Marleen Temmerman: 'Seksuele rechten liggen moeilijk, maar gezondheid is overal belangrijk'

Interview

Marleen Temmerman: 'Seksuele rechten liggen moeilijk, maar gezondheid is overal belangrijk'

Marleen Temmerman: 'Seksuele rechten liggen moeilijk, maar gezondheid is overal belangrijk'
Marleen Temmerman: 'Seksuele rechten liggen moeilijk, maar gezondheid is overal belangrijk'

Bevolkingscontrole en reproductieve rechten liggen binnen de Verenigde Naties uiterst gevoelig. Vrouwenbewegingen en westerse regeringen botsen daarover geregeld met religieuze organisaties en zuiderse landen. Een gesprek met Marleen Temmerman, directeur van het departement Reproductieve Gezondheid en Onderzoek binnen de Wereldgezondheidsorganisatie. 'We moeten misschien gewoon opnieuw durven pleiten voor het recht op contraceptie.'

Marleen Temmerman is al jarenlang actief rond gezondheid en vrouwenrechten. Ze deed dat onder andere in haar gynaecologische praktijk, door haar onderzoek aan de Universiteit Gent en als senator. Vandaag is ze directeur van het departement Reproductieve Gezondheid en Onderzoek binnen de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).

Ze zal vanuit die positie in New York zijn op 22 september, waar de Verenigde Naties zich nog eens over het bevolkingsthema buigen, op een speciale bijeenkomst met de onmogelijk lange titel Special Session of the General Assembly on the follow-up to the Programme of Action of the International Conference on Population and Development beyond 2014.

Wat verwacht u van die bijeenkomst?

Marleen Temmerman: Het belangrijkste zou zijn dat de benadering en de principes van reproductieve rechten en reproductieve gezondheid, die in 1994 op de Conferentie in Caïro vastgelegd werden, behouden blijven in de ontwikkelingsagenda na 2015. Maar dat is allesbehalve vanzelfsprekend.

De conferentie in Caïro van twintig jaar geleden wordt vaak als een mijlpaal gezien omdat voor het eerst over seksuele en reproductieve rechten gesproken werd in internationale verdragen. Waarom staat die verworven benadering vandaag zo onder druk?

Marleen Temmerman: In de jaren tachtig kreeg de term “bevolkingscontrole” een negatieve bijklank, alsof de internationale gemeenschap alleen maar geïnteresseerd was in het controleren of beperken van de bevolkingsgroei, in casu van het Zuiden. De dwang die daar in een aantal gevallen mee gepaard ging, maakte het aantrekkelijker om te praten over seksuele en reproductieve rechten: het recht van vrouwen om zelf te bepalen of en hoe ze zwanger zou worden, met wie ze kinderen wou en wanneer…

Dat was een echte omwenteling: vrouwen kregen het recht zelf te beslissen over hun seksualiteit en reproductie, en niet een religie of haar vertegenwoordigers, een staat of een gemeenschap.

Vrouwen kregen het recht zelf te beslissen over hun seksualiteit en reproductie, en niet een religie of haar vertegenwoordigers, een staat of een gemeenschap.

Na Caïro volgde in 1996 de conferentie over vrouwenrechten in Beijing, waar die grote stap geconsolideerd werd. En nog een paar jaar later werden die verworvenheden opgenomen in de Millenniumdoestellingen (MDG’s).

Het enthousiasme over de nieuwe benadering en het taalgebruik na Caïro en Beijing was bij de pleitbezorgers van vrouwenrechten en reproductieve rechten zo groot, dat we de tegenbeweging veel te laat opgemerkt hebben. Dertig jaar geleden was er geen sprake van een georganiseerde anti-homobeweging in Afria. Vandaag zijn er in een aantal landen zelfs anti-homowetten.

Dat heeft enerzijds te maken met een veel sterkere aanwezigheid van evangelische kerken die na Latijns-Amerika ook Afrika in hun vizier genomen hebben. Maar het zou ook wel eens te maken kunnen hebben met de manier waarop we in de internationaltionale fora over seksuele en reproductieve rechten zijn beginnen spreken. De doorbraak van het begin van de jaren negentig heeft het gesprek immers ook gepolariseerd.

Geeft u daar eens een concreet voorbeeld van?

Marleen Temmerman: Bij de Millenniumdoelstellingen (MDG’s), die in 2015 aflopen, mikt de vijfde doelstelling op het verminderen van de moedersterfte met 70 procent. Die doelstellingen zijn in 2000 geformuleerd, maar het heeft tot 2007 geduurd eer er ook gesproken werd over de universele beschikbaarheid van seksuele en reproductieve gezondheidszorg, waar onder meer gezinsplanning deel van uitmaakt.

Bescherming is een doorslaggevend argument in conflictgebieden om meisjes op jongere leeftijd uit te huwelijken.

Een ander voorbeeld. Binnen de WHO gebruiken wij voor het spreken over geweld tegen vrouwen een VN-definitie uit 1993, waar duidelijk in staat dat ook kindhuwelijken daartoe behoren. Landen uit het Midden-Oosten en Afrika hebben dat tijdens een recente discussie verworpen. Hun argumentatie vertrok van de zorg om meisjes te beschermen tegen seksuele activiteit, wat het Westen volgens hen heel slecht doet.

Bescherming is inderdaad een doorslaggevend argument in conflictgebieden om meisjes op jongere leeftijd uit te huwelijken, omdat hun vader of broers
– die normaliter voor hun bescherming zorgen – afwezig zijn.

Ook in het spreken over huwelijk leggen we onze eigen blik soms te dogmatisch op aan de rest van de wereld. Is de vrije keuze op basis van liefde de enige goede manier om aan partnerkeuze te doen? In India vindt men dat duidelijk niet, en misschien is er voor hun familiale benadering ook wel wat te zeggen.

Het gevolg van die strenge omgang met taal en begrippen is dat binnen de internationale fora het begrip ‘rechten’ vandaag even besmet is geraakt als het begrip ‘feminisme’. Als wij pleiten voor het recht op gezondheid, dan zegt het andere kamp meteen dat wij onze agenda van homorechten en abortus willen opdringen.

Is de vrije keuze op basis van liefde de enige goede manier om aan partnerkeuze te doen?

Er is aan beide kanten van het gepolariseerde debat sprake van een authentieke bezorgdheid over het welzijn van vrouwen en gemeenschappen, maar er is wellicht evenzeer sprake van politieke instrumentalisering van die bezorgdheid.

Marleen Temmerman: Dat gebeurt zeker, door nationale elites, maar ook door kerken en religies. Als ik pleit voor meer inleving in culturele verschillen, dan zeg ik daar meteen bij dat dit nooit kan betekenen dat alles aanvaardbaar of gerelativeerd kan worden.

Vrouwenbesnijdenis is verminking, punt. Je moet wel begrijpen wat de achtergrond ervan is, maar je kan nooit begrip tonen voor de verminking zelf. Hetzelfde geldt voor meisjes die op hun twaalfde zwanger worden. Dat is gewoon levensbedreigend, dat kan niet.

Ligt het probleem niet veeleer in de volgende stap: na de ondubbelzinnige veroordeling van zulke praktijken stelt zich de vraag hoe we er een einde aan maken? Terechte verontwaardiging in het Westen wordt dan al snel eenzijdige interventie in de levens en culturen van anderen, waardoor gelijkgezinde lokale initiatieven ook dreigen gediscrediteerd te geraken.

Marleen Temmerman: Het is vaak over eieren lopen. Het is niet onmogelijk om andere inzichten aan te brengen, maar dat doe je niet door vanuit de hoogte te decreteren dat je eigen visie beter is. Wetenschappelijk onderbouwde argumenten over gezondheid werken vaak veel beter dan morele argumenten of een beroep op mensenrechten.

In Oeganda werkte die benadering twintig jaar geleden, met een zeer effectieve aanpak van de hiv-epidemie als resultaat. Daarna hebben ethische argumenten stelselmatig terrein veroverd, met het uithollen van de hiv-campagnes en ten slotte het stemmen van draconische anti-homowetten tot gevolg.

Marleen Temmerman: In Oeganda is dat voornamelijk het resultaat van het werk van evangelische kerken. Ik heb ooit meegemaakt dat de voorzitster van het parlement tijdens een diner met hoge vertegenwoordigers, rond de aanpak van hiv, ontplofte toen westerse vertegenwoordigers meteen over homorechten begonnen.

‘Ik moet mij nooit ergens gaan verantwoorden voor het feit dat onze kinderen sterven bij gebrek aan voldoende eten, zuiver water of goede gezondheidszorg. Is dat dan geen schending van de mensenrechten?’

‘Ik ben het zat’, barstte ze uit. ‘Ik word naar Washington, Parijs en Londen geroepen om mij te verantwoorden over onze omgang met homoseksualiteit. Ik moet mij nooit ergens gaan verantwoorden voor het feit dat onze kinderen sterven bij gebrek aan voldoende eten, zuiver water of goede gezondheidszorg. Is dat dan geen schending van de mensenrechten?’

Dat is een wat demagogisch gebruik van een correct argument om de eigen positie van kritiek af te schermen, maar het is ook voor een deel terecht. De selectiviteit én de insistentie waarmee we het met Afrikaanse partners altijd over de rechten voor holebi’s hebben, werkt hen natuurlijk op de zenuwen.

Binnen de WHO stelden de Verenigde Staten en Thailand een resolutie voor over de toegang tot gezondheidszorg voor LGBT’s (Lesbian, Gay, Bisexuals and Transgenders). Daar is zes uur over gedebatteerd, niet over de inhoud maar over de vraag of zo een resolutie uberhaupt overwogen kon worden. De landen van Afrika en het Midden-Oosten vonden het een mensenrechtenzaak, die dus maar naar de Mensenrechtenraad verwezen moest worden. Alsof gezondheid zélf geen mensenrecht is. Anderhalf jaar later zijn we daar nog geen stap verder in geraakt.

Zijn dat spontane blokkades, of ziet u daar een grotere strategie en een vaste coalitie achter?

Marleen Temmerman: Ik zie geen groot masterplan dat vooraf uitgeschreven is. Maar er ontwikkelen zich wel coalities van landen en actoren die bepaalde waarden of perspectieven delen. Een aantal landen in Afrika, katholieke landen in Europa, conservatieve islamitische staten, Rusland en de Heilige Stoel staan vaak samen op de rem als het over reproductieve rechten gaat.

Wat opvalt, is dat er vanuit die landen meer en beter gelobbyt wordt dan vanuit onze kant. Wij gaan veel meer uit van de vanzelfprekendheid van de verworvenheden op het vlak van seksuele rechten en gender. Tegelijk zijn we veel meer geneigd onze eigen positie in vraag te stellen. Dat ontbreekt aan de andere kant van het debat. Zij organiseren workshops voor jongeren die ze zo klaarstomen om nog jaren hun kijk op het debat te verdedigen. Er zit een duidelijkere visie en strategie, meer systematiek achter hun aanpak.

Hoe cruciaal is het Vaticaan in die wisselende coalitie van conservatieve krachten?

Marleen Temmerman: Het feit dat de Heilige Stoel overal aanwezig is en vaak het woord neemt, mag toch niet onderschat worden.

Maakte die groeiende, conservatie coalitie u pessimistisch over de kansen om op mondiaal niveau vooruitgang te maken op het vlak van seksuele en reproductieve rechten?

Marleen Temmerman: We mogen niet te negatief zijn. Wat er met en rond de Millenniumdoelstellingen gerealiseerd is, blijft toch uniek. In 1990 stierven er jaarlijks 550.000 vrouwen door zwangerschap of bij de bevalling. Door het engagement van alle landen om dat getal met 70 procent te verminderen, is er veel gebeurd. De doelstelling is niet gehaald, maar de moedersterfte is wél gehalveerd. De 800 vrouwen die elke dag als gevolg van zwangerschap of bevalling overlijden zijn er nog veel te veel, maar het zijn er toch al geen 1600 per dag meer.

Millenniumdoelstelling 5 is niet gehaald, maar de moedersterfte is wél gehalveerd.

Een ander voorbeeld: toen de eerste aidsremmers op de markt kwamen, waren die onbetaalbaar duur. Peter Piot kondigde vanuit UNAIDS aan dat die middelen beschikbaar moesten zijn voor alle patiënten in Afrika. Ik werkte toen in Afrika en vond dat meer dan utopisch. Wij hadden nog geen eenvoudige peniciline, geen ijzertabletjes, geen bloedtransfusies, laat staan dat we zulke dure geneesmiddelen zouden kunnen betalen.

In 2002 liepen we rond met t-shirts waar 3 by 5 op stond: tegen 2005 moesten 3 miljoen mensen toegang hebben tot aidsremmers. UNAIDS heeft daarover met alle betrokkenen, waaronder de farmareuzen, gepraat. In 2005 zaten we nog maar aan 300.000, maar daarna is het heel snel gegaan. Fatalisme is dus niet geoorloofd. En als we leren van de fouten die er gemaakt zijn, kunnen we nog veel meer realiseren.

Welke fouten zijn er gemaakt?

Marleen Temmerman: Gezinsplanning had in de jaren tachtig een slechte naam gekregen door de inbreuk op persoonlijke keuze en vrijheid van vrouwen of gezinnen die er vaak mee gepaard ging. Daardoor is gezinsplanning uit de debatten verdwenen. We hebben dat in ons denken geïncorpereerd in het begrip reproductieve gezondheid, maar dat is een begrip waarvan niemand echt weet wat er in zit. Het gevolg was dat er ook geen specifieke budgetten meer waren om gezinsplanning te ondersteunen.

Was dat een gevolg van een te vaag discours? Of van gericht en systematisch verzet van conservatieve krachten – zoals het Witte Huis onder president George W. Bush – tegen contraceptie als onderdeel van gezondheidsprogramma’s?

Voorbehoedmiddelen gaan niet alleen over gezinsplanning, maar ook over de behoefte  van seksueel actieve meisjes om niet zwanger te worden.

Marleen Temmerman: Dat klopt. Maar wij hebben hen die ruimte gelaten. We moeten opnieuw expliciet over voorbehoedmiddelen spreken. En dat gaat niet alleen over gezinsplanning, het gaat ook gewoon over de behoefte  van bijvoorbeeld jonge, seksueel actieve meisjes om niet zwanger te worden.

Als een overheid de politieke wil heeft om de bevolkingsgroei aan te pakken door degelijke voorlichting en het ter beschikking stellen van voorbehoedmiddelen, dan lukt dat ook wel. In Afrika wordt dat aangetoond door Rwanda en Ethiopië. In Azië zie je dat in Bangladesh en Iran. Er is geen magische formule die overal toegepast kan worden, maar de globale doelstelling is wel duidelijk, en vanaf dan is het kwestie om te werken met de lokale realiteit om die doelstelling zoveel mogelijk te realiseren.

MO* sprak met Marleen Temmerman naar aanleiding van het boek Milady. Waar vrouwenrechten echt over gaan, dat ze samen met Tine Maenhout maakte. We focusten specifiek op hoofdstuk 7: Internationale besluitvorming rond vrouwenrechten.

Milady. Waar vrouwenrechten echt over gaan door Marleen Temmerman en Tine Maenhout is uitgegeven door Lannoo.215 blzn. ISBN 978 94 014 1791 4

Tags