‘De klimaatverandering dreigt een turbo op ongelijkheid te zetten’

Interview

In gesprek met onderzoeker Josefine Vanhille (Universiteit Antwerpen) en opbouwwerker Leen Smets (SAAMO)

‘De klimaatverandering dreigt een turbo op ongelijkheid te zetten’

‘De klimaatverandering dreigt een turbo op ongelijkheid te zetten’
‘De klimaatverandering dreigt een turbo op ongelijkheid te zetten’

Sociaal.Net / Geert Schuermans

09 juni 2022

De samenleving worstelt met de link tussen het klimaatvraagstuk en sociale ongelijkheid. Mensen met een laag inkomen hebben geen geld voor klimaatmaatregelen maar zijn ook vaker het slachtoffer van de klimaatverandering. Hoe geraak je uit dit dilemma?

© ID / Katrijn Van Giel

Josefine Vanhille (Universiteit Antwerpen) en Leen Smets (SAAMO)

© ID / Katrijn Van Giel

Na de verwoestende overstromingen in Wallonië en de stijgende energieprijzen die mensen aan de onderkant midscheeps treffen, is het duidelijk dat de strijd tegen de klimaatverandering en sociale ongelijkheid hand in hand gaan. Of zoals onderzoekster Josefine Vanhille het zegt: ‘Het klimaatvraagstuk laat zich zeer goed analyseren als een verdelingsvraagstuk. De klimaatverandering dreigt een turbo op bestaande ongelijkheden te zetten, en kan zo onze samenleving ook sociaal ontwrichten’.

Vanhille werkt aan het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck (Universiteit Antwerpen) waar ze een doctoraat voorbereidt over sociale ongelijkheid in het klimaatvraagstuk. Voor haar is de geringe machtspositie van mensen in armoede een van de redenen waarom de klimaatproblematiek hen harder dreigt te treffen.

Opbouwwerker Leen Smets van SAAMO wil daar iets aan doen. In haar project ‘Klimaatstem van MIA’ geeft ze de microfoon aan mensen in een kwetsbare positie. Hoe zien zij naar de klimaatverandering en hun rol daarin? Wat hebben mensen in armoede nodig om mee te springen op de trein van de energietransitie? En hoe zorgen we ervoor dat de kloof tussen arm en rijk hierdoor niet nog groter wordt?

‘Mensen in armoede doen alles om te besparen en krijgen dan een belerend vingertje. Welke middenklasser zou dat pikken?’

Hoe zijn jullie met Klimaatstem van MIA aan de slag gegaan?

Leen Smets**:** We hebben samengewerkt met vier Kempische armoedeverenigingen. Samen hebben we zeven gesprekstafels georganiseerd. De eerste drie waren in de eigen vertrouwde vereniging om deelnemers een veilig gevoel te bezorgen. Pas vanaf sessie vier kwamen we met de vier organisaties samen om verder te werken aan een gedeelde visie en een mix van oplossingen.

Op het einde van dat traject hebben we de resultaten voorgelegd aan onze ‘critical friends’, een verzameling mensen en organisaties die professioneel met het thema bezig zijn. Denk aan de Bond Beter Leefmilieu, Kamp C, Huurpunt en tal van academici.

Ziet u het belang van zulke projecten, Josefine?

Josefine Vanhille: Natuurlijk. We willen allemaal effectief beleid. Vanuit die wens moet je zorgen dat mensen betrokken zijn, ook mensen met een laag inkomen. Want de literatuur is duidelijk: beleid is veel krachtiger als het gedragen is door de personen waarover het gaat. Het zal meestal ook tot sociaal rechtvaardigere uitkomsten leiden, als de betrokken partijen een volwaardige stem hebben in zowel de probleemdefinitie als de aanpak ervan.

Waren mensen in armoede geïnteresseerd in een discussie over klimaat, zij hebben toch andere zaken op hun bord?

Leen Smets**:** Dat vroegen wij ons ook af, maar de klik was er vanaf het eerste moment. We zijn gestart met een vorming zodat iedereen met voldoende voorkennis het gesprek kon aangaan.

Toen zag je al dat het thema aansloeg. Mensen waren zeer geïnteresseerd, vaak omdat ze heel bezorgd zijn of zich onmachtig voelen. ‘Die politici vergeten dat wij die zonnepanelen niet kunnen betalen’, kregen we te horen. Of: ‘Ik ben huurder en mijn huisbaas wil de woning niet isoleren.’

Nochtans worden mensen in armoede soms scheef bekeken omdat ze energieverspillend zouden leven.

Leen Smets**:** Ik zie mensen soms uitpakken met hoe zuinig ze met energie omgaan. Ik kan je zeggen: dat is niets in vergelijking met mensen in armoede. Zij zijn permanent op zoek naar manieren om gas en elektriciteit te besparen. Ze kunnen niet anders, hun portemonnee dwingt hen ertoe.

‘Mensen met een laag inkomen zorgen voor minder uitstoot dan mensen met een hoog inkomen.’

Maar het beeld is anders.

Leen Smets**:** Klopt, en de frustratie daarover is heel groot. Tijdens onze gesprekken kwam het verhaal meer dan eens terug hoe professionals tijdens huisbezoeken gul zijn met goedbedoelde energiebesparende tips. Bijvoorbeeld hoe je je koelkast het best indeelt zodat je die niet te lang open moet houden als je er iets uithaalt.

Mensen voelen zich door al die ongevraagde adviezen vernederd. En ze hebben gelijk! Ze doen werkelijk alles om te besparen en krijgen dan een belerend vingertje. Welke middenklasser zou dat pikken?

Josefine Vanhille: Het is niet alleen vernederend. Het klopt ook niet. Uit ons onderzoek naar de verdeling van emissies over Belgische huishoudens bleek duidelijk: als je alle CO2-uitstoot verbonden aan huisvesting, energieverbruik, voeding, consumptie en transport in ogenschouw neemt, zorgen mensen met een laag inkomen voor slechts een fractie van de uitstoot in vergelijking met mensen met een hoog inkomen.

Aan de andere kant dragen mensen met een laag inkomen wel sneller gevolgen van de klimaatverandering.

Josefine Vanhille: Ook dit is goed gedocumenteerd. Mondiaal geldt dat patroon heel duidelijk, maar ook in ons land wonen mensen met een laag inkomen vaker in buurten met een hogere luchtvervuiling en minder groen. Een combinatie die tijdens hittegolven zorgt voor gezondheidsschade en een aanzienlijk hoger risico op overlijden. Bovendien weten we dat weersextremen door de klimaatveranderingen vaker en intenser zullen voorkomen.

Mensen met een laag inkomen hebben ook minder mogelijkheden om iets te doen aan deze kwetsbaarheid: ze hebben niet de middelen om hun huis aan te passen of om te verhuizen naar een andere plek.

‘Armoede en ongelijkheid zijn de olifant in de kamer. Iedereen loopt er rond, kijkt ernaar en botst er tegen.’

Waarom krijgen we dit in het publieke debat zo weinig te horen?

Josefine Vanhille: Klimaatongelijkheid is ook machtsongelijkheid. Verschillende sociale ongelijkheden zoals inkomen, vermogen, opleiding, gender, etniciteit komen samen als laagjes bovenop elkaar. Daardoor ontstaan machtsverhoudingen die maken dat we leven in een wereld waar sommige groepen erg kwetsbaar zijn terwijl andere bijna volledig beschermd leven.

Bovendien is het haast uitsluitend die laatste groep die mee praat over wat nu precies het probleem is, en hoe we het kunnen oplossen. Groepen die deze macht niet hebben, hoor je veel minder. Het is een vicieuze dynamiek die je enkel kan doorbreken door de ongelijkheid in beeld te brengen.

En dat is precies wat jullie met Klimaatstem van MIA doen.

Leen Smets**:** Europa wil tegen 2050 klimaatneutraal zijn. Dat gaat enorme inspanningen vergen, van ons allemaal. Iedereen moet mee. Veel politici en mensen uit de milieubeweging willen wel, maar slagen er niet in om naar het probleem te kijken door de bril van mensen in armoede. Ze willen een sterk klimaatbeleid voeren, en vragen ons welke sociale correcties ze vervolgens moeten nemen.

Maar zo werkt het niet. Met compensaties achteraf gaan we er niet geraken.

Josefine Vanhille: Voor mij is dat de kern van de zaak: met louter corrigerend beleid zal het niet lukken. Geen standaard milieumaatregelen waarvan we scherpste asociale kantjes vanaf vijlen, maar vertrekken van de idee dat ongelijkheid en klimaatverandering nauw met elkaar verweven zijn.

Leen Smets**:** Als je dat doet blijkt armoede en ongelijkheid de olifant in de kamer. Iedereen loopt er rond, kijkt ernaar en botst er tegen. Wij zouden graag hebben dat onze beleidsmakers die olifant in de ogen kijken.

‘Als je aan betaalbare energievriendelijke huisvesting werkt, werk je automatisch aan sociaal rechtvaardige klimaattransitie.’

Josefine Vanhille: Als we de klimaatverandering willen tegengaan, wil dat zeggen dat we sociale ongelijkheid structureel moeten aanpakken. Hoe kunnen alle mensen zich in hun basisnoden voorzien, terwijl we tegelijk als maatschappij de ecologische grenzen van de planeet niet overschrijden? Dat is de cruciale vraag.

Welke concrete oplossingen schuiven mensen in armoede via de Klimaatstem naar voor?

Leen Smets**:** Als je met mensen in armoede over hun situatie praat, gaat het vaak over hun inkomen, gezondheid en woning. Zeker dat laatste thema bevindt zich op het snijvlak met klimaat.

Josefine Vanhille: Als je aan betaalbare energievriendelijke huisvesting werkt, werk je automatisch aan sociaal rechtvaardige klimaattransitie. Op die manier pak je rechtstreeks de kern van de zaak aan.

Dan zijn jullie waarschijnlijk blij dat de Vlaamse regering tegen 2050 elke woning in Vlaanderen energiezuinig wil maken.

Leen Smets**:** Dat is een mooie intentie, maar vervolgens is de hamvraag hoe we op die relatief korte periode alle mensen in betaalbare, kwalitatieve, energiezuinige huisvesting zullen krijgen?

Beantwoord die vraag zelf eens.

Leen Smets**:** We moeten inzetten op de drie woonmarkten waar we onze mensen terugvinden: het onderste segment van de private eigendomsmarkt, het onderste segment van de private huurmarkt, maar vooral op meer en betere sociale huisvesting.

Waarom de eigendomsmarkt? Mensen in armoede kunnen toch geen eigen woning kopen?

Leen Smets**:** 4% van de Vlaamse huishoudens – dat zijn toch 119.000 mensen – zijn noodkopers. Het zijn gezinnen die door hun laag inkomen niet kunnen huren op de private huurmarkt en daarom tegen een lage prijs een woning aankopen.

Alleen zijn dat meestal woningen in zeer slechte staat, die ook energieverslindend zijn. Ze hebben deze huizen met hun laatste centen betaald en hebben niets over voor renovatiewerken.

Hoe los je dat op?

Josefine Vanhille: Voor mijn doctoraat interviewde ik opbouwwerkers uit Gent. Zij ontwikkelden een rollend fonds waarbij het OCMW de nodige renovatiewerken voorschoot. Dit was geen subsidie en moest niet afbetaald worden. Pas bij de verkoop van de woning vloeit dit bedrag terug naar het fonds. Op die manier kan het fonds nieuwe gezinnen verder helpen.

Ondertussen heeft de Vlaamse overheid dit Noodkoopfonds uitgebreid naar andere steden en gemeenten. Dat is een goed voorbeeld van een oplossing die vertrekt vanuit de realiteit van mensen met een laag inkomen, die niets zijn met premies en subsidies.

‘Iedereen heeft het vandaag over impact. Wel, de klimaatmaatregel met het meeste impact is een massale investering in meer energiezuinige sociale woningen.’

Tweede segment: de onderste regionen van de private huurmarkt

Leen Smets**:** De private huurmarkt werkt niet voor mensen met een laag inkomen. Er zijn te weinig panden ten opzichte van het aantal kandidaten. Het gevolg is een wooncrisis.

De overheid moet de huurmarkt opnieuw aantrekkelijk maken voor verhuurders. Zij willen een zeker rendement voor hun investering. Dat is ook begrijpelijk.

Daarom stellen wij het systeem van geconventioneerde huur voor. In ruil voor verhuring aan kwetsbare groepen krijgen verhuurders een aantal voordelen, zoals een gegarandeerde betaling van een deel van de huurprijs.

Maar daarmee doe je nog niets aan klimaat.

Leen Smets**:** Daarom moeten deze verhuurders ook in aanmerking komen voor renovatiepremies. De Vlaamse overheid heeft het oude systeem omgevormd tot Mijn VerbouwPremie, waarbij je op één plek alle informatie samen vindt. Alleen zijn deze subsidies niet opgesteld voor verhuurders. Dat is een gemiste kans.

Aan verhuurders premies geven moet je ook niet vrijblijvend doen. Je kunt best een aantal voorwaarden stellen, zoals de eis om een bepaalde periode na renovatie de huur niet te verhogen. Op die manier winnen beide partijen. De eigendom van de verhuurder is in waarde gestegen en de huurder woont in een kwalitatiever en energiezuiniger pand.

Maar ik hoor je wel zeggen dat de nadruk van het beleid moet liggen op sociale huisvesting?

Leen Smets**:** Iedereen heeft het vandaag over impact. Wel, de sociaal rechtvaardige klimaatmaatregel met het meeste impact is een massale investering in meer energiezuinige sociale woningen.

De huur in de sociale huisvesting is verbonden met het inkomen van gezinnen. En dat is voordelig voor mensen met een laag inkomen. Je kunt op de private huurmarkt wel energieneutrale woningen bouwen. Als die een huur van 800 euro hebben, kunnen mensen in armoede ze niet betalen, en schiet je je doel voorbij.

Op die manier is de keuze voor voldoende energiezuinige sociale woningen een maatregel met een dubbel effect: je pakt er de woon- en klimaatcrisis mee aan. Bovendien is het een heel effectieve maatregel tegen armoede.

Maar hoe realistisch is dit? Er staan nu al 170.000 gezinnen op de wachtlijst voor een sociale woning.

Josefine Vanhille: Je moet de vraag omdraaien. Hoe realistisch is het om het niet te doen? Met het huidige beleid van premies en subsidies om woningen energie-efficiënt te maken, bereik je vooral huishoudens in de bovenste helft van de inkomensverdeling. Maar een grote groep blijft letterlijk in de kou staan.

De helft van de Vlaamse huiseigenaars kunnen de investeringen nodig om de energieprestatie van hun woning op 2050, niet zelf financieren. Premies en subsidies maken dan weinig verschil. We moeten evolueren naar ander beleid. In die instrumentenmix zal een massale investering in klimaatvriendelijke sociale woningbouw een onmisbaar element zijn.

Leen Smets**:** Wij weten dat het tijd zal kosten om voldoende energiezuinige sociale woningen te bouwen. Maar als we de strijd tegen armoede en klimaatopwarming serieus nemen, moeten we die investering als samenleving maken.

Welke rol zien jullie voor het sociaal werk in de strijd tegen de klimaatverandering?

Josefine Vanhille: Elk rapport schrijft dat we de klimaatstrijd enkel kunnen winnen met een mix aan maatregelen: hoe verplaatsen we ons? Waar en hoe wonen we? Hoe voeden we ons?

Door het fundamentele machtsonevenwicht dreigen mensen met een laag inkomen geen stem te krijgen bij het zoeken naar antwoorden op die essentiële vragen. Hier ligt een belangrijke taak voor het sociaal werk.

Leen Smets**:** Ik zou het mooi vinden als we erin slagen om beleidsmakers die sociale bril te laten opzetten. Dat kan volgens mij als we met meer met trots over ons werk communiceren.

We zijn als sociaal werker te bescheiden. Als elke sociaal werker die met sociale huisvesting bezig is, ongegeneerd zegt dat hij vecht tegen armoede, maar dat hij ook een verschil maakt in de strijd tegen de klimaatopwarming, groeit het besef bij ons politici misschien iets sneller.

Josefine Vanhille: Om af te sluiten wil ik nog wel een nuance maken. Sociaal werkers plaatsen maatschappelijke problemen op de agenda, geven mensen in een kwetsbare positie een stem… Ze stimuleren maatschappelijke transformatie. Daar is geen twijfel over.

Alleen is het klimaatprobleem ook een exponent van de enorm onevenwichtige machtsbalans op mondiaal vlak en in onze samenleving. Het is geen taak voor sociaal werkers alleen om die balans in evenwicht te brengen. Het waarmaken van die sociaal rechtvaardige transitie is vooral de verantwoordelijkheid van onze beleidsmakers.

Dit interview werd eerder gepubliceerd op Sociaal.Net