Kwame Anthony Appiah: ‘Volk, ras en cultuur zijn conceptuele vergissingen die leiden tot morele vergissingen’

Interview

Kwame Anthony Appiah: ‘Volk, ras en cultuur zijn conceptuele vergissingen die leiden tot morele vergissingen’

Kwame Anthony Appiah: ‘Volk, ras en cultuur zijn conceptuele vergissingen die leiden tot morele vergissingen’
Kwame Anthony Appiah: ‘Volk, ras en cultuur zijn conceptuele vergissingen die leiden tot morele vergissingen’

'De grote categorieën van identiteit -volk, ras en cultuur- zijn gebouwd of halve waarheden en hele verzinsels. Daar heb ik minder problemen mee dan met het feit dat ze zo massaal veel mensen uitgesloten en verdrukt hebben', zegt hoogleraar filosofie Kwame Anthony Appiah. Hij is van gemengd Brits-Ghanese afkomst, groeide op als Ashanti in Ghana en heeft nu de Amerikaanse nationaliteit. Mensen hebben gemeenschappelijke identiteiten nodig om een plaats in de wereld te vinden, maar vandaag hebben we verhalen nodig die insluiten en toekomst maken, in plaats van uitsluiten op basis van vermoed verleden.

De vooraanstaande Brits-Ghanese filosoof Kwame Anthony Appiah kreeg deze week de tweejaarlijkse Spinozalens in Amsterdam voor zijn bijdrage op het vlak van het denken over de grondslagen van de ethiek. Appiah gaf ook een lezing aan de KU Leuven. MO* sprak met de auteur over feit en fictie in het opbouwen van collectieve identiteiten. En over kunst en cultuur, Grieken en Ashanti, zwart en wit.

De filosoof als auteur

In my father’s house gaat over de impact van de Afrikaanse identiteit en erfenis in de Afro-Amerikaanse geschiedenis. The ethics of identity en Cosmopolitanism: Ethics in a world of strangers rekenen af met onze stereotypen over ‘het Westen en de rest’. In het pas gepubliceerde Erecode wijst Appiah op het cruciale belang van eerbesef in de evolutie van culturen.

‘Het zelfbeeld van iemand wordt vormgegeven door zijn familie, maar ook door banden die van daaruit vertrekken, zoals zijn nationaliteit, gender, klasse, ras of religie’, zei Kwame Anthony Appiah woensdag op zijn Spinoza lezing in Leuven. ‘Tegenwoordig benoemen we die bredere verbanden met de term identiteit. Ik wil de veronderstelde manier waarop identiteit werkt kritisch tegen het licht houden.’

U hebt het in de lezing over drie fundamenten waarop grote, collectieve identieiten gebaseerd worden: volk, ras en cultuur. De Volksgeist of de geest die van een volk een natie maakt en die vervolgens bepalend moet zijn voor de staat die daaruit voortkomt, overleefde in Europa nauwelijks de Tweede Wereldoorlog. Het extreme geweld waartoe het volksnationalisme de nazi’s en andere romantische nationalisten gedreven had, maakt het bijna onmogelijk nog te spreken over die volksgeest.

Kwame Anthony Appiah: De romantische combinatie van Volk en Natie wordt inderdaad niet vaak meer geformuleerd of verdedigd op het publieke forum, maar dat betekent niet dat dit denken geen residuën nagelaten heeft in de verhalen die vandaag wél verteld worden. Veel zaken die partijen of opiniemakers verdedigen in verband met hun natie houdt alleen steek als ze binnen het kader van een verbindende geest, die een specifiek volk toebehoort, geplaatst worden.

Als de regerende partij in Polen bijvoorbeeld stelt dat Polen in essentie christelijk is, dan zit dat toch heel dicht bij die volksgeest. Feitelijk is het in elk geval niet.

Als de regerende partij in Polen bijvoorbeeld stelt dat Polen in essentie christelijk is, dan zit dat toch heel dicht bij die volksgeest. Feitelijk is het in elk geval niet.

Gedurende eeuwen leefden grote aantallen joden op het grondgebied van wat nu Polen is, en tijdens de Verlichting kenden het land een bloeiende beweging van atheïsten –en beide groepen beschouwden zich voor honderd procent als Polen, spraken Pools, maakten deel uit van de geschiedenis van Polen. Hen uit het verhaal schrijven, kan alleen als er een “écht Polen” bestaat, los van de reële mensen en hun geschiedenissen, een voorafgegeven geest die katholiek blijkt te zijn.

Misschien bedoelt men niet eens dat er een essentieel Polen is, maar verwijst men naar een reële en recente historische ervaring: het essentiële belang van de katholieke kerk in het overleven van de Poolse natie onder Sovjet-invloed, bijvoorbeeld?

Kwame Anthony Appiah: Dat begrijp ik, uiteraard. Maar dat belet niet dat er processen van essentialisering plaatsvinden. Want het katholiek maken van de Poolse identiteit, gaat gepaard met het joods maken van het communisme. Dat laatste heeft nog minder zin dan het eerste, maar het gebeurt op veel plaatsen, en zeker in Polen. Dus als je dit soort historische of feitelijke fouten ziet, moet je ze aantonen en proberen te corrigeren. Het gaat er niet om mensen het gevoel van toebehoren te ontzeggen, maar elk verhaal dat verbindend werkt, werkt tegelijk uitsluitend. En zeker als dat op onterechte gronden gebeurt, moet je dat aantonen.

Een manier waarop collectieve identiteiten gebaseerd werden, zegt u, is ras. Dat idee werd niet door dichters, maar door wetenschappers onderbouwd, en daarna ook weer door hen afgebroken. In Europa wordt ras nauwelijks nog gebruikt, omdat iedereen lijkt te beseffen dat het een onwetenschappelijk en dus onbruikbaar concept is. In de VS daarentegen blijft het deel uitmaken van zowel de dagelijkse als de politieke vertogen. Hoe verklaart u dat verschil?

Kwame Anthony Appiah: Misschien wordt er in Europa minder gesproken over het blanke ras, maar wat is het verschil met les Français de souche van Marine Le Pen? Daar klinkt toch minstens een heel luide echo van het concept ras in door. Het gaat over de stamboom-Fransen, en dus niet over de Roemenen, de Algerijnen of de Afrikanen die in Frankrijk wonen, er geboren worden, naar school gaan, bijdragen tot de economie.

Superrijke zwarten kunnen zich misschien een uitweg uit dat rasbepaalde kopen, maar voor iedereen anders geldt dat je huidskleur je leven bepaalt.

Maar inderdaad: het is vooral in de Verengide Staten dat rassencategoriën nog steeds ongegeneerd gebruikt worden –ook al weten beter geschoolde Amerikanen wat ook de Europeanen weten, namelijk dat het concept ras geen steek houdt vanuit wetenschappelijk perspectief. De voornaamste reden daarvoor is volgens mij dat het dagelijkse leven in de VS zo diepgaand beïnvloed en bepaald wordt door ras, door huidskleur.

Het bepaalt de manier waarop mensen het leven ervaren, waar je woont, of de politie je controleert of niet. Superrijke zwarten kunnen zich misschien een uitweg uit dat rasbepaalde kopen, maar voor iedereen anders geldt dat je huidskleur je leven bepaalt. Een Afrikaans-Amerikaan uit de hogere middenklasse met een dure auto heeft gewoon veel meer kans op politicontrole, omdat men er van uitgaat dat hij die wagen wel gestolen zal hebben. Ras is in Amerika dus sociale discriminatie die in je huid geëtst is, maar het is meer dan dat.

Heeft dat ook te maken met de onmogelijkheid om in de Verenigde Staten identiteit te baseren op Volk en Geist? Zelfs onder blanke kolonisten en later immigranten waren de ervaringen en achtergronden daarvoor te divers. Ras was een veel ruimere categorie, die toeliet om die diversiteit te overstijgen en toch dominantie en superioriteit mee te vestigen.

Kwame Anthony Appiah: Dat klopt, maar toen Ieren, en later Zuid-Europese en joodse immigranten toekwamen op het einde van de 19de, begin van de 20ste eeuw, werden zij beschreven in dezelfde bewoordingen als gebruikt voor zwarte Amerikanen. Zij werden pas enkele decennia later geabsorbeerd in de categorie “blank”. De overkoepelende categorie was niet “Amerikaans burgerschap”, omdat de samenleving  van bij het begin van de kolonisatie letterlijk in zwart-wit categorieën dacht, en dus bleef iedereen die “niet-blank” was uitgesloten. Goed voor de Ieren, pech voor de Chinezen.

De migratie is in de loop van de tweede helft van de 20ste eeuw veel diverser geworden, met Latijns-Amerikanen en Aziaten, waardoor een tweedeling feitelijk helemaal zinloos geworden is. Maar in de verbeelding van de Amerikaanse samenleving blijft die tweedeling alive and kicking. Het landschap bestaat nog altijd uit die twee kleuren of categorieën.

CC Gie Goris (BY NC 2.0)

‘De migratie is in de loop van de tweede helft van de 20ste eeuw veel diverser geworden, met Latijns-Amerikanen en Aziaten, waardoor een tweedeling feitelijk helemaal zinloos geworden is. Maar in de verbeelding van de Amerikaanse samenleving blijft die tweedeling alive and kicking. Het landschap bestaat nog altijd uit die twee kleuren of categorieën.’

CC Gie Goris (BY NC 2.0)​

Een derde mogelijke fundament van collectieve identiteit is cultuur, en dat is de voorbije jaren een allesoverheersend discours geworden in Europa. Hoe is dat zo gekomen?

Kwame Anthony Appiah: In het begin van de twintigste eeuw ontstond de academische discipline van antropologie, die in het bestuderen van menselijke verschillen cultuur naar voren schoof als een alternatief voor ras. Culturele antropolgie heeft stelselmatig de plaats ingenomen van raciale antropologie, omdat biologische verklaringen een doodlopend spoor bleken.

Als Shakespeare westerse cultuur is, dan worden veel hoogopgeleide Ghanezen meteen “westers” en verliezen heel veel Europeanen hun westerse karakter

Tegelijk werd cultuur ook vaak begrepen in de betekenis van de kunsten en van een hogere beschaving. In de 19de eeuw werd kunst gezien als uitdrukking van de nationale geest. Patriotisme vereiste dat je de nationale schrijvers en componisten zou kennen en appreciëren. En tot op grote hoogte is dat vandaag getransformeerd in de benadering van “westerse cultuur”: westerse cultuur is dan iets wat Europeanen en Noord-Amerikanen met elkaar delen, en verwijst naar belangrijke artistieke verwezenlijkingen.

Of: westerse cultuur verwijst naar een serie maatschappelijke principes en omgangsvormen, waarbij het Europese artistieke erfgoed wordt gebruikt om de superioriteit van het Westen te verankeren. Bach en Rubens worden in stelling gebracht om de westerse overheersing te verkaren en te legitimeren.

Kwame Anthony Appiah: Zo is dat. En intellectuelen hebben dan de opdracht om de correcte feiten te gebruiken en het gebruik van halve waarheden of hele verzinsels in ideologieën door te lichten. Als we weten dat Sardinië veel minder gemeenschappelijk heeft met Oslo dan met Tripoli, wat betekent het dan dat Sardinië tot de westerse cultuursfeer behoort? Is het kennen en appreciëren van Shakespeare een van de indicatoren van westerse cultuur? Dan zijn er veel hoogopgeleide Ghanezen die meteen “westers” zouden worden in het kader van de algemene cultuur. Maar tegelijk zouden heel veel Europeanen hun westerse karakter verliezen, want ze hebben geen idee wie Shakespeare was, waar hij voor stond, welke literatuur hij schreef.

De verwijzing naar artistieke ijkpunten levert geen harde grenzen op tussen wij (westerse cultuur) en zij (in te vullen). Het heeft als belangrijkste doel te zorgen voor onderlinge verbondenheid én voor uitsluiting van de andere.

Het verhaal van een grote, verbindende cultuur blijft functioneren, ook wordt de constructie ontmanteld door de juiste feiten naar boven te spitten. Want de feiten kunnen niet op tegen de verhalen die voortdurend en overal verteld en herhaald worden. De waarheid van de verhalen zit niet in de feiten, maar in het effect: door herhaling worden we Europeanen en zien we Europa als behoeder van fundamentele waarden als democratie, tolerantie, rationaliteit…

Een natie is ‘een dagelijks referendum’: het is alleen een herhaald engagement om samen aan de samenleving te werken dat een volk of een natie kan funderen

Kwame Anthony Appiah: Ernest Renan zei het al: geschiedenis, als wetenschappelijke discipline, is de vijand van de natie. Noem me een land, en ik geef je de historische lacunes en onwaarheden die aan de grondslag van zijn nationale mythe liggen. Diezelfde Renan noemde het bestaan van een natie ook ‘een dagelijks referendum’: het is alleen een herhaald engagement om samen aan de samenleving te werken dat een volk of een natie kan funderen.

Toen Hegel opriep om opnieuw aan te knopen bij de Grieken en de Romeinen, was dat geen aanmaning om luiweg een identiteit te claimen zonder er in te investeren. Mijn vader had Cicero op het nachtkastje liggen: zo verwerf je een cultuur, niet door geboorte. En niemand haalde het in zijn hoofd om om hem de Grieken te ontzeggen omdat hij Ghanees was.

Maar dat hoorde bij de beschavingsmissie: Afrikaanse elites mee laten proeven van de superieure westerse cultuur en hen zo optillen tot een hoger niveau.

Kwame Anthony Appiah: Wellicht wel, maar mijn vader keek naar Cicero en de andere klassiekers als mensen die een leven leidden en een cultuur hadden die verdacht goed leek op het leven van de Ashanti in Ghana. Een cultuur ontstaat uit de wil om manieren van leven en culturele referenties te delen, niet uit een ongrijpbaar verleden of enkele hoogstaande kunstwerken die een specifieke groep mensen dan zonder inspanning, als “de hunne” kunnen claimen. Dat betekent dat Ghanezen deel kunnen worden van de Griekse cultuur zoals Europeanen deel kunnen hebben aan de cultuur van Wole Soyinka, Chinua Achebe en Sembène Ousmane.

CC Gie Goris (BY NC 2.0)

‘Nationale identiteiten blijven baseren op een verleden dat de migraties uitsluit, laat voor burgers met een recent migratieverleden alleen een instrumentele verhouding tot de staat over: de staat als bezorger van gezondheidszorg, werkloosheidsuitkering of andere vormen sociale diensten. Maar daar kan je geen staat op bouwen.’

CC Gie Goris (BY NC 2.0)​

Ondanks alle wetenschappelijke haken en ogen, zorgden zowel volk, ras als cultuur voor verbinding tussen mensen en het creëren van een gemeenschap waartoe mensen kunnen behoren. Tegelijk produceerden ze uitsluiting van iedereen die verondersteld wordt buiten die gemeenschap te vallen. Welke impact heeft die dubbele dynamiek in de diverse steden en samenlevingen van 21ste West-Europa?

Kwame Anthony Appiah: Voor de toenemend diverse staten van Europa, zoals België, geldt nog steeds dat een groot deel van de burgers moet kunnen ervaren en geloven dat de staat door de mensen gedragen en gemaakt wordt. Ze moeten de staat kunnen ervaren als “onze staat”. Daarvoor werken exclusieve benaderingen als nationale geest, ras of cultuur onvoldoende. Je moet volgens mij vertrekken van de funderende, liberale grondwaarden –vrijheid van religie, gelijkheid tussen man en vrouw, rechtsstaat, respect voor privacy, …. Maar die waarden zijn dan weer te abstract om effectief tot samenhorigheid te leiden. Om gemeenschappelijkheid op te bouwen, zijn er verhalen nodig over wie we zijn, waar we vandaan komen, maar vooral aan welke gedeelde toekomst we werken.

Verhalen die verbinding proberen creëren op basis van verleden, zorgen vandaag bijna altijd voor uitsluiting van minderheden

Concreet betekent dat vandaag dat migratie een belangrijke plaats moet hebben in het nationale verhaal. Nationale identiteiten blijven baseren op een verleden dat de migraties uitsluit, laat voor burgers met een recent migratieverleden alleen een instrumentele verhouding tot de staat over: de staat als bezorger van gezondheidszorg, werkloosheidsuitkering of andere vormen sociale diensten. Maar daar kan je geen staat op bouwen.

De grote meerderheid van de bevolking moet zich deel en lid van de staat kunnen voelen op een manier die hen trots of blij maakt. Dat is niet makkelijk want we leven in een maatschappij waarin we vreemden zijn voor elkaar, letterlijk: onbekenden. In  de Verenigde Staten probeert men de strijd tegen segregatie en racisme uitdrukkelijk te integreren in het verhaal dat uitlegt wat Amerika is en wie Amerikanen zijn: men erkent de erfzonde en men viert de strijd daartegen.

Verhalen die verbinding proberen creëren op basis van verleden, zorgen vandaag bijna altijd voor uitsluiting van minderheden. Daarom zijn toekomstgerichte verhalen veel interessanter, omdat zo veel verschillende verledens er een plaats in kunnen vinden. Een voorbeeld daarvan was het hoopvolle multiculuralisme van de jaren tachtig.

Dat bleek geen erg succesvol verhaal bleek te zijn. De meeste mensen – inclusief migranten en hun gemeenschappen- blijken toch behoefte te hebben aan historische ankers om zich op een waardige manier in het complexe heden te kunnen situeren.

Kwame Anthony Appiah: Toch hebben we een beter verhaal nodig dan dat van het roemrijke Brittannië of het koloniale België uit het verleden, want veel te veel mensen kunnen zich daar niet met trots of waardigheid mee verbinden. Maar echt verbindende verhalen worden niet gecreëerd door individuele schrijvers of denkers, ze moeten ontstaan uit maatschappelijk gesprek, gedeelde praktijk, onderhandelde oplossingen. Herinneringen aan het Bourgondische rijk of Keizer Karel volstaan gewoon niet meer.

Ik heb ook niet zo veel problemen met verbeelde grondslagen voor een gedeelde identiteit. Wat mij wel stoort, zijn identitaire constructies die leiden tot uitsluiting, verdrukking en geweld.

U zegt dat het  nieuwe verhaal de uitkomst moet zijn van onderhandelde oplossingen. Dat suggereert een heel beschaafd proces van praten, luisteren en gezamenlijk zoeken naar consensus of compromis. De realiteit is er een van schokken, belangen en zelfs geweld.

Het is een strijd om de norm: wie is de echte of de gemiddelde Amerikaan? Kunnen zwarten, latino’s, holebi’s daar deel van uitmaken?

Kwame Anthony Appiah: Absoluut. En de verkiezing van Donald Trump is daar een duidelijk voorbeeld van. En dan bedoel ik niet alleen dat de arbeidersklasse van deze verkiezing gebruik gemaakt heeft om af te rekenen met de Wall Street elite, want dat volstaat niet om te begrijpen wat er gebeurd is. Je moet ook de raciale verdeling van de stemmen belkijken, en dan zie je inderdaad dat wit Amerika massaal voor Trump gestemd heeft, inclusief de hooggeschoolden en welstellenden. Het is een strijd om de norm: wie is de echte of de gemiddelde Amerikaan? Kunnen zwarten, latino’s, holebi’s daar deel van uitmaken, of moet die identiteit voorbehouden blijven aan christelijke, blanke afstammelingen van Europese kolonisten en migranten?

Een nieuw verhaal kan dus inderdaad bestaande structuren van privileges ondermijnen, waardoor de winst aan de ene kant aangevoeld wordt als een verlies aan de andere kant. Dat was ook het geval met de feministische golven of met de holebibeweging. De ontwikkeling van sociale rechtvaardigheid produceert niet alleen winnaars, dat klopt. Maar ook wie privileges moet opgeven, wordt bevrijd van de onrechtvaardigheid waarin hij leeft. Dat is toch ook winst.

U zegt dat collectieve identiteiten op basis van nationalisme, ras en cultuur ‘conceptuele vergissingen zijn die leiden tot morele vergissingen’. Maar elk van die fundamenten is vervolgens ook gebruikt door de verdrukten om zichzelf te bevrijden. De onafhankelijkheidsstrijd in Afrika vijftig jaar geleden, werd gebouwd op nationalisme. De burgerrechtenbeweging in de VS maakte gebruik van een omgekeerd rassenverhaal waarin de klemtoon gelegd werd op de veerkracht en solidariteit van de zwarte Amerikanen. En in Europa onderzoeken veel jongeren met een migratiegeschiedenis hun islamitische cultuur en verleden om een eigen waardigheid op te baseren, los van de oordelen van de vertegenwoordigers van de “westerse cultuur”.

Ik ben niet tegen identiteiten, integendeel. Ze zijn cruciaal voor wie we zijn en voor de manier waarop we zin geven aan ons bestaan.

Kwame Anthony Appiah: Dat bewijst  nog eens dat het belangrijkste niet de waarheid van het verhaal is, maar de vraag of het netto positieve effecten oplevert. En wat jij beschrijft als emancipatorisch gebruik van in wezen identitaire ideologieën, creëert toch weer eigen problemen. Het pan-Afrikanisme van de Ghanese onafhenkelijkheidsheld Kwame Nkhruma heeft de relaties tussen sub-Saharaans Afrika en de Maghreb of Zuid-Afrika eerder bemoeilijkt dan vooruitgeholpen.

Ik ben niet tegen identiteiten, integendeel. Ze zijn cruciaal voor wie we zijn en voor de manier waarop we zin geven aan ons bestaan. We moeten ons alleen altijd bewust zijn van de meervoudige identiteiten die ons maken tot wie we zijn.

‘We leven met zeven miljard medemensen op een kleine, opwarmende planeet. De kosmopolitische impuls die vertrekt van onze gemeenschappelijke menselijkheid is niet langer een luxe, ze is een noodzaak geworden’, besluit Appiah zijn lezing. En om dat te onderbouwen gebruikt hij het beroemde citaat uit het Romeinse theaterstuk uit de tweede eeuw voor Christus Heauton Timorumenos: Homo sum, humani nihil a me alienum puto, of: Ik ben een mens, niets menselijks is me vreemd. De auteur van het stuk, Publius Terentius Afer, of Terentius de Afrikaan, kwam in Rome terecht als Berberse slaaf, waar hij uiteindelijk Grieks theater begon te schrijven omdat dat in die periode als het summum van beschaving gezien werd. Dat zijn werk gezien wordt als mede bepalend voor de “westerse cultuur”, illustreert Appiah’s argument.

De erecode. Hoe morele revoluties plaatsvinden door Anthony Kwame Appiah is uitgegeven door Boom Uitgevers. 262 blzn. ISBN 978 90 5875 516 2