Kritisch rapport over de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden werpt lastige vragen op
Mag BIO tijdelijk de rivier vervuilen als dat veel banen oplevert?
John Vandaele, Iratxe Alvarez
14 juli 2022
Hoeveel milieuschade mag de creatie van jobs voor de armste mensen ter wereld veroorzaken? MO* sprak daarover met Els Hertogen, directeur van 11.11.11 en Luuk Zonneveld, de CEO van de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (BIO).
© Iratxe Alvarez
Moet een project aan alle sociale en ecologische normen beantwoorden vooraleer de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (BIO) zich er met belastinggeld kan in engageren? MO* boog zich over die vraag met Els Hertogen, directeur van 11.11.11 en Luuk Zonneveld, de CEO van BIO.
Drie jaar geleden bestelden 11.11.11 en de Coalitie tegen Honger een onderzoek over de Belgische Investeringsmaatschappij in Ontwikkelingslanden (BIO). De studie werd uitgevoerd door onderzoekers van de universiteiten van Antwerpen, Glasgow en Amsterdam.
Het resultaat is een rapport van ruim 300 bladzijden over een belangrijke speler in de Belgische ontwikkelingssamenwerking. BIO investeerde ruim 650 miljoen euro in leningen en deelnames in kleine ondernemingen in meer dan 30 landen in het Globale Zuiden.
Wat is BIO?
BIO staat voor ‘Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden’. Ze heeft als missie om een sterke privésector in ontwikkelingslanden en opkomende landen te ondersteunen, zodat die toegang krijgen tot groei en duurzame ontwikkeling in het kader van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen.
Wat is 11.11.11?
11.11.11 is een Vlaamse beweging die kiest voor internationale solidariteit Ze wil komen tot een duurzame wereld met kansen voor iedereen, door de slagkracht te vergroten van mensen die aan de kar trekken. Door hun stem te versterken, vechten 11.11.11 tegen onrecht.De conclusie van het rapport is dat BIO zijn portefeuille socialer en milieuvriendelijker wist te maken, maar er is ook nog heel wat kritiek. De onderzoekers stellen vast dat BIO betrokken is bij projecten die de gezondheid en de rechten van mensen schaden, en dat de maatschappij recent nog investeerde in projecten met fossiele brandstoffen.
‘Als je vindt dat de private sector een rol heeft in ontwikkelingssamenwerking, moet je die sector steunen in datgene waar die goed in is: het creëren van jobs en inkomens.’
Luuk Zonneveld, CEO BIO
MO* bracht de CEO van BIO Luuk Zonneveld en de directeur van 11.11.11 Els Hertogen samen voor een diepgaand gesprek. Een paar keer voegen we ook interessante opmerkingen van professor Tomaso Ferrando, een van de onderzoekers, toe.
Hertogen vat bij de start van het gesprek haar boodschap samen: ‘Voor BIO primeren jobcreatie en economische groei op milieu en mensenrechten. Vanuit het oogpunt van internationale solidariteit zou dat omgekeerd moeten zijn: groei en jobcreatie moeten in functie staan van de mens en de planeet. Maar sommige projecten van BIO veroorzaken schade aan mens en milieu.’
Zonneveld riposteert dat de Belgische politiek – regering én parlement – al jaren erkent dat de private sector een rol heeft in ontwikkelingssamenwerking. ‘In het licht van die erkenning moet je de private sector ook steunen in datgene waar deze goed in is: het creëren van jobs en inkomens.’
‘De private sector schept 90% van de jobs wereldwijd. BIO creëerde met zijn investeringen op directe wijze 200.000 jobs. Indirect, via toeleveranciers, dienstverlening en afnemers, zijn dat er 7 miljoen. Bovendien genereert de private sector een belangrijk deel van de belastingen waarmee overheden werken.’
Feronia als toetssteen
Hertogen beaamt dat er ruimte is voor de private sector in de ontwikkelingssamenwerking. ‘Kmo’s in lage-inkomenslanden vragen er ook om.’ Alleen, stelt de 11.11.11-directeur, gaat het om de vraag hoé BIO, als actor die voor de volle 100% met belastinggeld wordt gefinancierd, daarin een rol moet spelen.
De Feronia-case in Congo stelt wat haar betreft die kwestie op scherp. Het gaat om een palmplantage met een lange en lastige koloniale geschiedenis die met steun van BIO werd heropend. Van bij het begin van dat project was er kritiek op de werkomstandigheden. Er zou sprake zijn van te lage lonen, bewakingsdiensten die geweld pleegden en gezondheidsrisico’s voor de werknemers.
Desondanks investeerde BIO 11 miljoen euro in de onderneming. 11.11.11 en andere ngo’s hadden daar veel vragen bij. In 2019 bracht Human Rights Watch een kritisch rapport uit over Feronia en een jaar later vroeg Feronia het faillissement aan. In 2021 trok BIO zich terug.
‘Het moet voor BIO toch bijzonder oncomfortabel voelen om te zeggen: we gaan de rivier met Belgisch belastinggeld nog een paar jaar vervuilen.’
Els Hertogen, directeur 11.11.11
Els Hertogen vat de problematiek als volgt samen: ‘De repliek van BIO is altijd geweest dat Feronia in die regio het enige grote bedrijf is dat werkgelegenheid creëert. Mijn vraag is dan: hoe wegen jullie die banen af tegenover de gezondheidsrisico’s van pesticiden die kunnen leiden tot hartfalen, ademhalingsproblemen en vervuiling van drinkwater? Of nemen jullie dat er zomaar bij?’
Zonneveld blijft de investering in Feronia verdedigen. ‘Het zal je wellicht verrassen, maar ik blijf ervan overtuigd dat die investering destijds de goede keuze was. Feronia bevindt zich aan de Congorivier op 850 kilometer van Kinshasa. Het is er een absolute jungle en er heerst armoede die je tegenwoordig nog zelden ziet.’
Gedeelde verantwoordelijkheid
Volgens Zonneveld is België als voormalige kolonisator mee verantwoordelijk voor de armoede in die regio. ‘De kolonisator sleepte destijds tienduizenden mensen naar daar om er te werken op palmplantages. Maar toen de exploitatie over de decennia heen sterk verminderde, bleven daar 150.000 mensen achter zonder water, elektriciteit, zorg of onderwijs.’
Luuk Zonneveld, CEO van BIO: ‘Het zal je wellicht verrassen, maar ik blijf ervan overtuigd dat die investering destijds de goede keuze was. Feronia bevindt zich aan de Congorivier op 850 kilometer van Kinshasa. Het is er absolute jungle en er heerst een armoede die je tegenwoordig nog zelden ziet.’
© Iratxe Alvarez
Vandaag draagt het project dat BIO steunde bij tot betere levensomstandigheden voor 50.000 mensen, stelt de CEO van BIO. ‘De beslissing om Feronia mee te financieren is heel bewust door een grote groep mensen genomen. Onze raad van bestuur discussieerde er een jaar over. Daarin is de volledige Belgische politiek vertegenwoordigd.’
De heropbouw van de palmolieplantages die Unilever destijds uitbaatte, zou veel geld kosten, aldus Zonneveld. Als er dan een bedrijf als Feronia opduikt dat dat wil doen, gaat hij verder, ‘kan je niet anders dan kijken hoe je de lokale bevolking kan helpen met inkomens en infrastructuur’.
‘Het gaat niet enkel om arbeidsvoorwaarden voor enkele duizenden mensen: duurzame ontwikkeling en het recht op voedsel moet breder bekeken worden dan dat.’
Professor Tomaso Ferrando (UAntwerpen)
Dat het project een keerzijde had, ontkent Zonneveld niet. Hij wijst op twee dilemma’s.
‘Eén: de staat is volledig afwezig. Dat hebben we onderschat. Je kan niet uitsluitend de economische ontwikkeling bevorderen. Je moet ook denken aan onderwijs, gezondheidszorg, wegenbouw… Feronia legde zich toe op woningbouw, maar keek bijvoorbeeld nauwelijks naar onderwijs.’
‘Twee: door 6.000 tot 8.000 mensen tewerk te stellen, werden 50.000 mensen geholpen. Maar dat wil ook zeggen dat 100.000 mensen in schrijnende armoede achterbleven. Het leverde sociale spanningen op die helaas ten dele ook etnisch zijn, waardoor conflicten ontstonden. Wie geen baan had, stal op grote schaal vruchten op de plantages. Feronia zette vervolgens een veiligheidsdienst op, die zeker niet altijd correct heeft gehandeld.’
Zonneveld schetst de lastige keuzes waar ze voor stonden. ‘Toen ik er was, was er nog geen oplossing voor het afvalwater van de fabriek. Die oplossing bleek duur en ingewikkeld. We wisten dus dat de rivier nog een aantal jaar vervuild zal worden.’
‘Hetzelfde met salarissen. Feronia betaalde geen living wages. De beslissing was om iedereen van bij de start het wettelijke minimumloon te geven en om de lonen te laten stijgen als het bedrijf meer winst maakte. Maar je weet: dat zijn geen salarissen die jij en ik voldoende zouden vinden. Als je dat wil, moet je gewoon niks doen.’ Zonneveld bedoelt daarmee dat hogere lonen betalen financieel niet haalbaar was en zou geleid hebben tot het failliet van het bedrijf.
Dat het over moeilijke keuzes gaat, begrijpt Hertogen. ‘Maar het moet voor BIO toch bijzonder oncomfortabel zijn om dat soort keuzes te maken en te zeggen “we laten nog twee jaar vervuiling van de rivier toe”? BIO heeft toch dezelfde doelstellingen als alle actoren in de Belgische ontwikkelingssamenwerking?’
Professor Tomaso Ferrando van de Universiteit Antwerpen, die betrokken was bij het onderzoek, wijst er graag op dat er ook andere keuzes waren. ‘De 110.000 hectaren van het project en de 10 miljoen euro had je ook kunnen gebruiken om de regio meer zelfvoorzienend te maken. Zo schep je voedselzekerheid voor alle gemeenschappen en niet enkel diegenen die bij Feronia werken. Het gaat niet alleen om arbeidsvoorwaarden voor enkele duizenden mensen: duurzame ontwikkeling en het recht op voedsel moeten breder bekeken worden dan dat.’
‘Het zal niet perfect zijn, maar we kwamen op een punt waarop we vonden dat het bedrijf zo ver stond dat wij een stap terug konden zetten.’
Luuk Zonneveld, CEO BIO
Was de keuze om uit het project te stappen een toegeving dat BIO een fout had gemaakt? ‘Dat gebeurde niet vanwege de kritiek’, verduidelijkt Zonneveld. ‘Kritiek was er al toen we erin stapten. We vertrokken omdat we niet wilden dat men afhankelijk van ons werd. Nu is Feronia een bedrijf dat duurzaam kan functioneren. Vorig jaar had het bedrijf voor het eerst een positieve cashflow, winstgevendheid komt in zicht.’
Bovendien, stelt Zonneveld, is het bedrijf ook “geafrikaniseerd”. ‘De eigenaren zijn allemaal Afrikanen. Sociale en ontwikkelingsaspecten zijn volkomen geïntegreerd in de bedrijfsvoering. We stelden met hen een duidelijk actieplan op en tot nu toe houdt men zich eraan. Het zal niet perfect zijn, maar we kwamen op een punt dat we vonden dat ze zo ver staan dat wij een stap terug kunnen zetten.’
Els Hertogen reageert verbaasd: ‘BIO vertrok dus niet vanwege van de kritiek, maar omdat het bedrijf zonder de financiering kon? Ik ben verrast dat je dat zegt. Dan vraag ik me af: wanneer is de kritiek wel voldoende om eruit te stappen?’
Zonneveld meent dat je moet blijven ‘zolang je kan bijdragen aan verandering. Bij kritiek moet je kijken wat ervan klopt en vervolgens wat je eraan kan veranderen. Ergens mee stoppen omdat Human Rights Watch met kritiek komt doet niemand een plezier. Beter is om dan te vragen: hoe zit het met die beschermende pakken en watervervuiling? Pas als je er niet in slaagt om wezenlijke verbetering te brengen, moet je eruit stappen.’
Bovendien, stelt Zonneveld, zijn veel van de veranderingen die de mensenrechtenorganisatie eiste uiteindelijk ook gerealiseerd. ‘We lieten zelf een onafhankelijk onderzoek doen, dat de kritiek bevestigde. De conclusie was dat we korter op de bal moesten spelen, waarna we een sociaal en ecologisch actieplan opstelden.’
Dat Feronia op dat moment bijna failliet ging en dus erg afhankelijk was van de steun van BIO, bezorgde de investeringsmaatschappij een krachtige hefboom om de noodzakelijke verandering te eisen. ‘We stelden duidelijke eisen: jullie voeren het actieplan uit en naarmate er vorderingen komen, schelden wij stap voor stap de lening kwijt. Dat gebeurde. De laatste evaluatie zegt dat 80% van het plan gerealiseerd werd.’
Zonneveld wil graag het debat over de dilemma’s voeren: ‘wanneer zeg je dat het goed is om een project te financieren, ook al veroorzaakt het gedurende een bepaalde tijd schade aan mens en milieu?’ Zonneveld vraagt zich in dat verband af of een fragiele context waar geen staat aanwezig is, wel een omgeving is waarin BIO actief moet zijn. Of dat dit eerder aan andere actoren zoals Enabel, het agentschap voor ontwikkelingssamenwerking van de Belgische staat, of ngo’s is, die niet onder druk staan om snel winst na te streven. ‘Zoiets is een debat waard’, aldus Zonneveld.
Ook Hertogen vindt dat. ‘We voeren hier een heel interessant gesprek.’
Luuk Zonneveld, CEO van BIO: ‘Ergens mee stoppen omdat Human Rights Watch met kritiek komt, daarmee doe je niemand een plezier. Beter is om dan te vragen: hoe zit het met die beschermende pakken en watervervuiling? Pas als je er dan niet in slaagt om wezenlijke verbetering te brengen, moet je eruit stappen.’
© Iratxe Alvarez
Blijft BIO binnen de wet?
Een andere kwestie die het rapport uitlicht is de vraag of BIO nog wel binnen de Belgische wet werkt. 56% van haar middelen gaan naar “financiële inclusie”, terwijl in de wet die BIO oprichtte die term niet eens vermeld wordt.
Zonneveld is er gerust in. ‘Die term staat dan misschien niet in de wet, maar wel in het managementcontract van BIO met de Belgische staat. Ik kan me er makkelijk van afmaken door te zeggen dat de minister, het parlement, het Rekenhof die ons nauwgezet opvolgen, onze werking goedkeuren. Indien we echt de wet zouden overtreden, zou dat blijken.’
Zonneveld voert liever de inhoudelijke discussie. ‘Met “financiële inclusie” bedoelen we dat mensen toegang krijgen tot financiële diensten zoals een bankrekening of een lening. De wet zegt dat dat een van onze doelen is. Waar ik het rapport gelijk in geef, is dat we niet duidelijk genoeg zijn. Een deel van die financiële inclusie verloopt via microfinancieringsinstellingen en lokale banken. Die stellen wij in staat om op hun beurt kmo’s te ondersteunen via kleinschalige leningen en investeringen. Daarnaast geven wij ook rechtstreeks leningen. Je kan de vraag stellen of dat ontwikkelingsrelevant is. Het gaat immers vaak om consumptiekredieten. Is dat onze rol? Onze missie is het bevorderen van kleinschalige bedrijvigheid. Ook dat verdient een goed gesprek.’
Een andere kritiek is dat BIO te weinig echt kleine ondernemingen helpt. Zonneveld is niet akkoord: ‘De kleinste leningen van microfinancieringsinstellingen die wij ondersteunen, bedragen een paar honderd dollar. Mensen met een fietsreparatiebedrijfje of een graanmolentje financieren wij wel degelijk maar we communiceren te weinig dat we dat doen.’
Landbouw onder druk
De wet legt BIO een spanningsveld op: enerzijds mag BIO geen projecten financieren die de markt ook zou financieren, anderzijds moet het een rendement nastreven. Vraag is of er dan geen zeer klein spectrum van activiteiten overblijft?
Zonneveld legt uit waarom BIO van zijn klanten vraagt dat ze een rendement halen tussen 5% en 10%. ‘Dat is het minimum voor een duurzaam bedrijf. Een bedrijf met 2% winst is in een ontwikkelingscontext niet duurzaam. Eén mislukte oogst en het is over. Elk bedrijf dat op eigen benen moet staan heeft een buffer nodig. Zo’n bedrijf kan makkelijk 4% tot 5% rente betalen, die wij vragen voor een lening.’
‘BIO maakt al een aantal jaren verlies. De overheid wil dat we weer winst maken. Daar zit dus een spanning op. Die discussie moet gevoerd worden.’
Luuk Zonneveld, CEO BIO
Het probleem zit in de landbouw – daar zijn de marges heel krap. Veel projecten die we financieren, lopen tegenwoordig risico op mislukte oogsten door droogte of overstromingen. Het is een enorm probleem waar we nog geen oplossing voor hebben – die moet je zoeken in een combinatie van commercieel en meer concessioneel geld (met een groter giftgehalte, jvd).’
Het rapport wijst in diezelfde richting: BIO moet meer samenwerking zoeken met actoren die minder commercieel werken, zoals Enabel. Anders dreigt BIO landbouwprojecten niet meer te kunnen financieren.
Zonneveld: ‘En als wij het niet meer kunnen, kan niemand het. Lokale financiers vragen immers 20% tot 25% rente. Ik wil graag samenwerken met Enabel. Maar zoiets moet gepland worden van bij het ontwerp van landenprogramma’s. Ook met ngo’s kunnen we erg complementair zijn. Zij hebben ruimte om nieuwe initiatieven te ondersteunen, in informele situaties waar een begin van ondernemerschap ontstaat. Wij kunnen dat niet. Wij hebben dat wel nodig want zonder dat soort zaadjes is er geen bedrijvigheid. Wij kunnen daar op het juiste moment op aansluiten.’
Hertogen pleit ervoor om de lat voor het vereiste rendement niet te hoog te leggen. ‘Een studie van het Amerikaans bedrijfsleven geeft bijvoorbeeld aan dat het gemiddeld rendement van bedrijven ongeveer 7% is. Er moet discussie zijn over wat marktconform is.’
Zonneveld sluit dat niet uit maar wil dat de aandeelhouder, met name de Belgische staat, dat mee ondersteunt. ‘De Belgische staat bepaalt welk werk wij kunnen doen. BIO maakt al een aantal jaren verlies. De overheid wil dat we weer winst maken. Daar zit dus een spanning op. Die discussie moet gevoerd worden.’
Els Hertogen, directrice van 11.11.11: ‘Onze verantwoordelijkheid ligt inderdaad in de eerste plaats bij het klimaatbeleid in de EU en de VS. We moeten onze emissies nog veel sneller verminderen om ruimte te creëren voor economische ontwikkeling in lagere inkomenslanden.’
© Iratxe Alvarez
Opwarming voelbaar voor BIO
Tussen 2017 en 2021 kreeg BIO 80 miljoen euro aan internationale klimaatfinanciering toegespeeld van de Belgische staat. Daarover communiceert BIO tot nu toe erg weinig, stelt het rapport. Zonneveld erkent dat de communicatie over ‘wat we met dat geld doen, onvoldoende is geweest’.
Maar hij wijst erop dat het twee tot drie jaar duurt om projecten te identificeren, goed te keuren en contracten te onderhandelen. ‘Geld dat je in 2017 plots krijgt, geef je dus pas in 2021 uit. Al het geld dat we ontvangen hebben, is met het fiat van het bestuur toegewezen, maar moet nog worden uitbetaald.’
Internationale klimaatfinanciering moet ontwikkelingslanden niet alleen helpen om hun uitstoot te verminderen, maar ook om zich beter aan te passen aan de klimaatopwarming. Het rapport stelt vast dat BIO veel investeert in hernieuwbare energie maar niet in klimaatadaptatie.
Zonneveld ontkent dat niet maar wijst erop dat daar moeilijk geld mee te verdienen is. ‘Dammen moeten gebouwd worden maar er moet iemand zijn die daar brood in ziet. Die investeerders zijn er gewoon niet. Daarmee wil ik het belang ervan absoluut niet onderschatten. Maar er een commercieel verhaal van maken, is moeilijk. Zoiets steunen vereist subsidiëring en die mogen wij niet geven. Wij stellen trouwens vast dat zelfs meer bedrijfsmatige projecten steeds vaker mislukken door de opwarming.’
Zonneveld geeft het voorbeeld van een klassiek eierproductiebedrijf – een legbatterij – die BIO vier jaar geleden financierde. Het bedrijf ligt op 2 km van de rivier de Niger. Toen twee jaar geleden de Niger een nooit gezien niveau haalde, liep het bedrijf onder. Vervolgens werd een dijk gebouwd maar een jaar later stond alles opnieuw onder water. Zonneveld: ‘Het bedrijf is nu failliet. Dat brengt enorme kosten met zich mee. Voor iedereen en vooral voor de mensen ter plekke.’
Mag BIO nog fossiel gaan?
Els Hertogen vraagt zich in die omstandigheden af waarom BIO in 2021 nog een fossiele onderneming als XpressGas in Ghana heeft gefinancierd.
Zonneveld begrijpt de kritiek maar stelt dat ze na lang wikken en wegen toch voor het project hebben gestemd. ‘De mensen in die regio stoken op houtskool. XpressGas vult bidons met vloeibaar petroleumgas dat gewonnen wordt voor de kust van Ghana, en stelt branders ter beschikking. De CO2-uitstoot van het gas is minder dan de helft dan die van hout en houtskool. Je reduceert dus emissies en gaat ontbossing tegen. Het was een keuze tussen dat of niks doen. Zonne-energie was onrealistisch: mensen wonen te verspreid, kabels leggen naar al die gezinnen zou het erg duur maken.’
Hertogen wil dat BIO uitsluitend hernieuwbare oplossingen financiert. ‘Jullie werken met publieke middelen: fossiele brandstoffen passen niet in het beleid van een regering die het klimaatprobleem wil aanpakken. Een project als XpressGas moet je niet financieren. Dat strookt niet met waar we heen moeten als globale samenleving. Dat is onze houding omdat we de druk willen opvoeren om harder te zoeken naar andere mogelijkheden. Ook al is er minder rendement, kost het meer, vergt het subsidies, … ’
Hertogen wijst er eveneens op dat fossiele projecten waarin je nu investeert, op middellange en lange termijn, waardeloos kunnen worden. Dat kan een land voor langere termijn verbinden aan een technologie die in feite niet duurzaam is. Daarom vindt de financiering door BIO van de uitbreiding van een gasgestookte centrale in Ivoorkust in 2019 geen steun bij 11.11.11, ook al was ze bedoeld om het gas veel efficiënter te benutten.
‘Wij werken soms bewust met bedrijven waar nog niet alles in orde is maar waar je dingen kan verbeteren met het geld als hefboom. Is dat geen keuze die een overheid kan maken?’
Luuk Zonneveld, CEO BIO
De houding van 11.11.11 roept bij Zonneveld vragen op. ‘Ngo’s benadrukken graag dat we moeten luisteren naar de partners in het Zuiden. Maar wat zegt Ghana in zijn klimaatplannen? Gas, gas en nog eens gas.’
Ook een land als Nigeria, een grote olieproducent, pikt het niet dat rijke landen zouden verbieden om fossiele brandstoffen te gebruiken nadat die rijke landen zelf eerst de klimaatverandering hebben veroorzaakt.
Hertogen: ‘Ik begrijp dat. In Senegal speelt hetzelfde. Dat debat moet in elk land gevoerd worden. Wij volgen hierin de groeiende beweging van klimaatactivisten en jongeren en willen zo op het debat wegen. Die beweging is duidelijk: de mensheid moet haar afhankelijkheid van fossiele brandstoffen afbouwen. Maar onze verantwoordelijkheid ligt inderdaad in de eerste plaats bij het klimaatbeleid in de EU en de VS. We moeten onze emissies nog veel sneller verminderen om ruimte te creëren voor economische ontwikkeling in lagere inkomenslanden.’
Snelt China onder onze hoge lat?
Hertogen vindt dus dat ontwikkelingslanden wel nog fossiele brandstoffen kunnen gebruiken maar dat zoiets niet moet gesteund worden met geld van de Belgische belastingbetaler. Zonneveld vraagt zich af dat de juiste aanpak is. ‘Als je de lat inzake sociale en milieunormen vanaf het begin heel hoog legt, bevestig je vooral wat al goed is. Hoezeer ben je dan bezig met verandering? Wij werken soms bewust met bedrijven waar nog niet alles in orde is maar waar je dingen kan verbeteren met het geld als hefboom. Is dat geen keuze die een overheid kan maken?’
‘Als China veel projecten met lage standaarden financiert, moet Europa minder projecten financieren maar met hogere normen.’
Professor Tomaso Ferrando (UAntwerpen)
Hertogen is daar niet tegen op voorwaarde dat ‘exact omschreven wordt hoe je het geld als hefboom gebruikt. Maar BIO heeft nog altijd veel meer financiële experts in dienst dan mensen met sociale of ecologische achtergrond. Dat moet evenwichtiger zodat je niet met externe consultants moet werken, maar meteen rekening kan houden met de sociale en ecologische dimensie en zo schade kan voorkomen.’
Zonneveld wijst erop dat de financiële experts nodig zijn om de projecten erdoor te krijgen. ‘Maar we hebben er niets tegen om experten in klimaat of voedselzekerheid in huis te hebben. Dat zou helpen.’
De vraag is of een meer omstandige sociale en ecologische screening de kosten die BIO aanrekent voor zijn steun aan een project niet sterk zal opdrijven. Zonneveld: ‘Dat wordt vooral een probleem voor kleinere projecten, bijvoorbeeld wanneer je 2 miljoen euro wil investeren en daarvoor 200.000 euro aan projectomschrijving moet uitgeven.’
Dat speelt des te meer omdat China erg actief is als financier in het Globale Zuiden. Zonneveld: ‘Een op de twee projecten die voor ons interessant kunnen zijn vanuit ontwikkelingsperspectief worden weggekaapt door Chinezen. Ze stellen veel minder sociale of ecologische vragen: ze zoeken een hoog rendement en controle. Ik ben het eens met de Europese Commissie dat ze de Chinese nieuwe zijderoute een tegenwicht wil bieden met The Global Gateway. Maar als je dat echt wil, zal je de lat op veel van die discussiepunten véél lager moeten leggen. Dat debat moeten we echt voeren als we niet voorbijgelopen willen worden door China.’
Professor Ferrando vindt het opmerkelijk dat ontwikkelingsprojecten in het licht van competitie met China worden bekeken. ‘Ik verwerp het idee dat we onze normen moeten verlagen om zeker te zijn dat we Europees geld kunnen investeren. Ik denk dat we er beter voor zorgen dat wat we financieren goed is voor de mensen en de planeet. Als China veel projecten met lage standaarden financiert, moet Europa minder projecten financieren maar met hogere normen.’
Deze discussie wordt ongetwijfeld vervolgd en de conclusie ervan zal af te lezen zijn van het soort ontwikkeling dat de bovenhand haalt.