Deze Israëlische cabaretière doet stand-up in vloeiend Arabisch: ‘Met grappen heb ik meer impact dan met politiek’

Interview

De schuldbewuste satire van cabaretière Noam Shuster-Eliassi

Deze Israëlische cabaretière doet stand-up in vloeiend Arabisch: ‘Met grappen heb ik meer impact dan met politiek’

Deze Israëlische cabaretière doet stand-up in vloeiend Arabisch: ‘Met grappen heb ik meer impact dan met politiek’
Deze Israëlische cabaretière doet stand-up in vloeiend Arabisch: ‘Met grappen heb ik meer impact dan met politiek’

Esha Guy Hadjadj

17 oktober 2023

Ze groeide op in een mediageniek maar mislukt vredesproject in Israël en ruilde een baan bij de de Verenigde Naties in voor stand-upcomedy, in het Arabisch én andere talen. Want net in een land waar alles onder hoogspanning staat, hebben mensen ontlading nodig, ziet cabaretière Noam Shuster-Eliassi.

© Kristof Devos

Cabaretière Noam Shuster-Eliassi maakt zich zorgen om het groeiende antisemitisme in de wereld, maar ziet westerse rechtse partijen als het voornaamste gevaar.

© Kristof Devos

‘Geen zorgen, ik blijf hier maar zeven minuten, geen 75 jaar.’ Met zo’n opener zet de Israëlische cabaretière Noam Shuster-Eliassi de toon voor haar optredens. ‘Daar moet iedereen om lachen.’ Want net in een land waar alles onder hoogspanning staat, merkt ze, hebben mensen ontlading nodig. MO* sprak deze zomer met Shuster-Eliassi over het nut van diplomatiek werk, vredesinitiatieven en stand-upcomedy.

Het gebeurt niet vaak dat je voor een appel en een ei een opkomend cabaretière met een wereldwijde fanschare kunt zien, maar half juni stonden de sterren gunstig. Noam Shuster-Eliassi was in Amsterdam voor een concert van Beyoncé en maakte van de gelegenheid gebruik om langs te gaan bij haar vrienden van cultuurcentrum Mezrab. Het duurde niet lang voor Noam het hele publiek op haar hand kreeg.

Haar optreden leunde die avond vooral op algemene thema’s als feminisme en bodypositivity, maar ze strooide ook met obscuurder grappen. ‘Ik kom uit een dorp waar Israëli’s naartoe verhuizen om zich goed te voelen en Palestijnen omdat ze ook een keertje iets anders willen dan een gehucht als Barta’a.’

Ze doelde daarmee op Neve Shalom/Wahat al-Salam, een experimenteel dorp in Israël waarin Joden en Palestijnen naast elkaar woonden en samenwerkten. In de jaren ‘90 erkende de Israëlische staat het dorp officieel als gemeente en verstrekte ze het financiële steun. Hierdoor nam het aantal inwoners van deze ‘oase van vrede’ een vlucht. Noams ouders was zo’n stel dat in die tijd vol idealen naar dit toonbeeld van gelijkheid en wederzijds respect trok.

De grap kon in Amsterdam rekenen op één enthousiaste lach van herkenning. ‘A small niche joke’, een kleine nichegrap, voegde de comédienne eraan toe.

De generatie van ontgoocheling

Een paar dagen na haar optreden in de Mezrab vertelt Noam in een Algerijns restaurant in Amsterdam over haar jeugd: ‘Mijn ouders waren politiek geëngageerd en van bescheiden komaf. Mijn vader was Roemeens en mijn moeder Perzisch. Die twee diaspora’s werden slecht ontvangen in Israël en moesten het met weinig zien te rooien. Ze verhuisden naar Neve Shalom ten tijde van de Oslo-akkoorden (waarin een tweestatenoplossing werd vooropgesteld, red.). Het was een moment van optimisme en hoop op een vreedzame toekomst.’

Toch heet de show die ze in Schotland zal opvoeren Coexistence, my ass!. ‘Mijn generatie was die van de ontgoocheling.’ Zij zagen hoe de beloftes van Oslo niet werden ingewilligd en er net meer muren werden opgetrokken.

Over het experiment van Neve Shalom is Noam niet te spreken: ‘Het dorp was een dierentuin en wij waren de apen. We deden mee aan zowat ieder vredesinitiatief: “kinderen voor vrede”, “pannenkoeken voor vrede”, je kan het zo gek nog niet bedenken of wij deden eraan mee. Het was een industrie waar veel geld in omging, maar die niet geïnteresseerd was in een duurzame oplossing voor het conflict. Ik heb er persoonlijk veel uitgehaald, met beurzen en programma’s in andere landen bijvoorbeeld. Maar aan vrede droeg het niks bij.’

De officiële site van Neve Shalom lijkt het beeld dat Noam schetst te bevestigen. Met zijn jaarverslagen, blogposts en interviews, lijsten van projecten en bezoeken van politici heeft Neve Shalom meer weg van een ngo dan van een woonplaats. Woorden als ‘tolerantie’ en ‘gelijkheid’ vliegen je om de oren, maar steken flets af tegen de structurele onderdrukking die overal in het land de boventoon voert.

De vredesindustrie

Het was beslist niet van het begin af duidelijk dat Noam de stand-up in zou gaan. Als kind van de vredesindustrie vond ze aanvankelijk haar carrière bij de Verenigde Naties. Daar had ze de taak om mee nieuwe vredesinitiatieven te ontwikkelen om de dialoog tussen Joden en Palestijnen te bevorderen.

Noam zag geen heil in het kleine deel Joodse Israëli’s en Palestijnen die bereid zijn met elkaar aan tafel te zitten. ‘Een echt vredesinitiatief,’ vertelt ze, ‘moet ook de extremere stemmen in de Israëlische samenleving betrekken. Anders blijft het bij preken voor eigen parochie.’

Voor Noam Shuster-Eliassi stortte het kaartenhuis van de vredesindustrie in toen ze bij de VN werkte.

Het deed me denken aan een verhaal over een vredesorganisatie in Jeruzalem. Deze organisatie vergoedde dit jaar een reis naar Belfast om te leren over de gevolgen van een bezetting. De groep bestond voornamelijk uit progressieve Amerikaanse joden die onlangs naar Israël waren verhuisd en met hun neus op de realiteit van de bezetting werden gedrukt. Voor velen was het vooral een manier om gratis op vakantie te gaan naar Ierland. Belfast hadden ze niet nodig om te begrijpen wat een bezetting is; het speelde zich voor hun neus af.

Maar voor Noam stortte het kaartenhuis van de vredesindustrie in toen ze bij de VN werkte: ‘Ze stelden ons teleur zoals alleen de VN dat kunnen: jarenlang managen en praten zonder enige toekomstvisie. Ze konden alleen op de korte termijn denken, in termen van uitkomsten, inkomsten, budgetten, dat soort dingen. Het duurde even voor ik daar achter kwam. Maar zodra ik het doorhad, werd ik er erg cynisch van. We hielden ons voor dat we een impact hadden, maar daar was niks van waar.’

De VN zetten het initiatief waar Noam voor werkte stop. Omdat ze niet langer geloofde in het nut van diplomatiek werk, stortte ze zich daarop in stand-upcomedy. Hierin vond ze een uitlaatklep voor alles wat ze bij de VN niet kon zeggen. ‘De VN waren een wereld van jassen en dassen waarin de boel helder, effectief en behapbaar moest zijn. Met comedy kon ik eindelijk de rommeligheid van mijn bestaan en mijn vele identiteiten omarmen. Eerst voelde ik me schuldig omdat het leek alsof ik de politiek achter me liet, maar algauw merkte ik dat ik met mijn grappen veel meer impact had.’

Cabaretière Noam Shuster-Eliassi

Het duurde niet lang voor Noams faam een vlucht nam. Meerdere keren ging ze in de Arabische wereld viraal met haar sketches. Eerst in 2019, toen ze de Saudische kroonprins Mohammed bin Salman (MBS) een aanzoek deed tijdens haar wekelijkse satirische item voor i24NEWS Arabic. ‘Ik ben 32 en mijn familie wil dolgraag dat ik trouw, maar ik wil niet zomaar iemand. Ik richt me op de top: MBS’, vertelt ze de presentator, om vervolgens het woord direct aan de kroonprins te richten: ‘Ik start een partij genaamd Noam zodat we ons samen kunnen inzetten voor vrede in het Midden-Oosten. Ik weet dat je niet betrokken wil raken bij de Israëlische politiek, maar als je mij of mijn partij zou willen steunen, zou dat geweldig zijn.’

Een Israëlische cabaretière die grappen maakt in vloeiend Arabisch is een zeldzaamheid. Noam: ‘Ik wil Palestijnen laten zien dat Israëlische Joden het Arabisch ook voor iets anders kunnen gebruiken dan voor de geheime dienst.’

Ik vraag haar hoe het komt dat ze de taal zo goed beheerst. Ze vertelt dat ze als kind Arabisch wilde leren om ook haar Palestijnse leraren in Neve Shalom te kunnen begrijpen. Daarnaast werd ze vanwege haar Iraanse komaf regelmatig aanzien voor Palestijnse en in het Arabisch aangesproken. Dat kwam mede doordat het joodse vredeskamp voornamelijk uit seculiere welgestelde Amerikaanse en Israëlische Joden bestaat.

Er waren nauwelijks joden uit de Arabische wereld te vinden in deze kringen. Noam paste niet binnen dat beperkte beeld van de joodse vredesactivist.

Toch wil ze niet te veel woorden vuilmaken aan de uitsluiting van andere Israëlische gemeenschappen. In het verleden schreef ze dat het vredeskamp niet ernstig genomen kan worden zolang het niet bereid is om joodse gemeenschappen uit Ethiopië, Noord-Afrika, het Midden-Oosten en Rusland te betrekken, of orthodoxe en andere belijdende joden. Maar de situatie is nu te nijpend. ‘De nieuwe regering is de meest rechtse die we ooit hebben gehad. Het is heel eng momenteel, iedereen houdt zijn hart vast. We hebben niet de luxe om onder elkaar ruzie te maken over wie “goed” of “slecht” actievoert. Het belangrijkste is dat zoveel mogelijk mensen zich uitspreken en in actie komen.’

Voor Noam betekent die actie satire. Vorig jaar ging ze een tweede keer viraal in de Arabische wereld met een lied dat de hypocrisie van de vredesakkoorden tussen Israël en de Verenigde Arabische Emiraten uitlichtte.

In Dubai Dubai schakelt de comédienne tussen het Hebreeuws en het Arabisch met een duidelijke ironische boodschap: ‘Hoe tof zou het zijn als alle Arabieren waren als Dubai, stinkend rijk en zonder actieve herinnering aan de Nakba of Palestina?’ Een Israëlische minister noemde haar lied op Twitter een ‘diplomatiek incident’. Het was misschien wel de grootste invloed die ze ooit op de diplomatie heeft gehad.

Lachen over leed

We spreken elkaar in het restaurant op het heetst van de dag. Buiten op het terras is geen schaduw, binnen is de ventilator kapot en draait de oven, pontificaal in het midden van de ruimte, op volle toeren. Een paar van Noams fans hebben haar hier uitgenodigd om later samen de stad in te gaan.

Het zijn geen ideale omstandigheden. Meerdere keren verplaatsen we ons omdat de hitte ons te veel wordt. ‘Laten we weggaan van de oven’, zei Noam dan bijvoorbeeld: ‘Joden houden niet van ovens, zeker niet in Europa.’

Ik vraag Noam of ze rekening houdt met de mogelijke collectieve trauma’s in haar publiek wanneer ze optreedt. Een Palestijns publiek, zo beeld ik me in, zal waarschijnlijk andere gevoeligheden hebben dan een Joods publiek. Ze heeft weleens gezegd dat ze het het engst vindt om voor een Joods Israëlisch publiek te performen, omdat haar grappen daar misschien meer irritatie dan vermaak teweegbrengen. ‘Klopt. Ik snij onderwerpen aan waar mensen over het algemeen thuis niet over willen praten, zoals de bezetting. Ik was daardoor bang dat mensen me niet zouden begrijpen.’

‘Ik maak me zorgen over hoe de Israëlische regering en zijn aanhangers losjes aantijgingen van antisemitisme rondstrooien om iedere kritiek op de Israëlische bezettingspolitiek bij voorbaat weg te wuiven.’

Maar vandaag kijkt ze daar anders naar: ‘Ik heb ondertussen veel meer opgetreden thuis en ik weet nu dat het publiek vaak wel sympathiek is. Alleen over seksueel trauma maak ik geen grappen. Maar lachen om collectieve trauma’s vind ik geen probleem. Het werkt ook goed. Wanneer ik opkom, zeg ik soms: “Geen zorgen, ik blijf hier maar zeven minuten, geen 75 jaar.” Daar moet iedereen om lachen, of het nu een Palestijn is of een rechtse Israëlische Jood.’ Achteraf besef ik dat net in een land waar alles onder hoogspanning staat, men behoefte heeft aan ontlading.

‘Ik sta mezelf toe om niet maar één zaak te vertegenwoordigen’, voegt ze eraan toe: ‘Mensen mogen het politiek oneens met me zijn, maar dat betekent niet dat er geen andere vlakken zijn waarop we elkaar kunnen vinden.’

Antisemitisme

Over antisemitisme heeft de comédienne het relatief weinig. Toch stelt ze dat ze er veel over nadenkt. ‘Ik maak me zorgen over hoe de Israëlische regering en zijn aanhangers losjes aantijgingen van antisemitisme rondstrooien om iedere kritiek op de Israëlische bezettingspolitiek bij voorbaat weg te wuiven. Als gevolg hiervan staat kritiek op Israël nagenoeg gelijk aan jodenhaat.’

Ik merk op dat antisemitisme niet enkel voorbehouden is aan de rechter- of linkervleugel van het politieke spectrum. Als cabaretière die in het Arabisch optreedt zal ze ook te maken krijgen met vooroordelen uit pro-Palestijnse hoek. Maar daar heeft ze een andere kijk op. Noam maakt zich zorgen om het groeiende antisemitisme in de wereld, maar ziet westerse rechtse partijen als het voornaamste gevaar. ‘We moeten goed uitkijken met wie we een antisemiet noemen. Mensen die kritisch zijn voor Israël zijn niet per se antisemieten. Extreemrechtse nationalisten zijn antisemieten. De echte antisemieten haten niet alleen Joden maar ook mensen van kleur en vrouwen, en dat ben ik allemaal! Door de focus te verleggen naar critici van Israël blijven de engste griezels buiten schot.’

‘Natuurlijk zijn er grijze zones’, vervolgt ze. ‘Soms weet je niet of iemand echt kritiek uit op Israël of het gebruikt als rookgordijn voor hatelijke denkbeelden. Maar dat volstaat niet om die kritiek dan maar niet toe te staan. Want zo maak je een debat onmogelijk. Je sluit kritiek op de bezetting niet uit omdat je bang bent voor je eigen veiligheid. Het zijn de Palestijnen die het minst veilig zijn nu.’

Coronahotel

Noams eerste grote stand-upshow, Coexistence, my ass!, legde een lange weg vol onverwachte bochten af voor hij eindelijk dit jaar in première kon gaan. Noam had een beurs gekregen om aan de Harvard-universiteit aan haar show te werken. Even leek het erop dat ze de show in première kon gaan in het prestigieuze John F. Kennedy Center in Washington, toen plots land na land zijn grenzen sloot vanwege de coronapandemie. Noam ging noodgedwongen terug naar Israël, waar ze ook nog eens als een van de eersten het virus te pakken kreeg.

Tijdens de coronapandemie zag Noam voor een kort en kostbaar moment hoe de staat iedereen op precies dezelfde manier behandelde.

In Israël was het pandemiebeleid uitermate strikt. Autoriteiten reden rond om te controleren of iedereen zich aan de quarantaine hield. Toen Noam besmet bleek, werd ze naar een hotel gebracht dat diende als opvang voor coronapatiënten. Daar moesten ze blijven tot ze geen besmettingsgevaar meer vormden voor de maatschappij.

Je zou verwachten dat ze in dat hotel zou instorten van de moedeloosheid. Nog een paar weken eerder dacht ze snel op de grootste podia te zullen staan, maar in plaats daarvan was ze nu opgesloten in een hotel met andere patiënten.

Toch bleek het een bijzondere periode. Alle groepen van de samenleving waren er vertegenwoordigd: orthodoxen, seculieren, Palestijnen, Russen, Arabische Joden, Europese joden, Ethiopische Joden. Voor een kort en kostbaar moment zag Noam hoe de staat iedereen op precies dezelfde manier behandelde. Iedereen had gelijke toegang tot zorg, eten en zelfs zumba.

Voor vele joden was het überhaupt de eerste keer dat ze met Palestijnen in aanraking kwamen buiten de context van de bezetting. Voor Noam was het een hoopgevend beeld van hoe een post-apartheidsstaat eruit zou kunnen zien.

‘We moeten ons geen illusies maken: wat momenteel gebeurt, gaat decennia kosten om te verwerken, zelfs als morgen de bezetting wordt beëindigd. Maar in het begin moet het er wel ongeveer zo uitzien: gelijke rechten, gelijke kansen en gelijke toegang. Je zou deze periode ook kunnen bekritiseren, maar ik kies ervoor om ze te koesteren. Het was een rare tijd. Het conflict leek even te verdwijnen, en dat was hoopgevend. Maar tegelijkertijd merkte ik dat ik angstig was. Mijn leven bleek een paradox. Ik dacht: stel je voor dat het conflict op een dag voorbij is. Wat kan ik dan nog doen? Mijn werk bestaat uit er grappen over maken!’

Dit portret werd geschreven voor het herfstnummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.