‘46 militaire aanvallen zonder één militair doelwit’, de oorlogsmisdaden van Poetin en Assad

Interview

Opnieuw relevant: tonen oorlogsmisdaden in Syrië wat Oekraïne nog te wachten staat?

‘46 militaire aanvallen zonder één militair doelwit’, de oorlogsmisdaden van Poetin en Assad

‘46 militaire aanvallen zonder één militair doelwit’, de oorlogsmisdaden van Poetin en Assad
‘46 militaire aanvallen zonder één militair doelwit’, de oorlogsmisdaden van Poetin en Assad

Wat betekent de aanstelling van de “slachter van Syrië” als nieuwe Russische bevelhebber voor de oorlog in Oekraïne? Eerder onderzoek uit 2020 naar Syrisch-Russische aanvallen in Syrië van Human Rights Watch belooft weinig goeds. ‘Basisinfrastructuur wordt zodanig kapot gemaakt dat burgers breken.’

© Reuters

Een Syrische soldaat zwaait naar de camera tussen het puin van het stadje Maarat al-Nu’Man, januari 2020. De bevolking sloeg in de dagen ervoor op de vlucht.

© Reuters

Wat betekent de aanstelling van de Russische generaal Aleksandr Dvornikov als nieuwe bevelhebber in de oorlog in Oekraïne? De door Poetin uitgeroepen “held van Rusland” staat ook bekend als de “slachter van Syrië”. Daar werden burgerdoelwitten door de Syrisch-Russische alliantie niet ontzien, bleek uit eerder onderzoek uit 2020 van de internationale mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch. MO* sprak toen met één van de hoofdauteurs van dat rapport. ‘We zagen een duidelijke strategie om die school, dat ziekenhuis, die marktplaats te raken. Niet het gebouw ernaast.’

22 juli 2019, Maarat al-Nu’Man, Noordwest-Syrië. De eerste explosieven, waarschijnlijk van een luchtaanval, raken een flatgebouw van vier verdiepingen, omringende winkels en een kleine markt. Kort daarna treft een tweede aanval twee andere flatgebouwen.

‘Overal lagen lichamen — vrouwen, stukjes van kinderen’, vertelt een vrijwilliger van de Syrische Burgerdefensie (SCD), beter bekend als de Witte Helmen, die zelf gewond geraakte bij de aanval en een collega ter plekke verloor. De vrijwilligers van de SCD werkten 24 uren om mensen uit het puin te halen.

39 van de 43 dodelijke slachtoffers werden geïdentificeerd. 75 mensen werden gewond. ‘Ik herinner me één jongen die groenten bij zich had toen hij werd gedood’, zegt een andere getuige van de SCD. ‘Zijn afgehakte handen hielden de groenten nog vast.’

Bovenstaand fragment komt uit het rapport van Human Rights Watch (HRW), Targeting Life in Idlib: Syrian and Russian Strikes on Civilian Infrastructure, dat op 15 oktober 2020 verscheen.

De aanslag in Maarat al-Nu’Man is een van de dodelijkste aanslagen die HRW onderzocht. In een lijvig rapport van 167 pagina’s onderzocht de internationale mensenrechtenorganisatie 46 militaire aanvallen door Syrische en Russische strijdmachten op burgerdoelwitten in Idlib en Noordwest-Syrië.

‘Bij de 46 militaire aanvallen die we onderzochten, vonden wij alvast geen enkel militair doelwit.’

De onderzochte lucht- en grondaanvallen vonden plaats tussen maart 2019 en maart 2020 en richtten zich op ziekenhuizen, scholen, marktplaatsen en andere burgerlijke doelwitten en infrastructuur. 224 burgers werden gedood, 561 werden gewond. Duizenden werden gedwongen om hun huizen te ontvluchten.

En dat, zegt Human Rights Watch, lijkt duidelijk op een gerichte strategie van de Syrische-Russische alliantie om via gedwongen verplaatsing opnieuw controle te krijgen over de regio. De mensenrechtenorganisatie spreekt van oorlogsmisdaden en onderzocht nauwgezet de militaire strategie achter de aanvallen.

‘Dit is een eerste onderzoek’, zegt een van de auteurs van het rapport, Belkis Wille tegen MO*. ‘Het is niet eenvoudig om categorisch te staven welke strategie de oorlogspartijen hanteren en welke doelstellingen daarachter schuilgaan.’ HRW kan niet zomaar concluderen dat Syrië en Rusland misdaden tegen de menselijkheid begaan. Maar, zegt HRW, er zijn wel aanwijzingen in die richting.

© Belkis Wille

Belkis Wille van HRW werkte van maart 2019 tot oktober 2020 aan het rapport Targetting Life in SyriA

© Belkis Wille

Belkis Wille: Er waren eerdere onderzoeken op het hoogste niveau, door de Verenigde Naties naar aanvallen van de Syrisch-Russische alliantie op ziekenhuizen en andere basisinfrastructuur. De reactie van Rusland was steevast dat de aanvallen gerechtvaardigd waren omdat terroristen die gezondheidsfaciliteit zouden gebruikt hebben.

Het kan altijd dat iets anders speelt dan wat wij menen te zien. Maar bij de 46 militaire aanvallen die HRW onderzocht, vonden wij alvast geen enkel militair doelwit.

Hoe verifieer je zoiets?

Belkis Wille: We onderzochten meer dan duizend foto’s en video’s van de getroffen plaatsen waarvan we meer dan vijfhonderd beelden als authentiek bestempelden. Op die beelden zagen we geen spoor van militaire aanwezigheid, geen mensen in militaire outfits, geen wapens, geen militaire voertuigen of opslagplaatsen. Dat is opmerkelijk.

Humanitaire situatie in Noordwest-Syrië
Volgens HRW hebben 2,8 miljoen mensen in Noordwest-Syrië slechte toegang tot basisproducten. ‘De distributienetwerken bereiken wel redelijk effectief de vluchtelingenkampen langs de Turkse grens’, zegt Belkis Wille. ‘De mensen daar lopen dus minder onmiddellijk risico op ondervoeding. Maar ook zij hebben niet genoeg om op een waardige, menselijke manier te overleven. De humanitaire hulp vindt nog moeilijker toegang tot mensen die dichtbij gebieden leven die door het Syrische leger zijn overgenomen.’We keken ook naar de rol van de Russische militaire diensten, die zeer sterk uitgebouwd zijn en die een prominente rol spelen bij de planning en uitvoering van al die aanvallen. Net omwille van hun gesofisticeerde militaire knowhow kunnen we onmogelijk geloven dat ze zich bij elk van die aanvallen van doelwit vergist zouden hebben.

Wat wij zien, na het bestuderen van de aanvallen, is een duidelijke strategie om die school, dat ziekenhuis, die marktplaats te raken. Niet het gebouw ernaast.

Vooral vier plaatsen werden daarbij geviseerd: Idlib stad, Ariha, Jisr al-Shugour en Maarat al-Nu’Man. Waarom die plaatsen?

Belkis Wille: Wij onderzochten maar een fractie van de aanvallen die in Noordwest-Syrië plaatsvonden in die periode. In dezelfde periode kwamen in totaal minstens 1600 mensen om het leven en werden 1,4 miljoen mensen gedwongen verplaatst, volgens de Verenigde Naties.

Zelf hebben we doelbewust gekozen om net die getroffen dichtbevolkte plaatsen te onderzoeken waar we de grootste bevolkingsverschuivingen zagen. We keken of we konden blootleggen hoe de Russische en Syrische militaire strategie gericht is op de verplaatsing van mensen via de tactiek van vernietiging.

‘Militaire tactiek van uitroeiing’

De tactiek van uitdrijving en vernietiging is een beproefde oorlogstactiek. Rusland is zeker niet aan zijn proefstuk toe, zeggen jullie.

Belkis Wille: Tijdens de tweede Tsjetsjeense oorlog (die van 1999 tot 2009 duurde, red.) was de Russische operatie erop gericht om dichtbevolkte plaatsen en steden als Grozny herhaaldelijk te bestoken met lucht- en grondaanvallen.

In Maarat al-Nu’Man werd de basisinfrastructuur zodanig kapotgemaakt dat het voor burgers een breekpunt betekende. Ze konden er niet meer leven nadat letterlijk alle leefbaarheid was weggenomen. Toen de stad na de vernietigingscampagne leegliep, kon het Syrische leger er gewoon binnenwandelen en het gebied overnemen. Maarat al-Nu’Man staat intussen onder controle van het Syrische leger.

Deze militaire tactiek is een bewuste keuze, omdat het Syrische leger verzwakt en uitgeput is. Kort gezegd: het Syrische regime heeft niet meer voldoende capaciteit voor een directe militaire confrontatie om het gebied te heroveren.

Zagen jullie ook hoe bepaalde plekken bewust niet aangevallen werden?

Belkis Wille: Een groot deel van de mensen die we interviewden, leven nu in de chaotische noodkampen aan de grens met Turkije, waar meer dan een miljoen mensen leven. Opvallend is hoe die kampen niet worden aangevallen. Dat is een bewuste keuze. Zowel de geheime diensten van de Syrische als die van de Russische strijdmachten weten wie in die kampen leeft en wie in de steden woont. Qua politiek profiel is er weinig verschil tussen die bevolkingsgroepen. Dat zegt iets over hoe de Syrische-Russische alliantie erop gericht is om mensen uit de steden richting de grens te duwen en vervolgens het gebied in te nemen.

Is hier sprake van demographic engineering (zie kader)?
Wat is “demographic engineering”?
Je kan van demographic engineering spreken als conflictgroepen demografie gebruiken om hun positie te versterken tegenover de tegenpartij, zo beschrijft de Engelse demograaf Paul Morland het.

Hij onderscheidt twee soorten: een harde en een zachte. De harde variant betekent zoveel als het veranderen van de bevolking door demografische factoren: het bewust manipuleren van geboorte, migratie, sterfte. In zijn meest extreme vorm, zegt Morland, kan het zelfs over genocide gaan.

Demographic engineering is internationaal geen bestaande juridische term. Hij kan daardoor dus niet in strijd zijn met het internationaal recht. Maar strategieën die kunnen gebruikt worden voor demographic engineering (zoals uithongering en gedwongen verplaatsingen van groepen mensen) zijn dat wel.

Belkis Wille: Het vereist meer onderzoek of het hier, naast oorlogsmisdaden, ook gaat over misdaden tegen de menselijkheid. Want dat gaat over de intenties van de strijdmachten die de aanvallen uitvoerden en over de vraag of die misdaden systematisch gebeurden.

Maar om op je vraag te antwoorden: demographic engineering is niet als term opgenomen in het internationale recht of het volkenrecht. Maar het begrip is verbonden aan de vraag of oorlogspartijen zich schuldig maken aan gedwongen verplaatsing en uitroeiing of uitsterving.

We hebben duidelijke indicaties dat de Syrisch-Russische alliantie zich schuldig heeft gemaakt aan inbreuken tegen het Rome-statuut. Concreet: het gaat niet alleen over doden op grote schaal maar ook over het onmogelijk maken van de leefsituatie van grote groepen mensen, door basisinfrastructuur te vernietigen.

De betrouwbaarheid van bronnen

Voor dit onderzoek moest HRW werken in een oorlogscontext waarin het niet evident is om toegang te krijgen tot betrouwbare en onafhankelijke — lees: niet politiek of ideologisch geaffilieerde — bronnen. Het risico bestaat dat bronnen die jullie consulteerden weggezet worden als onbetrouwbaar. Hoe gaan jullie daarmee om?

Belkis Wille: Dat is een heel belangrijke vraag. Om met die reële zorg om te gaan, zochten we getuigen en slachtoffers via heel verschillende netwerken.

We hebben getuigenissen van reddingswerkers van Syrische Civiele Bescherming of De Witte Helmen, waarvan we weten dat de Syriërs en de Russen zullen zeggen dat ze niet geloofwaardig zijn. Maar daarnaast contacteerden we dokters en verplegend personeel die geen banden hebben met de Syrische Civiele Bescherming en onderwijzend personeel. We interviewden mensen van sociale hulporganisaties en het middenveld, maar ook gewone burgers zoals winkeliers en getuigen van getroffen marktplaatsen.

© HRW

Wie controleert welke gebieden?

© HRW

Die diversificatie van getuigen en bronnen is cruciaal, maar om onze bronnen en feiten ook te checken hebben we meer dan duizend foto’s en video’s onderzocht, genomen tijdens of net na de aanvallen. Belangrijke oriëntatiepunten uit die 550 beelden konden we matchen met satellietbeelden en logboeken van de vliegtuigspotters van onder meer het Syrian Observatory, om de locatie, datum en tijd van de aanvallen te verifiëren. Het is ongelofelijk dat we geen enkele tegenspraak vonden tussen data in die veelheid van informatie en getuigenissen.

Reacties van de Russisch-Syrische alliantie

HRW stuurde een aantal vragen en aanbevelingen aan Syrië en Rusland maar ik begrijp dat het stil bleef?

Belkis Wille: We bezorgden hen een lijst met vragen rond de aanslagen die we onderzochten. We vroegen hen onder meer welke legitiem militair doelwit ze beoogden met de aanval, wat ze hadden gedaan om burgerslachtoffers te vermijden. We hebben geen antwoord gekregen.

Wat verwachten jullie van regeringen als Groot-Brittannië, Duitsland, Canada en Frankrijk die jullie ook aanschreven?

Belkis Wille: De Britten lanceerden in augustus 2020 een nieuw sanctieregime, het zogenaamde mondiale mensenrechtensanctieregime, dat in lijn is met dat van de Europese Unie. Ze verbinden zich ertoe mensen te sanctioneren die rechtstreeks betrokken zijn bij misdaden (o.m. Russische staatsburgers betrokken bij de dood van Sergei Magnitsky, Saoedische staatsburgers betrokken bij de moord op Jamal Khashoggi, militairen uit Myanmar betrokken in de vervolging van de Rohingya, red.). We vragen hen die lijn door te trekken naar de Syrische context.

‘Het hoeft geen betoog dat Poetin een zeer sterke rol speelt bij de oorlogsvoering in Syrië.’

Maar we zullen ook België en alle andere lidstaten van de Europese Unie oproepen tot sancties voor de personen die de meeste verantwoordelijkheid dragen en militaire bevelen hebben gegeven.

We zien daar nu ook meer beweging in komen, met Nederland dat naar het Internationaal Strafhof stapt (Nederland kondigde in september 2020 aan dat het Syrië aansprakelijk stelt voor grove mensenrechtenschendingen, in het bijzonder voor foltering, red.).
(update 11/04/2022: Europa onderwerpt, in het kader van de oorlogssituatie in Syrië, 292 personen en 70 entiteiten aan sancties, red.)

Jullie houden tien Syrische en Russische personen verantwoordelijk voor de betrokkenheid in mogelijke oorlogsmisdaden. Dat zijn niet alleen militairen. Jullie noemen ook onomwonden de Syrische president Bashar al-Assad en de Russische president Vladimir Poetin.

Belkis Wille: We volgen als juridische mensenrechtenorganisatie echt de traditionele commando- en controlestructuren: wie zit achter het controlepaneel, wie geeft bevelen, wie is op de hoogte. Het gaat ons om de wettelijke vraag: Wie is verantwoordelijk? Als juridische organisaties laten we ons leiden door internationale rechtsregels, niet door politiek.

Zowel Poetin als Assad hebben een grote betrokkenheid in hun openlijke steun aan hun troepen. Het hoeft geen betoog dat Poetin een zeer sterke rol speelt bij de oorlogsvoering in Syrië. Het bezoek van Poetin aan Damascus in januari 2020 paste volledig in een militair kader.

We weten uiteraard dat het, vanuit geopolitiek oogpunt, geen evidentie is om sancties in te roepen tegen een machtig figuur als de Russische president. Maar nogmaals, we bekijken dit puur legaal.

Impasse bij de Verenigde Naties

Een groot obstakel voor de internationale positie in het Syrië-conflict, is de zwakke positie van de Verenigde Naties. Enerzijds is er een impasse in de VN-Veiligheidsraad, anderzijds krijgen de VN-hulporganisaties nauwelijks ruimte om hun werk te doen in Syrië.

Belkis Wille: We weten dat onze aanbevelingen aan de VN-Veiligheidsraad op een muur botsen en onaangeroerd zullen blijven liggen, we kennen de realiteit van Ruslands veto. Maar we moeten blijven duidelijk te maken dat er internationale rechtsregels zijn. We verwachten weinig beweging in de politieke impasse.

Het IIIM?
Het International, Impartial and Independent Mechanism voor Syrië werd opgericht omdat een verwijzing naar het Internationale Strafhof door de aanwezigheid van Rusland in de Veiligheidsraad en het bijhorende vetorecht onmogelijk was. Ook China blokkeerde eerder al een poging.

Omdat het mechanisme via de Algemene Vergadering is opgericht, zijn staten niet verplicht mee te werken. Het IIIM verzamelt en analyseert bewijs van misdrijven in Syrië.

Maar er is op dit moment maar één grenspost open voor levensnoodzakelijke humanitaire hulp: Bab al-Hawa aan de Syrische-Turkse grens. Net daarom roepen we op dat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties tussenkomt, en een rol speelt om twee grensposten te openen. We vragen ook dat de Algemene Vergadering haar leden oproept om sancties op te leggen, omdat de Veiligheidsraad dat niet zal kunnen.

Deze oproep is te vergelijken met de oproep die we een aantal jaren deden en die tot de oprichting van het IIIM (zie kader) heeft geleid. Tot dat moment had de Algemene Vergadering nooit iets gelijkaardigs gedaan en diplomaten verklaarden ons gek. En toch is het gelukt.

Hoe fragiel is het staakt-het-vuren?

Belkis Wille: Het staakt-het-vuren heeft standgehouden dankzij politieke wil aan Russische en Turkse kant, en de bemiddelingsrol van Europese leiders die druk blijven zetten op Rusland en Turkije.

Maar we zagen de voorbije tijd kleine aanvallen op militaire posten en op specifieke plekken die de strijd opnieuw kunnen doen oplaaien. We leren daaruit dat de wil om te blijven vechten langs beide kanten nog sterk aanwezig is.
(update 11/04/2022: intussen werd het staakt-het-vuren door de verschillende strijdende partijen geschonden, met als dieptepunt de luchtaanvallen op Ariha, waarbij geen militaire maar burgerdoelen werden aangevallen. HRW noemde de luchtaanvallen op Ariha (Idlib), in oktober 2021 één van de meest ongehoorde onwettelijke aanvallen sinds het begin van het staakt-het-vuren in maart 2020. Red.)