Lina Atallah: ‘Wie heeft in Egypte controle over de middelen? Dat is de echte vraag'

Interview

Lina Atallah: ‘Wie heeft in Egypte controle over de middelen? Dat is de echte vraag'

Lina Atallah: ‘Wie heeft in Egypte controle over de middelen? Dat is de echte vraag'
Lina Atallah: ‘Wie heeft in Egypte controle over de middelen? Dat is de echte vraag'

Lina Atallah, hoofdredacteur van de nieuwssite Mada Masr is erg somber over de situatie in Egypte, maar ze gelooft in de journalistiek en in de kracht van verhalen die lezers kunnen raken. Een gesprek over ideologie, macht, schrijverschap en het uiteenvallen van de staten in de Arabische wereld.

T oen op 30 juni 2013 honderdduizenden mensen de straat op gingen om het aftreden van president Mohamed Morsi te eisen, lanceerde Lina Atallah samen met een aantal ex-collega’s van Egypt Independent -het wekelijkse online magazine dat een paar maanden eerder door moederkrant Al-Masry Al-Youm werd opgedoekt- een nieuwe nieuwssite: Mada Masr.

Op het moment dat het land in de ban was van het succes van de protesten tegen de Moslimbroeders, wilde Atallah en haar collega’s vooral weten wat er ging gebeuren met de aanhangers van de afgezette president die wekenlang op het Rab’a-plein hadden gekampeerd.

Macht en burgerschap

Mada Masr, die zowel in het Arabisch als in het Engels publiceert, wist met zijn progressieve en kritische lijn heel wat lezers aan te trekken, maar dat was niet naar de zin van de Egyptische autoriteiten. Op 24 mei werden er in Egypte 21 nieuwssites geblokkeerd, waaronder Mada Masr.

Het probleem in Egypte is geen identiteitskwestie, maar eerder een kwestie van middelen en wie er controle over heeft.

Lina Atallah was op 9 september te gast op Kunsthal Extra City in Antwerpen waar ze een lezing gaf over macht en burgerschap.

Tijdens ons gesprek achteraf wilde ze vooral duidelijk maken dat het probleem in Egypte geen identiteitskwestie was, maar eerder een kwestie van middelen en wie er controle over heeft.

‘De vraag die behandeld moet worden, is niet of we een islamitisch Egypte willen of niet. De echte vraag is: wie heeft controle over de middelen en hoe kunnen we ervoor zorgen dat de rijkdommen herverdeeld worden?’, aldus de hoofdredacteur van Mada Masr.

U hebt samen met uw collega’s Mada Masr op de dag van het massale protest tegen president Morsi gelanceerd. Was u zich bewust van de ernst van het gebeuren?

Lina Atallah: Ik was mij heel erg bewust van de situatie en was bang voor wat er ging gebeuren, want tijdens de mobilisatie tegen Morsi zag ik zaken die me ongerust maakten. Ik zag zaken die tegen mijn principes waren.

In de retoriek rond de banden tussen de Moslimbroeders en Hamas, bijvoorbeeld, waren er mensen die niet alleen slogans scandeerden tegen Hamas, maar ook tegen de Palestijnen en dat kon ik niet aanvaarden. Slogans scanderen tegen Hamas is een ding maar tegen de Palestijnen is iets totaal anders, maar de mensen deden dat. Deze aanvaarding van het geweld choqueerde me enorm.

In de periode tussen 30 juni en 4 juli, de dag waarop Sissi de coup aankondigde, was iedereen in de straten van Caïro de val van de Moslimbroeders aan het vieren.

‘Het werd aanvaardbaar mensen te doden met wie we het niet eens waren’

Ik was in Rab’a, bij de Moslimbroeders. Ik wilde weten wat het lot van deze mensen ging zijn. Ik had begrepen dat er een coup was, maar wat betekende dat voor de mensen die gemarginaliseerd werden? Hoe ging men hen behandelen? Dit was een kwestie van principes voor mij. We creërden Mada Masr om deze momenten te documenteren.

Er was een algemene verblinding. Wij wilden de andere kant van het verhaal brengen, en die andere kant is dat het geweld van de staat geaccepteerd werd, door iedereen. Ook door mensen die deel uitmaakten van de revolutie.

Het werd aanvaardbaar mensen te doden met wie we het niet eens waren. Het werd aanvaardbaar ze hun politieke en burgerrechten te ontnemen. Niemand sprak hierover, daarom zijn we met Mada Masr gestart.

Nieuw verhaal, oude vraag

U zegt dat u post-ideologisch bent. Wat betekent dat precies?

Lina Atallah: Mijn probleem met ideologie is dat het iets is dat vastligt en ik denk dat we zeer ingewikkelde vragen niet met op voorhand vastgelegde theorieën kunnen beantwoorden. Voor alle duidelijkheid, met post-ideologie bedoel ik niet humanisme. Ik hoor niet bij diegenen die zeggen dat ideologie niet belangrijk is en dat wat belangrijk is, zijn de mensenrechten en de gemeenschappelijke waarden die we delen. Ik ga hier niet mee akkoord.

Ik heb een duidelijke visie. Ik ben links georiënteerd. Ik ben tegen de overheersing van de markt, maar ik denk dat een vaste ideologie beperkend werkt, of ze nu trotskistisch, leninist of marxistisch is. Momenteel moeten we nieuwe vragen stellen. De kwestie van de middelen blijft voor mij de centrale vraag en ik denk dat er een meer open manier bestaat om deze vraag te beantwoorden.

Dit is toch altijd de vraag geweest: wie heeft controle over de middelen, wie heeft toegang tot de rijkdommen?

Lina Atallah: Dit is inderdaad altijd de vraag geweest, maar het probleem is dat men deze kwestie nu probeert te marginaliseren, door andere vragen op te leggen die minder belangrijk zijn, zoals de identiteitsoorlogen.

‘Het is juist door de kwestie van de middelen te behandelen dat we een antwoord kunnen bieden op het vraagstuk van de minderheden’

Ik wil niet zeggen dat er geen identiteitsconflicten in het Midden-Oosten zijn. Het is duidelijk dat minderheden in onze landen afzien. Of het nu gaat om sjiieten binnen een soennitische meerderheid, christenen of gelijk welke andere groep, elke vorm van anders-zijn ondervindt moeilijkheden in het Midden-Oosten.

Dit betekent niet dat we deze vragen gaan marginaliseren of uit de weg gaan. Integendeel, het is juist door de kwestie van de middelen te behandelen dat we een antwoord kunnen bieden op het vraagstuk van de minderheden.

Zolang we de persoon of het organisme dat macht heeft over de middelen niet identificeren en de manier waarop die persoon of dat organisme aan die macht is gekomen niet ontmaskeren, zullen we niet ver geraken.

Waardigheid is een recht

Na de verkiezingen van 2012 kwam de kwestie van de identiteit heel hard naar voor. De herverdeling van de rijkdommen werd gemarginaliseerd.

Lina Atallah: Het is inderdaad zo dat we ons op dat moment teveel bezighielden met de kwestie van identiteit en niet genoeg tijd besteed hebben aan de vraag hoe we ons moesten organiseren. We hebben na de verkiezingen gediscussieerd over de grondwet, over de kwestie van de sharia en de plaats van de religie in de staat. Voor mij was dat een grote afleiding.

Wat is er intussen veranderd?

Lina Atallah: In Egypte wil men nu het autoritarisme opnieuw installeren. En dat is heel merkwaardig. Want hoe wil je autoritarisme reproduceren na een revolutie die heel politiek was? Toen de mensen op straat kwamen in 2011, deden ze dat niet alleen tegen armoede. Ze deden dat omdat ze waardigheid wilden. Men schreeuwde om waardigheid in de straten en op het Tahrirplein zelf.

Zelfs de kleine marge van vrijheid die onder Moebarak bestond en de mensen wat ademruimte gaf, is er nu niet meer. Er werd altijd gezegd dat het juist deze marge van vrijheid was die het leven van het regime heeft verlengd.

‘Het zou me niet verbazen als het land binnen enkele jaren failliet wordt verklaard’

Ik vraag me af hoe lang dit nog vol te houden valt. Het gevolg van deze situatie is dat er niet echt kan worden nagedacht over alternatieven, zeker op het gebied van de economie. Egypte maakt nu een ongeziene economische crisis mee. Het zou me niet verbazen als het land binnen enkele jaren failliet wordt verklaard.

Het regime doet niets anders dan naar oplossingen grijpen die voor nieuwe problemen zorgen, zoals lenen bij grote financiële organisaties zoals het IMF of klant worden van grote landen zoals Saoedi-Arabië die ons fondsen geven.

Het merkwaardige van dit regime is dat het geen enkele compensatie biedt voor de repressie. Er is zelfs geen sociale bescherming.

Onder Moebarak was er politieke repressie, maar er was altijd een economische compensatie. Een manier om de arbeidersbeweging aan banden te leggen, hield bijvoorbeeld in dat er bepaalde financiële tegemoetkomingen, zoals bonussen, werden toegekend. Nooit eerder was er een dergelijk politieke repressie die gepaard ging met economische repressie zoals dit nu het geval is.

U hebt daarnet de nadruk gelegd op de term waardigheid, waarom?

Lina Atallah: Ik denk dat antropologen zich zouden moeten buigen over dat woord. Het heeft met biopolitiek te maken, want de mens in Egypte wordt niet gerespecteerd als lichaam.

‘Het woord waardigheid omvat het algemeen welzijn dat in Egypte constant met de voeten wordt getreden’

We mogen niet vergeten dat de revolutie in 2011 vooral gericht was tegen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en tegen de mishandelingen en de wanpraktijken in de politiekantoren.

Wanneer mensen het over waardigheid hebben, bedoelen ze het recht om het goed te hebben op de plaats waar ze zich bevinden. Dat betekent dat ze de garantie willen hebben dat hun fysieke integriteit wordt beschermd.

Waardigheid betekent natuurlijk ook zich goed voelen, een goed leven hebben, recht hebben op een degelijke woning, op goed eten, recht hebben op gezond voedsel, geen voedsel vol pesticiden bijvoorbeeld. Het woord waardigheid omvat het algemeen welzijn dat in Egypte constant met de voeten wordt getreden.

Gebrek aan organisatie

Veel mensen hebben ondertussen hun hoop op verandering opgegeven. Is er nu een oppositie in Egypte?

Lina Atallah: Nee, de oppositie is heel zwak. Dat is het resultaat van jaren van repressie. Ik denk dat we in Egypte een groot probleem met organisatie hebben, er is een institutioneel deficit bij de oppositie. Het lukt ons niet om een antwoord te bieden op de vraag over hoe we ons op een nieuwe manier kunnen organiseren.

Het probleem in Egypte is dat er heel veel individuen zijn met heel goede ideeën, dissidenten die concrete voorstellen op het niveau van de huidige crisis hebben, maar er is geen organisatie die deze stemmen kan verenigen en versterken.

De teleurstelling is groot, hoe gaat u daar als journaliste en hoofdredacteur van Mada Masr mee om?

Lina Atallah: (Glimlacht). Toen de situatie na de revolutie begon achteruit te gaan, was er altijd verzet tegen de teleurstelling. ‘Wij zullen de teleurstelling teleurstellen’ of ‘de teleurstelling is verraad’ werd er toen gezegd. Het is een sterke uitspraak. Nu kunnen we zulke uitspraken niet meer doen. De teleurstelling wordt nu aanvaard. Het is normaal om geen hoop te hebben.

‘Toen de situatie na de revolutie begon achteruit te gaan, was er altijd verzet tegen de teleurstelling’

Persoonlijk houd ik niet van het binair denken. Ik hou niet van het idee dat ervanuit gaat dat teleurstelling gelijk is aan hoop verliezen. Ik denk dat wanhoop en hoop aan elkaar verbonden zijn. Wanhoop is een velenging van hoop, en hoop ligt in het verlengde van wanhoop.

Ik heb wat de toekomst van Mada Masr betreft niet veel hoop. Ik voel in mijn binnenste dat deze nieuwssite een dezer dagen ofwel volledig dichtgaat, ofwel word ik gearresteerd, of er gebeurt iets slechts, maar ze gaan ons niet lang laten verder doen.

Tegelijkertijd ben ik verre van wanhopig. Het feit dat ik dagelijks blijf functioneren, dat ik produceer, dat ik het journaal blijf beheren, wil zeggen dat ik nog hoop heb.

Schrijven in tijden van onrust

Wat is de rol van de journalistiek of van schrijven in het algemeen in tijden van grote onrust?

Lina Atallah: Het is belangrijk om te blijven schrijven zolang we kunnen. We moeten wel wàt we doen en de impact ervan constant in vraag stellen. Ik denk dat ons bestaan heel belangrijk is voor dit moment. Er zijn veel zaken die gebeuren en die niet gedocumenteerd worden. Er is geen enkele kritische krant in het land, en dat is juist wat wij bieden.

‘We moeten de traditionele vormen van journalistiek loslaten en nadenken over hoe we impact op onze lezers kunnen hebben’

Daarom vind ik het belangrijk om voort te doen. Ik voel dat we de journalistiek aan het moderniseren zijn. We doen dat door verschillende vormen van schrijven te ontwikkelen, en ook dat is belangrijk.

Ik denk dat de traditionele vormen van berichtgeving de mensen niet meer raken en dat is een probleem.

We moeten de traditionele vormen van journalistiek loslaten en nadenken over hoe we impact op onze lezers kunnen hebben, vooral omdat we verhalen vertellen van onderdrukten en van mensen die geen stem hebben.

In plaats van interviews met onze bronnen, kunnen we misschien beter een dag doorbrengen met die mensen, een wandeling met ze maken en deze ervaring aan het publiek rapporteren.

Kunnen verhalen die impact hebben op de lezers verandering teweegbrengen?

Lina Atallah: Het is voor ons op dit moment moeilijk om over politieke verandering te spreken. Als ik erin slaag om nieuwe lezers te winnen die onze manier van werken appreciëren en door ons nieuwe dingen ontdekken, is het voor mij een manier om bij te dragen tot verandering.

Hoe kijkt u nu naar de toekomst?

Lina Atallah: Het is moeilijk om de toekomst te voorspellen, maar ik denk dat we nog vele jaren de val van de staten zullen meemaken. Landen zoals Syrië of Libië beginnen stilletjes aan uit de situatie van oorlog en chaos te komen maar het verval is algemeen.

De situatie in Egypte is niet anders. Ook wij maken een zekere neergang van de staat mee. Het is niet aangekondigd, maar het verval is bezig. Het is traag en structureel en we zullen er voor een lange periode mee moeten leven, tot er iets nieuws uitkomt.

Het is moeilijk om te zeggen hoe lang deze val zal duren en in welke vorm dat nieuwe iets zal komen.