‘Mensen helpen, daar mag je geen prijs tegenover stellen’

Interview

Een nieuw begin in België voor de Burundese activist Germain Rukuki

‘Mensen helpen, daar mag je geen prijs tegenover stellen’

‘In het diepst van mijn hart voelde ik mij een vrij man. En een vrij man zou ik ooit weer worden.’ Germain Rukuki, mensenrechtenactivist, zat vier jaar onschuldig opgesloten in een Burundese cel. Begin dit jaar kon hij in Zaventem eindelijk weer zijn vrouw en drie kinderen in de armen sluiten.

‘Het leek wel alsof mijn kinderen die nacht voelden dat het onze laatste was.’

Het was vroeg in de ochtend van 13 juli 2017 toen Germain Rukuki zijn vrouw en kinderen voor het laatst in de armen sloot. ‘Die nacht was eerst mijn jongste zoontje van twee ontroostbaar beginnen huilen. Ik keek of Valens koorts had, maar dat was niet het geval. Uitgeput viel hij in slaap. Vervolgens begon mijn oudste zoon, Leader, te huilen. Ik nam hem bij mij in bed. Hij is met een glimlach in mijn armen in slaap gevallen.’

‘Dat ze met zoveel kwamen om een financieel medewerker van een ngo op te pakken, was veelzeggend. Ze wilden iedereen schrik aanjagen.’

Om vijf uur tikt de nachtwaker op het raam. ‘Papa Leader, noemde hij mij nerveus, naar mijn oudste zoon. “De politie heeft het huis omcirkeld.”’

Met dertig man waren ze, vooral leden van de geheime dienst in burger en ook enkele politiemannen. ‘Dat ze met zoveel kwamen om een financieel medewerker van een ngo op te pakken, was veelzeggend. Ze wilden duidelijk dat mijn familie en de buren schrik zouden krijgen. Alleen zo kan ik het verklaren.’

Veroordeeld tot 32 jaar cel

Ruim twee jaar eerder, op 25 april 2015, had een aankondiging van toenmalig president Pierre Nkurunziza Burundi in een diepe crisis gestort, waar het land vandaag nog steeds niet van hersteld is. Nkurunziza ambieerde een derde mandaat als president. Middenveldorganisaties en de vrije pers reageerden kritisch op de plannen van de president. De betogingen ontaardden snel en er vielen meer dan twintig doden.

In mei mislukte een poging tot staatsgreep onder leiding van oud-generaal Godefroid Niyombare, en sinds die dag wordt elke kritische stem beschouwd als een bedreiging van de macht. Onafhankelijke media moesten de deuren sluiten en het middenveld werd weggeveegd. Journalisten en activisten belandden in de cel of vluchtten naar het buitenland. Tientallen van hen zijn verdwenen zonder enig spoor achter te laten.

© Kristof Devos

Germain Rukuki

© Kristof Devos

Op de dag van zijn arrestatie denkt Germain Rukuki dat ook hij in rook zal opgaan. ‘Ik vroeg de agent of mijn vrouw de naam mocht kennen van de man die me meenam. “Commissaris Jean-Pierre”, zei die. Maar dat was een leugen.’

Rukuki’s hart bonsde in zijn keel, maar hij probeerde zijn hoogzwangere vrouw en jongste zoontje niet ongerust te maken. ‘De oudste had door alles heen geslapen. De jongste wilde me niet loslaten. Ik kreeg nog de toestemming om op straat een snoepje voor hem te kopen. Ik gaf hem de zoetigheid en zette hem neer. Ik maakte een kruisje op zijn voorhoofd. En vervolgens op de buik van mijn vrouw. Het voelde als een vaarwel.’

De eerste weken bracht Rukuki door in een isolatiecel van de geheime diensten. Elk detail van die eerste weken staat in zijn geheugen gegrift, van de isolatiecel tot de uiteindelijke overplaatsing naar de gevangenis. ’Zolang niemand wist waar ik was, kon ik nog steeds verdwijnen en geëxecuteerd worden.’

De wagen die hem uiteindelijk naar de gevangenis bracht, voerde hem langs het Tanganyikameer. ‘Ook toen dacht ik: in het meer kunnen ze me makkelijk laten verdwijnen.’

Rukuki werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 32 jaar, en nadien weer vrijgesproken. Maar hij denkt dat hij ook geluk had. ‘Toen ik verhoord werd door een onderzoeksrechter, zaten er twee vrouwen te wachten op de gang. Ik loog en zei de onderzoeksrechter dat die vrouwen me herkend hadden, in de hoop dat dit me zou beschermen tegen een spoorloos einde. Ik zag de man twijfelen. Toen ik terug naar de cel gebracht werd, waren de bewakers verbaasd over mijn terugkeer. Misschien heeft die leugen mijn leven gered?’

Mensen helpen voor een prijs

Rukuki’s misdaad bestond er onder meer uit dat hij lid en medewerker was van Action des Chrétiens pour l’ Abolition de la Torture (ACAT), een organisatie die strijdt tegen de doodstraf en tegen foltering.

Hij werd er vrijwilliger toen hij aan de universiteit studeerde in de hoofdstad Bujumbura. ‘Ik studeerde Economie en hoopte later te kunnen bijdragen aan de economische ontwikkeling van mijn land. Maar zonder duurzame vrede is er weinig mogelijk, besefte ik. En als er geen gerechtigheid is, is er geen vrede.’

Als vrijwilliger bracht Rukuki verslag uit over de behandeling van gedetineerden. Hij bezocht gevangenissen en politiecellen. Zonder te beseffen dat dit lot ook hem wachtte.

‘In juni 2006 bezocht ik de politiecellen van Makamba. We mochten er met enkele gedetineerden praten. Maar een van hen fluisterde dat er nog een aantal anderen verstopt zaten. Ze zouden vermoord worden, vreesde hij. Ik legde die informatie voor aan de verantwoordelijke. Uiteindelijk werd toegegeven dat er nog leden van het FNL werden vastgehouden (de Forces Nationales de Libération, vandaag een oppositiepartij, toen een rebellengroep, red.). We hebben toen hun leven kunnen redden.’

‘Maar deze actie had onmiddellijk gevolgen’, beseft Rukuki. Vanaf het volgende terreinbezoek voelt Rukuki de dreiging. Wanneer hij samen met het VN-ontwikkelingsagentschap (UNDP) een gevangenis bezoekt, verloopt de terugkeer naar de hoofdstad erg moeilijk. ‘De problemen begonnen toen de UNDP-medewerkers een andere richting uit gingen. Een auto haalde ons snel in. Wat verderop botsten we op een eerste wegversperring.’

De wagen en inzittenden blijken te voldoen aan de omschrijving van een bende gouddieven die de politieagenten net hadden doorgekregen. ‘De agenten lieten ons uiteindelijk gaan, maar ze waarschuwden ons dat de bevolking verderop hetzelfde bericht had doorgekregen.’

Nog twee keer wordt de wagen tegengehouden en worden er wapens op hen gericht. ‘Misschien hadden ze gehoopt dat de bevolking het recht in eigen handen zou nemen. We kwamen er die dag met de schrik af.’

Tegen de stroom in

‘Ik ben altijd trots geweest om anderen te kunnen helpen’, zegt Rukuki. ‘Ik heb bloedgroep O-negatief en ben dus wat men een universele donor noemt. Mijn bloed kan alle bloedgroepen helpen. Misschien ben ik dus wel gemaakt om te geven?’, glimlacht hij. ‘Je mag normaal gezien om de drie maanden bloed geven. Ik ging om de twee. En soms belden ze me in nood. Altijd ging ik. Ik heb zo ooit een huwelijk gemist.’

Activisme brengt ook risico’s met zich mee, en die zijn Rukuki niet vreemd. Al konden mensenrechtenorganisaties vóór 2015 nog wel hun werk doen.

In 2011 gaat Rukuki als werknemer aan de slag bij ACAD. Hij is er financieel verantwoordelijke, tot de organisatie in 2015 wordt opgeschort. De rapporten die ACAD aflevert, vallen sinds de spanningen over Nkurunziza’s herverkiezing in slechte aarde. Het team wordt nerveus, en de voorzitter zoekt onderdak in het buitenland, vanwaar hij de organisatie blijft leiden.

Activisten en journalisten worden al snel aangewezen als medeplichtigen van de mislukte staatsgreep en velen verlaten het land.

Enkele dagen voor de mislukte staatsgreep van Godefroid vlucht ook Rukuki’s zus, naar Kigali, de hoofdstad van buurland Rwanda. Ze is parlementslid en lid van de partij van Nkurunziza, maar verwoordt haar bezwaren tegen een derde mandaat voor de man. Haar veiligheid is daardoor in gevaar.

Maar na aankomst in Rwanda wordt Rukuki’s zus ziek en belandt ze in een coma. Dat, en het feit dat de spanningen al hoog waren opgelopen, doet hem beslissen om zijn hele gezin mee te nemen naar Kigali. Aan de grensovergang hoort hij nog dat er een staatsgreep aan de gang is. Het verblijf in Rwanda wordt uiteindelijk het afscheid van zijn zus, die er overlijdt.

Na de mislukte staatsgreep vluchten duizenden Burundezen het land uit (zie ook foto hieronder), uit schrik voor represailles. Activisten en journalisten worden al snel aangewezen als medeplichtigen en velen verlaten het land.

Rukuki helpt vanuit Rwanda nog een collega evacueren die door de politie bedreigd wordt met de dood, maar hij maakt zelf een vreemde beslissing. Hij keert terug, tegen de stroom in. ‘Het voelde niet juist om in het buitenland te wonen’, vertelt hij daar nu over. ‘Mensen helpen, daar mag je geen prijs tegenover stellen. Je moet gewoon alles doen wat je kan.’ Zijn familie smeekt hem om in Kigali te blijven, maar het baat niet.

© Reuters / Sala Lewis

Duizenden Burundezen vluchtten in 2015 weg uit Burundi (foto: op het Tanganyikameer). Maar Rukuki wil niet naar het buitenland. ‘Het voelde niet juist.’

© Reuters / Sala Lewis

‘Toen ze mijn straf uitspraken, moest ik lachen. Ik had niet het gevoel dat ik de misdaad had begaan.’

Enkele maanden later bevroor de overheid dan de bankrekeningen van ACAD en werd de vergunning van de organisatie opgeschort. ‘Het was een zware klap voor ons, maar ook voor het middenveld in het algemeen. We konden het niet begrijpen. We hadden niets anders gedaan dan de mensenrechten verdedigd.’

Tot twee keer toe ontsnapt Rukuki aan een arrestatie. En ondanks het gevaar beslist ook zijn vrouw om naar Burundi terug te keren, met de kinderen. ‘Stel dat jou iets overkomt, hoe kan ik je vanuit Rwanda dan bijstaan?’, argumenteert ze.

Geluk, vrede, vrijheid

Op 13 juli 2017 is Rukuki’s geluk op en wordt hij gearresteerd. ‘Mijn vrouw ging daarop met de kinderen opnieuw naar Rwanda.’

Dat Rukuki de geboorte van zijn derde zoon moest missen, valt hem bijzonder zwaar. Via zijn broer kan hij vanuit de gevangenis nog doorgeven welke namen hij zijn zoon wil geven. ‘De naam Mugisha, dat betekent geluk. Ik had geluk gehad. Ondanks mijn gevangenschap was ik nog in leven. De gevangenis was een beter lot dan ontvoering, moord of verdwijning. lk geloofde ook nog in mijn vrijspraak, gezien ik niets misdaan had.’

‘Ik noemde hem ook Alex, wat vrede betekent. En vervolgens de naam Francus, wat vrije man betekent. In het diepst van mijn hart voelde ik mij een vrij man. En een vrij man zou ik ooit weer worden.’

Vier maanden later levert zijn engagement voor ACAD Rukuki een veroordeling op. Die wordt omgezet in een gevangenisstraf van maar liefst 32 jaar. Hij wordt schuldig bevonden aan rebellie, deelname aan een opstandige beweging, het vormen van een bedreiging voor de staatsveiligheid en het aanvallen van de autoriteit van de staat. ‘Toen ze die straf uitspraken, moest ik lachen. Ik had niet het gevoel dat ik de misdaad had begaan. Ik voelde me net getuige van een misdaad, die van de rechters die mij veroordeelden.’

Vanaf de dag van zijn veroordeling, in 2018, blijft hij hopen dat er rechtvaardigheid zal volgen. Die rechtzetting komt er ook, maar pas na vier jaar internationale druk. ‘Ik wist dat mijn arrestatie niet onopgemerkt was gebleven. Ik voelde me steeds gesteund.’

De ngo Protection International betaalde zijn advocaten, die beroep bleven aantekenen. Amnesty International voerde wereldwijd campagne en liet duizenden vrijwilligers brieven schrijven met de vraag de man opnieuw zijn vrijheid te geven.

© Reuters / Eric Vidal

Protest in Brussel (met onder andere zangeres Khadja Nin) tegen toenmalig president Nkurunziza, in 2015. Die had een derde mandaat op het oog, waarna een staatsgreep volgde.

© Reuters / Eric Vidal

Vrij man

Vier jaar later wordt Germain Rukuki in beroep vrijgesproken. Op 30 juni 2021 kan hij de gevangenis verlaten en is hij opnieuw een vrij man. Tien dagen eerder sprak het Hof van Beroep hem vrij van deelname aan een opstandige beweging, het vormen van een bedreiging voor de staatsveiligheid en het aanvallen van de autoriteit van de staat. Enkel de veroordeling voor rebellie bleef overeind. Zijn straf werd teruggebracht naar één jaar cel en een boete van twintig dollar.

‘De dag van mijn vrijlating voelde ongelooflijk, als een wonder’, vertelt hij. ‘Ik dacht dat ik spoedig herenigd zou worden met mijn familie, met mijn kinderen, en dat ik mijn jongste zoon eindelijk zou mogen leren kennen. Vrijheid is iets zeer dierbaars, en je voelt de echte waarde ervan als ze verloren gaat.’

Na de vreugde komt de ontnuchtering. Om veiligheidsredenen moet hij nog drie maanden onderduiken en wordt hij vervolgens met een humanitair visum overgebracht naar België. ‘Mijn kinderen begrijpen niet waarom zij zes maanden later nog in Rwanda zitten en ik nog steeds hier ben zonder hen’, vertelde hij in januari aan MO*.

‘Het valt ook moeilijk uit te leggen. Maar ook Rwanda was niet veilig voor mij. We bellen elke dag. Maar het is mentaal erg zwaar’, zucht hij. Rukuki werd intussen in ons land erkend als vluchteling. De procedure van gezinshereniging vraagt tijd, maar het is de enige veilige manier om weer bij zijn familie te zijn. Pas dan zal hij zich weer een vrij man voelen, gelooft Rukuki.

Langverwacht weerzien

Enkele dagen na ons gesprek krijgt Rukuki verlossend nieuws: ook zijn gezin krijgt een humanitair visum in België toegekend. Nog diezelfde week stappen ze aan boord van een vlucht van Kigali naar Brussel.

Op een koude zaterdagochtend begin februari staat Rukuki, net in het pak en met een bos bloemen in zijn handen, in de aankomsthal van Zaventem. ‘Nee, ik heb niet geslapen. Een nuit blanche’, glimlacht hij nerveus. De minuten tikken tergend traag weg.

En dan stappen zijn twee oudste zonen, intussen zes en acht jaar oud, samen met zijn zus zijn richting uit. Wanneer hij hen in de armen sluit, valt zichtbaar een last van zijn schouders.

Zijn vrouw probeert de kleine Mugisha te roepen. Die is geschrokken van het uitgebreide onthaalcomité en verstopt zich achter de openstaande deur die de aankomende reizigers scheidt van de wachtenden in de aankomsthal. Vader Rukuki breekt het ijs en stapt op moeder en zoon af. Hij geeft zijn vrouw een innige knuffel en richt zich dan snel op de kleine jongen, die zich verstopt voor de vreemde man die zijn vader is. Rukuki pakt de jongen op en gooit hem in de lucht (foto bovenaan dit artikel, red.). Hij is een vrij man.

© Elien Spillebeen

Rukuki kwam in juni 2021 vrij na vier jaar opsluiting. Maar om veiligheidsredenen moest hij onderduiken en zijn familie nog maandenlang missen.

© Elien Spillebeen

De volgende strijd

Ondanks de zware menselijke gevolgen van zijn activisme blijft Germain Rukuki wel achter elk van zijn keuzes staan. Meer dan ooit voelt hij zich mensenrechtenactivist. ‘Het werk van de vele overtuigde mensenrechtenactivisten maakt mijn onterechte veroordeling ongedaan.’

De mensenrechten blijven onder druk staan in Burundi.

‘Mensenrechtenadvocaat Tony Germain Nkina werd net als ik onterecht opgesloten’, vertelt hij. ‘Ik zat samen met hem in de cel. En hij is maar een van de velen. Na mijn bevrijding heb ik daarom een nieuwe organisatie opgericht onder de naam Ensemble pour le Soutien des Défenseurs des Droits Humains en Danger. Mensen als Tony en vele andere lotgenoten kunnen op mijn steun blijven rekenen’, garandeert hij.

President Pierre Nkuruniza overleed in de zomer van 2020. Maar na zijn overlijden is er weinig veranderd, de mensenrechten blijven onder druk staan in Burundi. ‘Ondanks de vele beloftes van huidig president Evariste Ndayishimiye. Tony Germain Kina, die na het overlijden van Nkurunziza werd gearresteerd, is er een voorbeeld van. Mijn eigen verhaal motiveert me om hem niet in de steek te laten.’

Toekomst

Half maart polsen we naar hoe het Rukiki en zijn gezin intussen vergaat in België. ‘Het gaat goed met ons’, laat hij weten. ‘De kinderen gaan intussen naar school. Ze gaan graag. En, zoals kinderen zijn, ze passen zich wonderbaarlijk snel aan. We hebben elke dag nog wat praktische beslommeringen om te regelen, maar dat is bijzaak. We zijn samen en zien weer een toekomst.’

Dit interview werd afgenomen voor het lentenummer van MO*magazine. Voor slechts 32 euro kan je hier een jaarabonnement nemen! Je kan ook proMO* worden voor slechts 4 euro per maand. Je krijgt dan ook ons magazine toegestuurd en je steunt daarmee ons journalistiek project. Opgelet: Knack-abonnees ontvangen MO* automatisch bij hun pakket.