‘De Europese regeringen zijn medeplichtig aan Marokkaanse mensenrechtenschendingen.’
Khadija Ryadi: ‘Als je in Marokko te kritisch bent voor Saoedi-Arabië, de elite of de islam loop je het risico gearresteerd te worden’
In oktober 2016 braken er protesten uit in het Rif-gebied. De schaal en spontaniteit van de protesten was ongezien sinds 2011, de daaropvolgende repressie echter ook. MO* sprak met Khadija Ryadi over de mensenrechtensituatie in Marokko.
© Brecht Neven
In oktober 2016 braken er protesten uit in het Rif-gebied. Vishandelaar Mohsin Fikri werd verpletterd in een vuilniswagen. De tragische dood van Fikri stak de lont aan het kruidvat. Er ontplooide zich een scenario dat deed denken aan de Tunesische revolutie. De betogers eisten een einde aan de marginalisatie en onderdrukking van het Rif-gebied. De Riffijnse volksbeweging, de Hirak, liet van zich horen.
In april 2017 sprak MO* nog met Nasser Zafzafi, één van de officieuze leiders van het protest. Slechts enkele maanden later werd Zazafi gearresteerd en later veroordeeld tot 20 jaar celstraf op politieke gronden. Het Rif-gebied is al sinds 1958 gemilitariseerd. Journalisten en mensenrechtenactivisten worden verhinderd om naar het Rif-gebied te gaan en hun werk te doen. Op 21 april vond er in Rabat een grote demonstratie plaats voor de vrijlating van de politieke gevangen. Ook in Brussel en in andere Europese hoofdsteden waren er al protesten.
MO* sprak met Khadija Ryadi, voormalig voorzitster van Association Marocaine des Droits Humains (AMDH), in 2013 nog bekroond door de VN voor haar inzet voor de mensenrechten. ‘Ik weet zeker dat Zafzafi en de andere politieke gevangenen eerder zullen vrijkomen, ze zullen nooit 20 jaar in de gevangenis zitten. We hebben dit soort dingen al eerder meegemaakt. Bij de protesten van 2011 werden een aantal activisten vrijgelaten door druk van onderuit’, klinkt het.
‘Het gaat om onschuldige mensen die hun recht tot vreedzaam protest uitoefenen. Alle Marokkaanse ngo’s, zonder uitzondering, pleiten voor hun vrijlating. Er zijn petities van kunstenaars, acteurs, filmmakers en artiesten, er beweegt wat maar het is nog niet genoeg. Het is een onderwerp dat leeft binnen de Marokkaanse publieke opinie, ondanks dat er op televisie en op traditionele media geen woord over wordt gerept. De officiële kanalen worden gedomineerd door de staat en gebruikt als propaganda voor het regime.’
Tussen de gearresteerde Rif-activisten zijn ook heel wat journalisten. Wat is de staat van de persvrijheid in Marokko?
Er worden journalisten gearresteerd en veroordeeld met de meest absurde aanklachten.
Khadija Ryadi: Er werden acht journalisten gearresteerd in het kader van de Hirak-beweging. Onafhankelijke journalisten zijn een doorn in het oog van het regime. Door hun verslaggeving van de protesten spelen ze indirect ook een mobiliserende rol, daarbij leggen ze het totaal buitensporige politiegeweld vast. Er heerst een klimaat in Marokko waarin de vrije pers niet welkom is. Er worden journalisten gearresteerd en veroordeeld met de meest absurde aanklachten, van verkrachting tot mensenhandel, zonder enig bewijs.
Als je te kritisch bent voor Saoedi-Arabië, de monarchie, de economische elite of de islam loop je het risico gearresteerd te worden. Er bestaat nauwelijks onafhankelijke pers en journalisten zijn dermate bang dat ze aan zelfcensuur doen. Ook op sociale media is de controle totaal, als je je als burger té kritisch uitlaat, loop je het risico een celstraf te krijgen.
Het regime schildert de Rif-beweging af als gewelddadig en separatistisch.
Khadija Ryadi: De regering heeft zich hier voor verontschuldigd en is terug gekomen op haar beweringen. Dit is een strategie om de beweging in diskrediet te brengen. Toen dit niet lukte, moesten ze wel op hun woorden terug komen. Het onterecht beschuldigen van demonstranten van geweld zie je in heel Marokko.
Hier in België zijn een aantal Marokkaanse politieke vluchtelingen die beschuldigd worden van drugshandel en geweld. De echte redenen zijn natuurlijk politiek. In Marokko is er geen onafhankelijke rechtspraak. De rechters zijn zelf bang of hebben politieke belangen. De rechtspraak wordt misbruikt om activisme uit te roeien.
De reden voor de militarisering van het Rif-gebied gaat terug naar het koloniale verleden van Marokko.
Khadija Ryadi: De Rif is altijd al in conflict geweest met de centrale staat, er heeft nooit échte verzoening plaatsgevonden. Met het erkennen van de Amazigh-taal in 2004 door Mohammed VI bekrachtigde men de culturele dimensie, er is echter nooit een dialoog over de sociale rechten van de Rif-bevolking geweest.
De manier waarop de staat vandaag een vreedzame en zeer breed gedragen protestbeweging onderdrukt, toont aan dat er nog steeds geen ruimte voor verzoening is.
Het verleden is nog steeds zeer actueel, of het nu gaat om over de misdaden van het Spaanse koloniale bestuur of de bloedige repressie onder koning Hassan tussen 1958 en 1959. Al deze misdaden tegen de menselijkheid zijn nooit erkend, in 1984 vielen er opnieuw doden tijdens protesten, ook hier werd nooit meer over gesproken. Ook tijdens de protesten van 2011 met de 20 februari-beweging, vielen er in de Rif het meeste doden. Zes jongeren kwamen om het leven in Al Hoceima in 2011.
De manier waarop de staat vandaag een vreedzame en zeer breed gedragen protestbeweging onderdrukt, toont aan dat er nog steeds geen ruimte voor verzoening is. De koning stuurde vijf ministers de laan uit die verantwoordelijk zouden zijn voor de tergende trage ontwikkeling van de regio. Tegelijkertijd kregen sommige activisten tot 20 jaar cel. Deze dubbele houding van keiharde repressie en kleine cosmetische ingrepen, toont aan dat het regime nog steeds niet écht bekommerd is met de bevolking in de Rif.
Welke rol speelt de Marokkaanse diaspora in de Hirak-beweging?
Khadija Ryadi: Marokko heeft verschillende golven van repressie gekend, onder koning Hassan II waren er veel verdwijningen en politieke processen. Destijds kwam er uit Europa, vooral in Frankrijk maar ook in België, heel wat solidariteit. Europese democraten oefenden druk uit op hun eigen regering en op internationale organisaties.
Bij het aantreden van koning Mohammed VI viel het woord “democratie”. Heel wat Marokkanen in ballingschap keerden terug, er was opnieuw hoop. De beloofde verandering bleef echter uit en de repressie nam opnieuw toe. Omdat het regime zich naar buiten toe schijnbaar transparanter opstelde, nam de buitenlandse steun af.
Europa heeft momenteel haar eigen problemen, mensenrechten staan niet meer zo prominent op de agenda. Europees links is sterk verzwakt, waar we voorheen veel steun kregen van linkse organisaties en partijen, bekampen zij nu hun eigen eigen socio-economische problemen.
Met de protesten in de Rif nam de internationale steun echter opnieuw toe. Het gaat vooral om jongeren die hun roots herontdekken en familiebanden aanhalen. Er wordt vandaag sterk gemobiliseerd door de diaspora in Nederland, België en Duitsland.
Zou de EU meer kunnen doen om de mensenrechten in Marokko te garanderen?
Khadija Ryadi: De EU stemt me niet erg hoopvol, de Europese regeringen dienen vooral hun eigen economische belangen, door bijvoorbeeld vrijhandelsakkoorden aan te gaan met het regime. Het huidige Marokkaanse regime is erg bereidwillig hieraan mee te werken, in ruil krijgen ze een zekere graad van bescherming. Economische belangen zijn voor de Europese regeringen veel belangrijker dan Marokkaanse mensenrechten.
De Europese regeringen zijn medeplichtig aan Marokkaanse mensenrechtenschendingen.
De Europese regeringen hebben hun eigen veiligheidsbelangen, ze zien Marokko als een soort gendarme die migratie tegenhoudt. Ze zien mensenrechtenschendingen door de vingers omdat dit in het belang van Europa is. De Europese regeringen zijn medeplichtig aan Marokkaanse mensenrechtenschendingen.
Er vertrekken steeds meer Riffijnen naar Europa, dit botst dan toch met de Europese belangen?
Khadija Ryadi: Het is in het belang van Europa dat de landen in de Maghreb en de rest van Afrika democratie kennen. Waarom vertrekken mensen uit Afrika naar Europa? Omdat het Europese en vooral het Franse beleid gericht is op de ontginging van de inheemse rijkdom en de uitbuiting van de lokale bevolking. Afrikaanse migranten die naar Frankrijk trekken, volgen alleen het kruimelspoor van de rijkdom die hen ontnomen is.
Er is nood aan een nieuw Europees beleid dat een einde maakt aan de plundering van de rijkdom van de Maghreb en bij uitbreiding de rest van Afrika. Een einde aan de plundering betekent ook dat Europa deze landen op gelijke voet behandelt.
Uiteraard vereist dit ook democratie in Marokko, zolang het huidige regime in het zadel zit zal er nooit democratie zijn. Het is in het belang van de Europese volkeren dat er verandering komt op het Afrikaanse continent. Op dit moment denken de regimes in Europa enkel aan hun veiligheidsbelangen, het is in hun eigen belang dat de status quo bewaard blijft.
Het lijkt alsof de repressie tegen de Hirak-beweging veel harder is dan die tegen de 20 februari-beweging. Hoe komt dit?
Khadija Ryadi: In 2011 was het machtsevenwicht lichtjes in het voordeel van de bevolking. Er was de regionale context met de revoluties in Egypte en Tunesië. Het regime was bang dat de situatie zou ontsporen, er waren dus al heel vroeg arrestaties en zelfs doden. Desondanks waren er geen massale arrestaties en veroordelingen, er werd één demonstrant veroordeeld tot 12 jaar cel. Vandaag zien we dat er tientallen activisten 15 tot zelfs 20 jaar krijgen.
Hoe je het ook draait of keert, de repressie in Marokko vandaag legt de kiem voor een nieuwe opstand.
Het regime heeft het gevoel zich vandaag meer te kunnen permiteren In 2011 waren de veiligheidsdiensten bang. Deze angst bij de hoogste lagen van de macht is er vandaag niet meer. In Egypte worden activisten veroordeelt tot de doodstraf, het Marokkaanse regime wekt de indruk dat het bij ons al bij al nog meevalt. Er is de chaos in Libië en Syrië. In deze context kan het regime met veel meer weg komen dan in 2011.
Hoe je het ook draait of keert, de repressie in Marokko vandaag legt de kiem voor een nieuwe opstand.
De mobilisatiekracht van de islamisten is in Marokko altijd zeer groot geweest, ook in 2011. Denkt u dat toenadering tussen de linkse oppositie en de islamisten mogelijk is?
Khadija Ryadi: De islamisten zijn niet homogeen. Er zijn salafisten, waarvan sommige gewelddadig zijn en anderen weer niet. Je hebt de pro-monarchie islamisten die momenteel in de regering zitten. Dan zijn er nog de islamisten die sterk mobiliseerden tijdens de protesten van 2011. Deze laatsten zijn veel gematigder en gingen in 2011 samen met de linkerzijde de straat op. Het is net dit wat het regime bang maakt.
Dat groepen die normaal gezien altijd in conflict liggen nu plots samenwerken boezemt het regime angst in. Telkens wanneer er toenadering komt tussen de gematigde islamisten en links drukt het regime het protest de kop in. Mijn persoonlijke standpunt – niet dat van AMDH — is dat we de samenwerking met de gematigde islamisten moeten opdrijven. Het middenveld en de linkerzijde moeten samenwerken met degenen die niet gewelddadig zijn en bereid zijn om verschillen te bespreken en te respecteren.