Marek Šindelka: ‘Ik wil dat mijn lezers de pijn van vluchtelingen voelen, de fysieke pijn’

Interview

De doodstrijd van vluchtelingen tijdens smokkeloperaties

Marek Šindelka: ‘Ik wil dat mijn lezers de pijn van vluchtelingen voelen, de fysieke pijn’

Marek Šindelka: ‘Ik wil dat mijn lezers de pijn van vluchtelingen voelen, de fysieke pijn’
Marek Šindelka: ‘Ik wil dat mijn lezers de pijn van vluchtelingen voelen, de fysieke pijn’

Na een maand discussiëren of de ouders van Mawda verantwoordelijk waren voor de dood van hun kind is het tijd om in hun huid te kruipen. Dichterbij dan in dit boek kom je niet. De Tsjechische schrijver Marek Šindelka schreef een ijzingwekkend boek vol gedetailleerde beschrijvingen van de doodstrijd van vluchtelingen tijdens smokkeloperaties. Je moet jezelf dwingen het te lezen.

© Alžběta Diringerová

© Alžběta Diringerová​

Afgelopen donderdag veroordeelde een Hongaarse rechter een groep mensensmokkelaars tot 25 jaar cel. Drie jaar geleden, op 27 augustus 2015, lieten ze langs de A4-snelweg in het Oostenrijkse grensgebied met Hongarije, Slowakije en Tsjechië een vrachtwagen van een vleesverwerkingsbedrijf achter. De Oostenrijkse politie ontdekte daarin 71 dode lichamen van Syrische vluchtelingen in staat van ontbinding. Onder hen ook een tweejarig meisje.

Europese politici, op hetzelfde moment verzameld voor een migratietop in Wenen, hielden een minuut stilte. De Tsjechische schrijver Marek Šindelka zat met zijn pasgeboren dochter te genieten van de zon toen hij het nieuws hoorde. Vooral de reacties van zijn landgenoten maakten hem misselijk.

‘Mensen waren blij’, zegt hij tijdens ons gesprek in het Turquoise Guesthouse in Gent. ‘Die vluchtelingen kregen hun verdiende loon, las ik overal. Mijn broer was vijftien jaar lang drugsverslaafd, dus ik weet wat het is om verstoten en bespot te worden.’

‘Terwijl mijn generatie zich onwetend en zelfgenoegzaam wentelt in de ondraaglijke lichtheid van het bestaan, zijn andere mensen op hetzelfde moment en op dezelfde grond bezig een absolute doodstrijd te voeren.’

Materiaalmoeheid werd dan ook dat: een ultragedetailleerde beschrijving van de doodstrijd van vluchtelingen tijdens smokkeloperaties, van de fysieke reacties in het menselijk lichaam als de onderkoeling of de verstikkingsdood intreedt, of van de paniek in het voertuig waarin vluchtelingen gesmokkeld worden.

Alsof Šindelka de lezer met de neus drukt op datgene waarvan die geen getuige kan of wil zijn.

‘Mijn boek dwingt de lezer om bijna als een parasiet aanwezig te zijn bij vluchtelingen in noodsituaties, om samen met hen naar adem te happen’, zegt hij daarover.

Met minder menselijkheid

17 mei 2018. Op de E42-snelweg bij Bergen achtervolgt de Belgische politie een bestelbusje vol vluchtelingen. Een van de agenten schiet op het busje en raakt het hoofd van een tweejarig meisje. Het meisje overlijdt. Een paar dagen later zegt de voorzitter van de grootste partij van het land dat de ouders mee verantwoordelijk zijn voor de dood van hun kind.

‘Terwijl wij ons wentelen in de ondraaglijke lichtheid van het bestaan voeren andere mensen op hetzelfde moment en op dezelfde grond een ware doodstrijd.’

Als ik aan Šindelka een aantal reacties vanuit de Belgische bevolking voorlees, doen ze hem denken aan de reacties van vele Tsjechen na het drama met de vrachtwagen in Oostenrijk.

‘“Transmigrant” of “illegaal” zijn stigma’s die de menselijkheid reduceren’, reageert hij. ‘Dat maakt het later makkelijker om de verantwoordelijkheid voor je eigen daden te ontlopen. Taal is onze wereld. Verschillende taal voor verschillende groepen mensen laat je toe om hen anders te behandelen, met minder menselijkheid.’

Šindelka schreef een boek waarin het lichaam van de vluchteling centraal staat. ‘Op het niveau van het lichaam dat een overlevingsstrijd voert, zijn alle mensen gelijk’, zegt hij.

Je lichaam als set van instrumenten om te overleven. Je lichaam als bewijs dat tegen jou kan gebruikt worden: de kleur van je huid, je vingerafdrukken. Je lichaam als handelswaar die je kunt verkopen om aan geld te geraken. Je lichaam als materiaal.

En als de lichamen van vluchtelingen louter materialen zijn, gaat het boek over het punt waarop “materiaalmoeheid” intreedt, het moment waarop “het materiaal bezwijkt onder een lang aangehouden belasting”. Zo definieert WikiWoordenboek het woord.

Tegenover de sensationele beelden op de televisie of in de krant waarop we onze snelle oordelen enten, plaatst Šindelka haast medische beschrijvingen van lichamelijke aftakeling. Hij analyseerde dan ook tientallen medische verslagen die hij opvroeg in asielopvangcentra.

‘Na de boekvoorstelling heb ik drie weken met veertig graden koorts in bed gelegen. Alsof mijn lichaam alles zelf had beleefd en het literaire proces van zich af wilde schudden’, zegt Šindelka.

Wil je dat ook de lezer ziek wordt tijdens het lezen van je boek?

Marek Šindelka: De details zijn bedoeld om de empathie fysiek te laten worden, ja. Ik kreeg reacties van lezers die de claustrofobische passages niet konden verdragen. De jongen die in geboortepositie door een smokkelaar in de motorkap van een auto wordt gepropt: het is nochtans de harde realiteit. Literatuur kan al je zintuigen betrekken, zoals in een gecontroleerde droom waarin je dingen ervaart en voelt alsof het met je echte zintuigen is.

Eigenaardige roes

Waarom is dat “dwingen tot fysieke empathie” belangrijk?

Marek Šindelka: In Tsjechië verwachtten mensen het einde van de wereld toen de vorige regering twaalf vluchtelingen opnam als onderdeel van het tijdelijke Europese spreidingsplan. Twaalf.

‘Sommige verslaggevers zien vluchtelingen louter als voorwerpen die ze sensationeel in beeld moeten brengen.’

Dat zulke gevoelens van angst bestaan, is zeker niet uitsluitend de schuld van de Tsjechische bevolking zelf. Onze politici doen er niets aan om mensen met deze angst te laten omgaan, integendeel.

Mijn land leeft al drie jaar in een eigenaardige roes: er worden cellen van semimilitaire burgerwachten opgericht en massaal wapenvergunningen aangevraagd, er is overwogen om jagers te mobiliseren om onze grenzen en bossen te beschermen.

De Amerikaanse historica Tara Zahra noemt die roes een “migratiepaniek”, een morele paniek die een vermoedelijke bedreiging voor de samenleving uitvergroot. De verbeelding slaat op hol. Jouw boek roept die verbeelding tot de orde.

Marek Šindelka: Literatuur maakt mensen als mens aanwezig, niet als een anonieme massa op de televisie die vervolgens als politiek wapen wordt ingezet.

In je beschrijving van een fotograaf die in Syrië op zoek is naar het perfecte shot, en van een fotograaf die een hulpverlener fotografeert tijdens haar hulpacties voor vluchtelingen, klinkt heel wat kritiek op de media.

Marek Šindelka: Om de beeldenverzamelaars te beschrijven, heb ik me gebaseerd op het Twitterprofiel van een fotograaf. Zijn tweets waren waanzinnig. Hij pronkte zelfvoldaan met een menselijk bot in Afghanistan. Als een gier. Onze beschaving is verslaafd aan beelden. Dat is de taal van de moderne samenleving geworden.

Ook voor sommige verslaggevers zijn de slachtoffers en vluchtelingen louter voorwerpen die ze in beeld brengen. Net zoals ze voor de smokkelaars louter materialen zijn, een vracht, vlees en botten getransporteerd van het ene continent naar het andere.

België is nu ook een transitland, zoals Tsjechië. En de strijd tegen mensensmokkel heeft het leven van een kind gekost.

Marek Šindelka: En wie is verantwoordelijk? De politieagent, of het beleid? Ik beschrijf in mijn boek een hilarische scène van een wantrouwige politieagent die aan een Palestijn vraagt hoe het kan dat hij uit Syrië komt. Die blijk van onwetendheid over de geschiedenis kan symbool staan voor onze onwetendheid over de mensen die bij ons terechtkomen.

Onwetendheid kan leiden tot geweld. Dat schreef de filosoof Ibn Rushd al in de twaalfde eeuw.

Marek Šindelka: Onze politie spreekt geen Engels. In 2015 en 2016 schreven ze nummers op de huid van gearresteerde vluchtelingen omdat ze hun namen niet konden verstaan of uitspreken. Als beesten werden de vluchtelingen vervolgens in onmenselijke detentiecentra gestopt, erger dan gevangenissen. Het was een groot schandaal in Tsjechië.

‘Winton hielp joodse vluchtelingen “illegaal” grenzen oversteken. Dezelfde mensen die hem een held noemen, schrijven de lelijkste dingen over vluchtelingen vandaag.’

Zes jaar eerder was in het Centraal Station van Praag een monument ingehuldigd voor Nicholas Winton, een Duits-joodse bankier die na de Kristallnacht honderden joodse kinderen Praag hielp ontvluchten naar het Verenigd Koninkrijk. Die vluchtelingen werden in die tijd ook als “illegalen” beschouwd.

(nvdr: Winton stuitte bijvoorbeeld op de Nederlandse regering die na de Kristallnacht de grenzen voor joodse vluchtelingen sloot en elke gearresteerde vluchteling terugstuurde naar Duitsland. Extreemrechts waarschuwde voor een “overstrooming van Nederland door het internationale Jodendom”.)

Tachtig jaar later worden in Tsjechië, een land met amper moslims, anti-islambewegingen opgericht. In het treinstation naast het monument voor Winton arresteerden Tsjechische politieagenten vluchtelingen en schreven ze de nummers op hun handen. Zonder cognitieve dissonantie, of mentale tweestrijd.

Door de propaganda en de angstzaaierij kan dat perfect gelijktijdig gebeuren. Dezelfde mensen die Winton “een echte held” noemen, schrijven de lelijkste dingen over vluchtelingen vandaag. Er is iets aan de hand met onze waarden.

David Sedlecký (CC BY-SA 4.0)

Mensen leggen bloemen neer bij het monument voor Nicholas Winton, een Duits-joodse bankier die na de Kristallnacht 669 joodse kinderen Praag hielp ontvluchten naar het Verenigd Koninkrijk. Marek Šindelka: ‘In hetzelfde station arresteerde de Tsjechische politie in 2015 en 2016 vluchtelingen om nummer op hun huid te schrijven en hen op te sluiten in onmenselijke kampen. Dezelfde mensen die Winton “een echte held” noemen, schrijven de lelijkste dingen over vluchtelingen vandaag.’

David Sedlecký (CC BY-SA 4.0)​

***

Wat is er aan de hand met die waarden?

Marek Šindelka noemt het een vreemd soort melancholie naar geslotenheid, een verlangen naar de oude wereld: ‘Migratiepaniek is een terugslag van de ingebeelde bedreiging die uitgaat van een meer verbonden wereld. Leiders als Viktor Orbán zijn bang om aan hun bevolking uit te leggen dat de wereld rondom hen is veranderd. Vluchtelingen gebruiken bijvoorbeeld de mobiele telefoon om beweeglijker dan ooit te zijn. Dat de mobiele telefoon voor vluchtelingen onderweg bepaalt of je leeft of sterft, speelt een grote rol in mijn boek. Leiders maken hun bevolkingen wijs dat de wereld nog altijd die eenvoudige wereld van weleer is, met één partij aan de macht en een vijandige buitenwereld.’

De Amerikaanse historica Tara Zahra zoekt de verklaring dan weer in de angst om nieuwe verworvenheden te verliezen: ‘Zoveel nakomelingen van de Europeanen die de grootste slachtoffers waren van een totaal gebrek aan bewegingsvrijheid, staan vandaag vijandig tegenover nieuwkomers’, schrijft ze in The Great Departure. ‘Ze hebben zelf nog maar kort geleden dat recht op bewegingsvrijheid herwonnen. De witte privileges verbonden aan lidmaatschap van de club van West-Europa willen ze niet bedreigd zien door nieuwkomers van buiten Europa toe te laten.’

Dat is waarom ze, in plaats van de EU te willen afschaffen, van de EU een fort willen maken dat volgens hun regels speelt: die van de nationale soevereiniteit.

‘We hebben een generatie antidemocratische politici die wel heel erg cynisch de reële gevoelens van angst voor immigratie inzet om puur aan de macht te blijven.’

In haar standaardwerk The Origins of Totalitarianism noemt de Amerikaanse filosofe Hannah Arendt de migratiepaniek van eind jaren ‘30 een ‘symptoom van de obsessie met homogene bevolkingen en nationale soevereiniteit’.

De krachten van populistisch nationalisme en antiglobalisme voeden de huidige migratiepaniek om zich te handhaven in het tijdperk van de mondialisering. Grensbewaking en anti-immigratie zijn dan strategieën om het verlies van controle tegen te gaan en toch nog de indruk van nationale soevereiniteit te creëren.

Het bezorgt hen verkiezingsoverwinningen en centrumpartijen voelen zich bedreigd. Oostenrijk, dat na het drama met de vrachtwagen in de zomer van 2015 nog Zuid-Europa en West-Europa volgde in een pleidooi voor een spreidingsplan voor vluchtelingen, volgt inmiddels de Tsjechische en Hongaarse weigering.

De Duitse Bondskanselier Angela Merkel, die na de tragedie de beroemde woorden wir schaffen das uitsprak en de grenzen van Duitsland opende, heeft nu een hardliner als minister van Binnenlandse Zaken die ook op de lijn van Oostenrijk en Hongarije staat.

In West-Europa waren het lange tijd enkel de ideologisch radicaal rechtse politici die ijverden tegen immigratie en de multiculturele samenleving. In Centraal-Europa was het altijd anders: Viktor Orbán, Janez Janša, Miloš Zeman,… stuk voor stuk waren het ooit liberalen en socialisten. Ze zijn radicaal rechts geworden, ook al staan hun partijen officieel nog geboekstaafd als centrumpartijen.

Die ontwikkeling komt nu ook naar West-Europa: het centrum wordt radicaal rechts. Centraal-Europa is de leider geworden, West-Europa de volger.

David Sedlecký (CC BY-SA 4.0); (CC BY 4.0); EPP (CC BY 2.0)

Miloš Zeman (Tsjechië), Viktor Orbán (Hongarije), Janez Janša (Slovenië), … stuk voor stuk waren het ooit liberalen en socialisten. Ze zijn radicaal rechts geworden. ‘In Centraal-Europa hebben we een generatie antidemocratische politici die wel heel erg cynisch de reële gevoelens van angst voor immigratie inzet om gewoon puur aan de macht te kunnen blijven’, zegt Marek Šindelka.

David Sedlecký (CC BY-SA 4.0); (CC BY 4.0); EPP (CC BY 2.0)​

Angst als politiek handelswaar

‘Sinds mensenheugenis is angst politiek handelswaar van het effectiefste soort, overal. Maar in Centraal-Europa hebben we een generatie antidemocratische politici die wel heel erg cynisch de reële gevoelens van angst voor immigratie inzet om gewoon puur aan de macht te kunnen blijven’, zegt Šindelka.

Zo’n cocktail van emoties – het verlangen om terug te keren naar de oude wereld én de angst om de nieuwe wereld te verliezen – bereidt je niet voor op het moment waarop de onbekende buitenwereld plots aan je voordeur staat. Dan kijk je door de bril van je vooroordelen. Het is makkelijk om zo’n bevolking te bevestigen in die emoties.

In de verbeelding mogen de vluchtelingen dus geen slachtoffers zijn. Anders stuiten we op de contradictie met de visie dat iemand als Winton een held is omdat hij vluchtelingen grenzen hielp oversteken.

Alleen door de oorlogsslachtoffers (zelfs gezinnen, moeders, kinderen) te framen als daders, en een beleid ter bescherming van slachtoffers om te buigen in een eenzijdige strijd tegen illegale immigratie, verdwijnt die contradictie en kunnen we met een gerust geweten verder.

***

Jouw boek is een stok in de wielen van die framing, een obstakel op die uitweg uit de mentale tweestrijd. Omdat je de vooroordelen niet activeert.

Marek Šindelka: Alles wat bij de lezer een keten van vooroordelen en beelden kan activeren, heb ik achterwege gelaten. Ik schrijf niets over de levens en de namen van de hoofdpersonages, niets over de locatie waar het verhaal zich afspeelt. Als schrijver wil je een intieme band met je lezer opbouwen en die band niet al in het eerste hoofdstuk verliezen door meteen informatie over identiteit te geven. Het verhaal gaat over “een mens in Europa”, niet over “een Syriër in Tsjechië”.

Hopelijk wordt de lezer zich dan bewust van de mentale tweestrijd en beseft hij dat de hedendaagse vluchtelingen dezelfde strijd voeren als joodse vluchtelingen van tijdens de migratiepaniek van de jaren ’30: de overlevingsstrijd van mensen in nood.

Lezers die het nieuws over vluchtelingen in Centraal-Europa volgen, zullen hier en daar in je boek wel verwijzingen naar echte plaatsen en gebeurtenissen herkennen. De scène waarin afgeleefde vingers over de kaart van Europa bewegen in een treinstation deed mij denken aan de chaotische scènes van de grote groepen vluchtelingen in het Keleti treinstation in Boedapest in 2015.

Marek Šindelka: De Hongaarse premier Viktor Orbán verwijst tot vandaag naar deze beelden – opnieuw: het gebruik van beelden – om zijn extreme anti-immigratieretoriek kracht bij te zetten en herkozen te raken. In Slovenië won Janez Janša de verkiezingen door naar die beelden te verwijzen.

Tijdens de presidentsverkiezingen in Tsjechië hing het team van Miloš Zeman, vroeger een sociaaldemocraat, het land vol met billboards die de tegenkandidaat onderuit moesten halen: ‘Stop immigranten en Drahoš. Dit land is van ons. Kies Zeman.’ Zijn tegenstander Drahoš zou “honderdduizenden vluchtelingen uitnodigen”. Een pure leugen. Maar het werkte.

Op de nationale feestdag deelde Zeman het podium met Martin Konvička, die eerder veroordeeld werd voor uitspraken dat er voor moslims concentratiekampen moesten komen, dat ze moesten worden vergast of vermalen tot beendermeel.

‘Waarom ik enkel de lichamelijke aftakeling beschrijf? Op het niveau van het lichaam zijn we allemaal gelijk. Het kan, wie weet, wat gevoelens van solidariteit opwekken.’

En de nieuwe Tsjechische premier Andrej Babiš – de op één na rijkste Tsjech en onderwerp van een politieonderzoek naar fraude met EU-subsidies voor een bedrag van twee miljoen euro – zei dat we kampen zouden moeten bouwen voor vijftien miljoen mensen in Noord-Afrika. Ook hij kon premier van Tsjechië worden na een campagne tegen het Europese spreidingsplan voor vluchtelingen.

De trieste ironie wil dat het bedrijf Hyza, van de vrachtwagen waarin de 71 vluchtelingen stikten, eigendom is van Babiš. Op de zijkant stond de reclameslogan Hyza: De Eerlijke Kip.

Twee scènes vallen me op in je boek: één van extreem geweld en één van extreme solidariteit. Een Palestijn uit het Syrische Jarmuk, die in Syrië verschrikkingen doormaakte, wordt straffeloos gefolterd door jongeren ergens in een bos… in Europa.

Marek Šindelka: Die scène is gebaseerd op een waargebeurd incident dat veel ergere gevolgen had. Tsjechische kinderen folterden een dakloze man alsof ze een gewonde kat treiterden. Voor ze hem vermoordden, verkrachtten ze hem met een stuk hout.

Dat brengt me bij het andere extreem: de scène van de jongen die onderdak vindt in een ruïne en daar een dakloze man ontmoet. “Hij was ook alleen”, vind ik een van de belangrijkste zinnen in je boek. Gelijk worden in de kwetsbaarheid. Absolute gelijkwaardigheid in plaats van absolute macht.

Marek Šindelka: In die scène wordt alles behalve het overleven van het lichaam tussen haakjes gezet: nationaliteit, afkomst, taal, sociale klasse. Het zijn gewoon twee mensen die waren doodgevroren moesten de laatste lucifers niet ontvlamd zijn om het vuur aan te steken. Op het niveau van het lichaam zijn we allemaal gelijk. Het stemt tot nadenken en kan, wie weet, wat gevoelens van solidariteit opwekken.

Materiaalmoeheid door Marek Šindelka is uitgegeven door Das Mag. 278 blz.