten tijde van Fukushima voor 27 procent afhankelijk van kernenergie. Stel dat het 66 procent was geweest, dan had Japan economisch aan de grond gezeten. De grote afhankelijkheid van kernenergie maakt ons land technologisch kwetsbaar. Omringd door dubbel zo veel kerncentrales aan onze grens, kennen we de grootste nucleaire dichtheid ter wereld en toch moeten we iedere winter vrezen dat het licht dooft?’
‘Ik maak graag de vergelijking met Denemarken, een land dat besloot het zonder kernenergie te doen. Men zette er al in 1975 in op de ontwikkeling van windenergie, en op energiebesparing. Wij moedigden het verbruik aan, want de energie was oneindig en goedkoop. Ondertussen verkasten onze windenergiebedrijven en kwam de nucleaire industrie in Franse handen. Dat kan je moeilijk goed beleid noemen.’
‘De achillespees van de nucleaire industrie – en van iedere grootschalige thermodynamische productie — zou in de niet zo verre toekomst wel eens het waterverbruik kunnen worden’
Er is nog een ander, onderbelicht aspect aan de grote elektriciteitscentrales zoals we ze kennen. De achillespees van de nucleaire industrie – en van iedere grootschalige thermodynamische productie — zou in de niet zo verre toekomst wel eens het waterverbruik kunnen worden.
Eggermont: ‘Tweederde van de energie gaat bij kernenergie met koeltorens verloren. In een kerncentrale verdampt een kubieke meter water per seconde per centrale. EDF is een van de grootste waterverbruikers van Frankrijk. In de zomer van 2016 waren er al problemen met de waterstand en het debiet in het Loirebekken, waar twaalf kerncentrales staan.’
‘Deze herfst werd een reactor in Chooz afgeschakeld door droogte en de lage waterstand in de Maas. Als we in de toekomst voor grootschalige elektriciteitsproductie kiezen, zal dit enkel nog aan zee kunnen. Door het waterprobleem. Ook voor kernfusie, dat er voor 2070 niet zal zijn, zal dit enkel aan zee kunnen. Dat betekent: niet in België. Maar het betekent ook dat grootschalige elektriciteitsproductie geen toekomstbestendig model is. We moeten totaal anders denken. Small grids, die koppelen aan zon en wind en indien nodig aan kleine modules kernreactoren van 50 tot 500 MW thermisch. Dat is minder dan de helft van het vermogen van de kleine centrales van Doel.’
‘In een slim, kleinschalig net waar vraag en aanbod op elkaar afgestemd worden kan kernenergie nog een rol spelen in de technologische diversificatie. Enkel als het kadert binnen een concept dat inzet op minder verspillen van energie en water. Van een kleine reactor is het waterverbruik beheersbaar, ze worden modulair gebouwd, er is minder proliferatierisico en in een verdere toekomst kunnen het hoge temperatuur reactoren met bijvoorbeeld molted salt worden die niet alleen elektriciteit opwekken, maar ook warmte voor industriële processen.’
De heilige graal: thorium
Alleen: de kleine reactoren zijn geen oplossing voor nu, Rusland beschikt erover en ze zijn in ontwikkeling in China en de VS, recent zijn ze ook gestart in Frankrijk. Maar industriële beschikbaarheid met Westerse vergunning zal er niet zijn voor 2030 of 2035. Totale energieconcepten van hoge temperatuur zijn industrieel niet voor 2045 te verwachten.
Eggermont: ‘Bovendien mag je niet vergeten dat het Belgische nucleaire onderzoek daar strategisch nauwelijks op ingezet heeft. Men heeft gekozen voor de reuzeprojecten met snelle neutronen als Myrrha. Bij gebrek aan buitenlandse inbreng heeft de overheid, wij dus, er nu een half miljard euro voor vrijgemaakt. Maar ook Myrrha biedt geen energie perspectief voor 2045.’
En dan is er thorium. De heilige en schijnbaar nieuwe graal van het nucleair onderzoek.
‘Ik lees dat al in partijprogramma’s, maar het bestaat nog niet. Het is een oude droom die nooit helemaal van de grond is gekomen’
‘Ik lees dat al in partijprogramma’s, maar het bestaat nog niet. Het is een oude droom die nooit helemaal van de grond is gekomen. Vijftig jaar geleden werd het vanuit Georgia Tech USA gelanceerd. Zonder succes. Zonder industriële vormgeving van die splijtstofpiste. Als thorium een rol zal spelen, dan zal dat op economische schaal niet voor 2050 zijn. Euforie over thorium is niet op zijn plaats. Technologische innovatie is ook een incarnatie van dromen die onderzoeker en burger aanspreken. Men vergeet dat lukrake marketing van innovatieve ideeën die in de pers gelanceerd worden nog een lang proces moeten doormaken met haalbaarheidsstudies, een prototype, een veiligheidsdossier, vergunningscriteria en vooral de mogelijkheid en de wenselijkheid van splijtstoffabricatie.’
‘Om even bij dat laatste stil te staan. Als België ooit beslist om door te gaan met kernenergie, dan moeten daar alvast een aantal bindende voorwaarden aan gekoppeld worden. De eerste is de ondertekening van het VN-verdrag voor nucleaire ontwapening. Op 7 juli 2017 ondertekenden 122 landen dat. België niet. De Doomsday Clock staat met Donald Trump op twee voor twaalf. Ook bij ons zijn nog steeds atoombommen, naast een stockage van plutonium en hoog verrijkt uranium. Dat moet een eerste bezorgdheid blijven.’
‘Als België ooit beslist om door te gaan met kernenergie, dan moeten daar alvast een aantal bindende voorwaarden aan gekoppeld worden. De eerste is de ondertekening van het VN-verdrag voor nucleaire ontwapening’
‘De tweede is operationele Europese noodplanning met sterk verhoogde middelen inclusief verzekering. Het derde is het hoogradioactieve afval. Voor er nog een toegeving wordt gedaan aan Engie/Electrabel moeten de nodige middelen worden bekomen voor de berging in een diepere en dikkere kleilaag dan tot nu onderzocht. De Boomse klei onder Mol loopt door onder Nederland waar hij beter geschikt is. Het is tijd om het overleg met Nederland op te starten. Wie beweert dat thorium en de vierde generatie reactoren dat probleem wel zullen oplossen, doet aan wishful thinking. Enkel het toekomstige afval zou er eventueel mee kunnen verkleind worden.’
‘Met alle kennis die we nu hebben over de voor- en nadelen van kernenergie moeten we ons als samenleving buigen over de vraag die we aan het begin van het atoomtijdperk genegeerd hebben: kunnen we zaken produceren die langer schadelijk zijn dan de beschavingsgeschiedenis? Mogen we dat? Willen we dat blijven doen?’
*Deze reportage kwam tot stand met financiële steun van het fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.